[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Informele Milieuraad die werd gehouden op 14 en 15 april 2015 in Riga

Bijlage

Nummer: 2015D16586, datum: 2015-04-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Informele Milieuraad op 14 en 15 april 2015 (2015D16585)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de Informele Milieuraad in Riga, 14 en 15 april 2015

Onder Lets voorzitterschap (dhr. Kaspars Gerhards, Minister voor Milieubescherming en Regionale Ontwikkeling) vond op 14 en 15 april de Informele Milieuraad plaats in Riga.

De ochtendsessie op 14 april ging over de huidige situatie en bescherming van biodiversiteit en ecosystemen, in relatie tot onder meer de EU Biodiversiteitsstrategie. Na de lunch, waarin door de Europese Investeringsbank (EIB) een presentatie is gegeven over de Natural Capital Financing Facility en andere financiële instrumenten, wisselden lidstaten voorbeelden en ideeën uit over de integratie van biodiversiteit in andere beleidsterreinen. Aan het einde van de middag volgde een sessie over de wenselijke en realistische uitkomst van de internationale klimaatonderhandelingen voorafgaand aan de COP 21 in Parijs, en over betrokkenheid van ministers bij deze onderhandelingen.

Op 15 april was er ’s ochtends een gezamenlijke sessie met de Ministers van Energie over verbanden tussen het groeiend gebruik van hernieuwbare energie enerzijds en bescherming van biodiversiteit anderzijds; mogelijke win-win kansen en trade-offs. In het verslag van de Informele Energieraad, dat door de Minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden, wordt op deze sessie teruggeblikt.

Biodiversiteit: stand van zaken en vooruitgang

De ochtendsessie over biodiversiteit werd ingeleid door Eurocommissaries Karmenu Vella (Milieu) met aansluitend presentaties van Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap (EEA), en Jeremy Wates, secretaris-generaal van het Europees Milieubureau (EEB). In zijn inleiding refereerde Vella aan het rapport “State of Nature in the EU” dat binnenkort zal verschijnen, en naar de Mid Term Review (MTR) van de EU Biodiversiteitsstrategie die in oktober 2015 wordt verwacht. De MTR zorgt voor een momentum om tijdens de Milieuraad in december 2015 de voortgang van de acties uit de Biodiversiteitsstrategie te bespreken. Daarnaast refereerde Vella aan de lopende consultatieronde inzake de fitness check van de Vogel- en Habitatrichtlijn en aan de komende Green Week (begin juni).

Hans Bruyninckx ging in zijn inleiding kort in op enkele bevindingen uit het recent verschenen rapport “The European environment - State and outlook 2015” (SOER 2015)1. Hieruit blijkt dat het Europees natuurlijk kapitaal nog steeds onder druk staat en dat er meer stappen gezet kunnen worden om wetgeving ter bescherming van dit kapitaal te implementeren en om biodiversiteit in andere beleidsdomeinen te integreren. Vervolgens werden voorlopige resultaten uit het State of Nature rapport gepresenteerd; het eerste gezamenlijke rapport waarin de stand van zaken van soorten en habitats uit de Vogel- en Habitatrichtlijn wordt beschreven. De voorlopige resultaten wijzen erop dat de beoogde eindsituatie, een gunstige staat van instandhouding voor de soorten en habitats die in de Vogel en Habitatatrichtlijn zijn opgenomen, nog niet bereikt is, hoewel er op onderdelen wel verbeteringen zichtbaar zijn. Om de afgesproken doelen te realiseren zijn meer inspanningen, kennis en investeringen nodig. Jeremy Wates onderschreef deze bevindingen en sprak zijn zorgen uit over de Commissieprioriteiten, waarin volgens hem deregulering centraal staat. Hij benadrukte de toegevoegde waarde van de Vogel- en Habitatrichtlijn, hoewel betere implementatie, meer kennis en middelen en betere handhaving in zijn ogen noodzakelijk zijn.

In hun bijdragen noemden veel lidstaten de noodzaak om de integratie van biodiversiteit in andere beleidsterreinen te versterken. Ook werden het belang voor biodiversiteit als natuurlijk kapitaal, en natuurlijk kapitaal als essentieel element voor de EU 2020 strategie, vaak benadrukt. Een aantal lidstaten verwees specifiek naar de Vogel- en Habitatrichtlijn, waarbij werd aangegeven dat deze tot positieve effecten heeft geleid. Nederland heeft in zijn inbreng aangegeven dat de Rijksnatuurvisie leidend is voor het huidige beleid. Hierin is onder meer opgenomen dat Nederland natuurlijk kapitaal als een belangrijke basis voor welzijn en welvaart ziet, maar dat voor synergie van natuurbescherming met andere beleidsterreinen in ons dichtbevolkte land wel flexibiliteit nodig is. Ook heeft Nederland haar Green Deal aanpak voor het voetlicht gebracht als voorbeeld van het oppakken van natuurbeleid in samenwerking met maatschappelijke actoren.

Integratie biodiversiteit in andere beleidsterreinen

Deze gedachtewisseling over de integratie van biodiversiteit in andere beleidsterreinen werd ingeleid door Luc Bas, directeur van IUCN-EU. Hij sprak over “nature-based solutions”; manieren waarop de natuur bij kan dragen aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Deze zijn complementair aan bestaande natuurbeschermingsmaatregelen. Hij gaf enkele voorbeelden waar investeringen in de natuur tot concrete en meervoudige baten hebben geleid en pleitte ervoor om te spreken over natuurinvesteringen in plaats van kosten voor natuurbehoud.

Eurocommissaris Vella verwees voor betreft het standpunt van de Europese Commissie naar de doelen uit de EU Biodiversiteitsstrategie: integratie van biodiversiteit met land- en bosbouw en met visserij, en het belang van groene infrastructuur. Integratie dient zich niet allen te richten op kansen maar ook op het tegengaan van negatieve neveneffecten. Door lidstaten werden voorbeelden aangedragen van de integratie van biodiversiteit en natuurbescherming in andere beleidsterreinen. De Nederlandse inbreng richtte zich hier op de waardering van ecosysteemdiensten en synergie van biodiversiteit met watermanagement en gezondheid.

COP 21 in Parijs: gewenste uitkomsten en ministeriële betrokkenheid bij de onderhandelingen

Eurocommissaris Cañete (Klimaat en Energie) leidde de sessie over de wenselijke en realistische uitkomsten van de COP21 in Parijs in. De EU moet blijven inzetten op vijf elementen: een juridisch bindend akkoord; heldere en eerlijke doelen die gebaseerd zijn op mondiale en nationale economische ontwikkelingen; vijfjaarlijkse herziening van de bijdragen; verbetering van het proces om het potentieel voor mitigatie in kaart te brengen; en verhoogde transparantie en afrekenbaarheid. De aanwezige lidstaten deelden in hoge mate deze inzet.

Frankrijk gaf aan zich als voorzitter van de COP 21 te richten op een ambitieus akkoord (adaptief, flexibel en duidelijk) waar iedereen aan deelneemt. Net als Nederland is Frankrijk van mening dat het uitdragen van de EU-boodschap naar en het betrekken van niet-statelijke actoren cruciaal is voor succes in Parijs. Nederland heeft tijdens de discussie ingebracht dat, nu de tijd begint te dringen, het zaak is om gelijkgezinden aan ons gebonden te houden en raakvlakken te zoeken met de partijen waarmee we (nog) van mening verschillen.

Daarnaast werd er gesproken over de momenten waarop betrokkenheid van ministers nuttig zou kunnen zijn om de onderhandelingen in aanloop naar Parijs vlot te trekken. Commissaris Cañete riep alle lidstaten op tot vroege ministeriële betrokkenheid; de EU boodschap moet de komende maanden breed worden uitgedragen op verschillende high level meetings. Dit omdat er nog te weinig INDC’s (Intended National Determined Contributions) zijn ingediend door met name G20 landen. Daarnaast pleitte hij sterk voor het vroegtijdig aannemen van Raadsconclusies op dit onderwerp.

In zijn conclusie gaf Cañete aan zich gesterkt te voelen door de grote eenheid binnen de EU. Voor wat betreft de uitkomsten van de onderhandelingen is het belangrijk om scherp krijgen wat de EU wil en wat nodig is voor effectief mondiaal klimaatbeleid, en waarschuwde hij voor te hooggespannen verwachtingen.

De komende periode wordt op verschillende momenten ministeriële betrokkenheid bij de onderhandelingen verwacht. Luxemburg organiseert op 18 september a.s. een extra EU Milieuraad over klimaat.


  1. Zoals toegezegd tijdens het AO Milieuraad van 4 maart 2015 wordt een samenvattende beschouwing van dit rapport separaat aan de Tweede Kamer aangeboden.↩︎