Reactie op verzoek commissie over de brief van P. R. te D.H. over AOW-gat als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd
Brief regering
Nummer: 2018D55294, datum: 2018-11-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, offici毛le HTML versie (nds-tk-2018D55294).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z21493:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-12-04 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-12-05 14:40: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-12-12 13:50: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (馃敆 origineel)
2018D55294 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19聽november 2018
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een brief ontvangen van P. R. te D.H. met betrekking tot een AOW-gat als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd, d.d. 25聽september 2018. De commissie heeft mij verzocht om een reactie op deze brief.
Als Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ben ik onder meer verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de AOW. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) gaat over de uitvoering van dit beleid en ik treed daarom niet in de individuele gevalsbehandeling. Dat is voor wat betreft het beroep op de OBR door betrokken burger primair een aangelegenheid van de SVB. Indien een burger het niet eens met een beslissing van de SVB, kan betrokkene in bezwaar en beroep gaan. Ik ga dan ook niet in op de individuele casus en zal in algemeen zin reageren. Ik wijs er hierbij op dat de verschillende wijzigingen in het beleid die in de burgerbrief geschetst worden verschillende moverende redenen hadden die met uw Kamer zijn besproken.
Zo is in 1996 besloten om per 1聽januari 2015 de partnertoeslag AOW af te schaffen om de participatie en economische zelfstandigheid van partners van AOW-gerechtigden te bevorderen.
Een andere belangrijke en ingrijpende wijziging van het beleid was de verhoging van de AOW-leeftijd. Over de noodzaak van de verhoging van de AOW-leeftijd in 2012 was en is brede politieke en maatschappelijke overeenstemming. Mensen leven langer en blijven vaak ook langer gezond. De vergrijzing en toenemende levensverwachting nopen tot langer doorwerken en tot een verhoging van de AOW-leeftijd. De koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting maakt de AOW op lange termijn financieel houdbaar.
De verhoging van de AOW-leeftijd per 1聽januari 2013 was evenwel een ingrijpende wijziging. Daarom vindt de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd stapsgewijs plaats. Dit heeft gevolgen voor alle burgers en zij zullen zich daarop moeten voorbereiden. Voor een specifieke groep die zich niet of onvoldoende daarop heeft kunnen voorbereiden, heeft het kabinet destijds een regeling getroffen: de overbruggingsregeling AOW (OBR). De OBR is een tijdelijke regeling tot 1聽januari 2023 en is bedoeld voor mensen die v贸贸r hun 65e聽jaar een laag inkomen hebben (tot 200% van het wettelijk minimumloon voor alleenstaanden en 300% voor echtparen) uit een vut- of prepensioenregeling (of vergelijkbare regeling) en na hun 65e聽jaar geconfronteerd worden met een inkomensverlies als gevolg van de AOW-leeftijdsverhoging. De vut- of prepensioenregeling (of vergelijkbare regeling) dient v贸贸r 1-1-2013 (respectievelijk v贸贸r 1-7-2015 voor betreft de versnelde verhoging) gestart te zijn. De OBR kent daarnaast een entreetoets op inkomen en vermogen en biedt een uitkering op minimumniveau. Overig inkomen (onder meer aanvullend pensioen) wordt op de uitkering geminderd.
Personen die geconfronteerd worden met een stijging van hun AOW-leeftijd en geen beroep kunnen doen op de OBR, kunnen wellicht het AOW-gat overbruggen door bijvoorbeeld hun aanvullend pensioen naar voren te halen. Ook een combinatie van deeltijd werken met het naar voren halen van het aanvullend pensioen kan een oplossing bieden. Als er geen recht op de OBR bestaat, het aanvullend pensioen niet naar voren kan worden gehaald, er geen eigen inkomen, geen eigen vermogen en geen verdienende partner aanwezig is, kan er recht bestaan op een bijstandsuitkering. Op deze manier is een bestaansminimum gegarandeerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees