Lijst van vragen over de Beleidsdoorlichting artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (Kamerstuk 32861-42)
Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat
Lijst van vragen
Nummer: 2019D17688, datum: 2019-04-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (nds-tk-2019D17688).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2018Z24751:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-01-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-23 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-01-23 15:30: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2019-04-10 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-04-25 12:00: Beleidsdoorlichting artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-07-03 14:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-12-05 11:00: Externe Veiligheid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-12-11 14:25: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
2019D17688 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat inzake de Beleidsdoorlichting artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (Kamerstuk 32Ā 861, nr. 42).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie,
Schuurkamp
1 | Hoe kunnen in toekomstige beleidsdoorlichtingen onvoldoende onderbouwde oordelen over doeltreffendheid en doelmatigheid worden voorkomen? |
2 | Waarom is in het licht van uw stelselverantwoordelijkheid in deze beleidsdoorlichting niet gekeken naar de doeltreffendheid van de beleidsuitvoering door omgevingsdiensten en lagere overheden? |
4 | Kunt u toelichten waarom u bij de antwoorden op de vragen over de beleidsdoorlichting openbaar vervoer en spoor stelt dat aanbevelingen voor verbetermogelijkheden en alternatieven voor bestaand beleid geen deel uitmaken van een beleidsdoorlichting, terwijl dit een essentieel onderdeel is van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE)? |
5 | Kunt u toelichten welke stakeholders zijn betrokken bij deze beleidsdoorlichting? |
6 | Welke organisaties stonden oorspronkelijk in de lijst met geĆÆnterviewde personen in bijlage 1? |
10 | Hoe worden belangenafwegingen en mogelijk tegenstrijdige belangen tussen regeldruk, veiligheid en kosten gewogen in de beleidsdoorlichting? |
11 | Onderschrijft u dat de beoordeling van de realisatie van de maatschappelijke doelen een belangrijke functie van beleidsdoorlichtingen is? |
12 | Waarom zijn toezicht en handhaving door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) buiten beschouwing gelaten in deze beleidsdoorlichting? Hoe groot is het belang van toezicht en handhaving door de ILT voor het bereiken van de maatschappelijke doelstelling? |
13 | Wordt in de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 24: Handhaving en Toezicht inzicht gegeven in de realisatie van de maatschappelijke doelstellingen voor omgevingsveiligheid en milieurisicoās? |
14 | Hoe verklaart u het positieve oordeel over de doeltreffendheid van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel), terwijl de werking van dit stelsel in de praktijk nog niet is aangetoond? |
15 | Waarom bevat de beleidsdoorlichting nauwelijks conclusies over en aanbevelingen voor verbetermogelijkheden voor het bestaande beleid? Is het niet zo dat een beleidsdoorlichting uiteindelijk, waar nodig, ook moet leiden tot verbetering van het beleid? |
16 | Welke verbetermogelijkheden voor het beleid voor omgevingsveiligheid en milieurisicoās ziet u zelf? |
17 | Is het zo dat er niet voor alle deelonderwerpen voldoende (kwantitatief) evaluatiemateriaal beschikbaar was voor de doorlichting? Zo ja, voor welke deelonderwerpen gold dat? |
18 | Zijn er cijfers bekend van de kosten voor de overheid die bij asbestbranden worden gemaakt, aangezien van de overheid wordt verwacht voor de maximale veiligheid te zorgen? Zo ja, wat zijn deze kosten? |
19 | Waarom wordt in de beleidsdoorlichting geen oordeel gegeven over de mate waarin het maatschappelijke doel van het beleid van artikel 22: mens en milieu beschermen tegen maatschappelijk onaanvaardbaar geachte veiligheid-, milieuen gezondheidsrisicoās, wordt bereikt? |
20 | Waarom is uitsluitend naar de realisatie van randvoorwaarden en instrumenten van het beleid gekeken? |
21 | Hoe kan de Kamer beoordelen of mens en milieu in de praktijk voldoende beschermd worden tegen maatschappelijk onaanvaardbaar geachte veiligheids-, milieuen gezondheidsrisicoās? Hoe kan de Kamer beoordelen of er meer of minder beleid nodig is om het gewenste beschermingsniveau te bereiken? |
22 | Hoe kan de Kamer, conform de doelstelling van een beleidsdoorlichting, beoordelen of er meer of minder beleid nodig is om het gewenste beschermingsniveau te bereiken? Ziet u in de beleidsdoorlichting van artikel 22 aanleiding om het integraal afwegingskader aan te passen? Zo ja, op welke aspecten? |
23 | Hoe verklaart u het positieve oordeel over de doeltreffendheid van het integrale afwegingskader, terwijl geen formele evaluatie voorhanden is en in de beleidsdoorlichting wordt gesteld dat Ā«het integrale afwegingskader de potentie heeft doeltreffend te zijn omdat het bijdraagt aan een gezonde en veilige leefomgevingĀ»? |
24 | Hoe kunnen de onderzoekers een afwegingskader als doeltreffend beschouwen als volgens de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten? |
25 | Hoe kunnen de onderzoekers het VTH-stelsel als doeltreffend beschouwen als volgens de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten? |
26 | Hoe kunnen de onderzoekers de Atlas Leefomgeving als doeltreffend beschouwen als volgens de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten? |
27 | Hoe verklaart u dat alleen bij het onderwerp asbest de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid zijn onderbouwd en dit het onderwerp is waarop de desbetreffende onderzoekers eerder onderzoek hebben uitgevoerd (zie literatuurlijst)? Kunt u hierbij ook aangeven wat dit volgens u betekent voor de opzet en kwaliteit van beleidsdoorlichtingen? |
28 | Hoe kunnen de onderzoekers het instrument vergunningverlening als doeltreffend beschouwen als volgens de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten? |
29 | Wat heeft doelmatigheid volgens de handreiking beleidsdoorlichting te maken met deze uitspraak van de onderzoekers: Ā«voor de doelmatigheid geldt dat er goed zicht is op de voortgang en het aantal aanvragen en de behandeltijd inzichtelijk zijnĀ»? |
30 | Hoe kunnen de onderzoekers het instrument van monitoring en omgaan met trends als doeltreffend beschouwen als volgens de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten? |
31 | Kunt u ingaan op de aanbeveling van prof. Knottnerus om veel meer kwantitatief evaluatiemateriaal beschikbaar te maken en de constatering dat er op belangrijke themaās zoals zware ongevallen, beleid met betrekking tot het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO-beleid) en het transport van gevaarlijke stoffen, (te) weinig gegevens beschikbaar waren? |
32 | Bent u voornemens om voor wat betreft het beleid voor het terugdringen van risico's op zeer zware ongevallen kritieke prestatie-indicatoren (KPIās) op te stellen of een nulmeting te doen? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze verwachten? |
33 | Bent u voornemens om bij komende evaluatieonderzoeken meer eenduidig doelmatigheid te definiƫren, operationaliseren en meten? |
34 | Wat vindt u ervan dat ondanks de gebrekkige onderbouwing er toch overkoepelende conclusies worden getrokken? |
35 | Hoe bent u voornemens om de aanbevolen aangepaste definitie Ā«het realiseren van een schone, gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervarenĀ» qua doeltreffendheid en doelmatigheid te operationaliseren? |
36 | Bent u voornemens om de aanbeveling, om te onderzoeken hoe groot de financiƫle problematiek met betrekking tot asbestdaken is en op welke wijze die kan worden verlicht, over te nemen? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer hier een uitwerking van verwachten? |
37 | Waarom bevat de beleidsdoorlichting nauwelijks conclusies over en aanbevelingen voor verbetermogelijkheden voor het bestaande beleid? |
38 | In hoeverre is ā naast de duidelijke inspanningen om regeldruk te verminderen ā ook de regeldruk zelf daadwerkelijk verminderd? |
39 | In hoeverre wordt de actuele regeldruk door de betrokken partijen als lager ervaren? |
40 | Wat wordt bedoeld met het beƫindigen van informatieverlening over externe veiligheid? Om welke informatieverlening gaat dit allemaal? |
41 | Welke andere organisaties leveren ook een financiƫle bijdrage aan het opkopen van woningen langs risicovolle transportroutes? Kan er per organisatie aangegeven worden welke financiƫle bijdrage zij leveren? |