[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit ter regeling van een uitzondering voor verkooppunten op het verbod te koop aangeboden tabaksproducten en aanverwante producten te tonen, verbod op verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten zonder ter handstelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon, en faciliteiten in aangewezen rookruimtes (Kamerstuk 32011-66)

Tabaksbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2019D24977, datum: 2019-06-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D24977).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z24344:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D24977 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit ter regeling van een uitzondering voor verkooppunten op het verbod te koop aangeboden tabaksproducten en aanverwante producten te tonen, verbod op verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten zonder ter handstelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon, en faciliteiten in aangewezen rookruimtes (Kamerstuk 32 011, nr. 66).

De voorzitter van de commissie,
Lodders

Adjunct-griffier van de commissie,
Bakker

Inhoudsopgave blz.

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II. Reactie van de Staatssecretaris

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit ter regeling van een uitzondering voor verkooppunten op het verbod te koop aangeboden tabaksproducten en aanverwante producten te tonen, verbod op verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten zonder ter handstelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon, en faciliteiten in aangewezen rookruimtes. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

Genoemde leden hebben allereerst een aantal algemene vragen over het verdere traject van behandeling van het besluit. Kan de Staatssecretaris toelichten of er nog een ministeriële regeling voor het uitstalverbod komt en wordt deze ministeriële regeling ook nog met de Kamer gedeeld en dus voorgehangen? Voorts vragen deze leden of er een internetconsultatie over deze ministeriële regeling komt en zo ja, of deze regeling nog genotificeerd moet worden via de Technical Regulations Information System (TRIS)-procedure bij de Europese Unie. De leden van de VVD-fractie vragen daarbij of de Staatssecretaris uiteen kan zetten of alle vereiste procedurele stappen, zowel conform Nederlands recht als conform Europees recht, zijn genomen met betrekking tot het ontwerpbesluit, alsook met betrekking tot de juridische grondslag van het besluit, artikel 5, lid 3 van de Tabaks- en Rookwarenwet.

Hierop volgend hebben deze leden een aantal vragen over de inwerkingtreding van het besluit. Met betrekking tot de inwerkingtreding van het besluit lezen genoemde leden in de nota van toelichting op de vijfde pagina dat de inwerkingtreding van het besluit voor supermarkten in gaat op 1 januari 2020. In de ministeriële regeling bij het uitstalverbod wordt uiteengezet op welke manier supermarkten tabak moeten afdekken. De ministeriële regeling wordt tegelijkertijd met het besluit gepubliceerd. Wanneer het besluit officieel gepubliceerd wordt, is nog niet bekend. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe supermarkten binnen minder dan een halfjaar tijd hun ruimte om kunnen bouwen zodat ze op 1 januari 2020 voldoen aan het besluit?

In Engeland is de wetgeving die het uitstalverbod regelt in 2009 vastgesteld. In 2012 moesten de verkooppunten tabaksproducten en aanverwante producten uit het zicht halen. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom er in Nederland niet voor een dergelijke termijn van drie jaar is gekozen? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen het voorstel om een overgangstermijn te hanteren, zodat supermarkten niet in overtreding zijn per 1 januari 2020? Kan de Staatssecretaris voorts toelichten welke sancties supermarkten kunnen verwachten wanneer het hen niet lukt om het besluit op 1 januari 2020 te realiseren?

Op de zesde pagina van de nota van toelichting lezen de leden van de VVD-fractie dat een aantal grote ketens al sinds 2016 stappen hebben gezet die passend zijn bij het uitstalverbod, maar dat deze beweging bij de meeste verkooppunten nog niet gemaakt is. Deze verkooppunten moeten in 2021 aan het uitstalverbod voldoen. Is de Staatssecretaris van mening, gezien de hiervoor geconstateerde onzekerheid over de officiële publicatie van het besluit, dat de datum van inwerkingtreding voor deze verkooppunten haalbaar is? Zo ja, kan de Staatssecretaris aangeven welke investeringskosten hij verwacht die verkooppunten zullen moeten maken?

Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken of er bij het ontwerpen van het besluit gekeken is naar de specifieke aspecten van verschillende sectoren in relatie tot een mogelijke uitzonderingspositie op een algemene displayban? Is er overleg geweest met de verschillende sectoren om uiteen te zetten hoe zij zich zo goed mogelijk voor kunnen bereiden op de invoering van het besluit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welk advies is er per sector meegegeven? Hoe worden de verschillende sectoren op de hoogte gehouden van de wetswijziging?

Op pagina acht van de nota van toelichting wordt er ingegaan op de werking van het besluit met betrekking tot luchthavens. Het besluit is van invloed op de verkoop van tabaksproducten in taxfree winkels op luchthavens, omdat de bedrijfsvoering van deze winkels vaak is gestoeld op selfservice en dit besluit een verbod voorziet op het verkopen van rookwaren zonder tussenkomst van een verkoper. Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe taxfree winkels het besluit zodanig kunnen toepassen zodat zij niet geraakt worden in de kern van hun bedrijfsvoering?

Op pagina tien van de nota van toelichting wordt ingegaan op gevolgen voor regeldruk. In Nederland zijn diverse kleine familiebedrijven, en met name sigarenspeciaalzaken, die met zeer kleine oplagen in een selectief distributiekanaal werken. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten wat de omvang van de productie is van de bedrijven die als maatstaf zijn genomen bij de toetsing van de regeldruk? Is het besluit proportioneel voor de kleine familiebedrijven met kleine oplagen in een selectief distributiekanaal?

Genoemde leden lezen in de beantwoording van de feitelijke vragen behorende bij het Nationaal Preventieakkoord dat er een internetconsultatie heeft plaatsgevonden en dat partijen zich hebben kunnen uitspreken over de technische uitvoerbaarheid van het uitstalverbod.

De voormalig Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in de zomer van 2017 een consultatie gepubliceerd over het uitstalverbod, maar dit is op bepaalde punten een ander voorstel dan het voorstel dat nu voorligt. Zo worden de uitzonderingen op het verbod verder beperkt met mogelijk grote bedrijfseconomische consequenties en de termijn van ingang wordt vervroegd. Erkent de Staatssecretaris dat er verschillen zijn in het ontwerpbesluit uit 2017 en het thans voorliggende ontwerpbesluit? Kan de Staatssecretaris aangeven welke gevolgen die hebben voor het betrokken bedrijfsleven?

Op pagina veertien van de nota van toelichting staat geschreven: «Enkele organisaties die belang hebben bij de verkoop van sigaren, pleiten ook voor een uitzondering voor sigaren, cigarillo’s of voor pijptabak, omdat deze producten vooral door oudere klanten worden aangeschaft en de verkoper hierover vaak advies geeft.» Het uitstalverbod is echter van toepassing op alle rookwaren. Het uitstalverbod in andere landen maakt wel een uitzondering voor sigaren. Kan de Staatssecretaris toelichten wat de motivatie van deze landen is bij deze uitzondering voor sigaren? Waarom heeft Nederland deze uitzondering niet?

In het antwoord op de feitelijke vraag 155 over het Nationaal Preventieakkoord geeft de Staatssecretaris aan dat «voorkomen moet worden dat sigaren alsnog aantrekkelijk kunnen zijn voor jongeren». Hoe verhoudt deze wens zich tot het feit dat sigaren door 4% van de Nederlandse bevolking wordt gerookt en door met name oudere consumenten? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat de markt voor sigaren in feite een zeer kleine nichemarkt is die wordt gekenmerkt door een zeer uitgebreid assortiment van verschillende modellen, verpakkingen en smaken?

Voorts hebben deze leden een aantal vragen over de impact van het besluit op het midden- en kleinbedrijf (MKB). Kan de Staatssecretaris toelichten welke gevolgen het ontwerpbesluit heeft voor de exploitanten van tabaksautomaten? Kan de Staatssecretaris motiveren waarom er geen MKB-toets is uitgevoerd en is de Staatssecretaris bereid om alsnog een MKB-toetsing op het verbod op zelfbedieningstabaksautomaten uit te laten voeren? Genoemde leden vragen dit, aangezien deze sector sinds 2016 grote investeringen heeft gedaan om automaten te voorzien van een aanzienlijk verbeterd systeem voor leeftijdscontrole, zoals op basis van ID-bewijzen en de AgeScan. Is de Staatssecretaris van mening dat deze investeringen meegenomen moeten worden bij de bepaling van de overgangstermijn of een mogelijke nadeelcompensatie? Zo nee, waarom niet?

Is de Staatssecretaris bekend met de brief die 36 onafhankelijke, internationale wetenschappers gespecialiseerd in tabakontmoedingsmaatregelen op 4 maart jl. naar de Kamer stuurden1? De wetenschappers schrijven onder meer dat, hoewel niet bekend is wat de lange termijnrisico’s van het gebruik van een e-sigaret zijn, de beschikbare wetenschappelijke data erop wijzen dat deze risico’s zeker 95% lager uitvallen dan de risico’s verbonden aan het roken van reguliere tabaksproducten, en zo mogelijk nog substantieel lager zijn. Heeft de Staatssecretaris deze overwegingen meegenomen in het proces tot het besluit?

Roken komt vaker voor bij mensen met een lagere sociaaleconomische status (29%), en voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)-leerlingen in de eerste en tweede klas beginnen drie keer zo vaak met roken dan hun leeftijdgenoten op het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Het Trimbos-instituut geeft aan dat er weinig bekend is over de effecten van restricties op reclame en promotie onder rokers met een lage sociaaleconomische status. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in bestaande onderzoeken die gekeken hebben naar het actief stimuleren van rokers met een lage sociaaleconomische status om over te stappen op e-sigaretten, in plaats van een uitstalverbod en reclameverbod voor e-sigaretten?

Op pagina zestien van de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit wordt gesteld dat de verkoop van tabaksproducten achter de bar in een horecalokaliteit «kleinhandel» betreft in de zin van de Drank- en Horecawet en daarom niet zou zijn toegestaan.

Is de Staatssecretaris bekend met het feit dat de verkoop van losse pakjes sigaretten door deskundigen niet als «kleinhandel» wordt beschouwd maar als een onlosmakelijke vorm van aan horeca-gelieerde dienstverlening, zoals in het handboek Bijzondere wetgeving; Drank- en Horecawet van de heer Joosten bevestigd wordt? Is de Staatssecretaris bekend met het feit dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) tot 2018 op haar site aangaf dat verkoop van sigaretten achter de bar is toegestaan en met het gegeven dat de NVWA alsmede nooit handhavend heeft opgetreden tegen verkoop van sigaretten van achter de bar?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit met daarin de wijzigingen van het Tabaks- en rookwarenbesluit. Deze leden hebben naar aanleiding van het ontwerpbesluit alvast onderstaande opmerkingen en vragen.

De leden van de SP-fractie vinden het van belang dat er breed ingezet wordt op de bescherming van de volksgezondheid tegen de gevaren van roken. Deze leden juichen de verschillende maatregelen die worden genomen dan ook toe.

Al jaren pleiten genoemde leden onder andere voor het alleen nog verkopen van tabaksproducten via speciaalzaken en een verbod op tabaksreclame. Door deze maatregelen om roken en tabak zoveel mogelijk uit het zicht te houden, worden jongeren niet in de verleiding gebracht om te beginnen met roken en worden gestopte rokers niet in verleiding gebracht om weer te beginnen. Het voorgestelde verbod om tabaksproducten te tonen past goed in deze reeks, genoemde leden begrijpen echter niet waarom er binnen het voorgestelde uitstalverbod sprake moet zijn van uitzonderingen. Waarom wordt er, in navolging van IJsland, Kroatië, Nieuw-Zeeland, Canada, Thailand en Rusland, niet voor gekozen om bij alle verkooppunten alle tabaksproducten aan het zicht van de klant te onttrekken?

Daarnaast krijgen de leden van de SP-fractie graag toegelicht waarom er een uitzondering gemaakt dient te worden voor kleine zaken die hun omzet voor 75% of meer uit de verkoop van rookwaren halen. Deze leden lezen dat de grens van 700.000 euro jaaromzet gebaseerd is op wetgeving (Burgerlijk Wetboek), waarop (op welke wetgeving) is het percentage van 75% precies gebaseerd?

De uitzondering op het uitstalverbod geldt voor speciaalzaken met een jaaromzet van maximaal 700.000 euro. Wat gebeurt er als over de tijd blijkt dat de jaaromzet dit bedrag overschrijdt? Dienen deze speciaalzaken dan vervolgens hun rookwaar permanent uit het zicht te onttrekken? Moeten zij dit tussentijds doorgeven aan de NVWA?

Er zijn op dit moment (veel) meer dan 22.250 verkooppunten van tabak, zo concluderen de leden van de SP-fractie. Het blijft hen overigens verbazen dat niet precies duidelijk is hoeveel verkooppunten van tabaksproducten er precies zijn in Nederland. Is de verwachting dat de nu voorgestelde wijzigingen leiden tot een afname van het aantal verkooppunten van tabak en of tabaksproducten? Zo ja, hoe groot zal die afname in verkooppunten naar verwachting zijn?

Ook voor webshops gaat het uitstalverbod gelden, zo lezen de leden van de SP-fractie. Dit achten zij van groot belang omdat daar een groot aantal mensen, waaronder ook kinderen en jongeren, aan tabaksreclame worden blootgesteld. Wel vragen deze leden of dit verbod geldt voor alle webshops via waar inwoners van Nederland (tabaks)producten kunnen bestellen of alleen die webshops die hun oorsprong in Nederland hebben. Hoe gaat dit verbod precies vorm krijgen? Genoemde leden krijgen hierop graag een nadere toelichting. Ziet de NVWA ook op dit verbod toe? Als het gaat om de verkoop van tabakswaren via internet/webshops vragen de leden van de SP-fractie waarom er niet voor gekozen wordt dit te verbieden. Dit zou de kans dat minderjarigen tabak kopen zeer kunnen verkleinen, zo menen zij.

De leden van de SP-fractie steunen het besluit om een verbod in te voeren op de verkoop van rookwaren zonder tussenkomst van een verkoper, het belang van de volksgezondheid moet hierbij immers prioriteit krijgen. Zij zijn in dat kader benieuwd naar de reactie op de opmerkingen van Schiphol Airport Retail die zij via de commissie hebben ontvangen, dat «het verbod op verkoop via zelfbedieningsautomaten ingrijpende, en mogelijk onbedoelde gevolgen heeft op de verkoop van tabaksproducten in taxfree winkels op luchthavens en dat zonder selfservice er geen efficiënte en bedrijfseconomisch verantwoorde exploitatie van tabaksproducten meer mogelijk in taxfree winkels op luchthavens is». De leden van de SP-fractie gaan ervan uit dat er geen uitzondering zal worden gemaakt voor dergelijke taxfree winkels.

Deze leden vragen waarom er in de voorgestelde wijzigingen van het Tabaks- en rookwarenbesluit niet voor wordt gekozen om rookruimtes onaantrekkelijker te maken door een algeheel verbod in rookruimtes op faciliteiten zoals speelautomaten en dartboards. Waarom wordt er alleen voor gekozen dat er niet meer faciliteiten mogen zijn in de rookruimte dan buiten de rookruimte?

In welke andere landen en Europese lidstaten geldt een vergelijkbare uitzondering voor verkooppunten op het verbod om te koop aangeboden tabaksproducten en aanverwante producten te tonen en in welke andere lidstaten geldt tevens een verbod op de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten zonder ter handstelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon?

Enkele respondenten van de consultatie vrezen dat de voorgestelde uitzonderingen mogelijk leiden tot een toename van speciaalzaken die slechts tabaks- en aanverwante producten en rookaccessoires verkopen. De leden van de SP-fractie begrijpen dat dit effect door de Staatssecretaris zal worden gemonitord waarna eventueel de huidige maatregelen worden heroverwogen. Deze leden lijkt dit een verstandig besluit, wel vragen zij wat de verwachting is van de Staatssecretaris met betrekking tot de ontwikkeling van het aantal speciaalzaken na de doorvoering van voorgestelde wijzigingen, verwacht hij een toename van het aantal speciaalzaken?

Artikelsgewijs

Artikel 1, onderdeel A en Artikel 1, onderdeel E

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd waarom er niet voor wordt gekozen om tabaksautomaten in het geheel te verbieden. Zij menen dat er eerder over gesproken is om deze automaten geheel uit te faseren. Waarom blijft het gebruik van dergelijke automaten in speciaalzaken dan toch toegestaan?

Artikel 1, onderdeel B

De leden van de SP-fractie vragen waarom het voor speciaalzaken toegestaan blijft om op de gevel aan te duiden dat ze tabaksproducten verkopen. Is hier niet ook sprake van een vorm van reclame?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit. Zij willen de Staatssecretaris hierover enkele vragen voorleggen.

Genoemde leden vragen de Staatssecretaris hoeveel speciaalzaken momenteel uitsluitend rookwaren, rookaccessoires, loten en dagbladen verkopen. In hoeverre verwacht de Staatssecretaris anticiperend gedrag van speciaalzaken om onder de eerste uitzondering te kunnen vallen? Tevens vragen deze leden hoeveel speciaalzaken er zijn met een omzet lager dan € 700.000.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke mogelijkheden de houder van een speciaalzaak die onder de tweede uitzondering valt (maximale omzet van € 700.000, waarvan meer dan 75% uit rookwaren), heeft om zijn speciaalzaak over te doen aan familieleden, zonder daarmee de uitzondering op het uitstalverbod te verliezen.

Zij vragen welke regels er precies gaan gelden voor de zichtbaarheid van tabaksdisplays van buiten de winkel. Wat mag er wel en niet zichtbaar zijn vanaf de straat? Hoe worden speciaalzaken vooraf geïnformeerd over het uitstalverbod en over de uitzonderingen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris verwacht dat fysieke verkooppunten op luchthavens overgaan tot het uitsluitend verkopen van rookwaren, rookaccessoires, loten en dagbladen om zo het uitstalverbod te omzeilen. Betekent dit ook dat bij deze verkooppunten van buiten dan geen tabaksdisplays zichtbaar mogen zijn?

Genoemde leden vragen welke gevolgen de Staatssecretaris verwacht van het verbod op tabaksautomaten in de horeca. In hoeverre zal dit leiden tot de (verboden) verkoop van achter de bar?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Staatssecretaris verwacht dat het besluit zorgt voor een beperkte toename van de werkzaamheden van de NVWA. Waar is deze aanname op gebaseerd? Vraagt dit besluit niet juist om een stevige rol van de NVWA, zeker in de eerste jaren? Heeft de NVWA voldoende capaciteit om te handhaven?

Genoemde leden constateren dat de onderdelen van het besluit op verschillende momenten in werking treden, op 1 januari 2020, 1 januari 2021 en 1 januari 2022. Leidt dit niet tot verwarring en een ongelijk speelveld? Zij vragen de Staatssecretaris om deze data van inwerkingtreding en het overgangsrecht nader toe te lichten.

II. Reactie van de Staatssecretaris


  1. Brief van 36 tabaksbestrijdingsdeskundigen m.b.t. schadebeperking van tabaksgebruik en Nederlandse Nationale Preventieovereenkomst d.d. 4 maart 2019, documentnummer: 2019D08721.↩︎