[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2015D34075, datum: 2015-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van CuraƧao, en de Republiek Panama; Panama-Stad, 11 april 2015 (2015D34074)

Preview document (šŸ”— origineel)


Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van CuraƧao, en de Republiek Panama; Panama-Stad, 11 april 2015 (Trb. 2015, 84)

TOELICHTENDE NOTA

Het onderhavige verdrag is het resultaat van besprekingen tussen de CuraƧaose en Panamese luchtvaartautoriteiten. Aanleiding voor die besprekingen was de wens van Panama om de luchtvaartrelatie tussen CuraƧao en Panama in een verdrag te regelen.

Artikelsgewijze toelichting

Het luchtvaartverdrag valt vanwege de liberale inhoud in de categorie ā€˜Open Skiesā€™, waarin voorzien wordt in een zo groot mogelijke operationele en commerciĆ«le vrijheid voor de luchtvaartmaatschappijen.

Artikel 1 bevat omschrijvingen van enkele in het verdrag voorkomende, voor luchtvaartverdragen gebruikelijke, begrippen.

In artikel 2 worden de rechten aangegeven die in het kader van dit luchtvaartverdrag worden verleend, te weten het recht van overvlucht en technische landing, het recht om van, naar en via het grondgebied naar een aantal verder gelegen bestemmingen te vliegen in overeenstemming met de routetabel bij het verdrag, alsmede het recht om geregelde luchtdiensten van, naar en via hun wederzijdse grondgebieden te onderhouden.

Voor het uitvoeren van de luchtdiensten wordt in artikel 3, eerste lid, de aanwijzing voorzien van Ć©Ć©n of meer luchtvaartmaatschappijen per land en het recht om die aanwijzing in te trekken of te wijzigen. In het tweede lid wordt bepaald onder welke voorwaarden de in het eerste lid bedoelde autorisaties worden verleend.

Artikel 4 geeft de luchtvaartautoriteiten van elke partij het recht om de door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen de in artikel 3 bedoelde autorisaties te onthouden of reeds verleende autorisaties te herroepen, op te schorten of aan condities te onderwerpen in de gevallen genoemd in het eerste lid, onder a), b), c) en d) van het artikel.

Artikel 6 bevat de vrijstelling van douanerechten en andere gelijksoortige heffingen en belastingen van bagage en cargo die op doorreis zijn.

Artikelen 7, 8 en 9 bevatten bepalingen met betrekking tot de luchtvaartveiligheid en luchtvaartbeveiliging. Hierin zijn een procedure en een aanpak geregeld indien CuraƧao of Panama twijfels heeft over de wijze waarop de veiligheids- en beveiligingsstandaard door de andere partij wordt nageleefd en gecontroleerd. Bij gerede twijfel kunnen consultaties plaatsvinden. Indien maatregelen uitblijven, bieden artikel 8 en 9 de mogelijkheid om de vluchtuitvoering door de luchtvaartmaatschappijen van en naar elkaars grondgebied op te schorten dan wel te staken. Verder wordt in de drie artikelen verwezen naar de door de Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart (ICAO) vastgestelde veiligheids- en beveiligingsstandaarden, die voor zover van toepassing bij de wederzijdse luchtvaartbetrekkingen tussen CuraƧao en Panama in acht moeten worden genomen.

In artikel 10 wordt bepaald dat partijen Annex 9 van de ICAO regelingen inzake niet-toelaatbare en ongedocumenteerde passagiers en gedeporteerden in acht nemen om illegale immigratie tegen te gaan.

Artikel 11 bevat bepalingen omtrent gebruiksrechten.

Artikel 12, eerste lid, bevat een bepaling over volledige vrijstelling van invoerbeperkingen, douanerechten, accijnzen, inspectiekosten of andere nationale heffingen en belastingen aan de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van CuraƧao en Panama op basis van reciprociteit op grond van het nationaal recht van zowel CuraƧao als Panama. Het voorgaande geldt niet voor onder andere de kosten op basis van service verleend bij aankomst, aan boord van vliegtuigen, brandstof, smeerolie, technische verbruiksmaterialen en reserve onderdelen inclusief motoren. Het derde lid bepaalt dat apparatuur, materialen en voorraden die gewoonlijk bewaard worden aan boord van een vliegtuig van een aangewezen luchtvaartmaatschappij alleen op het grondgebied van de andere partij mag worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van het betreffende grondgebied.

Artikel 13 bevat bepalingen ter vermijding van dubbele belasting.

Teneinde de commerciƫle mogelijkheden voor de desbetreffende luchtvaartmaatschappijen te vergroten zijn in het verdrag bepalingen opgenomen met betrekking tot eerlijke mededinging (artikel 14), capaciteit (artikel 15), tarieven (artikel 16) oneerlijke concurrentie praktijken (artikel 17), valutaomrekening en overschrijving van inkomsten (artikel 18), commerciƫle activiteiten (waaronder verkoop en marketing van airservice producten) inclusief het vestigen van kantoren zowel online als offline (artikel 19).

Ingevolge artikel 21 kunnen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen op ieder punt dat bij het uitvoeren van een bepaalde vlucht aangedaan wordt van vliegtuigtype en aantal wisselen.

Artikel 22 bevat een bepaling over grondafhandeling. Het eerste lid bepaalt dat beide partijen elkaars luchtvaartmaatschappijen machtigen om, naar keuze van elke luchtvaartmaatschappij, zijn eigen grondafhandeling te doen, de grondafhandeling van een andere luchtvaartmaatschappij of andere luchtvaartmaatschappijen te doen, zich met anderen te verenigen om een dienstverlenende entiteit te vormen, of een keuze te maken uit concurrerende dienstverleners. Het tweede lid bepaalt dat de luchtvaartmaatschappijen vrij zijn in hun keuze van de genoemde alternatieven. Zij zijn ook vrij om die alternatieven te combineren of te wijzigen. Het derde lid bepaalt dat van partijen altijd geƫist wordt dat zij de nodige maatregelen (in acht) nemen om redelijke, op kosten gebaseerde prijzen en een eerlijke en gelijke behandeling van de luchtvaartmaatschappijen van de andere partij te garanderen.

In artikel 23 wordt de mogelijkheid van samenwerkingsverbanden geregeld. Het tweede lid bevat de verplichting voor de aangewezen luchtvaartmaatschappijen om bij een ā€œcode-sharingā€ met een luchtvaartmaatschappij van een ander land, het reizend publiek hierover duidelijk te informeren.

Het verdrag bevat verder de op luchtvaartgebied gebruikelijke bepalingen. Zo bevat artikel 28 een bepaling over consultaties en artikel 29 een regeling om geschillen via arbitrage te regelen.


Bijlagen

In de drie bijlagen, die een integrerend onderdeel van het verdrag vormen, worden de commerciƫle rechten voor personenvervoer, charters en vrachtvervoer geregeld. In bijlage I, met daarin een routetabel, wordt bepaald dat er gevlogen kan worden van, naar en via elkaars grondgebied. Voorts wordt alle mogelijke commerciƫle afspraken tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen toegestaan. In bijlage II worden specifieke bepalingen voor chartervluchten benoemd en in bijlage III specifieke bepalingen over cargo service.

Bijlage I is, voor zover het de routes betreft, aan te merken als zijnde van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van bijlage I, voor wat betreft de routes, behoeven op grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden.

Koninkrijkspositie

Het verdrag zal voor wat betreft het Koninkrijk, alleen voor CuraƧao gelden.

DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,