[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Informele Milieuraad van 20 en 21 mei 2019 (Kamerstuk 21501-08-771)

Milieuraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2019D18856, datum: 2019-05-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D18856).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z08701:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D18856 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde agenda van de informele Milieuraad op 20 en 21 mei 2019 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 771).

De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie,
Rijkers

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave

Inleiding

VVD

CDA

D66

GroenLinks

PvdD

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg Milieuraad van 20 en 21 mei 2019. Zij hebben over de geagendeerde stukken nog enkele opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de agenda voor de informele milieuraad van 20 en 21 mei 2019 in Boekarest en de inzet van de Staatssecretaris en de Minister als beschreven in de geannoteerde agenda. Hierover hebben deze leden nog vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de Nederlandse inzet voor de informele milieuraad van 20 en 21 mei. De leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda en hebben hier enkele opmerkingen en overwegingen bij.

PvdD-fractie zijn verheugd te lezen dat het kabinet toegeeft dat extra inspanningen nodig zijn om de mondiale achteruitgang in biodiversiteit te keren.

VVD

De leden van de VVD-fractie zien de noodzaak voor Europese samenwerking op het gebied van klimaatbeleid. Door Europese afspraken zorgen we ervoor dat het gelijke speelveld van in Nederland gevestigde bedrijven wordt bewaakt en dat hun internationale concurrentiepositie niet verslechtert. Bovendien sorteert een aanpak in EU-verband een groter effect op de klimaatproblematiek. Onder andere om deze redenen pleiten deze leden in Europa voor een emissiereductie van 55% in 2030.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de Staatssecretaris ziet dat Nederland op één lijn zit met de Europese Commissie en een aantal grote lidstaten om in de nieuwe strategische periode van het raamwerk voor het Biodiversiteitsverdrag te werken met «voluntary commitments», maar dat zij graag sneller concrete stappen zou maken. Deze leden onderschrijven de inzet van het kabinet dat het om voluntary commitments gaat, omdat lidstaten goed in kunnen schatten wat wel en niet nodig is. Individuele lidstaten kunnen er zelf voor kiezen als zij zich eventueel meer willen inzetten.

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de lijn van de Staatssecretaris dat het goed is de Nederlandse aanpak jegens zwerfvuil te delen binnen de informele Milieuraad en om te horen welke stappen andere lidstaten zetten. Zwerfafval stopt natuurlijk niet bij de grens; het verkennen van mogelijkheden om op Europees niveau samen te werken om zwerfafval aan te pakken is een logische stap. Deze leden waakt er echter wel voor dat dit niet tot nieuwe commitments in Nederland zal leiden op bijvoorbeeld het gebied van plastic flesjes.

CDA

De leden van de CDA-fractie vragen naar het verwachte besluitvormingsproces om te komen tot een EU-langetermijnstrategie. In hoeverre kan de vorming en samenstelling van de nieuwe Europese Commissie (EC) hierop van invloed zijn, vragen deze leden. Wanneer moet het definitieve Nationaal Energie- en Klimaatplan (INEK) door de lidstaten ingediend worden bij de EC? Worden de huidige Europese doelen gehanteerd voor de door Nederland in te dienen INEK, zo vragen zij?

De leden van de CDA-fractie vragen om een reactie op de bevindingen uit het Global Assessment over Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten van het Intergouvernementeel Platform over Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES). Daarnaast vragen deze leden naar het volledige rapport inclusief alle onderliggende data. Waarom zijn deze data nog niet beschikbaar en wanneer zal het volledige rapport naar buiten gebracht worden, vragen zij. Ten aanzien van het in voorbereiding zijnde Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties (VN) vragen de leden van de CDA-fractie in hoeverre dit verdrag een oplossing gaat bieden voor de bevindingen van het Global Assessment. Welke verwachtingen zijn er van biodiversiteitsverdrag in voorbereiding? Wat zou er in uw ogen in ieder geval onderdeel van moeten uitmaken?

De leden van de CDA-fractie vernemen graag welke rol de Staatssecretaris ziet voor Nederland om een bijdrage te kunnen leveren aan het tegengaan van biodiversiteitsverlies, bijvoorbeeld op het gebied van natuureducatie. Op welke vlakken bijvoorbeeld in mariene ecologie of natuur-inclusieve steden kan Nederland echt het verschil maken? Zij vragen daarnaast hoe in het beleid voor ontwikkelingssamenwerking ook aandacht is voor het voorkomen van biodiversiteitsverlies of het goed beheren van natuur.

De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat Nederland graag sneller concrete stappen zou maken. Kan de Staatssecretaris toelichten waarop zij doelt?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris wat zij gaat inbrengen bij het agendapunt watermanagement. Deze leden vragen de Staatssecretaris om te pleiten voor monitoring van afval en in het bijzonder plastics en microplastics welke monitoring gebruikt zou kunnen worden voor bronaanpak. Bent u daartoe bereid?

D66

De leden van de D66-fractie lezen met grote belangstelling dat dit kabinet grote waarde hecht aan een brede Europese aanpak op het gebied van biodiversiteit. Het rapport van IPBES over Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten laat zien dat er dringende noodzaak is voor actie. Kunnen de Staatssecretaris en de Minister beide toelichten of er wordt gestreefd naar een Natuurakkoord in navolging van het Parijse Klimaatakkoord om onze biodiversiteit veilig te stellen? In welke hoedanigheid worden de Aichi-doelstellingen voor biodiversiteit meegenomen in de discussie en kunnen de Staatssecretaris en Minister uitleggen waar de EU nu staan in het proces van het behalen van de Aichi-doelstellingen? Op welke manier worden de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN meegenomen in deze vergadering? Welke mechanismes worden er nu gebruikt om voortgang op biodiversiteit te monitoren en hoe worden deze ingepast in de verschillende biodiversiteitsdoelstellingen?

De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Minister en de Staatssecretaris over de Milieuraad dat Nederland streeft naar een focus op betere implementatie van het biodiversiteitsverdrag, onder andere doormiddel van het verbeteren van mechanismes om voortgang te monitoren. Kan de Minister toelichten waarom dit belangrijk is en om welke mechanismes dit gaat? Deelt de Minister de mening dat het belangrijk is niet alleen te focussen op monitoring, maar dat er zo snel mogelijk actie ondernomen moet worden om de duurzaamheidsdoelstellingen te behalen? Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister de mening dat subsidiëring vanuit de EU de biodiversiteit niet mag schaden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Milieuraad zal spreken over watermanagement, waarbij het beperken van de toevoer van verontreinigende stoffen, plastics en microplastics vanuit rivieren naar de oceaan centraal staat. Kan de Staatssecretaris toelichten op welke wijze er nu een samenhangend beleid (monitoring, preventie en innovatie) op EU-niveau en bilateraal niveau binnen de EU bestaat waar het gaat om het tegengaan van zwerfafval en plastics in de wateren van de EU, zoals rivieren, meren en zeeën? Op welke wijze worden kennis en kunde gedeeld tussen lidstaten in de aanpak van zwerfafval en plastics in hun wateren? Wordt in het kader van het tegengaan van zwerfafval en plastic in rivieren ook gesproken over «design for recycling» om zwerfafval tegen te gaan en de «Single Use Plastic»-aanpak van de EU? Hoe verhoudt de Single Use Plastic-aanpak zich tot dit agendapunt van watermanagement?Besaat er al een planning van de EU om een verdere aanpak van plastic in rivieren te ontwikkelen en hoe ziet die planning eruit? Zal er gesproken worden over de ondersteuning en het stimuleren van initiatieven tegen zwerfafval en plastic in water vanuit de EU? Deelt de Staatssecretaris de mening dat een gezamenlijke en samenhangende Europese aanpak van zwerfafval en plastic in water noodzakelijk is?

De leden van de GroenLinks-fractie willen benadrukken dat er geen enkel excuus meer is om te treuzelen met het nemen van klimaatmaatregelen. De opgaven zijn groot en de transitie zal ingrijpende gevolgen hebben voor burgers en economie, maar niets doen, of te laat handelen, zal veel grotere kosten met zich meebrengen en onherstelbare schade aanrichten. De leden van de GroenLinks-fractie verzoeken de bewindspersonen dan ook om de urgentie van het probleem en de noodzaak voor een snelle transitie naar een klimaatneutrale economie te benadrukken en hier zelf ook naar te handelen. Nederland hoort bij de rijkste landen van de EU en tevens tot de vuilste. Nederland moet daarom laten zien dat de overgang mogelijk is, om anderen mee te krijgen.

De leden van de GroenLinks-fractie willen nogmaals benadrukken dat het tussendoel van 55% in 2030 gehaald moet worden om het doel van 2050 te kunnen halen. Ook als het niet lukt om hier snel Europese consensus over te bereiken moet Nederland zich aansluiten bij de voorlopers om zo als welvarend land geloofwaardig te kunnen blijven in het Europese debat. De schokkende rapportage van het IPBES laat zien dat het verlies aan biodiversiteit een even grote bedreiging vormt als de klimaatcrisis. Waar met forse ingrepen in het economische proces, techniek, beleid en gedrag onze economie CO2-neutraal gemaakt kan worden en klimaatverandering mogelijk nog kan worden gestopt, is een uitgestorven soort voor altijd verloren. De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de impact van onze consumptie veel verder gaat dan ons eigen deel van de wereld. Het verlies aan soorten is vooral een gevolg van het verlies van habitat en vervuiling. Onze honger naar grondstoffen, van soja en palmolie tot hout, vis of mijnbouw, zorgt elders voor ontbossing, roofbouw, vervuiling en habitatverlies voor talloze soorten. Deze leden roepen de Minister en de Staatssecretaris op om Europees in te zetten op strenge richtlijnen en criteria voor de import van grondstoffen en producten die mogelijk bijdragen aan het verlies van biodiversiteit. Ook in Europa en in Nederland zien we de soortenrijkdom afnemen. Ook hier is het verlies van habitat en vervuiling, bijvoorbeeld door landbouwgif en vervuiling van lucht en water, groot. Desondanks treuzelen we jaar in jaar uit met het verbieden van de ergste gifstoffen, resulteren subsidies en andere regelingen in steeds verdere intensivering van landbouw en verschraling van de natuur.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen om de aanpak van deze problemen niet alleen bij de komende informele Milieuraad te bespreken, maar ook daar waar de sleutel tot de oplossing ligt, zoals bij landbouw en buitenlandse handel.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat veel microplastics via onze rivieren de zee bereiken. Deze vervuiling komt deels uit de landen bovenstrooms. Microplastics bestrijden door zwerfvuil in te zamelen is helaas de minst effectieve oplossing. Voorkomen moet worden dat zwerfvuil ontstaat door de productie van wegwerpproducten en verpakkingen te verbieden of de inzameling en recycling ervan te verplichten. Dat eerste gebeurt al voor een klein aantal producten, maar moet snel worden uitgebreid. Dat laatste doen een aantal andere EU-landen, waar goede statiegeldsystemen bestaan, al veel beter dan Nederland. Is de Staatssecretaris bereid om te leren van de recycling- en statiegel-aanpak van andere landen en te pleiten voor een verbod van meer wegwerpproducten?

PvdD

De leden van de PvdD-fractie vinden de achteruitgang van de biodiversiteit een grote bedreiging voor al het leven op aarde. Het rapport van IPBES, opgesteld door 150 wetenschappers uit 50 landen, luidt de noodklok. Menselijk handelen bedreigt meer soorten met uitsterven dan ooit tevoren. Habitatverlies, overbevissing, ontbossing, bevolkingsgroei en het gebruik van fossiele brandstoffen dragen alle bij aan het dramatische verlies. Toch heeft het rapport ook een hoopvolle boodschap; omdat mensen de oorzaak zijn, hebben zij ook de sleutel in handen om het tij te keren. De wetenschappers van IPBES pleiten voor een radicale omwenteling in ons denken. Er moet minder waarde gehecht worden aan economische groei en een omschakeling ingezet worden naar een duurzame economie, waarbij de draagkracht van de natuur centraal staat.

De leden van de PvdD-fractie zijn, net als de opstellers van het IPBES rapport, van mening dat zonder structurele economische veranderingen de achteruitgang niet te stoppen is. Erkent het kabinet dat onze manier van leven, met een eenzijdige focus op economische groei, deze ramp heeft veroorzaakt? Erkent het kabinet dat we de biodiversiteitscrisis niet op kunnen lossen door vast te houden aan «business as usual»? Op welke wijze is het kabinet van plan dit in te brengen bij de onderhandelingen over een nieuw mondiaal biodiversiteitsakkoord en in het Nederlandse biodiversiteitsbeleid? Welke verwachtingen heeft de Staatssecretaris van de onderhandelingen? Hoe is het kabinet van plan de Kamer op de hoogte te houden van de Nederlandse inzet en de vorderingen bij de onderhandelingen en op welke termijn? Op welke manier is zij in aanloop naar de top in Beijing al bezig om andere landen het ambitieniveau omhoog te laten schroeven?

De leden van de PvdD-fractie zijn zeer teleurgesteld dat het kabinet aangeeft in te zetten op vrijwillige afspraken («voluntary commitments») binnen het mondiale biodiversiteitsverdrag. Hét moment om de wereldwijde crisis in de biodiversiteit te stoppen is nu. Bij het verschijnen van het Living Planet Rapport in oktober 2018, waaruit bleek dat populaties wilde dieren wereldwijd met gemiddeld 60% zijn gedaald en dat consumptie de drijfkracht is achter deze ongeziene globale verandering, door een verhoogde vraag naar energie, water en land, waarschuwde het Wereld Natuur Fonds dat de periode tot 2020 weleens een beslissend moment kan zijn in onze geschiedenis.1

De leden van de PvdD-fractie zien in het IPBES-rapport dat sinds de eerste internationale afspraken in de jaren negentig de situatie voor de natuur niet verbeterd is, maar zelfs sterk verslechterd. Binnen het huidige raamwerk van het biodiversiteitsverdrag, de Aichi-doelstellingen, houdt niemand in de gaten of landen zich wel aan de afspraken houden. Bovendien wordt de voortgang slecht gemonitord en laat de implementatie van papieren afspraken te wensen over. De wetenschappers van IPBES concluderen dan ook dat de mondiale biodiversiteitsdoelen voor 2020 zo goed als allemaal niet gehaald zullen worden. De leden van de PvdD-fractie vragen het kabinet te reflecteren op het feit dat de 2020 doelen niet gehaald worden en sterker nog, dat de biodiversiteit sinds de jaren negentig met rasse schreden achteruit is gegaan. Deze leden hebben hier al jaren voor gewaarschuwd. De EU-doelstelling uit 2001 om het verlies aan biodiversiteit per 2010 te stoppen, werd niet gehaald. Het beleidsprogramma2 dat werd ontwikkeld door kabinet Balkenende IV om deze EU-doelstelling voor Nederland te behalen, dat er voor had moeten zorgen dat de achteruitgang van de biodiversiteit in Nederland per 2010 -en daarna- zou zijn gestopt en dat er in 2020 duurzame condities zouden zijn voor het voortbestaan van alle soorten en populaties die in het recente verleden (1982) van nature in ons land voorkwamen, heeft onvoldoende resultaten opgeleverd. Verbazingwekkend is dit niet, volgens deze leden, aangezien de achtereenvolgende kabinetten sindsdien ruim baan hebben gegeven aan de veehouderij, daarmee het mestoverschot en de grootschalige import van veevoer in stand hebben houden, en tevens het gebruik van landbouwgif vrijwel ongemoeid hebben gelaten. Dit zijn grote veroorzakers van het verlies aan biodiversiteit.

De doelstelling voor 2010 werd dus niet behaald en ook de doelen voor 2020 zullen volgens de wetenschappers van IPBES niet worden behaald. Wat doet het kabinet hieraan, vragen de leden van de PvD-fractie. Denken de Minister en de Staatssecretaris dat het formuleren van nieuwe, vrijblijvende doelstellingen voor 2030 gaat bijdragen aan het tegengaan van biodiversiteitsverlies? Of is dit weer tien jaar uitstel? Kunnen de Minister en de Staatssecretaris toelichten hoe zij de biodiversiteit denken te zullen beschermen en te herstellen, zonder voorwaarden te stellen aan de manier waarop? Kunnen Minister en Staatssecretaris toelichten of en zo ja, op basis waarvan, zij het vertrouwen hebben dat deze afspraken betere resultaten zullen opleveren dan de afspraken uit 2001?

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat opnieuw vertrouwen in vrijwillige afspraken de rampzalige achteruitgang van de biodiversiteit verder zal faciliteren en een dekmantel vormt voor het uitblijven van concrete stappen. Het IPBES-rapport laat duidelijk zien dat een eenzijdige focus op duurzame initiatieven vanuit de maatschappij niet genoeg is. Deze leden zijn van mening dat bindende afspraken nodig zijn om ervoor te zorgen dat doelen haalbaar, controleerbaar en afrekenbaar worden, zodat vervuilende productie en consumptieketens, overbevissing en ontbossing echt aangepakt worden, en land wat nu gebruikt wordt voor het verbouwen van veevoer en palmolie teruggegeven kan worden aan de natuur. Erkennen de Minister en de Staatssecretaris dat zij met vrijwillige afspraken de rekening van het verlies van de natuur doorschuiven naar volgende generaties? Wat gaan de Minister en de Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat de doelen voor 2030 wel gehaald zullen worden? De leden van de PvdD-fractie hopen van harte dat het kabinet haar cruciale fout om in te zetten op vrijwillige afspraken herziet en met de verzekering komt dat zij in zal zetten op bindende afspraken. Deze leden krijgen hierop graag een reactie.

De leden van de PvdD-fractie zijn bezorgd dat het kabinet vooral een «aanjagende» rol wil spelen en daarbij de verantwoordelijkheid voornamelijk bij de maatschappij legt. Deze leden zijn van mening dat de voortschrijdende ramp alleen beteugeld kan worden door een sturende rol van de overheid, waarbij duidelijke grenzen gesteld worden aan de hoeveelheid vervuiling, ontbossing, gif en overbevissing die de natuur aankan. Het IPBES-rapport geeft duidelijk aan dat de industriële landbouw en veehouderij de grote boosdoeners zijn. Zo vond de helft van de mondiale uitbreiding van de landbouw en de veeteelt plaats in (tropisch) bos. Nederland is het meest veedichte land ter wereld, heeft een torenhoog gifgebruik en is mega-importeur van palmolie en veevoer-soja. Een radicale koerswijziging in het kabinetsbeleid is daarom noodzakelijk. Deze leden krijgen graag een reactie hierop van de Minister en de Staatssecretaris. De bewindspersonen schrijven dat zij in willen zetten op nationale commitments en snellere concrete stappen. Welke nationale commitments zullen dat zijn en welke snelle concrete stappen kunnen zij nu al nemen?

De leden van de PvdD-fractie lezen dat het IPBES waarschuwt dat een derde van de mondiale vispopulaties overbevist zijn en dat het gehele ecosysteem in de oceanen bedreigd wordt door klimaatverandering en vervuiling. Het aanwijzen van natuurreservaten, waar de menselijke impact tot een minimum beperkt wordt, en het terugdringen van klimaatverandering en vervuiling moet eerste prioriteit zijn, waarschuwen de wetenschappers van IPBES. De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat de minimale inzet van het kabinet om 10 tot 15% van de Noordzee te vrijwaren van «noemenswaardige» bodemberoering niet ver genoeg gaat. Bovendien staat Nederland op nummer zes van Europa’s grootste overbevissers; meer dan 31.910 ton vis boven het maximale duurzame niveau haalde Nederland vorig jaar nog uit het water. Zijn de Minister en de Staatssecretaris om de aanbevelingen van het IPBES ter hand te nemen en zo ja, welke concrete stappen gaan zij zetten om het ambitieniveau omhoog te brengen?

De leden van de PvdD-fractie begrijpen dat plastics en andere afvalstoffen die in het milieu terechtkomen zeer schadelijke gevolgen hebben voor mens, dier en natuur. Deze leden zijn van mening dat, in lijn met het meest recente IPBES-rapport, er fundamentele systeemwijzigingen nodig zijn om de natuur, de biodiversiteit en de leefomgeving op een verantwoorde wijze in stand te houden of te herstellen. Zij zijn daarom teleurgesteld in de beperkte inzet van de Nederlandse regering bij dit agendapunt. Graag horen zij van de Staatssecretaris op welke wijze de inzet gewijzigd gaat worden na kennis te hebben genomen van het IPBES-rapport. Is de Staatssecretaris van mening dat daarmee recht wordt gedaan aan de oproep tot fundamentele systeemwijziging?

Aangezien het IPBES-rapport ook (plastic) zwerfafval en de uitspoeling van afvalstoffen via rivieren als specifieke problemen beschrijft hebben de leden van de PvdD-fractie hierover ook nog enkele vragen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke fundamentele systeemwijziging zij voor ogen heeft om te voorkomen dat plastics en andere schadelijke stoffen in het milieu belanden? Kan de Staatssecretaris aangeven welke concrete extra maatregelen zij gaat nemen om plastic vervuiling te voorkomen nu duidelijk is geworden dat plastic vervuiling sinds 1980 vertienvoudigd is? Welke concrete extra maatregelen gaat de Staatssecretaris nemen om te voorkomen dat gifstoffen in het milieu belanden nu duidelijk is geworden dat jaarlijks 300 tot 400 miljoen ton zware metalen, oplosmiddelen, giftige slik en andere gifstoffen uit industriële faciliteiten geloosd worden? Welke concrete extra maatregelen gaat de Staatssecretaris, in overleg met de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, nemen om de uitspoeling van meststoffen te voorkomen, nu duidelijk is geworden dat de uitspoeling van meststoffen geleid heeft tot 400 dode zones in de oceanen met een gezamenlijk oppervlakte dat groter is dan dat van Groot Brittannië?

De leden van de PvdD-fractie hebben verder nog enkele opmerkingen over de inzet van Nederland in de Milieuraad. Kan de Staatssecretaris beschrijven welke «Nederlandse aanpak jegens plastic zwerfvuil» zij voornemens is te delen in de Milieuraad? Deze leden zijn van mening dat de Staatssecretaris geen aanpak moet delen die al decennia geen wezenlijk resultaat oplevert, aangezien het gaat om vrijwillige convenanten die niet hebben voorkomen dat het plastic zwerfafvalprobleem alleen maar groter is geworden. Deze leden vragen daarom de Staatssecretaris deze vrijblijvende en falende aanpak niet als een werkende aanpak ter sprake te brengen.

De leden van de PvdD-fractie vragen verder wat de waarde van Europese samenwerking is als de goede voorbeelden uit andere landen, zoals landen die een verregaand statiegeldsysteem hebben, niet gevolgd worden. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het staat met het voornemen van de Commissie om het gebruik van opzettelijk toegevoegde microplastics (microbeads) te beperken? Is de Staatssecretaris bereid in de Milieuraad op te roepen tot een zo breed mogelijk verbod op het toevoegen van microplastics? Tot slot vragen deze leden de Staatssecretaris naar haar positie aangaande bioplastics. De leden van de PvdD-fractie juichen het toe dat er alternatieven gevonden worden voor fossiele olie, maar maken zich zorgen over het beeld dat lijkt te bestaan dat bioplastics eenvoudig in de natuur vergaan, terwijl dit allerminst het geval is. Ook bioplastics blijven lang aanwezig in de natuur en kunnen bijvoorbeeld dieren verstikken. Bioplastics moeten daarom volgens deze leden niet gezien worden als oplossing voor het bestrijden van zwerfafval en de plastic soep. Deze leden vragen mede daarom de Staatssecretaris om voor de aanpak van het plasticprobleem vooral in te zetten op een aanpak bij de bron, op een reductie van het gebruik en de productie van plastics en op hergebruik van plastics, waar het gebruik niet vermeden kan worden.


  1. https://www.wnf.nl/living-planet-report-2018.htm?gclid=EAIaIQobChMI1v22yIeO4gIVlcx3Ch16fg2MEAAYASAAEgLdXPD_BwE↩︎

  2. «Biodiversiteit werkt: voor natuur, voor mensen, voor altijd». http://edepot.wur.nl/181294↩︎