Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2015D21931, datum: 2015-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen; Terneuzen, 5 februari 2015 (2015D21930)
Preview document (🔗 origineel)
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest betreffende de aanleg van de nieuwe sluis Terneuzen , 5 februari 2015 (Trb. 2015, 35)
TOELICHTENDE NOTA
Op 5 februari 2015 kwam te Terneuzen tot stand een Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis te Terneuzen. Het Verdrag is opgesteld voor de verwezenlijking van een nieuwe sluis in het sluizencomplex te Terneuzen in het Kanaal van Terneuzen naar Gent en heeft tot doel de tenuitvoerlegging en de bekostiging te verzekeren van het project zoals omschreven in het Verdrag.
Het Verdrag geeft uitvoering aan de politieke afspraken van de Nederlandse Minister van Infrastructuur en Milieu en de Vlaamse Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, zoals opgenomen in het Besluit van het Politiek College van de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie (VNSC) van 19 maart 2012 (Stcrt. 23 maart 2012, 5848). Het Verdrag vormt de juridische vertaling van afspraken over de nieuwe sluis.
Door de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie (VNSC) een rol te geven bij de besluitvorming, o.m. door het uitbrengen van een positief advies over de gunning, het opmaken en ondertekenen van de gunningsverslagen en het bepalen van het moment van ingebruikname en oplevering wordt het gezamenlijke karakter van dit project benadrukt.
Het grootste deel van de Nieuwe Sluis wordt betaald door het Vlaams Gewest, terwijl Nederland optreedt als juridisch opdrachtgever voor de Nieuwe Sluis. Ook is deze sluis op Nederlands grondgebied gelegen. Hieruit vloeit voort dat de uitleg van het Verdrag zeer nauw luistert. Het is onwenselijk dat de uitleg van het Verdrag door de Verdragsluitende Partijen uiteen zou lopen. Dit door de hierboven beschreven bijzondere aard van dit Verdrag. Daarom is gekozen voor een door beide partijen op 5 februari 2015 te Terneuzen ondertekende Gemeenschappelijke Verklaring bij het Verdrag die is bijgevoegd en die als toelichting op het Verdrag kan dienen en die bekend gemaakt is in Trb. 2015, 35, vanaf blz 11 . Deze Gemeenschappelijke Verklaring vormt een overeenstemming tussen Partijen als vermeld in artikel 31, tweede lid, onder a van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (23 mei 1969, Trb. 1972, 51, en BS 25 december 1993) en wordt door Partijen beschouwd als een primair middel van interpretatie.
Het Verdrag voorziet in twee wijzigingsprocedures. Voor het Verdrag zelf en bijlage G geldt de normale procedure voor wijziging van verdragen, overeenkomstig de constitutionele vereisten van beide Partijen. Voor de andere bijlagen geldt een vereenvoudigde procedure. Het wijzigen van deze bijlagen kan geschieden via de schriftelijke overeenstemming tussen de Bewindslieden. Dit biedt de mogelijkheid om flexibel te handelen. Een formele verdragswijziging kent immers normalerwijs een lange doorlooptijd. Het Verdrag zal alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
De Minister van Buitenlandse Zaken,