Verslag van de Informele Raad Algemene Zaken van 23 en 24 januari 2017
Bijlage
Nummer: 2017D02649, datum: 2017-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de Informele Raad Algemene Zaken van 23 en 24 januari 2017 (2017D02648)
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG INFORMELE RAAD ALGEMENE ZAKEN (RAZ) VAN 23 EN 24 JANUARI 2017
Op 23 en 24 januari jl. vond op Malta een informele bijeenkomst plaats van de Raad Algemene Zaken (RAZ). De hoofdonderwerpen van de RAZ waren de prioriteiten en het werkprogramma van het Maltese voorzitterschap van de Raad van ministers en de toekomst van de Europese samenwerking, in het bijzonder de voorbereiding van de informele top op Malta van 3 februari a.s. en de viering van 60 jaar Verdrag van Rome op 25 maart a.s.
Prioriteiten van het Maltese Voorzitterschap
Zoals uiteengezet in de geannoteerde agenda van de informele RAZ van 23 en 24 januari 2017 (Kamerstuk 21501-02 nr. 1712), heeft het Maltese voorzitterschap een zestal prioriteiten voorgesteld, te weten: migratie, interne markt, veiligheid, sociale inclusiviteit, Europees nabuurschapsbeleid en de maritieme sector. Malta wil daarbij duidelijk maken hoe Europese samenwerking concrete toegevoegde waarde kan bieden voor burgers.
Tijdens de discussie in de Raad kregen de genoemde prioriteiten brede steun. Er werd onder andere door Nederland op gewezen dat de prioriteiten goed aansluiten op de routekaart die werd overeengekomen tijdens de Bratislava top op 16 september 2016 (Kamerstuk 21501-20-1150), en op het trioprogramma zoals door Nederland, Slowakije en Malta is overeengekomen (Documentnummer 15258/15). Namens Nederland heeft minister Koenders het belang onderstreept van implementatie van de Bratislava routekaart, waar de Brexit-onderhandelingen niet van mogen afleiden. Daarbij onderstreepte minister Koenders dat de Europese samenwerking gestoeld is op de waarden van de democratische rechtsstaat en dat het van belang is hier in de komende maanden actief uitvoering aan te geven. In lijn met de toezegging in het Algemeen Overleg Europese Rechtsstaat en Mensenrechten d.d. 19 januari jl., heeft minister Koenders aandacht gevraagd voor een versterking van het openbaar bestuur in de lidstaten. Het voorziene Structural Reform Support Programme van de Europese Commissie, waarover nu tussen de Raad en het Europees Parlement wordt onderhandeld, kan hierbij ondersteuning bieden.
Veel lidstaten onderstreepten dat een effectieve aanpak van irreguliere migratie de eerste prioriteit moet zijn. In dat licht werd verwelkomd dat de informele top in Valletta op 3 februari a.s. zich in het bijzonder zal richten op de externe dimensie van migratie en met name het onder controle brengen van irreguliere migratie via de Centraal-Middellandse zeeroute. De Europese Commissie lichtte toe dat het merendeel van deze migratiestromen geen vluchtelingen betreft, maar migranten die om sociaaleconomische redenen vertrokken zijn. Nederland wees hierbij op het belang van goede samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten bij het vormgeven van een geïntegreerd migratiebeleid. Als voorbeeld geldt dat terugkeerbeleid een nationale bevoegdheid is, maar een gezamenlijke Europese opstelling jegens derde landen vergt om effectief te kunnen zijn. Afspraken met derde landen moeten landenspecifiek zijn, met oog voor de specifieke context en wederzijdse belangen, willen ze tot de gewenste resultaten leiden. Dit vergt een extra inspanning van alle betrokkenen. Wat de EU-interne dimensie betreft, is duidelijk dat deze gestoeld moet zijn op onderlinge solidariteit. Dat houdt ook in dat lidstaten meer moeten bijdragen om de nog steeds bestaande tekortkomingen bij onder meer Frontex en in de herplaatsingprogramma’s aan te pakken.
Verder riep een groot deel van de lidstaten op tot een ambitieuze inzet op versterking van de interne markt, met name wat betreft diensten en digitaal. Hierbij werd door sommigen ook gewezen op het belang van het tegengaan van wereldwijd protectionisme. Veel lidstaten, waaronder Nederland, wezen op het belang van het verder ontwikkelen van de sociale dimensie van de Europese samenwerking. Dit vanuit de gedachte dat burgers zowel welvaartsgroei als bescherming wensen. In dit verband wezen deze landen op het belang van voortgang bij de herziening van de detacheringsrichtlijn om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan. Enkele lidstaten waarschuwden voor een te sterke bemoeienis vanuit de Unie met sociaal beleid, dat primair een bevoegdheid van de lidstaten is en blijft. Anderen wezen erop dat de Unie in de verdragen heeft vastgelegd dat sociale vooruitgang een doelstelling van de samenwerking is, hetgeen overigens niet betekent dat dit altijd om Europese wetgeving vraagt.
Tevens gaf een aantal lidstaten aan in het Maltese programma meer aandacht te willen zien voor klimaat en energie. Enkele lidstaten voegden daaraan toe dat de Commissievoorstellen in het zogenaamde winterpakket (COM(2016) 860) niet zouden mogen discrimineren tussen verschillende energiebronnen.
Ook waren er lidstaten die wezen op een versterking van de defensiesamenwerking in Europa, in lijn met de afspraken die hierover zijn gemaakt tijdens de Europese Raad van 15 en 16 december jl. (zie ook verslag Europese Raad, Kamerstuknummer 21501-20-1176).
Tenslotte riepen meerdere EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten, die bij deze sessie waren uitgenodigd, op om ook het uitbreidingsproces op de politieke agenda te houden met als doel bijdragen aan de veiligheid en stabiliteit aan de grenzen van de Unie.
Europese toekomst / Gezamenlijke uitdagingen
Tijdens de informele RAZ van 23 en 24 januari jl. lichtte het Maltese voorzitterschap het discussiepaper, genaamd 'Our European Future Together', toe. Dit paper werd kort voor de informele RAZ verspreid onder de lidstaten en gaat uw Kamer bijgaand toe. Volgens de Maltese viceminister-president Louis Grech moeten de verwachtingen ten aanzien van de toppen in Valletta (3 februari a.s.) en Rome (25 maart a.s.) realistisch zijn. We zullen er niet in slagen in een klap alomvattende oplossingen voor de grote uitdagingen voor Europa te vinden. De kans moet echter wel worden aangegrepen om op een aantal belangrijke terreinen, zoals migratie, veiligheid en economie, aan concrete resultaten te werken. De Europese Commissie wees er bij monde van Eerste Vice-voorzitter Timmermans op dat effectieve Europese samenwerking vergt dat we onze gezamenlijke afspraken uitvoeren en lidstaten niet daaruit enkel de elementen pikken die zij in hun directe belang achten.
Nederland riep in zijn interventie op tot een derde weg tussen cynisme over waar Europa toe in staat is en een blind geloof dat Europa al onze problemen kan en moet oplossen. Dit betekent dat we ter gelegenheid van de viering van zestig jaar Verdragen van Rome moeten behouden wat is bereikt, maar vooral ook moeten innoveren om een effectief antwoord te bieden op de belangrijkste uitdagingen waar Europa voor staat, zoals de migratiestromen, instabiliteit in onze buurregio’s, en wijzigingen in het geopolitieke speelveld. In plaats van meer of minder Europa, gaf Nederland aan dat we ons moeten richten op een beter werkend Europa. Dat betekent vasthouden en uitvoering geven aan de routekaart van Bratislava. Veel elementen van deze aanpak zijn in de eerste werksessie over de prioriteiten van het Maltese Voorzitterschap genoemd, zoals ten aanzien van migratie en een invulling van de sociale dimensie. In aanvulling hierop moet Europa zich bijvoorbeeld sterker positioneren in het debat over de toekomst van handelsakkoorden, na het besluit van de Amerikaanse regering zich terug te trekken uit het Trans-Pacifisch Partnerschap (TPP).
In navolging van de eerste werksessie onderstreepten veel lidstaten het motto van het Maltese voorzitterschap om minder te beloven, en meer waar te maken. Enkele lidstaten stelden hierbij dat ruimte moet worden gegeven aan kopgroepen van lidstaten, wanneer blijkt dat een aantal lidstaten een gezamenlijk probleem wil aanpakken dat niet door alle lidstaten op die wijze wordt ervaren. Dit vraagt om meer flexibiliteit in onze instrumenten.
Ook wezen meerdere lidstaten op het belang van het bieden van veiligheid en bescherming, hetgeen zich uitstrekt van betere grensbewaking tot defensiesamenwerking en een verdere ontwikkeling van de sociale pijler van de economische samenwerking.
Tevens riep een aantal lidstaten op tot een verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU) als onderdeel van de toekomstagenda van de Unie. Andere lidstaten wezen erop dat hierover geen consensus bestaat en dat het vruchtbaarder is de energie te richten op die terreinen waar directe vooruitgang nodig en mogelijk is, zoals ten aanzien van migratie.
Zweden wees op de sociale top die de Zweedse minister-president op 17 november 2017 organiseert in samenwerking met voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker. Voor deze top zullen, naast staatshoofden en regeringsleiders, ook sociale partners en andere betrokkenen worden uitgenodigd voor een gedachtewisseling over het verbeteren van Europese arbeidsmarkten, effectieve en houdbare systemen van sociale zekerheid en het versterken van de sociale dialoog.
Overig
EU toetreding tot het EVRM
Naar aanleiding van de toezegging van Nederland tijdens het Algemeen Overleg Europese Rechtsstaat en Mensenrechten d.d. 19 januari jl., zal in Brussel contact worden opgenomen met het Voorzitterschap en zo nodig de Europese Commissie om de voortgang van de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) aan de orde te stellen.
Turkije
Het kabinet maakt tevens van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de voortgang ten aanzien van de motie Knops c.s. (Kamerstuk 32735, nr. 167) betreffende de arrestaties van democratisch gekozen volksvertegenwoordigers in Turkije.
Nederland heeft zich na de arrestaties sterk gemaakt voor een EU-verklaring over onder meer de opheffing van parlementaire immuniteit en de arrestatie van HDP-parlementariërs.1 Deze is uitgegaan op 8 november 2016. Daarnaast heeft het kabinet dit onderwerp herhaaldelijk opgebracht bij de Turkse autoriteiten op zowel politiek als ambtelijk niveau. Daarbij is Turkije gewezen op het kritische oordeel van de Venetiëcommissie van 14 oktober 20162 over de opheffing van de parlementaire immuniteit van parlementariërs van vooral pro-Koerdische HDP-parlementsleden en is Turkije opgeroepen gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Venetië Commissie.