[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 in verband met het stellen van regels ten behoeve van het beperken van vermijdbare uitvoeringslasten in het kader van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Kamerstukken 31839-29538-632)

Jeugdzorg

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2019D11715, datum: 2019-03-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D11715).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z03925:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D11715 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 28 februari 2019 over de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 in verband met het stellen van regels ten behoeve van het beperken van vermijdbare uitvoeringslasten in het kader van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Kamerstukken 31 839 en 29 538, nr. 632).

De voorzitter van de commissie,
Lodders

Adjunct-griffier van de commissie,
Krijger

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende ontwerpregeling. Deze leden zijn van mening dat vermijdbare uitvoeringslasten zoveel mogelijk moeten worden tegengegaan om te voorkomen dat administratieve handelingen worden verricht die niet bijdragen aan goede zorg en ondersteuning. Genoemde leden zijn dan ook positief over het doel van deze ontwerpregeling en hebben nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er drie typen uitvoeringsvarianten zijn ontwikkeld zodat gemeenten hun administratieve werkwijzen kunnen standaardiseren. Deze regeling verplicht gemeenten en aanbieders om voor de inspannings- of de outputgerichte uitvoeringsvariant de bijbehorende iJw en iWmo- standaard te gebruiken. Genoemde leden vragen hoeveel gemeenten de i-standaard nu toepassen. Deze leden willen ook graag weten hoe de verdeling is van het gebruik van de verschillende typen (inspannings-, output- en taakgericht) over de gemeenten. Geeft die verdeling aanleiding tot conclusies met betrekking tot de standaarden? Ook vernemen deze leden graag wat de ervaring is die gemeenten hebben bij de overgang van de eigen regeling naar de i-standaard. Welke problemen ervaren zij hierbij en op welke manier zijn mogelijke problemen opgelost? Daarnaast vragen deze leden in hoeverre gemeenten en zorgaanbieders ervaren minder uitvoeringslasten te hebben door het gebruik van de i-standaarden. Tevens vragen deze leden of er gegevens beschikbaar zijn die aantonen dat het gebruik van standaarden invloed heeft op bijvoorbeeld wachttijden of facturatie- en betalingstermijnen.

De leden van de VVD-fractie concluderen dat steeds meer gemeenten en aanbieders de uitvoeringsvarianten gebruiken, waarbij het grootste knelpunt het consequent en goed toepassen van de standaard is. Genoemde leden vragen wat dat in de praktijk betekent. Ook vragen zij wat de oorzaak van genoemd knelpunt is en op welke manier betrokken medewerkers worden voorbereid op de toepassing van de standaard. Op welke manier kan de stuurgroep i-Sociaal Domein bijdragen aan de consequente en consistente toepassing van de standaard?

Voor de taakgerichte uitvoeringsvariant is nog geen standaard beschikbaar, zo lezen deze leden. Kan de Minister aangeven hoe ver de taakgerichte uitvoeringsvariant is uitgewerkt en wanneer ook deze breed kan worden toegepast? Is de Minister van plan om de taakgerichte uitvoeringsvariant te verplichten wanneer deze is uitgewerkt?

De leden van de VVD-fractie lezen verder in de evaluatie dat aanbieders een «disbalans ervaren bij de inrichting van administratieve processen». Genoemde leden begrijpen dat het doel van de standaard soms wringt met het gewenste maatwerk vanuit de gemeente en vanuit de zorgaanbieders. Deze leden vinden het van belang dat vertegenwoordigers van de aanbieders voldoende ruimte krijgen om te zorgen dat de standaarden goed aansluiten bij het werk van aanbieders. Is de Minister bereid om indien nodig een bemiddelende rol op zich te nemen, zodat aanbieders binnen de stuurgroep voldoende gehoord worden?

Tenslotte merken de leden van de VVD-factie op dat standaardisering van administratieve processen kan zorgen voor het voorkomen van administratieve uitvoeringslasten. Genoemde leden willen weten hoe geborgd wordt dat standaardisering van administratieve lasten zo min mogelijk beperkingen oplevert ten opzichte van de autonomie van zorgverleners bij het verlenen van de zorg. Ook vragen zij welke gevolgen het gebruik van de i-standaarden heeft voor de administratieve handelingen die zorgverleners moeten verrichten en op welke manier zij hierop worden voorbereid.

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

Toelichting

1. Aanleiding en doel

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 in verband met het stellen van regels ten behoeve van het beperken van vermijdbare uitvoeringslasten in het kader van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en hebben hier nog de nodige vragen en opmerkingen over.

De leden van de PVV-fractie merken op dat sinds de inwerkingtreding van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) de vermijdbare uitvoeringslasten bij aanbieders van (jeugd)hulp, gecertificeerde instellingen en maatschappelijke ondersteuning zijn gestegen. Het uitgangspunt bij de decentralisaties was echter dat deze gepaard zou gaan met een beperking van de regeldruk, een minimum aan bureaucratie voor burgers, bedrijven en professionals. Genoemde leden willen graag weten hoe het komt dat de regeldruk ondanks dit uitgangspunt toch toegenomen is.

2. Reikwijdte en werking van de regeling

De leden van de PVV-fractie lezen dat gemeenten en aanbieders verplicht worden de uitvoeringsvarianten behorende bij de standaarden iJW en iWmo voor het elektronisch berichtenverkeer te gebruiken. Hoe ziet deze verplichting eruit? Volgen sancties wanneer gemeenten of aanbieders toch geen gebruik maken van deze standaarden? Zo ja, welke? Kunnen gemeenten deze standaarden aanpassen, zo willen genoemde leden weten.

Waarom passen gemeenten en aanbieders de i-standaarden nog niet consequent of niet goed toe? Welke vermijdbare uitvoeringslasten blijven hierdoor bestaan? Deze leden ontvangen hierover graag enkele voorbeelden.

3.Toelichting op verplicht gestelde instrumenten

3.1. Uitvoeringsvarianten

De standaardartikelen en het gebruik van het accountantsprotocol worden nog niet verplicht gesteld, omdat nog niet bekend is of verplichtstelling de uitvoeringslasten daadwerkelijk zal verminderen, zo lezen de leden van de PVV-fractie. Deze leden willen van de Minister weten wat daadwerkelijk de vermindering is van de uitvoeringslasten van deze regeling.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de ontwerpregeling. Genoemde leden zijn blij dat stappen gezet kunnen worden in het verminderen van uitvoeringslasten en administratieve lasten door middel van door gemeenten en aanbieders breed gedragen uitvoeringsvarianten en bijbehorende onderdelen. Graag ontvangen deze leden een schatting van de Minister hoe groot de vermijdbare uitvoeringslasten zijn en in welke mate deze ontwerpregeling bijdraagt aan het terugdringen van deze lasten. Daarnaast vernemen deze leden graag hoeveel gemeenten (zowel absoluut als procentueel) nog niet consequent of op een juiste wijze gebruik maken van de i-standaarden, uitgesplitst naar de inspannings- of de outputgerichte uitvoeringsvariant.

De leden van de D66-fractie lezen dat mede naar aanleiding van advies van zowel aanbieders als gemeenten is besloten om het gebruik van de i-standaarden voor de taakgerichte uitvoeringsvariant nog niet te verplichten, omdat deze nog niet (voldoende) zijn uitgewerkt. Deze leden vernemen graag hoeveel gemeenten gebruik maken van een taakgerichte uitvoeringsvariant. Daarnaast vernemen zij graag wanneer deze taakgerichte uitvoeringsvariant naar verwachting wel voldoende is uitgewerkt, zodat ook deze opgenomen kan worden in de onderhavige regeling.

De leden van de D66-fractie constateren dat deze regeling in ieder geval jaarlijks besproken wordt in een bestuurlijk overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de branches voor aanbieders. Tijdens dit overleg wordt ook gekeken of het aanpassen van de regeling noodzakelijk is. Als hier aanleiding voor is, dienen de VNG en de branches voorafgaand aan het bestuurlijk overleg een gezamenlijk advies uit te brengen. Klopt het daarom dat indien de aanbieders en gemeenten niet tot een gezamenlijk advies voor wijziging van de regeling komen, deze ook niet gewijzigd zal worden, zo vragen deze leden.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Toelichting

1. Aanleiding en doel

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 in verband met het stellen van regels ten behoeve van het beperken van vermijdbare uitvoeringslasten in het kader van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

De leden van de SP-fractie vragen al jaren aandacht voor de bureaucratie in de Jeugdzorg en de Wmo 2015. De decentralisaties zouden de bureaucratie verminderen, maar geconstateerd kan worden dat de bureaucratie juist toenam. Vooral aanbieders zijn heel veel tijd kwijt met de verschillende werkwijzen van gemeenten. Deze leden vinden het goed dat er nu eindelijk varianten liggen om uitvoeringslasten terug te brengen. Hoe zijn de varianten getoetst op uitvoerbaarheid en hebben ze draagvlak bij de aanbieders?

2. Reikwijdte en werking van de regeling

In de toelichting wordt aangegeven dat het grootste knelpunt is dat gemeenten en aanbieders de i-standaarden nog niet consequent of niet goed toepassen, waardoor er vermijdbare uitvoeringslasten blijven bestaan. De leden van de SP-fractie vragen de regering nader te verklaren waarom gemeenten en aanbieders hier niet altijd aan voldoen.

De VNG en branches voor zorgaanbieders hebben geadviseerd om zowel voor de Wmo 2015 als voor de Jeugdwet het gebruik van standaarden iJw en iWmo te verplichten. De leden van de SP-fractie constateren dat dit geldt voor de inspanningsgerichte en de outputgerichte uitvoeringsvarianten, maar niet voor de taakgerichte uitvoeringsvariant. Kan de Minister aangeven, dat wanneer de i-standaarden voor de taakgerichte uitvoeringsvariant beschikbaar komen, deze ook verplicht worden?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of vertegenwoordigers van het Ministerie van VWS ook zitting nemen in het bestuurlijk overleg met de VNG en de branches voor aanbieders om jaarlijks de regeling en de effecten op de kwaliteit van zorg daarvan te bespreken. Zo neen, waarom niet?

3. Toelichting op verplicht gestelde instrumenten

3.1 Uitvoeringsvarianten

De leden van de SP-fractie constateren dat de standaardartikelen, gebruik van het accountantsprotocol en de productcodes nog niet verplicht worden gesteld. Zal dit op een later moment wel verplicht worden, zo vragen genoemde leden. Vervolgens vragen deze leden hoe uitvoering gegeven wordt aan het amendement-Hijink (34 857 nr. 9) over het verminderen van uitvoeringslasten voor aanbieders en hoe zich dit verhoudt tot de voorgestelde wijzigingen om de vermijdbare administratieve lasten in de Jeugdzorg en de Wmo 2015 terug te dringen.

II. Reactie van de Minister