Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot inwerkingtreding van artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018 (Kamerstuk 31066-631)
Belastingdienst
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D20093, datum: 2020-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D20093).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z07967:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-05-14 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-20 16:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-05-25 14:00: Ontwerpbesluit tot inwerkingtreding van artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D20093 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 25 mei 2020 aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst enkele vragen en opmerkingen voorgelegd over het op 6 mei 2020 door de Staatssecretaris voorgehangen ontwerp van het koninklijk besluit tot inwerkingtreding van artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018 (Kamerstuk 31 066, nr. 631). Genoemd artikel bevat enkele aanpassingen aan de Invorderingswet 1990 die betrekking hebben op de vereenvoudiging van dwanginvordering van belastingschulden onder een derde op wie de belastingschuldige een vordering heeft of zal verkrijgen.
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot inwerkingtreding van artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018. Zij constateren dat de inwerkingtreding van de vereenvoudiging derdenbeslag niet eerder zal plaatsvinden dan dat de belastingvrije voet voldoende wordt gerespecteerd. Deze leden hebben een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie menen te constateren dat de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet gelijktijdig in werking treedt met het koninklijk besluit zoals voorligt. Kan de Staatssecretaris toelichten of dit inderdaad het geval is? Zo ja, per wanneer treden beide in werking? Zo nee, waarom niet? Graag een uitgebreide toelichting.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris een toelichting kan geven op de huidige stand van zaken met betrekking tot de wetswijzigingen en besluiten rond beslaglegging en beslagvrije voet naast ook de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en het koninklijk besluit dat voorligt. Welke wetgeving ligt nu bij de Kamer, met welke wetgeving (inclusief koninklijke besluiten) is het ministerie bezig, met welke verwachte datum van invoering en waarom is gekozen voor deze specifieke tijdsplanning? Kan de Staatssecretaris verder aangeven of de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet per 1 januari 2021 geen verdere vertraging zal oplopen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de beslagvrije voet zoveel mogelijk moet worden toegepast op de betaalrekening om te voorkomen dat de schuldenaar in de problemen komt met betaling van bijvoorbeeld de huur. Deze leden vragen op welke basis de uitvoering kan vaststellen wat de betaalrekening is. Kunnen mensen zelf aangeven wat hun betaalrekening is of stelt de betaaldienstverlener dit vast? En mocht de uitvoering onverhoopt toch beslag leggen op de betaalrekening, op welke wijze kan de schuldenaar dit laten terugdraaien zodat deze door fouten in de uitvoering niet alsnog in de problemen komt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit tot in werking treden van artikel XXII van Overige fiscale maatregelen 2018. Deze leden danken de Staatssecretaris voor het zorgen voor een goede wettelijke inbedding van de beslagvrije voet. Zij hebben hierover nog enkele vragen. Allereerst vragen zij de Staatssecretaris of de overheidsvordering en het vereenvoudigd derdenbeslag gecombineerd kunnen worden door de Belastingdienst. Met andere woorden: kan de Belastingdienst tegelijkertijd € 500 van de betaalrekening en (een deel van) de vordering minus de beslagvrije voet van de spaarrekening afschrijven? Deze leden vragen dit omdat de overheidsvordering zich ook uitstrekt tot de kredietruimte van de belastingschuldige.
Verder vragen de leden van de CDA-fractie hoe de belastingplichtige geïnformeerd wordt over het uitgevoerde vereenvoudigde derdenbeslag. Tot slot willen deze leden graag weten voor een belastingschuldige met een inkomstenbelastingschuld hoe vaak de belastingschuldige een verzoek tot betaling heeft gekregen voordat het vereenvoudigd derdenbeslag kan worden uitgevoerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of hiermee de bescherming van de beslagvrije voet bij invordering voldoende is gewaarborgd.
Is de wettelijke bescherming nu expliciet vastgelegd bij elke vorm van invordering of zijn er nog steeds uitzonderingen?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of inmiddels is voldaan aan alle kritiekpunten van de Nationale ombudsman betreffende de beslagvrije voet. Is hierover contact geweest met de Nationale ombudsman?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de motie Snels c.s.1 ook de afgelopen jaren goed is uitgevoerd. Heeft de Staatssecretaris de beslagvrije voet bij elke vorm van invordering gerespecteerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen wijziging van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet. Zij hechten veel waarde aan direct en persoonlijk contact tussen deurwaarder en belastingschuldige, zoals ook blijkt uit de recent ingediende maar aangehouden motie-Van Nispen2. Deze leden zijn van mening dat vereenvoudiging van invordering niet mag leiden tot het verliezen van de menselijke maat en dat bij het streven naar efficiëntie altijd oog moet blijven voor de individuele omstandigheden zodat een belastingdeurwaarder bij kan dragen aan een oplossing voor de belastingschuldige. Tevens wijzen zij hierbij op de noodzaak van een goede en toegankelijke manier om informatie te verstrekken aan belastingschuldigen die met problematische schulden hebben te maken en vragen zij de Staatssecretaris of dit thans voldoende wordt geboden en, indien dit niet het geval is, hoe hij van plan is dit te verbeteren. Deze leden vragen de Staatssecretaris hierom in de beantwoording van dit overleg specifiek in te gaan op hetgeen in de motie-Van Nispen wordt verzocht.