[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen in verband met het aansluiten van zelfstandige bestuursorganen op de rijksinfrastructuur en enkele technische aanpassingen

Eindtekst

Nummer: 2014D40269, datum: 2014-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z06316:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

6 november 2014





	Wijziging van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen in verband met
het aansluiten van zelfstandige bestuursorganen op de
rijksinfrastructuur en enkele technische aanpassingen







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling
te treffen in verband met het aansluiten van zelfstandige
bestuursorganen op de rijksinfrastructuur en enkele technische
wijzigingen aan te brengen in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, onder c, wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties” vervangen door: Onze Minister voor Wonen en
Rijksdienst.

B

In artikel 15, eerste lid, wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties” telkens vervangen door: Onze Minister voor
Wonen en Rijksdienst.

C

Na artikel 21 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

1. Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst kan, op verzoek van een
zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van de staat en
in overeenstemming met Onze Ministers wie het aangaat, bepalen dat het
zelfstandig bestuursorgaan gebruik maakt van een voorziening die in
stand wordt gehouden door een ander bestuursorgaan van de centrale
overheid en die wordt ingezet ten behoeve van de uitvoering van de taak
van een of meer bestuursorganen van de centrale overheid. Onder
voorziening wordt verstaan een samenhangende verzameling van processen
op het terrein van bedrijfsvoering; deze processen, waaronder
automatisering en bestuurlijke informatievoorziening, huisvesting en
personeelsbeheer, bepalen niet inhoudelijk de uitkomsten van het
primaire proces van de gebruikende organisatie.

2. Indien een zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van
de staat taken strikt regelgebonden uitvoert in een groot aantal
individuele gevallen kan Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, in
overeenstemming met Onze Ministers wie het aangaat, zonder een daartoe
strekkend verzoek van het zelfstandig bestuursorgaan bepalen dat het
gebruik maakt van een voorziening als bedoeld in het eerste lid.

3. Een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt slechts
genomen als daarmee naar het oordeel van de bij het besluit betrokken
ministers de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van
de taak van het zelfstandig bestuursorgaan worden bevorderd.

4. Bij regeling van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, in
overeenstemming met Onze Ministers wie het aangaat, kunnen regels worden
gesteld omtrent de wijze waarop het zelfstandig bestuursorgaan van de
voorziening gebruik maakt.

5. Dit artikel is niet van toepassing op een zelfstandig bestuursorgaan
als bedoeld in artikel 38.

Artikel 21b

1. Een zelfstandig bestuursorgaan dat op grond van artikel 21a gebruik
maakt van een voorziening draagt bij in de kosten in verband met de
instandhouding van de voorziening.

2. De bijdrage komt ten laste van de rechtspersoon waartoe het
zelfstandig bestuursorgaan behoort. De bijdrage komt ten goede aan de
rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort dat de voorziening in
stand houdt.

Bij algemene maatregel van bestuur wordt de grondslag van de bijdrage,
bedoeld in het eerste lid, bepaald.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld omtrent de vaststelling en de betaling van de bijdrage. Daarbij
kan worden bepaald dat het in rekening te brengen bedrag op nul wordt
vastgesteld, voor zover een voorziening is getroffen in de
rijksbegroting die in de plaats treedt van de bijdrage van het
zelfstandig bestuursorgaan.

D

In artikel 26 wordt “door hem” vervangen door: door Onze Minister.

E

In artikel 39, tweede lid, wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties” vervangen door: Onze Minister voor Wonen en
Rijksdienst. 

F

In artikel 40 wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties” vervangen door: Onze Minister voor Wonen en
Rijksdienst.

G

De artikelen 42 en 43 vervallen.

ARTIKEL II

In artikel 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de
alfabetische rangschikking ingevoegd:

Kaderwet zelfstandige bestuursorganen: artikel 21a, eerste en tweede
lid.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De minister voor Wonen en Rijksdienst,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1