Reactie op de brief van het Kenniscentrum voor Makkelijk Lerenden inzake VSO Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs (herdruk)
Passend onderwijs
Brief regering
Nummer: 2020D28605, datum: 2020-07-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31497-365).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31497 -365 Passend onderwijs.
Onderdeel van zaak 2020Z13528:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-09-03 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-16 11:00: Passend onderwijs (Notaoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-11-18 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 497 Passend onderwijs
Nr. 365 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2020
Hierbij stuur ik u mijn reactie op het verzoek van de commissie naar aanleiding van een brief van het Kenniscentrum voor Makkelijk Lerenden (KML) inzake het VSO Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs van 28 januari jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 46, nr. 31).
De bestuurder van het kenniscentrum vraagt om een gesprek met mij. In mijn reactie geef ik antwoord op de vragen die bij de bestuurder leven. Een gesprek is in mijn ogen daarom niet nodig.
Ik herken mij niet in de opmerking van de bestuurder dat ik niet ben ingegaan op de brieven van mei en oktober 2019. In een brief2 aan en in een schriftelijk overleg met Uw Kamer3 heb ik alle door het kenniscentrum gestelde vragen beantwoord. De door het kenniscentrum gestuurde notitie van september 2019 en het boek van maart 2019 heb ik in goede orde ontvangen, waarvoor dank.
Ook herken ik de bewering niet dat het contact tussen het kenniscentrum en ambtenaren van het Ministerie van OCW zonder resultaat zou zijn geweest. In 2018 is er veelvuldig contact geweest tussen het kenniscentrum en de beleidsmedewerkers die betrokken zijn bij het beleid rondom (hoog)begaafdheid. In het laatste anderhalve jaar is door het kenniscentrum geen contact gezocht en zijn er geen vragen neergelegd bij mijn beleidsmedewerkers.
De bestuurder van het kenniscentrum geeft aan dat zij niet geïnformeerd is over het feit dat ik voornemens ben een kenniscentrum in te richten. Mijn voornemens hieromtrent heb ik uiteengezet in mijn hierboven genoemde brief aan uw Kamer. Deze brief heb ik destijds ook per e-mail doen toekomen aan de bestuurder van het kenniscentrum.
U verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob