[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs in 2018 (Kamerstuk 31293-470)

Primair Onderwijs

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2019D37929, datum: 2019-09-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D37929).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z12273:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D37929 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 17 juni 2019 over grenzen aan de ruimte in de onderwijstijd (Kamerstuk 31 293, nr. 470).

De voorzitter van de commissie,
Tellegen

De griffier van de commissie,
De Kler

Inhoud
I. Vragen en opmerkingen uit de fracties 2
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie 2
• Inbreng van de leden van de CDA-fractie 2
• Inbreng van de leden van de D66-fractie 3
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie 3
• Inbreng van de leden van de SP-fractie 4
II. Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media 5

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs in 2018 en zien daarin aanleiding voor het stellen van de volgende vragen aan de regering.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de gemiddelde groepsgrootte weer licht gedaald is tot 23,0 leerlingen. De leden vragen welke factoren er meegespeeld hebben bij deze daling en wat de reden is voor deze daling. Hoe ervaren scholen deze daling? Kan de Minister in absolute cijfers, dus niet in percentages, gestaffeld aangeven hoeveel klassen er met meer dan 28 leerlingen zijn? Kan de Minister aangeven hoeveel en welk effect het vrijmaken van de werkdrukmiddelen op deze daling heeft gehad, zo vragen deze leden.

De groepsindeling is onderdeel van de visie van een school zo lezen de leden. Als er wordt gekeken naar de visie van scholen op de gewenste groepsgrootte, wat is dan de gemiddelde groepsgrootte? Hoeveel scholen kunnen hun visie met betrekking tot groepsgrootte niet waarmaken? Wat is hier de oorzaak van, zo willen deze leden weten.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie lezen in de onderhavige brief van de Minister dat na jaren van stijgende gemiddelde groepsgrootte in het primair onderwijs tot 2013, tussen 2013 en 2016 de gemiddelde groepsgrootte stabiliseerde en sinds 2016 licht is gedaald tot 23 leerlingen in 2018. Ook lezen deze leden dat het aantal groepen met 30 kinderen of meer ook is gedaald. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De eerste vraag aan de Minister is of hij kan aangeven wat de reden is van de stabilisatie, dan wel lichte daling van de gemiddelde groepsgrootte? Komt dit door demografische krimp in grote delen van het land, of heeft het meer te maken met keuzes van de scholen zelf ten aanzien van de groepsgrootte, zo informeren zij.

Op basis van de tabellen 2, 3 en 4 kan geconcludeerd worden dat als gekeken wordt naar de cijfers voor het primair onderwijs als geheel, zowel het aantal leerlingen als het aantal leerkrachten is gedaald. Ook de gemiddelde groepsgrootte is licht gedaald, desalniettemin is de leerling-leraarratio voor het hele primair onderwijs licht gestegen van 15,6 in 2009 naar 16,2 in 2018. Ook de leerling-leraarratio voor het reguliere basisonderwijs en het speciaal onderwijs is licht gestegen. De leden van deze fractie vragen de Minister uit te leggen hoe deze verschillende cijfers zich onderling verhouden en wat de reden is voor de lichte stijging van de leerling-leraarratio in het primair onderwijs. Ook zijn deze leden geïnteresseerd in de uitkomst van het door de Minister aangekondigde onderzoek naar de stijging van de leerling-leraarratio in het speciaal basisonderwijs.

De leden van deze fractie vragen de Minister ook wat hij bedoelt als hij zegt dat de ratio’s in het hele primair onderwijs zijn gedaald en in het speciaal onderwijs zijn gestegen. De tabellen 2,3 en 4 laten iets anders zien. Kan de Minister dit uitleggen, zo vragen zij.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister, waarin hij de Kamer informeert over de leerling-leraarratio in het primair onderwijs. De leden hebben met genoegen geconstateerd dat er een daling van klassengrootten in het basisonderwijs jaren is waargenomen.

Deze leden constateren net als de Minister in zijn brief dat er een stijging is waargenomen in de gemiddelde klassengrootte bij het speciaal basisonderwijs. De Minister heeft in zijn brief aangegeven nader onderzoek te doen naar deze stijging. Wanneer kan de Kamer de uitkomsten verwachten? De leden hebben tevens kennisgenomen van een artikel van de NOS van 25 september 20191, waarin wordt gesteld dat scholen voor speciaal basisonderwijs bezwijken onder de enorme toeloop van nieuwe leerlingen. Leraren in het speciaal basisonderwijs stellen dat er niet genoeg aandacht mogelijk is voor leerlingen die dat wel erg nodig hebben. Scholen in het basisonderwijs zijn niet in staat sinds de invoering van de Wet passend onderwijs om met de problematiek om te gaan. Hierdoor lopen de scholen in het speciaal basisonderwijs vol, terwijl het voorstel van de Minister was om deze laatste sector juist af te bouwen. Deze leden vragen een uitgebreide toelichting op de klassengrootte in het speciaal basisonderwijs.

De leden van deze fractie constateren dat de berekende leraar-leerlingratio lager ligt, dan het landelijk gemiddelde van de grote van klassen in het primair onderwijs. Heeft de Minister een verklaring voor dit grote verschil? Deze leden lezen voorts dat alleen het landelijk gemiddelde van klassengrootten is uitgerekend door de Dienst Uitvoering Onderwijs. Hierbij is niet meegenomen hoe de spreiding van klassengrootten over Nederland is. Is de Minister van met deze leden van mening dat dit landelijk gemiddelde geen goed beeld geeft van de omvang van klassen in Nederland? Kan de Minister de gegevens uitsplitsen naar krimpgebieden en regio’s die kampen met een lerarentekort, zo vragen zij.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de onderhavige brief over de groepsgrootte in het basisonderwijs. Zij zijn positief over het gegeven dat de gemiddelde groepsgrootte weer licht daalt. Tegelijkertijd zegt dit gemiddelde niet alles, omdat er een flinke variatie zit in het aantal leerlingen en er zowel naar boven als naar beneden uitschieters zijn. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen.

De leden van deze fractie vragen allereerst wat er precies is geteld. Gaat het om de grootte per groep of om het aantal leerlingen dat in een klas zit? Met andere woorden: wordt een combinatieklas van groep 3–4 als één of als twee aparte groepen geteld? Ook willen de leden graag weten of in de berekening alleen bevoegde leraren worden meegeteld of ook stagiaires, invalkrachten en klassenassistenten?

Tevens informeren deze leden of het mogelijk is om een uitsplitsing per regio te maken van de gemiddelde groepsgrootte. Hoe groot zijn de groepen bijvoorbeeld in krimpregio’s en in de Randstad? Is het in dit kader ook mogelijk om de gemiddelde groepsgrootte van de grotere steden te geven, zo vragen zij. Is het mogelijk om een uitsplitsing te maken per grootte van de school, zodat bekend is wat het aantal leerlingen per groep op grote, middelgrote en kleine scholen is, zo vragen deze leden.

Daarnaast willen de leden graag weten of het aandeel ondersteunend personeel per school bekend is.

De voornoemde leden vinden het opvallend dat in tijden van een lerarentekort de gemiddelde groepsgrootte toch licht daalt. Welke verklaring heeft de Minister hiervoor? Verwacht de Minister dat de groepsgrootte in de toekomst weer zal stijgen door het lerarentekort, zo informeren deze leden.

Voorts vragen de leden of er consensus is in de wetenschap en het onderwijsveld over wat de ideale groepsgrootte is. Is de Minister bereid ervoor te zorgen dat bij een groot aantal kinderen in een groep er extra handen in de klas komen. Als bijvoorbeeld de 23 leerlingen in een klas gepasseerd is, kan het dan verplicht worden gesteld dat er ook een onderwijsassistent meedraait, zo willen deze leden weten.

De leden van deze fractie vragen of het klopt dat sinds de invoering van de lumpsum de gemiddelde groepsgrootte is gestegen in het primair onderwijs. Kan de Minister aangeven wat de gemiddelde groepsgrootte en de variatie groepsgrootte in het primair onderwijs is (tabel 1 uit de onderhavige brief) sinds 2006 of nog voor de invoering van de lumpsum? Kan de Minister dit ook doen voor de tabellen 2, 3, en 4 over het aantal leerlingen, leraren en de

leerling-leraarratio? Kan de Minister ook aangeven wat de totaal Rijksuitgaven primair onderwijs zijn per leerling in de periode 2006–2018, zo vragen deze leden.

Tot slot vragen de leden wat de stand van zaken is met betrekking tot het adviesrecht op de groepsgrootte van de medezeggenschapsraad.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs. Zij hebben daar nog enkele vragen over.

De gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs in 2018

De leden van deze fractie vragen de Minister of hij figuur 1 ook in tabelvorm aan de Kamer kan doen toekomen. Daarnaast vragen zij of hij dit voortaan in elke brief waarin hij bericht over de groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs standaard wil doen.

Gemiddelde groepsgrootte per school

De Minister stelt dat naarmate een school een zwaarder schoolgewicht heeft, de gemiddelde groepsgrootte lager wordt. Kan de Minister nader toelichten waar hij dit op baseert? Kan de Minister tevens figuur 3 in tabelvorm aan de Kamer doen toekomen, zo vragen deze leden.

De leerling-leraarratio in het basisonderwijs in 2018

De voornoemde leden constateren dat de Minister de leerling-leraarratio nog altijd baseert op een definitie die een vertekend beeld geeft van de werkelijke verhouding tussen leerlingen en leraren in het basisonderwijs. Is de Minister het ermee eens dat door het meetellen van onder andere intern begeleiders en remedial teachers, geen kloppend beeld kan worden gegeven van de leerling-leraarratio? Daarnaast staan niet alle bevoegde leraren voltijds voor de klas of werken zij juist parttime. In hoeverre vertekent dit de leerling-leraarratio volgens de Minister? In hoeverre worden ook (nog) niet-bevoegde leerkrachten meegenomen in de berekening van de leerling-leraarratio? De leden van de SP-fractie zien liever dat de ratio wordt gedefinieerd als het aantal leerlingen per voltijds, bevoegde onderwijsgevende leerkracht. Wat was de leerling-leraarratio van 2011 tot en met 2018 als de Minister deze definitie hanteert? Is de Minister bereid om voortaan de definitie zoals geformuleerd door de leden van deze fractie te hanteren om de cijfers en de discussie zuiver te houden? Zo nee, waarom niet, zo willen zij weten.

Uit het Oeso-rapport «Education at a glance 2019» blijkt – opnieuw – dat de leerling-leraarratio in Nederland een stuk hoger ligt dan in andere landen in de Europese Unie (EU), namelijk 21% hoger.2 Wat is de reactie van de Minister hierop? Hoe verklaart de Minister dit verschil tussen Nederland en andere landen in de EU? Wat zegt dit verschil over de hoge werkdruk en het lerarentekort in Nederland, zo vragen de leden.

Tevens blijkt dat de leerling-leraarratio in het speciaal basisonderwijs is gestegen. Is de Minister bereid om in zijn onderzoek naar de reden hiervan de stop op het oprichten van scholen voor speciaal (basis)onderwijs mee te nemen als mogelijke oorzaak? Zo nee, waarom niet?

II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media


  1. https://nos.nl/artikel/2303246-scholen-voor-speciaal-onderwijs-bezwijken-onder-wachtlijsten.html↩︎

  2. https://www.aob.nl/nieuws/oeso-salaris-leraren-moet-omhoog/↩︎