[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng van een schriftelijk overleg over de uitvoering van de motie van de leden Van den Berg en Geurts over zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen (Kamerstuk 35000-XIV-62)

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2018D58562, datum: 2018-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2018D58562).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z21350:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2018D58562 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de brief met betrekking tot de uitvoering motie van de leden Van den Berg en Geurts over het zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 62).

De voorzitter van de commissie,
Diks

De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II Antwoord/Reactie van de Minister 2

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de reactie van de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het uitvoeren van de motie voor het zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 141).

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister het later verzamelen van de cijfers ten behoeve van de ramingen van zaaiuien als onwenselijk ziet. Een belangrijk argument voor deze constatering is dat het later verzamelen van gegevens ten behoeve van de ramingen van zaaiuien een verzwaring van de lastendruk voor boeren betekent. De Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland geeft echter aan dat dit niet juist is. LTO geeft aan dat indien één inventarisatieronde afvalt, er juist sprake is van een lastenverlichting. Het grote voordeel is volgens hen daarnaast dat het risico aanmerkelijk wordt verkleind dat de markt een aantal maanden geleid wordt door een te negatief marktbeeld. Daarmee wordt de positie van boeren en tuinders in de keten aanmerkelijk verbeterd. Zij zien daarom graag dat de motie alsnog wordt uitgevoerd.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nogmaals in overleg zou willen treden met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), nu blijkt dat de boeren het later verzamelen van gegevens ten behoeve van de ramingen van zaaiuien niet als verzwaring van de lastendruk ervaren. Is de Minister bereid om zich in dit overleg tot het uiterste in te spannen om het CBS te overtuigen dat het een verstandig besluit zou zijn om oogstraming voor uien enkel te baseren op de inventarisatie van december? Is de Minister daarnaast bereid om met het CBS te bespreken of het CBS bereid is om ook bij andere oogstramingen zich te baseren op de inventarisatie van december? Is de Minister bovendien bereid de resultaten van dit gesprek te delen met de Kamer in de beantwoording van dit schriftelijk overleg?

II Antwoord/Reactie van de Minister