Inbreng verslag schriftelijk overleg over de voordracht wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit brandstoffen luchtverontreiniging in verband met invoering E10-benzine (Kamerstuk 29383-313)
Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D06135, datum: 2019-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D06135).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J. Rijkers, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z01446:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-01-30 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-02-06 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-02-13 12:00: Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit brandstoffen luchtverontreiniging in verband met invoering E10-benzine (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-03-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-03-27 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D06135 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging (Kamerstuk 29 383, nr. 313).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Rijkers
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Inleiding | 2 | |
Algemeen | 2 | |
Gebruik E5 en E10 | 2 | |
Milieuwinst en duurzaamheid | 3 | |
II | Reactie van de bewindspersoon | 5 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben verheugd kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging in verband met de invoering van E10-benzine en de informatieplicht van leveranciers van brandstoffen (hierna: het ontwerpbesluit) en hebben daarover nog de volgende vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit en hebben nog enkele vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie (PvdD-fractie) staan negatief tegenover een verplichte invoering van E10-benzine. Zij hebben daarom nog een aantal kritische vragen.
Algemeen
De leden van de PVV-fractie vragen tot welke investeringen de kleinere pomphouders nu worden gedwongen door deze verplichting en welke kosten dat met zich meebrengt.
Deze leden vragen of de verplichte invoering van E10-benzine een dictaat van de Europese Unie is. Hoe kan een «liberale Staatssecretaris» dit dictaat zomaar uitrollen over haar eigen land?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris welke alternatieven zij voorzag om de doelstelling voor hernieuwbare energie in vervoer te behalen in plaats van de E10-verplichting.
Gebruik E5 en E10
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel benzinetankstations voor auto’s er zijn in Nederland. Kan de Staatssecretaris aangeven bij hoeveel tankstations E10 nu verkrijgbaar is? Bij hoeveel tankstations zal dat in januari 2020 het geval zijn? Bij hoeveel van de tankstations zal naast E10 nog Euro5 (E5) beschikbaar blijven is de verwachting?
Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over hoe de prijs van de brandstof E10 zich ontwikkelt? Hoe komt het instrument van het sturen op accijns in beeld als E10 duurder wordt dan E5?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ervoor wordt gezorgd dat er voldoende E5 beschikbaar blijft en willen niet dat deze brandstof verdrongen wordt door duurdere premium brandstoffen zoals in het buitenland het geval is.
De leden van de PVV-fractie willen weten waarom we niet gewoon met E5-benzine blijven tanken. Daar is toch niks mis mee? Waarom moet er wel E10-benzine worden aangeboden, maar mogen elektrische laadpalen niet door tankstations zelf worden geëxploiteerd?
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel duurder E10-benzine is in vergelijking met E5-benzine. Hoe is dit kostenverschil opgebouwd? Hoeveel overheidssubsidie is daarmee gemoeid?
Deze leden zien dat ongeveer 10% van de auto’s in Nederland niet geschikt is om op E10-benzine te rijden. Welk effect heeft deze maatregel op de groep? Kan deze groep straks nog wel tanken? Deze leden vragen hoe duidelijk wordt gemaakt welke auto nu wel en welke auto nu niet gebruik kan maken van E10-benzine. Kan die inventarisatie in de Algemene Periodieke Keuring (APK) worden meegenomen?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij zorgdraagt voor voldoende alternatieven voor automobilisten die in het bezit zijn van een auto die niet geschikt is voor E10.
Milieuwinst en duurzaamheid
De leden van de PVV-fractie zien E10-benzine als één van de vele klimaatmaatregelen die de regering de Nederlandse burger genadeloos oplegt. Hoe duurzaam is E10-benzine eigenlijk? Kan worden aangegeven hoeveel graden de aarde minder snel opwarmt, indien in Nederland straks op E10-benzine wordt gereden?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om een uiteenzetting van de verwachte broeikasgasreductie, milieuwinst en verbetering van luchtkwaliteit die de E10-verplichting zal opleveren.
Deze leden vragen de Staatssecretaris ook naar de duurzaamheidseisen die gelden voor de grondstoffen van de biobrandstof, zoals ethanol en «Fatty Acid Methyl Esther» (FAME).
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij er zorg voor zal dragen dat de bijmenging van E10 niet zal leiden tot een overschrijding van de maximaal 5% bijmenging van conventionele biobrandstoffen, waartoe is opgeroepen in de motie-Van Veldhoven/Van Tongeren (Kamerstuk 32 813, nr. 97).
Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe zij garandeert dat de E10-verplichting geen gevolgen heeft voor de voedselvoorziening en ervoor zorgdraagt dat de grondstoffen voor E10 niet concurreren met de grondstoffen voor voedselvoorziening.
De leden van de PvdD-fractie staan kritisch tegenover biobrandstoffen. Biobrandstoffen zijn vooral afkomstig uit voedsel en daarom geen duurzaam alternatief voor fossiele brandstoffen. Deze leden zijn tegen voedsel in de tank; voedsel zou geen onderdeel van brandstof moeten zijn. Biobrandstoffen uit voedselgewassen bedreigen de voedselvoorziening, zorgen voor ontbossing en dragen bij aan de opwarming van de aarde. Biodiesel uit voedsel stoot gemiddeld twee keer zo veel CO2 uit als fossiele diesel en biodiesel uit palmolie zelfs drie keer zo veel. Voor deze leden zijn biobrandstoffen alleen een alternatief voor fossiele brandstoffen als ze voldoen aan strenge duurzaamheidseisen, waarmee in ieder geval het gebruik van voedselgewassen wordt uitgesloten.
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Staatssecretaris erkent dat ons transport verduurzaamd kan worden door meer en beter openbaar vervoer te realiseren, door vervuilend autoverkeer te beperken en door fietsers en voetgangers ruim baan te geven. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het wegverkeer ook op andere wijze verduurzaamd kan worden dan middels het gebruik van biobrandstoffen?
Deelt de Staatssecretaris de mening van de leden van de PvdD-fractie dat het wegverkeer niet gezien moet worden als categorie die prioritair gebruik mag maken van biobrandstoffen conform de Visie Biomassa 2030 (Kamerstuk 33 043, nr. 63)? Zo nee, waarom niet? Waarom neemt de Staatssecretaris, gezien het beleid gericht op prioritair gebruik, het besluit om verplicht meer biobrandstoffen te gaan gebruiken in het wegverkeer?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris om aan te geven waarom zij besluit tot verplichte bijmenging alvorens de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen zijn afgerond? Deelt zij de mening dat zij daarmee het risico neemt dat biobrandstoffen onverantwoord ingezet worden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan garanderen dat zij de nog te stellen duurzaamheidseisen niet zal afzwakken om zoveel mogelijk biomassa te mogen gebruiken.
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Staatssecretaris de conclusie kent en deelt van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er in Nederland (en ook daarbuiten) onvoldoende biomassa is om aan de vraag te voldoen. Deelt zij de mening dat voor het vaststellen van een aandeel biomassa waar Nederland internationaal gezien recht op zou hebben, het inwoneraantal het uitgangspunt zou moeten zijn, en niet het bruto nationaal product? Zo nee, waarom niet?
Deze leden verzoeken de Staatssecretaris te reageren op een aantal recente wetenschappelijke publicaties en haar beleid naar aanleiding van deze publicaties te herzien.
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris te reageren op het onderzoek bioenergy cropland expansion may offset positive effects of climate change mitigation for global vertebrate diversity1, waarin wordt geconcludeerd dat het gebruik van biobrandstoffen als belangrijke component in de aanpak van klimaatverandering waarschijnlijk ernstige gevolgen heeft voor de biodiversiteit. Volgens dit onderzoek heeft dit mogelijk zelfs grotere gevolgen dan de klimaatverandering die ermee voorkomen moet worden.
Deze leden vragen de Staatssecretaris te reageren op de studie Assessing the efficiency of changes in land use for mitigating climate change2, waarin het volgende wordt gesteld: «the carbon costs of biodiesel from different possible vegetable oils are all roughly around three-times the carbon dioxide emissions of using diesel. For ethanol from maize and wheat, the costs are more than two-times the carbon dioxide emissions of gasoline.»
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris of zij kan garanderen dat het gebruik van biobrandstoffen niet (indirect) leidt tot een netto hogere CO2-uitstoot, als ook de uitstoot buiten de landsgrenzen wordt meegerekend. Kan de Staatssecretaris garanderen dat het gebruik van biobrandstoffen niet (indirect) leidt tot het verdringen van voedselgewassen? Kan de Staatssecretaris garanderen dat het gebruik van biobrandstoffen niet (indirect) een verlies aan leefgebied van (bedreigde) diersoorten betekent? Hoe weet de Staatssecretaris welke biomassa wel en niet gebruikt gaat worden voor de productie van de E10 die men in Nederland gaat tanken?
Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven hoe zij tot de conclusie komt dat bioethanol een hoge CO2-reductie kent en een laag risico op indirect veranderd landgebruik heeft. Kan de Staatssecretaris met deze leden delen op basis van welke wetenschappelijke informatie zij tot beantwoording van de bovenstaande vragen is gekomen?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven of zij in de informatiecampagne over de overgang naar E10 mensen ook actief gaat informeren over de schadelijke effecten die het gebruik van deze biobrandstof met zich meebrengt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat haar ertoe heeft doen besluiten, mede gezien de schadelijke effecten van het gebruik van biobrandstoffen, het milieusegment van deze nota van toelichting te beperken tot slechts twee zinnen? Tot slot, kan de Staatssecretaris aangeven op basis van welke wetenschappelijke informatie zij kan concluderen dat netto broeikasgasemissies zullen dalen door de invoering van E10?