Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2017D24342, datum: 2017-09-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOCX), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Preview document (š origineel)
Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), wat betreft de oppositie en de invoering van een administratieve procedure tot nietigverklaring of vervallenverklaring van merken; Brussel, 16 december 2014, (Trb. 2015, 13)
TOELICHTENDE NOTA
Inleiding
Het onderhavige Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) wat betreft de oppositie en de invoering van een administratieve procedure tot nietigverklaring of vervallenverklaring van merken (Trb. 2015, 13) (hierna: het Protocol), heeft wijziging van het op 25 februari 2005 te ās-Gravenhage tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (Trb. 2005, 96) (hier: BVIE) tot doel.
Deze toelichtende nota wordt mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken aangeboden.
Bij het Protocol, dat hierbij ter goedkeuring wordt aangeboden, behoort een door de partijen bij het BVIE gezamenlijk overeengekomen en vastgestelde gemeenschappelijke memorie van toelichting, die als bijlage bij deze toelichtende nota is gevoegd. De gemeenschappelijke memorie van toelichting is gedetailleerd en omvat onder andere gegevens over de totstandkoming van het Protocol en een artikelsgewijze toelichting. In deze toelichtende nota wordt daarom volstaan met een samenvatting op de hoofdpunten van het Protocol.
Inhoud van het Protocol
Het Protocol bevat twee wijzigingen, die een verruiming betekenen van de mogelijkheden voor houders van oudere merken of andere belanghebbenden om zich tegen het depot van een merk te verzetten of de geldigheid van een ingeschreven merk te betwisten.
De eerste wijziging betreft een uitbreiding van de gronden die in de reeds bestaande oppositieprocedure kunnen worden ingeroepen. Oppositie was volgens artikel 2.14 BVIE reeds mogelijk op grond van de gronden a (āgelijke, voor dezelfde waren of diensten gedeponeerde merkenā) en b (āgelijke of overeenstemmende, voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten gedeponeerde merken, indien bij het publiek verwarring, inhoudende de mogelijkheid van associatie met het oudere merk, kan ontstaanā) genoemd in artikel 2.3 BVIE. Als gevolg van het Protocol is oppositie nu ook mogelijk op de derde grond (sub c) genoemd in artikel 2.3 BVIE, die het voor de houder van een ouder ingeschreven merk dat bekendheid geniet, mogelijk maakt om, onder omstandigheden, zich te verzetten tegen de inschrijving van een jonger merk, ook voor niet-soortgelijke waren of diensten.
De tweede wijziging betreft de invoering van een nieuwe procedure bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (hierna: BBIE), waarin nietigverklaring (met terugwerkende kracht) of vervallenverklaring (zonder terugwerkende kracht) kan worden gevorderd. Uit onderzoek blijkt dat gebruikers positief zijn over de invoering van deze procedures, die reeds ook voor Gemeenschapsmerken beschikbaar zijn. De nieuwe procedure kan vooral nuttig zijn in die gevallen, waarin nog geen conflict over het gebruik van een merk bestaat, maar een derde er niettemin belang bij heeft om een bepaalde inschrijving uit het register verwijderd te krijgen, bijvoorbeeld om er zeker van te zijn dat deze hem later niet kan worden tegengeworpen. Bij deze nieuwe, relatief eenvoudige administratieve, procedure gaat het dus om reeds ingeschreven merken. Qua procedure wordt aangesloten bij de reeds bekende oppositieprocedure. Het is belangrijk op te merken dat de nieuwe procedure nƔƔst de procedure staat om bij de rechter verval of nietigheid van een merk in te roepen, en niet daarvoor in de plaats komt. De beslissing van het BBIE is uiteraard aan rechterlijke toetsing onderworpen.
De minister is van mening dat bepalingen van het onderhavige Protocol rechtstreekse werking kunnen hebben. Zo wordt middels het Protocol in titel II van het BVIE een nieuw hoofdstuk 6 bis āProcedure tot nietigverklaring of vervallenverklaring bij het Bureauā ingevoegd, dat de procedure tot nietigverklaring of vervallenverklaring bij het āBureauā omschrijft. Onder āBureauā wordt hier verstaan het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen). In het nieuwe artikel 230bis (instellen van een vordering) onder hoofdstuk 6bis worden belanghebbenden, deposanten of houders van een merk, het recht gegeven een vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring van een merk bij het Bureau in te dienen. Een zelfde strekking heeft het nieuwe artikel 230quater (vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring van internationale depots). Onder dat artikel kan tegen een internationaal depot, waarvan is verzocht de bescherming uit te streken tot het Benelux-gebied, een vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring worden ingesteld bij het Bureau.
Het Protocol heeft geen organisatorische of financiƫle gevolgen voor Nederland, nu het BVIE wordt uitgevoerd door de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Ook vereist het geen nadere uitvoeringswetgeving (zie o.m. art. II).
Koninkrijkspositie
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden zal het Protocol, evenals BVIE, alleen gelden voor het Europese deel van Nederland (ingevolge artikel 1.16 BVIE is de toepassing van BVIE beperkt tot het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa). Het Caribische deel van Nederland valt niet onder de Benelux Unie.
De Minister van Economische Zaken,