[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (35570-V) op 11 november 2020

Brief regering

Nummer: 2020D45633, datum: 2020-11-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z21379:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u de schriftelijke antwoorden aan op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op woensdag 11 november jl.

De Minister van Buitenlandse Zaken,




Stef Blok
[Ondertekenaar 2]
[Ondertekenaar 3] [Ondertekenaar 4]


Vragen van het lid De Roon (PVV)

Vraag 1

Is de minister bereid China aansprakelijk te stellen voor de COVID-19-crisis?

Antwoord

Het kabinet vindt het van groot belang dat we lessen trekken uit de COVID-19-pandemie en dat alle landen, inclusief China, zo transparant mogelijk zijn over de situatie rondom pandemieƫn in het algemeen, en COVID-19 in het bijzonder. De WHO heeft in september het independent panel for pandemic preparedness and response opgezet, dat de brede internationale coronarespons evalueert, waarbij ook een tijdlijn zal worden geschetst vanaf het begin van de pandemie. De uitkomsten worden in mei 2021 verwacht. Het panel bestaat uit dertien leden van verschillende nationaliteiten en wordt voorgezeten door Helen Clark, de voormalige premier van Nieuw-Zeeland, en Ellen Johnson Sirleaf, de voormalige president van Liberia. Het panel beschikt over een eigen secretariaat. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek zal Nederland met relevante partners bezien of en, zo ja, welke conclusies en lessen getrokken kunnen worden over het handelen van de WHO en individuele landen.

Vraag 2
NAVO SG Stoltenberg zei dat wij, in relatie tot China, militair intensiever moeten samenwerken met gelijkgestemde landen. Hij noemde landen als Australiƫ, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea. Wat doet het kabinet met deze oproep?

Antwoord

Het kabinet is niet van mening dat van China een directe militaire dreiging uitgaat voor het Nederlandse grondgebied. Dat neemt niet weg dat Nederland waar het uitdagingen betreft waarvoor China ons stelt, gezamenlijk optrekt met relevante partners in en buiten de NAVO. Daarbij zijn AustraliĆ«, Japan en andere Aziatische landen zeker van belang. Nederland wil de komende tijd verder investeren in het aanhalen van de banden met landen in de Indo-Pacific-regio die belangen met ons delen en is ook ā€“ samen met Duitsland en Frankrijk ā€“ nadrukkelijk bezig om dit hoger op de EU-agenda te krijgen.

Vraag 3

Taiwan zou wat de PVV betreft ook in dit rijtje thuishoren. Hoe staat het kabinet hier tegenover?

Antwoord

Nederland onderhoudt zoals bekend wegens zijn Ć©Ć©n-Chinabeleid enkel economische, culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan. Militaire samenwerking maakt daar nadrukkelijk geen deel van uit. Het kabinet is dan ook geen voorstander van formele militaire samenwerking tussen de NAVO en Taiwan.

Vraag 4

Taiwan is geĆÆnteresseerd in Nederlandse radars, maar de export wordt verhinderd door het wapenembargo op Taiwan. Hoe legt de minister uit dat Nederland geen radarsystemen verkoopt aan Taiwan maar wel aan Pakistan?

Antwoord

In 1984 heeft Nederland met China naar aanleiding van de duikbotencrisis een Joint CommuniquƩ getekend. Daarin is door de Nederlandse regering bevestigd dat Nederland geen verdere exporten van militaire goederen naar Taiwan zou toestaan. Onder deze afspraak valt ook de uitvoer van radarsystemen. Ten aanzien van de vergunning voor Pakistan loopt nu nog een ronde voor feitelijke inbreng van de Kamer.

Vraag 5
Is de minister bereid om op het hoogste niveau druk uit te oefenen in Pakistan om het rechtshulpverzoek naar Pakistan, dat imam Rizvi betrof, volledig uit te voeren en daarover Nederland volledig te informeren?

Antwoord

Ja. Bedreigingen aan het adres van politici zijn onacceptabel en het kabinet keurt deze dan ook uitdrukkelijk af. Nederland heeft in bilaterale contacten met Pakistan politiek en hoogambtelijk herhaaldelijk zijn afkeur ten aanzien van de ernstige bedreigingen aan het adres van de heer Wilders uitgesproken. Nederland heeft Pakistan bij herhaling verzocht om medewerking aan het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek. Meest recent heb ik dit verzoek op 3 juni jl. onder de aandacht gebracht in een onderhoud met mijn Pakistaanse collega Shah Mahmood Qureshi. Het kabinet zal dat blijven doen.

Vraag 6
De PVV hoort vanuit de politiek weinig over de Abrahamakkoorden. Wil de minister zijn onvoorwaardelijke steun uitspreken voor deze akkoorden?

Antwoord

Het zijn historische akkoorden, die het kabinet en de EU hebben verwelkomd (zie ook de antwoorden op Kamervragen van het lid Baudet, d.d. 19 september 2020 met kenmerk 2020Z16444). Dit verbreedt de erkenning van Israƫl in de Arabische regio, en draagt bij aan de regionale stabiliteit en welvaart. Het kabinet waardeert de bemiddelende rol die de VS heeft vervuld om dit mogelijk te maken. Ik heb de ministers van Buitenlandse Zaken van Israƫl en de Verenigde Arabische Emiraten gefeliciteerd, en de ondertekening van de akkoorden met de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein op 16 september verwelkomd. Daarbij heb ik er bij mijn Israƫlische collega op aangedrongen de toegezegde opschorting van annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever definitief te maken. Het akkoord tussen Israƫl en Soedan heb ik op 26 oktober verwelkomd. De EU heeft de akkoorden verwelkomd met verklaringen op 15 augustus, 12 september en 24 oktober.

Vraag 7

Volgens de PVV helpt de inzet van Nederland in de VN IsraĆ«l niet diplomatiek maar werkt het tegen. Nederland stemde in het dekolonisatiecomitĆ© vĆ³Ć³r zes van de zeven anti-resolutie IsraĆ«l-resoluties. Het verzoek van de Kamer om niet mee te doen wordt genegeerd. Waarom keer op keer deze fout, kan de minister dit verklaren?

Antwoord

De Nederlandse inzet is erop gericht het aantal resoluties te verminderen. Daarbij beoordeelt Nederland iedere voorgestelde resolutie op zijn totale inhoud en merites en streeft daarbij zoveel mogelijk naar EU eensgezindheid, voor een evenwichtig resultaat, en om de invloed van de EU op de Palestijnse resolutieteksten zo groot mogelijk te maken. Mede dankzij de Nederlandse inzet in EU-verband daalt het aantal resoluties in de Algemene Vergadering al twee jaar op een rij. Dit jaar stemde Nederland in breed EU-gezelschap voor zes resoluties in de Vierde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN, omdat het roll-overs betreft van de tekst van vorig jaar en er dankzij Nederlandse en EU-inzet Ć©Ć©n resolutie minder werd ingediend door de Palestijnen. Het kabinet zet zich ook bij de onderhandelingen over de nog resterende Palestijnse resoluties in voor het verder terugbrengen van het totale aantal resoluties.

Vraag 8

Het Internationaal Strafhof is volgens de PVV een smet op Den Haag. Is de minister dat met de PVV eens? Kan de minister per beschuldiging zoals die uit het rapport blijkt, reageren op de vernietigende conclusies van dat rapport? Is er een stilzwijgende overeenkomst tussen de verschillende landen om het Strafhof niet in diskrediet te brengen? Waren er al, voordat het rapport uitkwam, signalen bekend van ongewenste toestanden bij het hof?

Antwoord

De heer De Roon verwijst naar het rapport van onafhankelijke experts in het kader van de review van het Internationaal Strafhof. Het kabinet is blij dat dit rapport er nu ligt, ik heb zelf ook voor dit rapport en een review gepleit vorig jaar. Er staat een groot aantal aanbevelingen (348) in opgenomen, die nu nauwkeurig worden bestudeerd om te bekijken welke aanbevelingen zo snel mogelijk kunnen worden geĆÆmplementeerd. Er zijn inderdaad ook twee aanbevelingen opgenomen over het tegengaan van pesten en seksuele intimidatie, waarover de experts signalen ontvingen tijdens de interviews die zij afnamen. Als gastland van het ICC neemt het kabinet aantijgingen over seksuele intimidatie zeer hoog op, staand beleid is ā€œzero tolerance for inactionā€. Hoewel er door de onafhankelijke experts wordt erkend dat er positieve stappen zijn genomen door het Hof de afgelopen jaren, geven de experts aan dat er meer dient te gebeuren. Ikzelf, maar ook onze Permante Vertegenwoordiger bij het ICC, zal blijven aandringen op voortgang van de implementatie van de aanbevelingen en deze ook monitoren.

Wat de competentie van de rechters betreft, zet Nederland zich er samen met gelijkgezinden zeer sterk voor in dat de rechters bij het ICC van het hoogste niveau zijn. Ook hier heb ik mij eerder over uitgesproken. In december zullen er weer zes nieuwe rechters worden verkozen door de jaarvergadering van verdragspartijen van het ICC. Nederland heeft alle verdragspartijen opgeroepen, begin deze maand nog in de Algemene Vergadering van de VN, zich bij deze verkiezingen enkel te laten leiden door inhoudelijke gronden. Politisering van dit soort verkiezingen mag niet aan de orde zijn. Tevens brengen wij het punt van het tegengaan van seksuele intimidatie op in gesprekken met kandidaat-rechters. Tot slot heeft u in mijn opinieartikel, dat de heer Van Roon eerder aanhaalde, kunnen lezen dat ik mij ook tegen de procedure van sommige rechters voor een hoger salaris heb uitgesproken. Ik vind het dan ook goed nieuws dat een aantal rechters zich inmiddels uit deze procedure heeft teruggetrokken.

Van de overige zaken die u noemt, zoals corruptie en dat de aanklager zich zou laten leiden door de islam, wordt geen melding gemaakt in het rapport. Ik heb ook op andere gronden geen aanleiding te denken dat hiervan sprake zou zijn.

Vragen van het lid Koopmans (VVD)

Vraag 1
Welke politieke schade riskeren wij als Nederland, zoals sommige partijen willen, het handelsverdrag met Canada niet ratificeert? Ondermijnt dat niet ook onze relevantie als dominee?

Antwoord

Het belang van CETA staat buiten kijf en is door het kabinet in deze Kamer helder bepleit. Kabinet en uw Kamer zijn het eens over het belang van het op regels gebaseerde multilateraal stelsel. Wij allen constateren tegelijkertijd regelmatig dat onze wereldorde, onze waarden en vrijheden onder druk staan. Om dat multilateraal op regels gebaseerde systeem te stutten en te versterken heeft de EU haar volledige instrumentarium nodig en gelijkgezinde partners. Canada is in alle opzichten een unieke gelijkgezinde partner. En CETA is een modern handelsverdrag dat de verbondenheid schept die nodig is om onze gedeelde waarden mondiaal overeind te houden. Dat maakt CETA tevens een van de geopolitieke instrumenten die de positie van de EU als speler op het wereldtoneel versterkt om effectief te kunnen optreden als verdediger van essentiƫle waarden inzake democratische beginselen, mensenrechten, fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en goed bestuur.

Vraag 2
Wat is het toekomstperspectief van de initiatieven die de minister op verzoek van de VVD heeft genomen om nieuwe wapens te reguleren?

Antwoord

In mijn brief aan uw Kamer (Kenmerk 33694-59, 28 oktober 2020) heb ik u geĆÆnformeerd over de inspanningen op het voorkomen van de verspreiding van nieuwe massavernietigingswapens, zoals mijn deelname op 6 november jl. aan de ontwapeningsconferentie ā€œCapturing Technology: Rethinking Arms Controlā€ op uitnodiging van mijn Duitse collega Heiko Maas. Samen met Tsjechie, Zweden, Finland en Duitsland zijn we daar een politieke verklaring overeengekomen, waarin we ons committeren aan een ā€œstrategisch EU-procesā€ over het verantwoordelijk militair gebruik van nieuwe technologieĆ«n, inclusief artificial intelligence en richtlijnen voor defensie-gerelateerde innovatie. De bevindingen van de juridische expertbijeenkomst, die ik gisteren (11 november) samen met het Asser-instituut organiseerde, zullen we inbrengen in dit EU-proces. De meeste aanwezige experts stelden dat het adequaat adresseren van eventuele lacunes die kunnen ontstaan in het internationaal recht ten aanzien van de beheersing van nieuwe technologieĆ«n, met name ligt in het interpreteren en eventueel herinterpreteren van bestaand internationaal recht. Ter sprake kwamen ook enkele mogelijke alternatieve middelen in de vorm van nieuwe soft-law-instrumenten, zoals ā€œguiding principlesā€, waarbij ook de private sector betrokken kan worden. Nederland zal aan de hand van de uitkomsten nadenken over de te nemen vervolgstappen en zal met een klein groepje koplopers een aanjagende rol spelen binnen de EU ā€“ met als doel dat de EU zich hier vervolgens wereldwijd sterk voor zal maken. Binnen dat groepje zal Nederland zich met name inzetten voor een stevig juridisch kader en de naleving daarvan.

Vraag 3

We moeten ter bescherming van onze samenleving en onze economie nationale maatregelen Europees verankeren om waar nodig vitale economische structuur van zowel Nederland als van EU-partners in vertrouwde handen te houden. Hoe staat het daar nu mee?

Antwoord

Nationale maatregelen ter bescherming van vitale infrastructuur (bijvoorbeeld tegen overnames) zijn primair in handen van mijn collegaā€™s van EZK en JenV. Momenteel kent Nederland al verschillende sectorspecifieke investeringstoetsen. Het gaat hierbij om wetgeving in het energiedomein en de telecommunicatie. Bedrijven in deze sectoren die investeringen ontvangen of overgenomen worden kunnen bij het Bureau Toetsing Investeringen van het ministerie van EZK aankloppen om informatie in te winnen en een melding te doen. Aanvullend daarop werken de ministers van EZK en JenV momenteel ook aan een brede investeringstoets op risicoā€™s voor de nationale veiligheid. Het wetsvoorstel voor de brede investeringstoets wordt volgens planning eind dit jaar aan de Raad van State voorgelegd, waarna deze zo spoedig mogelijk in 2021 aan uw Kamer wordt aangeboden. Het kabinet heeft het voornemen dit wetsvoorstel, mede vanwege de economische gevolgen van de COVID-19-crisis, met terugwerkende kracht vanaf 2 juni 2020 in werking te laten treden (Kamerstuk 30 821 nr. 113). Het kabinet onderschrijft dat het belangrijk is om op dit gebied Europees op te trekken. Daartoe implementeert het kabinet op dit moment de Europese FDI-screeningsverordening, waarmee een mechanisme voor informatie-uitwisseling tussen Europese lidstaten wordt gefaciliteerd. Met deze update van de stand van zaken kom ik ook tegemoet aan mijn eerdere toezegging aan de heer Koopmans gedaan tijdens het AO Raad Buitenlandse Zaken op 1 juli. Waarin ik toezegde om in overleg met mijn collega van EZK een update te geven over de stand van het stelsel van investeringstoetsing.

Vraag 4
Hoe staat het met het VVD-initiatief van vorig jaar, de extra investering in de bestrijding van huwelijksdwang en achterlating van Nederlanders in het buitenland?

Antwoord

Vorig jaar is er inderdaad een amendement ingediend waarmee een extra investering van 100.000 euro naar de bestrijding van huwelijksdwang en achterlating van Nederlanders in het buitenland zal gaan via het Landelijk Knooppunt voor Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA). Het LKHA zal dit bedrag vanuit BZ binnen afzienbare tijd ontvangen en het zal onder andere worden ingezet voor ondersteuning van slachtoffers in het buitenland en kennis- en expertiseopbouw. Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar lokale wet- en regelgeving in geselecteerde landen, die van invloed is op de voorbereiding van de terugkeer van slachtoffers naar Nederland.

Vraag 5

Een goed Nederlands buitenlandbeleid moet worden gevoerd vanuit een goede werkplek, te beginnen bij het hoofdgebouw van het ministerie. Ik begrijp dat de kwaliteit van het kantoor ā€˜matigā€™ is. Dat kan natuurlijk niet. Wanneer krijgen onze mensen weer een werkplek die goed en representatief is?

Antwoord

Het huidige gebouw aan de Rijnstraat 8 levert een aantal specifieke problemen op voor het werk van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waaronder op het gebied van informatiebeveiliging. Bovendien zit BZ nu verdeeld over drie locaties. De Algemene Rekenkamer onderzoekt op dit moment de geschiktheid (veiligheid, werkplek, representativiteit) voor BZ van de huisvesting in Rijnstraat 8. In interdepartementaal verband wordt onderzocht of BZ in zijn geheel in een eigen gebouw kan worden gehuisvest, dat ook past bij de werkzaamheden van het ministerie.

Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks)

Vraag 1
Nederland geeft actief steun aan landrechtactivisten en natuurbeschermers. Nog nooit zijn zoveel natuurbeschermers gedood als gevolg van hun werk. Steun en bescherming zijn in praktijk niet voldoende. Kan hier een tandje bij?

Antwoord

Nederland zet zich actief in voor het werk van landrechtactivisten en natuurbeschermers. Zo werken minstens drie van de nieuwe programmaā€™s ter versterking van het maatschappelijk middenveld, Power of Voices, op dit onderwerp. Ook zet Nederland zich actief in multilateraal verband in om dit onderwerp op de agenda te zetten en te behouden, onder andere in de Universal Periodic Review over Honduras, alsmede het nationale statement tijdens de interactieve dialoog met de Speciale Rapporteur voor Mensenrechtenverdedigers Mary Lawlor, ten tijde van de derde commissie van de Algemene Vergadering van de VN. Ook genereert Nederland aandacht voor deze groep met de nominaties voor de Mensenrechtentulp. Ten slotte wil ik toevoegen dat dit onderwerp uitgebreid aan de orde zal komen tijdens het notaoverleg Behoud het Woud op 30 november aanstaande.

Vraag 2
Klimaatverandering is geopolitiek geworden, energievoorziening is dat al decennialang. Nu de Kamer onlangs vroeg aan het kabinet, vanwege de poging tot moord op Navalny, de toepassing van de gasrichtlijn heel strikt in praktijk te brengen kwam er een brief van het kabinet die zei dat er nog rechtszaken lopen die we moeten afwachten. Hoe is de minister van plan om deze motie over toepassing van de gasrichtlijn, waar uiteindelijk de EU voor verantwoordelijk is, uit te voeren?

Antwoord

Afgelopen vrijdag is uw Kamer een brief toegegaan, mede namens minister Wiebes, in reactie op de motie van de leden Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks), Sjoerdsma (D66) en Voordewind (ChristenUnie). De motie verzoekt de regering om er bij Duitsland en de Europese Commissie voor te pleiten dat de eisen van de gewijzigde EU-gasrichtlijn zo strikt mogelijk worden getoetst in relatie tot Nord Stream 2. In deze brief staat onder meer dat de EU-gasrichtlijn vooralsnog strikt wordt toegepast in relatie tot Nord Stream 2. Een verzoek van Nord Stream 2 voor een ā€˜afwijkingā€™ van de EU-gasrichtlijn is namelijk afgewezen door de bevoegde Duitse instantie (Bundesnetzagentur). Nord Stream 2 is daartegen in beroep gegaan bij de Duitse rechtbank, en dat beroep loopt nog. Het is zaak om politiek en de interpretatie door de rechterlijke macht van wetgeving, in dit geval de EU-gasrichtlijn, gescheiden te houden. Nu is de Duitse rechter aan zet, namelijk het Gerechtshof in DĆ¼sseldorf, en dit maakt dat het kabinet geen handelingsperspectief ter zake heeft, en andere Europese regeringen en de Commissie evenmin.

Vraag 3
Op het gebied van energiepolitiek moet nog veel meer gebeuren. GroenLinks en D66 hebben samen een notitie gemaakt met voorstellen waarin we pleiten de EU-strategie voor energieveiligheid uit 2014 te herzien en actualiseren. Is de minister bereid alvast te reageren?

Antwoord

Het kabinet zet in EU-verband in op een sterke interne Europese energiemarkt en de diversificatie van bronnen en leveranciers. In algemene zin geldt daarbij dat de Europese energiemarkt robuust is en functioneert zonder noemenswaardige aanbod- of prijsschokken. Dit was ook Ć©Ć©n van de conclusies in het afgelopen september door de Europese Commissie gepubliceerde ā€˜State of the Energy Union Reportā€™. Tegelijk blijft het kabinet zich bewust van de risicoā€™s die verbonden zijn aan de afhankelijkheid van bijvoorbeeld gasleveranties uit Rusland. Wat betreft de gasmarkt zijn de afgelopen jaren positieve stappen gezet en hiervan hebben vooral ook de Oost-Europese landen geprofiteerd. Denk aan de bouw van nieuwe LNG-terminals en de mogelijkheid om gaspijpleidingen binnen de EU ā€˜bi-directioneelā€™ in te zetten (ook van west naar oost). In het licht van de klimaatdoelstellingen is het Nederlandse beleid gericht op afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen en hierdoor vermindert de afhankelijkheid op termijn. Energieveiligheid heeft dus de volle aandacht binnen de EU, en we moeten daarom goed bezien of een nieuwe EU-strategie nu nodig is.

Vraag 4
GroenLinks en PvdA pleiten ook voor steun bij een energietransitie in landen om EU heen (OekraĆÆne, MoldaviĆ«, Belarus, ArmeniĆ«). Graag reactie van de minister.

Antwoord

In het kader van het Europees Oostelijk Partnerschap en Nabuurschapsbeleid wordt ingezet op hernieuwbare energieprojecten in de landen rond de EU, onder meer via projecten van de Europese Investeringsbank (EIB) en de European Bank for Regional Development (EBRD). Van de klimaatdoelstellingen moet 70% worden gerealiseerd middels de energietransitie en dus is deze inzet zeker van belang, ook in het kader van de externe component van de Europese Green Deal.

Vraag 5

Sinds COVID-19 is de democratie in maar liefst tachtig landen achteruitgegaan. Kunnen wij als Nederland zelfstandig of in internationaal verband hier meer aan doen?

Antwoord

Nederland zet zich op verschillende manieren in om democratisering te bevorderen, met name door het versterken van de rol van het maatschappelijk middenveld en van de vrije pers, het tegengaan van corruptie en capaciteitsopbouw van lokaal bestuur en van politieke partijen. Dit doen wij zowel in bilateraal als in multilateraal verband, via de VN, de EU, de Raad van Europa en OVSE. Nederland heeft in de afgelopen Mensenrechtenraad de resolutie op goed bestuur actief gesteund en daarbij specifiek aandacht gevraagd voor de rol van het maatschappelijk middenveld. Ook zorgt Nederland voor experts die met missies georganiseerd door de OVSE-ODIHR (Office for Democratic Institutions and Human Rights) verkiezingen waarnemen. Nederland steunt maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de bevordering van democratie, zoals het Netherlands Insitute for Multiparty Democracy (NIMD), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Transparency International en Civicus. Via de Nederlandse ambassades wordt ook nadrukkelijk ingezet op de ondersteuning van lokaal gewortelde organisaties die zich inzetten voor lokaal ontsprongen democratiseringsinitiatieven. Deze organisaties worden onder meer gesteund uit de begroting voor Veiligheid en Stabiliteit, het Civic Space Fund, de Matra- en Shiraka-programmaā€™s, het mensenrechtenfonds en via het beleidskader versterking maatschappelijk middenveld. In januari 2021 starten 22 strategische partnerschappen onder het fonds Power of Voices, die zich richten op het versterken van lokale organisaties en het bevorderen van democratische processen rondom een breed scala aan themaā€™s.

Vraag 6

Wat zijn in de praktijk de consequenties van het niet erkennen van Loekasjenko? Kan de minister garanderen dat zijn regering niet langer steun ontvangt uit bestaande EU-programmaā€™s? Minstens zo belangrijk: kunnen we iets extraā€™s doen om de oppositie te ondersteunen? Kunnen we snel en adequaat reageren? Kunnen we bescherming bieden aan mensenrechtenverdedigers, gevangenen bezoeken, juridische bijstand leveren, oppositie bijstaan en journalisten steunen?

Antwoord

Zoals u weet heeft Nederland de uitslag van de presidentsverkiezingen niet erkend. Dat betekent dat het kabinet Loekasjenko niet ziet als legitieme president van Belarus. De minister-president heeft dat op 23 september jl. in uw Kamer gezegd. In een EU-verklaring zeggen alle lidstaten klip en klaar dat Loekasjenko geen democratische legitimiteit heeft. Het kabinet steunt dit. Wel moeten er open communicatielijnen blijven met de autoriteiten.

Het kabinet steunt het besluit van de EU de relatie met Belarus te herzien omdat Loekasjenko zich zonder enig democratisch mandaat liet inaugureren. In EU-verband is afgesproken dat de samenwerking met de centrale overheid zo veel mogelijk wordt afgebouwd, t.b.v. samenwerking met de bevolking en het maatschappelijk middenveld. Dat geldt ook voor financieringsstromen. Nederland heeft daar ook voor gepleit. Er kan nog wel worden samengewerkt met regionale en lokale autoriteiten, op voorwaarde dat zij niet betrokken zijn bij schendingen van mensenrechten. Waar er duidelijke EU-belangen zijn, bijvoorbeeld nucleaire veiligheid, kan er ook beperkte financiering van samenwerking zijn met centrale overheid zijn.

Samen met andere Europese landen blijft Nederland druk uitoefenen op de overheid van Belarus. Dit doen we zowel in multilateraal als bilateraal verband, bijvoorbeeld door gerichte sancties tegen de verantwoordelijken van verkiezingsfraude en het geweld tegen vreedzame demonstranten. Nederland ondersteunt het maatschappelijk middenveld in Belarus al enkele jaren met projecten uit het Mensenrechtenfonds en MATRA. Dat blijven we doen. Deze budgetten voor 2020 zijn recentelijk eenmalig opgehoogd (met respectievelijk EUR 470.000 en EUR 110.000), bijvoorbeeld voor ondersteuning op het gebied van vrijheid van meningsuiting en bescherming van mensenrechtenverdedigers. Nederland is een warm pleitbezorger van onafhankelijke media, ook in Oost-Europa. Middels het Mensenrechtenfonds wordt ondersteuning geboden aan het bevorderen van vrije media in Belarus.

Vragen van het lid Van Helvert (CDA)

Vraag 1
Hoe staat het met berechting van ISIS-strijders/-terroristen in de regio en het verzamelen van bewijzen?

Antwoord

Het kabinet blijft zich inspannen voor vervolging en berechting van ISIS-strijders in de regio. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is Nederland samen met Europese partners een dialoog met de Iraakse autoriteiten gestart over de mogelijkheden voor berechting van FTFā€™s die op dit moment in detentie zitten in Noordoost-SyriĆ«. Dit heeft gezien de politieke ontwikkelingen in Irak van de afgelopen maanden en de wereldwijde verspreiding van het coronavirus ernstige vertraging opgelopen. Ik heb afgelopen oktober gesproken met de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken en met hem afgesproken de dialoog over de mogelijkheden van berechting in Irak zo spoedig mogelijk weer op te zullen starten. Nederland houdt hierbij vast aan het uitgangspunt dat eventuele berechting in Irak moet voldoen aan internationale standaarden.

Ook wordt er blijvend ingezet op bewijsverzameling, onder andere door het steunen van de door de VN opgerichte bewijsvergaringsmechanismen in Irak (UNITAD) en Syriƫ (IIIM). Nederland heeft recent de steun aan UNITAD verlengd. Met deze steun is een Witness Protection Unit opgericht ter bescherming van slachtoffers en getuigen. Het delen van bewijs door UNITAD met de Iraakse autoriteiten wordt echter in de weg gestaan door het gebruik van de doodstraf door Irak. Het IIIM, de bewijzenbank Syriƫ, wordt inmiddels gefinancierd uit het reguliere VN-budget.

Vraag 2
Is de minister bereid te pleiten voor een onafhankelijk onderzoek in Europees verband of in VN-verband naar de situatie in China met betrekking tot genocide? Waarbij het ook gaat om het vernietigen van een etnische groep en het vermoorden van leden van een groep, bijvoorbeeld van de Oeigoeren.

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de Kamer ten aanzien van de mensenrechten van de Oeigoeren. De informatie die ons bereikt via het diplomatieke kanaal en vanuit de journalistiek, het maatschappelijk middenveld en de wetenschap is zorgwekkend. Nederland heeft zich de afgelopen jaren dan ook stelselmatig in zowel de bilaterale contacten met China als in multilaterale fora ingezet om de mensenrechtensituatie in Xinjiang aan de orde te stellen. Voor het instellen van een onafhankelijk onderzoeksmechanisme bestaat momenteel echter nog steeds onvoldoende internationaal draagvlak. Het kabinet blijft zich desalniettemin, ook in lijn met de motie Van der Graaf (21 501-20, nr. 1606), inspannen voor verbreding van het draagvlak in de VN om te pleiten voor betekenisvolle, ongehinderde toegang tot Xinjiang voor de VN Hoge Commissaris van de Mensenrechten. Mede dankzij de Nederlandse inspanningen is de internationale coalitie van landen die zich uitspreekt over Xinjiang uitgegroeid tot 39 landen, en pleit de EU tijdens elke VN-Mensenrechtenraad voor ongehinderde toegang tot Xinjiang voor onafhankelijke waarnemers, inclusief de Hoge Commissaris.

Vraag 3
Is de minister bereid om, gezien de relaties die Nederland heeft met zowel Israƫl als met Palestijnse gebieden, te bekijken wat Nederland en de Verenigde Staten samen kunnen betekenen in het Midden-Oosten-vredesproces, zodra de VS een nieuwe president heeft?

Antwoord

De VS speelt altijd een belangrijke rol in het vredesproces. Dat zal onder een volgende regering ook het geval zijn. Het kabinet is voorstander van een goede samenwerking met de VS, onder meer in Kwartet-verband (EU, VS, Rusland en VN) en zal deze samenwerking ook met de nieuwe Amerikaanse regering stimuleren. Nederland zal tevens doorgaan met zoeken naar samenwerking in bilaterale contacten, zoals dat ook met de huidige en voorgaande Amerikaanse regeringen het geval was.

Vragen van het lid Karabulut (SP)

Vraag 1
Secretaris-Generaal Guterres heeft opgeroepen tot een wereldwijd staakt-het-vuren. Dit moet hulpverleners mogelijkheid bieden de meest kwetsbaren te bereiken die slachtoffer zijn van coronavirus. Wat heeft de minister met deze oproep gedaan?

Antwoord

Nederland heeft, met alle EU-partners, deze oproep gesteund en ook een brief daarover aan de Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) ondertekend. Na lange onderhandelingen heeft de Veiligheidsraad op 1 juli 2020 de oproep van SGVN Guterres overgenomen. Met steun en inzet van Nederland heeft ook de Algemene Vergadering van de VN in de zogenaamde omnibus-resolutie de oproep van de SGVN gesteund, met expliciete verwijzing naar de noodzaak voor het creƫren van corridors voor levensreddende hulp.

Vraag 2
Wereldwijd lijden vele mensen honger. Volgens een rapport van de WFP zullen 13 miljoen mensen sterven als zij niet spoedig te eten krijgen. Vindt de minister het niet zinvoller om deze honger te bestrijden dan om ons in te spannen voor de 2%-norm bij de NAVO?

Antwoord

Adresseren van deze uitdaging is geen zaak van of/of, maar en/en. Via de BHOS-begroting stelde het kabinet reeds extra middelen beschikbaar voor de bestrijding van de coronacrisis in ontwikkelingslanden. Een deel daarvan is om secundaire gevolgen op te vangen, zoals de toegenomen voedselonzekerheid door stijgende prijzen, beperkingen in marktoegang en verlies aan inkomen. Daarnaast doen voortslepende conflicten in bijvoorbeeld de Sahel de behoefte aan nood- en voedselhulp groeien. Bevordering van voedselzekerheid en tegengaan van honger en ondervoeding blijven ook in 2021 een prominent thema in het BHOS-beleid zoals blijkt uit de begroting. Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor ontwikkeling en omgekeerd: conflict is een belangrijke oorzaak voor armoede en honger. Daarom is het van belang dat we blijven investeren in veiligheid, niet alleen in Nederland, maar ook elders. De veiligheidssituatie is de laatste jaren veranderd, en niet ten goede. Dat maakt dat onze defensie-uitgaven eerder hoger dan lager moeten zijn.

Vraag 3
Is de minister bereid om samen met gelijkgezinden aan te dringen op bestraffen van alle partijen die honger in conflict inzetten?

Antwoord

Zoals ook geschreven in de beantwoording van schriftelijke vragen over de Nederlandse inzet bij de Algemene Vergadering van de VN (Kamerstuk 26 150, nr. 187, vergaderjaar 2020ā€“2021) is Nederland al lange tijd een prominent pleitbezorger in de strijd tegen honger als gevolg van conflict. Om die reden hebben we in 2018 tijdens ons lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad ingezet op de succesvolle aanname van resolutie 2417 over conflict en honger. In het kader van deze resolutie sprak de Veiligheidsraad september jl. nog over de praktijk van opzettelijke uithongering in een viertal landen, waaronder Jemen. Voor en achter de schermen werkt Nederland actief aan de verdere implementatie van resolutie 2417. Daarbij zet Nederland zich ook in om, met gelijkgezinde landen, partijen die zich schuldig maken aan bewuste uithongering verantwoordelijk te houden. Het verzamelen van data voor rechtsvervolging, maar ook het bouwen van draagvlak is daarbij van cruciaal belang. Daartoe werken we samen met het Wereldvoedselprogramma, maar ook met de Global Rights Compliance die door adequate dataverzameling en juridische expertise helpen om verantwoording dichterbij te brengen.

Daarnaast heeft Nederland in de Mensenrechtenraad samen met een kerngroep van andere landen zich ingezet voor de verlenging en versterking van het mandaat van de Group of Eminent Experts. In de verlengingsresolutie wordt expliciet verwezen naar resolutie 2417 en worden staten opgeroepen om gerechtelijk onderzoek in te stellen naar uithongering als oorlogswapen.

Vraag 4
Is de minister bereid het beleid over het leveren van militair materiaal aan de Egyptische direct te wijzigen? Het associatieakkoord EU-Egypte is nadrukkelijk gericht op mensenrechten. Kritische geluiden vanuit de Egyptische samenleving worden onderdrukt. Waarom volgen hier geen maatregelen?

Antwoord

Voor wat betreft de export van militaire goederen aan de Egyptische marine wil ik benadrukken dat vergunningen voor militaire goederen pas worden afgegeven na zorgvuldige toetsing van de aanvraag op basis van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake Wapenexport. Daarbij wordt onder meer kritisch gekeken in hoeverre de betreffende goederen kunnen worden ingezet voor interne repressie of zouden kunnen bijdragen aan regionale instabiliteit of schendingen van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht. Indien er een duidelijk risico is op een dergelijke inzet, zou dat tot een negatieve beoordeling van de vergunningaanvraag leiden. Voor verdere details verwijs ik graag naar de beantwoording van Kamervragen gesteld door Mw. Karabulut in augustus jl. (referentie: BZDOC-802918640-32).

Het kabinet deelt de zorgen over de mensenrechtensituatie in Egypte. Het onderwerp mensenrechten maakt integraal onderdeel uit van de relatie tussen de EU en Egypte. Daarbij wordt de mate waarin er sprake is van gedeelde waarden en ambities weerspiegeld in de breedte en diepte van de samenwerking tussen de EU en Egypte. De EU-Egypte-mensenrechtendialoog is hier een voorbeeld van en Nederland steunt de inzet van de EU om op alle niveaus in gesprek te blijven met Egypte over het verbeteren van de mensenrechtensituatie. Sinds het gewelddadige optreden van de Egyptische veiligheidsdiensten in 2013 tegen aanhangers van het Moslimbroederschap heeft de EU besloten geen nieuwe begrotingssteun meer aan Egypte te verlenen. De voorwaarden die de EU aan Egypte heeft gesteld voor mogelijke hervatting van deze begrotingssteun worden sindsdien nauwlettend gemonitord. Wel steunt de EU onder andere nog het maatschappelijk middenveld in Egypte.

Vraag 5

Is de minister bereid om zich in EU-verband in te zetten voor de opschorting van het associatieverdrag als Israƫl doorgaat met nederzettingenbeleid?

Antwoord

Een opschorting van het associatieakkoord met Israƫl is niet aan de orde. Het associatieakkoord vormt de politieke en juridische basis voor de samenwerking tussen de EU en Israƫl en is daarmee een belangrijk instrument in de relatie. Nederland en de EU voeren op tal van terreinen, en op alle niveaus, een intensieve dialoog met Israƫl. Tijdens deze gesprekken worden zorgen zoals over mensenrechtenschendingen en annexatie stelselmatig aan de orde gesteld. Zoals vermeld in Kamerbrief d.d. 9 november 2020 (BZDOC-1986555975-64) is het kabinet voorstander van een hervatting van de Associatieraad met Israƫl, die sinds 2012 niet meer plaatsvond. Het is van belangrijk dat de EU structureel met Israƫl spreekt om niet alleen te kunnen spreken over mogelijkheden voor samenwerking, maar ook om kwesties zoals het Israƫlisch nederzettingenbeleid op hoog niveau aan te kunnen kaarten.

Vraag 6

De war on terror gaat gepaard met immens menselijk leed, met name in het Midden-Oosten. Ook door toedoen van Nederlandse betrokkenheid, zoals bijvoorbeeld bij Hawija. Waarom worden de consequenties van de war on terror zo weinig besproken?

Antwoord

Het kabinet onderschrijft de stelling niet dat er weinig aandacht is voor menselijk leed in conflicten in het Midden-Oosten. Een groot deel van de Nederlandse inzet in deze regio is juist gericht op het verzachten van menselijk leed, bijvoorbeeld door humanitaire hulpverlening, maar ook door stabilisatiesteun en de aanpak van grondoorzaken van onveiligheid en instabiliteit. De Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS is voorts vanaf het eerste uur ingegeven door de wens om de Iraakse burgerbevolking te beschermen. Over Hawija heeft de minister van Defensie uitvoerig verantwoording aan uw Kamer afgelegd.

Vraag 7

Cause of war-project van twee Amerikaanse universiteiten berekenden dat Amerikaanse inmenging tot 37-59 miljoen vluchtelingen heeft geleid.

Hoe ziet de minister deze cijfers? Erkent de minister dat het Westen op zijn minst voor een deel verantwoordelijk is voor deze cijfers? Zo ja, wat doen we daarmee? Is de minister bereid tot een onafhankelijk onderzoek?

Antwoord

Dat conflict tot vluchtelingenstromen en interne ontheemding kan leiden is helaas een gegeven. Dat wereldwijd te veel mensen gedwongen op de vlucht of ontheemd zijn eveneens. Het is evenwel niet aan het kabinet om te duiden in hoeverre specifiek Amerikaans optreden daar debet aan is. Het instellen van een onafhankelijk onderzoek ligt dan ook niet in de rede. Het kabinet constateert wel dat de VS, net als Nederland en andere westerse landen aanzienlijke bijdragen besteden aan humanitaire, stabilisatie- en ontwikkelingshulp in conflictgebieden en de omliggende regioā€™s, waar deze landen al dan niet als partij bij betrokken zijn.

Vraag 8
Wat is de reactie van de minister op de inwerkingtreding op 1 januari 2021 van het kernwapenverbod? Kan de minister uitleggen wat de gevolgen van dit verdrag zijn voor Nederland? Is de minister bereid om een plan uit te werken hoe Nederland tegemoet gaat komen aan dit verdrag? Kunnen de Amerikaanse kernwapens die liggen op vliegbasis Volkel nu worden teruggestuurd?

Antwoord

Het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW) treedt in werking in januari 2021 en verbiedt gebruik, bezit, ontwikkeling, overdracht, productie en opslag van kernwapens ā€“ voor de landen die het verdrag hebben ondertekend. Nederland acht de kans dat het kernwapenverbod zeker op korte termijn enig effect zal sorteren nihil, aangezien geen enkel kernwapen bezittend land het verdrag steunt. Nederland heeft actief deelgenomen aan de onderhandelingen over een kernwapenverbod omdat elk initiatief met als doel een kernwapenvrije wereld onze aandacht en inzet verdient. Nederland wil echter geen verdrag tekenen, dat riskeert het Non-proliferatieverdrag (NPV) of andere belangrijke instrumenten zoals het Kernstopverdrag (CTBT) te ondermijnen of dat onvoldoende verifieerbaar is. Daarnaast kan Nederland het kernwapenverbod niet ondertekenen omdat het huidige verdrag niet verenigbaar is met ons NAVO-lidmaatschap. Nederland is lid van het NAVO-bondgenootschap, een nucleaire alliantie, waarvan het voor de nationale veiligheid afhankelijk is. Nederland blijft het doel van een wereld zonder kernwapens (ā€˜Global Zeroā€™) steunen, zoals dat ook in het regeerakkoord staat aangegeven, maar richt zich daarvoor liever op andere instrumenten, zoals het NPV, het CTBT, ontwapeningsverificatie en het Splijtstofstopverdrag.

De NAVO is een nucleaire alliantie. Nederland heeft binnen de NAVO een kernwapentaak. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, is met de uitvoering van deze taak Ć©Ć©n squadron F-16ā€™s belast en zijn deze dual-capable-jachtvliegtuigen gestationeerd op de vliegbasis Volkel. Zoals bekend: over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens kunnen, op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken, geen mededelingen worden gedaan. Overwegingen van veiligheid liggen hieraan ten grondslag.

Vragen van het lid Sjoerdsma (D66)

Vraag 1
Is de minister bereid de bezetting van de posten in Berlijn en Parijs uit te breiden, zodat Nederland nog beter in staat is samen met hen op te trekken voor een sterk Europa?

Antwoord

De posten in Berlijn en Parijs zijn met de middelen uit het regeerakkoord versterkt met het doel de versterkte inzet op Europa mogelijk te maken. Beide ambassades zijn daarnaast, samen met de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU in Brussel, posten waar de meeste attachƩs van andere ministeries dan Buitenlandse Zaken werkzaam zijn. Ook deze attachƩs houden zich een groot deel van hun tijd bezig met Europese dossiers. Samen zorgen zij ervoor dat er een intensieve samenwerking met Duitsland en Frankrijk is in Europa.

Vraag 2
Is de minister bereid meer staf en middelen in te zetten om de kennis en inzet op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) verder te vergroten?

Antwoord

De evaluatie van de IOB (Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie) over de Nederlandse inzet ten aanzien van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) is in algemene termen lovend over het profiel van Nederland en de resultaten die het heeft geboekt in de geĆ«valueerde periode (2016-2019). Nederland voerde een consistent beleid en wordt, aldus de IOB, in Brussel gezien als een invloedrijke en constructieve speler. Dit beleidsdomein heeft de laatste jaren een stroomversnelling gekend. Zowel bij defensie als bij BZ, die erg geĆÆntegreerd optreden, is er al geĆÆnvesteerd in bijkomende capaciteit. Een aanzienlijk aantal medewerkers verzekeren de opvolging van (deelaspecten van) het EU GVDB als onderdeel van hun takenpakket. BZ is daarbij voldoende toegerust om haar coƶrdinerende rol te spelen. Gezien de verwachte toename van de werkzaamheden op het GVDB-terrein in de komende periode zal inderdaad gewaarborgd moeten worden dat wij voldoende menskracht beschikbaar hebben om een volwaardige en invloedrijke rol te kunnen blijven spelen. Om de kennis inzake het GBVB te vergroten, neem ik voor bestaande communicatie- en netwerkactiviteiten verder uit te breiden.

Vraag 3
Heeft de minister al namen geĆÆdentificeerd voor de listing van officials verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren, conform mijn aangenomen motie?

Antwoord

Zoals eerder met uw Kamer gewisseld, is het de inzet van het kabinet om samen met gelijkgezinde landen in beslotenheid voorbereidingen te treffen om snel na de formele aanname van het sanctieregime voorstellen te kunnen doen aan de Raad. Daarbij streeft het kabinet naar een lijst met mensenrechtenschenders uit verschillende delen van de wereld. Het kabinet neemt in dit proces ook de motie Sjoerdsma (21 501-20, nr. 1596) mee.

Vraag 4
Is de minister ertoe bereid ervoor te zorgen dat alle instrumenten van het buitenlandbeleid en de volledige Nederlandse diplomatie in lijn zullen zijn met dit klimaatakkoord?

Antwoord

Nederland heeft het Akkoord van Parijs geratificeerd, en zich daarmee achter de doelstellingen van het Akkoord geschaard. Het kabinet zet zich sindsdien in om het Nederlandse buitenlandbeleid in lijn te brengen met Parijs. In dit verband vergroent het kabinet momenteel het instrumentarium voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking (kamerbrief Internationaal financieren in perspectief: kansen pakken, resultaten boeken. Kamerstukken 2018-2019, 34 952, nr. 44).

Vraag 5

Kinderen van Indonesiƫrs die standrechtelijk geƫxecuteerd zijn, komen niet in aanmerking voor een vergoeding vanwege een zogenaamde redelijke termijn. Is de minister bereid deze termijn uit de regeling te halen?

Antwoord

De rechter heeft met inachtneming van door de Hoge Raad bepaalde uitgangspunten vastgesteld dat kinderen en weduwen de Staat bij hoge uitzondering nu nog aansprakelijk kunnen stellen. Dit onder de voorwaarde dat dit gebeurt binnen een redelijke termijn van twee jaar nadat zij wisten dat zij de Staat aansprakelijk konden stellen. Het kabinet volgt in de schikkingsregelingen de geldende rechtspraak, ook ten aanzien van de redelijke termijn. De regelingen scheppen een laagdrempelige methode voor kinderen en weduwen die nog aanspraak hebben op een schadevergoeding. Het kabinet zal daarbij alleen in evidente gevallen een beroep doen op overschrijding van de redelijke termijn.

Vragen van het lid Ploumen (PvdA)

Vraag 1
Is de verschuiving in het Mensenrechtenfonds een verkapte bezuiniging die ten koste gaat van steun aan lhbti-activisten en vrouwenorganisaties?

Antwoord

Er is geen sprake van een bezuiniging. Zowel in 2020 als in 2021 is er ruim 55 miljoen euro beschikbaar binnen het Mensenrechtenfonds. Er vindt een budgetverschuiving plaats van bijdragen aan internationale organisaties naar subsidies voor het maatschappelijk middenveld. Dit betekent niet dat er minder fondsen zijn voor gelijke rechten voor lhbti of vrouwen.

Vraag 2
Is de minister bereid meer te investeren in ambassades om lokale mensenrechtenorganisaties te steunen, gezien de steeds verdere inperking van de maatschappelijke ruimte?

Antwoord

De Universele mensenrechten staan in toenemende mate onder de druk evenals de inperking van de maatschappelijke ruimte in de afgelopen jaren, wereldwijd, maar ook in de nabije regioā€™s. Het kabinet zet zich in via verschillende kanalen voor de ondersteuning van de maatschappelijke ruimte, via de multilaterale fora, zoals de VN-Mensenrechtenraad, de EU en ook in onze bilateraal. Hiervoor zijn middelen beschikbaar die ingezet kunnen worden voor de versterking van lokale maatschappelijke organisaties en het beschermen van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, zoals het grote programma Versterking Maatschappelijk Middenveld en het Civic Space Fonds (BHOS-begroting), alsook het Mensenrechtenfonds, Shiraka en Matra. Het Civic Space Fund en decentraal Mensenrechtenfonds worden via ambassades besteed. Daarnaast werken collegaā€™s op ambassades waar mogelijk samen met lokale organisaties om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in de maatschappij en ondersteuning te bieden indien nodig. Deze ondersteuning kan financieel zijn, maar de ambassades spelen ook een belangrijke rol ā€“ samen met de EU en andere gelijkgezinde landen ā€“ door zich in voorkomende gevallen gezamenlijk uit te spreken tegen onder andere misstanden, het voeren van gesprekken hierover met lokale autoriteiten, het bijwonen van rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers en het organiseren van netwerkbijeenkomsten.

Vraag 3
De PvdA pleit voor instelling van een ā€˜democratiseringseenheidā€™ binnen het ministerie, die proactief kan handelen en democratische processen kan ondersteunen als er sprake is van een omwenteling, zoals in Belarus en Soedan. Graag een reactie van de minister.

Antwoord

Democratisering is een cruciaal dwarsdoorsnijdend thema binnen het geĆÆntegreerde buitenlandbeleid, dat binnen het ministerie goed is belegd door een goede kruisbestuiving tussen de beschikbare thematische expertise op het gebied van veiligheid en rechtsstatelijkheid, EU-toetreding en nabuurschap alsmede mensenrechten, en de landenspecifieke kennis en netwerken van de regiodirecties en ambassades. Er wordt nauw samengewerkt om democratische processen te ondersteunen, waarbij effectief gebruikgemaakt wordt van de verschillende kennis en expertise. De instelling van een specifieke eenheid heeft geen toegevoegde waarde en kan samenwerking en synergie juist bemoeilijken.

Vraag 4
Wil de minister zich inzetten om een proactieve Aziƫstrategie te maken en aan de Kamer voor te leggen?

Antwoord

Uw Kamer zal zeer binnenkort de beleidsnotitie ā€˜Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met partners in AziĆ«ā€™ toegaan. In deze notitie wordt ingegaan op het toenemende belang van de Indo-Pacific-regio als het geopolitiek en geo-economisch centrum van de wereld en de betekenis daarvan voor de inzet van Nederland en de EU.

Het kabinet acht een eigen Nederlandse visie op deze regio van belang om de Nederlandse economische en politieke belangen in deze grootste economische groeiregio van de wereld adequaat te (blijven) behartigen. Nederland is gebaat bij nauwere samenwerking ā€“ zowel bilateraal als in EU-kader ā€“ met de landen in de regio, in het bijzonder met gelijkgezinde democratieĆ«n en open markteconomieĆ«n, die net als Nederland hechten aan waarden, effectief multilateralisme en belang hebben bij een goed functionerende internationale rechtsorde.

Nederland pleit daarnaast ook voor een EU-visie op de regio om de Europese belangen in de regio beter te behartigen. Binnen de EU trekt Nederland op dit onderwerp samen op met onder andere Duitsland en Frankrijk. De beleidsnotitie kan daarmee tevens gezien worden als een Nederlandse positiebepaling in voorbereiding op de ontwikkeling van een Indo-Pacific-visie in Europees verband.

Vraag 5

Is de minister bereid om werk te maken van een gelijkwaardig en geopolitiek partnerschap met Afrika, zowel in bilateraal als in EU-verband?

Antwoord

Vanzelfsprekend ben ik bereid om door te gaan met het vormgeven van een gelijkwaardig en geopolitiek partnerschap met Afrika en met Afrikaanse landen met aandacht voor een breed scala aan onderwerpen.

In EU-verband gebeurt dat met name in het kader van de relatie tussen de EU en de Afrikaanse Unie (AU). Tijdens de AU-EU-Top in Abidjan op 29 en 30 november 2017 werd de basis voor nauwere samenwerking tussen beide organisaties aanzienlijk verstevigd door vier gemeenschappelijke prioriteiten te benoemen op het gebied van economische kansen voor jongeren, vrede en veiligheid, mobiliteit en migratie en samenwerking op het gebied van goed bestuur. Helaas kon de geplande Top tussen de AU en de EU in oktober jl. geen doorgang vinden vanwege de COVID-19-pandemie en wordt nu naar een nieuwe gelegenheid gezocht in 2021. Nederland is en blijft actief betrokken bij de verdere vormgeving van het brede EU-Afrika-partnerschap en de voorbereidingen van de Top. Het doet mij deugd om te zien dat de AU zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tot een steeds meer gelijkwaardige partner van de EU.

In bilateraal verband heeft Nederland zijn inspanningen ten aanzien van de focusregioā€™s behoorlijk geĆÆntensiveerd. Daarbij zijn er nieuwe ambassades geopend in Niger en Burkina Faso, en een ambassadekantoor in Tsjaad. Voorts zijn de bilaterale banden met een aantal belangrijke strategische partners in Afrika aangehaald, waaronder Zuid-Afrika, EthiopiĆ« en Nigeria. Dit werd ondersteund met diverse ministeriĆ«le bezoeken. De COVID-19-pandemie heeft ook wat deze bezoeken betreft roet in het eten gegooid. Zo kon mijn in juni jl. geplande reis naar Soedan en EthiopiĆ«, inclusief een bezoek aan de AU, tot mijn spijt geen doorgang vinden. Het gebrek aan mogelijkheden om de Afrikaanse landen fysiek te bezoeken wordt zo goed mogelijk ondervangen door regelmatige telefonische contacten op ministerieel niveau met Afrikaanse counterparts.

Vraag 6

Is de minister bereid om de boodschap van de petitie van SheDecides over het voor eens en altijd een einde te maken aan de Global Gag Rule samen met bondgenoten over te brengen bij president-elect Biden en vicepresident-elect Harris?

Antwoord

Op 9 november jl., tijdens de Universal Periodic Review van de Verenigde Staten, heeft Nederland de aanbeveling gedaan om het Protecting Life and Global Health Assistance-beleid (PLGHA), ook wel bekend als de Global Gag Rule, af te schaffen. President-elect Biden heeft in de campagne aangekondigd dit beleid ongedaan te zullen maken. Nederland blijft zich uitspreken tegen het PLGHA-beleid, steunt de voornemens van de Biden-administratie en zal als nodig dit onder de aandacht brengen. Ik zie de SheDecides-petitie als ondersteunend aan onze inzet, en moedig dit van harte aan.

Vraag 7

In het regeerakkoord staat dat Nederland zich zal inzetten voor een wereld zonder kernwapens. Hoe zal het kabinet dit doen?

Antwoord

Nederland blijft zich onverminderd binnen Bondgenootschappelijke kaders inzetten voor een kernwapenvrije wereld. Nederland zet zich hier zeer voor in. Daarbij kunt u onder meer denken aan:

  1. Onze steun voor formele initiatieven zoals de rol van Nederland als vicevoorzitter van de toetsingsconferentie van het non-proliferatieverdrag met inzet op alle drie de pijlers;

  2. Onze actieve en financiƫle bijdragen aan het werk van onder meer het Internationaal atoomagentschap, of de organisatie verantwoordelijk voor de uitvoering van het kernstopverdrag het CTBTO (Comprehensive Test Ban Treaty Organisation);

  3. Onze politieke steun voor het behoud van het Joint Comprehensive Plan of Action met Iran. Nederland heeft de oprichting van INSTEX vanaf het begin gesteund en heeft daarin nauw samengewerkt met de E3 en andere Europese lidstaten;

  4. Nederlandse inzet voor het behoud van wapenbeheersingsafspraken zoals New Start. En een snelle start van de onderhandelingen over het Fissile materials cut-off treaty;

  5. De door Nederland geĆÆnitieerde dialogen met onder meer de VS en China;

  6. Deelname aan tal van andere informele internationale fora en overlegstructuren die nucleaire ontwapening ten goede komen, onder andere gericht op verificatie en risicovermindering.

Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie)

Vraag 1
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Heerma en Segers (35570 nr. 17)?

Antwoord

Het kabinet onderschrijft de constatering van de leden Heerma en Segers dat de COVID-19-crisis afhankelijkheden van buitenlandse invoer van noodzakelijke medische hulpmiddelen heeft doen voelen. Daarbij is uitgangspunt voor het kabinet dat strategische autonomie geen doel op zich is maar een wijze waarop een weerbaar Nederland resp. Europa vormgegeven kan worden, dat in staat zijn om de eigen publieke belangen te borgen.

Het kabinet is bezig om ongewenste eenzijdige strategische afhankelijkheden en de risicoā€™s daarvan voor onze economie en nationale veiligheid in kaart te brengen. Daarbij waakt het kabinet voor een juiste balans tussen enerzijds het hoofd bieden aan dreigingen op nationaal niveau en anderzijds het benutten van kansen in Europese, trans-Atlantische en internationale samenwerking. Dit vergt een kabinetsbrede aanpak waarbij nationaal en internationaal hand in hand gaan en waarbij nauw wordt samengewerkt met het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Met het oog verdere beleidsontwikkeling bijvoorbeeld op gebied van kennissamenwerking, investeringsbescherming en/of exportcontrole, ligt het accent op dit moment op netwerk-, informatie- en kennisopbouw, zowel nationaal als internationaal. Onderwerpen als voedselveiligheid, cyber, energie en defensiematerieel worden daarin meegenomen. De aandacht gaat daarbij toenemend uit naar nieuwe (ā€˜emergingā€™), kennisintensieve technologie die van belang is voor onze economie Ć©n nationale veiligheid (ā€˜sensitiefā€™). Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan technologie op het gebied van digitale dataverzameling, -opslag en -verwerking, zoals kunstmatige intelligentie.

Ook in Europees verband heeft dit vraagstuk de aandacht. De Europese Raad verzocht de Commissie begin oktober om strategische afhankelijkheden in kaart te brengen, met name in de meest gevoelige industriƫle ecosystemen, zoals inzake gezondheidszorg, en maatregelen voor te stellen om deze afhankelijkheden te verminderen, onder meer door de productie- en toeleveringsketens te diversifiƫren, voor strategische voorraden te zorgen en productie en investeringen in Europa te bevorderen.

Conform de toezegging van minister-president Rutte tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 16 en 17 september jl. weegt het Kabinet momenteel naar aanleiding van de motie opnieuw hoe een planbureau voor de veiligheid van toegevoegde waarde kan zijn en hoe dat georganiseerd kan worden. Bij de aanbieding van de midterm review van de Nationale Veiligheidsstrategie aan de Kamer zal de minister van Justitie hier namens het kabinet nader op ingaan. Aan de hand daarvan kan de Kamer met de minister van Justitie en Veiligheid spreken over een planbureau voor de veiligheid en de mogelijke meerwaarde daarvan ten opzichte van de huidige werkwijze.

Vraag 2
In de Franse senaat ligt nu een voorstel voor om de republiek Artsach te erkennen. Wat vindt de minister van die gedachte? Want dan zou Nagorno-Karabach internationaal bescherming kunnen krijgen in lijn met de Responsibility to Protect. Net zoals twintig jaar geleden met Kosovo is gebeurd. Graag een reactie van de minister.

Antwoord

In exceptionele situaties en onder strikte voorwaarden kan worden overgegaan tot erkenning van de onafhankelijkheid van entiteiten en gebieden die zich daarmee afscheiden van bestaande staten. Ook Nederland erkent die mogelijkheid. De mogelijkheid bestaat als sprake is van langdurige en grove schending van het zelfbeschikkingsrecht van een volk van een bepaald gebied en wordt vastgesteld/geoordeeld dat alle mogelijkheden zijn uitgeput om een oplossing te vinden binnen de huidige situatie of als sprake is van massale en grove schendingen van mensenrechten. Aan die voorwaarden is in dit geval niet voldaan. De inspanningen van de internationale gemeenschap zijn gericht op vreedzame en duurzame oplossing van het conflict. Het idee van de erkenning van de onafhankelijkheid van Nagorno-Karabach zou deze inspanningen doorkruisen. De relevante besluiten van internationale gemeenschap (VNVR/OVSE) bieden geen steun voor erkenning van de onafhankelijkheid van Nagorno-Karabach.

Vraag 3
Kan de minister de juridische mogelijkheden laten onderzoeken voor een schorsing van het Turkse NAVO-lidmaatschap, of zelfs een gedwongen vertrek uit de NAVO?

Antwoord

De NAVO is een waardengemeenschap. Binnen de NAVO voeren we pittige gesprekken met elkaar, zeker ook met Turkije. Als Turkije niet in de NAVO zit, is er dus ook minder gelegenheid om het land aan te spreken op zorgelijke onderwerpen. Turkije is een belangrijke bondgenoot gezien geografische locatie, capaciteiten en de grote bijdrage die Turkije levert aan missies. Het is dus niet in ons eigen belang om Turkije uit de NAVO te zetten, als dat al zou kunnen: het NAVO-verdrag voorziet niet in de mogelijkheid van gedwongen uittreding.

Vraag 4
Hoe staat het met de hulp aan berechting van ISIS-strijders in Noord-Syriƫ door de Koerden? De minister heeft de Veiligheidsraad hiertoe eerder opgeroepen. Wat kan er nu wel?

Antwoord

De berechting van ISIS-strijders door Syrische Koerden is politiek en juridisch uiterst complex. Ik heb de Kamer daarover op 16 december 2019 en op 31 maart 2020 per brief geĆÆnformeerd. De Extern Volkenrechtelijk Adviseur stelde in zijn advies (24 juli 2019) al dat het oprichten van een tribunaal in Noordoost-SyriĆ« op gespannen voet staat met het non-interventiebeginsel en de soevereiniteit van SyriĆ«. Daarnaast is samenwerking met de Syrian Democratic Forces (SDF) als niet-statelijke actor tevens internationaalrechtelijk problematisch, omdat de SDF daarmee een bevoegdheid zou uitoefenen die normaliter bij statelijke actoren ligt. Ook zou de vervolging en berechting hoogstwaarschijnlijk niet voldoen aan internationale (mensenrechten) standaarden, en het is onduidelijk of de SDF ook op lange termijn deze processen zou blijven voeren en de eventuele vonnissen zou uitvoeren. Het bieden van consulaire bijstand in Noordoost-SyriĆ« is hierbij niet mogelijk. Daarnaast is het onduidelijk wat er zou gebeuren met buitenlandse ISIS-strijders die worden vrijgesproken. Deze berechtingsoptie hebben we eerder besproken met de Europese partners. Conclusie van de bespreking was dat effectieve en legitieme berechting door de Syrische Koerden op dit moment wordt verhinderd door de omschreven politieke en juridische haken en ogen. Nederland blijft zich echter inzetten voor de vervolging van ISIS-strijders, bij voorkeur in de regio.

Vraag 5

Is de minister bereid meer steun te geven aan de slachtoffers van ISIS en slachtoffers van mensenhandel in Syriƫ en Irak? Denk met name aan de Yezidi-vrouwen die verkracht zijn en nu met hun kind niet terug kunnen naar hun dorpen omdat ze daar geweerd worden. Kunnen we tot aparte opvang komen voor vrouwen die verkracht zijn en die specifieke opvang nodig hebben in kwetsbare situatie?

Nederland zet zich op verschillende manieren in voor slachtoffers van ISIS. In SyriĆ« biedt Nederland humanitaire hulp en in Irak ondersteunt Nederland vluchtelingen en intern ontheemden met opvang in de regio programmaā€™s.

In Irak heeft Nederland speciale aandacht voor de situatie van Yezidiā€™s. Er zijn verschillende projecten voor deze groep op het gebied van psychologische hulp aan overlevenden van seksueel geweld, het tegengaan van seksueel en gender-gerelateerd geweld, het verzamelen van bewijs van de misdaden van ISIS en het bieden van getuigenbescherming.

Naast deze steun is er behoefte aan extra capaciteit voor de opvang van slachtoffers van mensenhandel voor kwetsbare groepen. Hieronder vallen de Yezidi-vrouwen en kinderen die niet terug kunnen naar hun eigen gemeenschap, maar ook andere slachtoffers van ISIS en leden van de lhbti-gemeenschap. Nederland is bereid bij te dragen aan het opzetten van extra opvangcapaciteit voor deze kwetsbare slachtoffers van mensenhandel in Irak.

Vraag 6

Is de minister bereid om een voorstel serieus te onderzoeken om de bewegingsvrijheid en de wachttijden van Palestijnen van Samaria en Judea naar de andere kant van Israƫl te onderzoeken?

Antwoord

De IsraĆ«lische veiligheidsbarriĆØre en daarin geplaatste crossings zijn een IsraĆ«lische veiligheidsmaatregel, waar IsraĆ«l zelf de kosten voor moet dragen. Volgens het Internationaal Gerechtshof zijn de delen van de barriĆØre strijdig met internationaal recht waar deze gebouwd is op Palestijns gebied. Nederland en de EU roepen IsraĆ«l op de bouw van die delen te stoppen en het kabinet kan daar geen bijdrage aan leveren. In tegenstelling tot de containerscanners die Nederland gedoneerd heeft aan de Palestijnse Autoriteit, en bediend worden door IsraĆ«l, is er geen verzoek van beide partijen aan Nederland om bij te dragen aan modernisering van deze crossings.

Vraag 7

Nederland heeft vijf van de zeven resoluties in de Mensenrechtenraad gesteund, in strijd met de motie Van der Staaij die zei dat het bashen van Israel moest stoppen in de VN. Waar is de ā€˜evenhandednessā€™ van de minister hier?

Antwoord

Bij het bepalen van de Nederlandse stempositie worden de resoluties op basis van merites beoordeeld en wordt zoveel mogelijk in EU-verband opgetrokken. Nederland zet daarbij in op een afbouw van item 7 samen met gelijkgezinde lidstaten. Wel moet er ruimte blijven voor rechtvaardige kritiek op het regeringsbeleid van Israƫl. Ook de EU heeft principiƫle bezwaren en dringt aan op verminderen van het aantal resoluties en overhevelen naar andere agenda-items. In 2019 is mede dankzij de Nederlandse inzet, in EU-verband, voor reductie van het aantal resoluties onder item 7, ƩƩn resolutie overgeheveld naar item 2. Dit jaar lukte het in de Mensenrechtenraad niet het aantal resoluties onder item 7 verder te verminderen vanwege de Palestijnse zorgen over dreigende annexatie. Wel heeft Nederland voor het eerst als lid van de Mensenrechtenraad tegengestemd op de Golan-resolutie. Het kabinet heeft actuele ontwikkelingen, waaronder afspraken in het Israƫlische coalitieakkoord over mogelijke annexatie, nadrukkelijk laten meewegen in de afweging over de stemposities dit jaar. Daarmee zat Nederland op ƩƩn lijn met gelijkgezinde EU-landen. Het kabinet blijft inzetten op verdere afbouw van item 7.

Vraag 8

Wanneer wordt de motie van Van der Staaij uitgevoerd? Is de minister het eens met ChristenUnie dat moties die de Tempelberg eenzijdig benamen door de islamitische benaming, i.h.k.v. evenhandedness, niet meer gesteund zouden moeten worden door Nederland?

Antwoord

De Nederlandse inzet is erop gericht om disproportionele aandacht voor Israƫl in de VN tegen te gaan. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan motie Van der Staaij. Mede dankzij deze Nederlandse inzet, in EU-verband, daalt het aantal resoluties in de Algemene Vergadering al twee jaar op rij en is in 2019 het aantal resoluties onder item 7 in de Mensenrechtenraad met ƩƩn afgenomen, vanwege overheveling naar item 2. In de Commission on the Status of Women wordt nu niet langer een dergelijke jaarlijkse resolutie ingediend.

De uiteindelijke Nederlandse stempositie wordt bepaald op basis van de merites en totale inhoud van een resolutie. De benaming van heilige plaatsen is voor Nederland een belangrijk aandachtspunt, waar kritisch naar gekeken wordt. Hierbij wordt zoveel mogelijk in EU-verband opgetrokken. Door eensgezind op te trekken heeft de EU meer invloed in de onderhandelingen en op de formulering van de resoluties. Deze constructieve, gezamenlijke inzet heeft er toe geleid dat de term Haram al-Sharif reeds bij een aantal resoluties is verwijderd, en in andere resoluties expliciet recht gedaan wordt aan het belang van de drie religies. Nederland zal zich voor uitvoering van de motie Van der Staaij in blijven zetten zoals uiteengezet in de brief van 26 november 2019, met kenmerk 23 432 nr. 475.

Vraag 9

Wat zijn criteria voor verzoeningsprojecten voor Joden en Palestijnen? Er zijn verschillende organisaties die ons projecten voorstellen maar die niet weten wat criteria zijn.

Antwoord

Nederland steunt jaarlijks met 1 miljoen euro verzoeningsprojecten in IsraĆ«l en de Palestijnse gebieden, die moeten voldoen aan de volgende criteria: het vergroten van draagvlak voor de twee-statenoplossing aan beide kanten; bevorderen van samenwerking tussen IsraĆ«liā€™s en Palestijnen over de Groene Lijn, waarbij aandacht voor jongeren/jongvolwassenen en ā€˜influentialsā€™ een prĆ© is. Projecten dienen in te zetten op Ć©Ć©n of meerdere van de volgende themaā€™s: (wetenschappelijk) onderzoek, religieuze dialogen, strategische inhoudelijke dialogen, economische samenwerking, overdracht van (culturele) kennis. Projecten moeten daarnaast een mentaliteitsverandering willen bewerkstelligen. Het beoogd effect/doel van activiteiten moet langetermijngericht zijn.

Vraag 10

Waarom mag de Nederlandse vertegenwoordiger voor de Palestijnse gebieden wel in Oost-Jeruzalem wonen, maar de ambassadeur in IsraĆ«l niet in West-Jeruzalem? Is dit ā€˜evenhandednessā€™?

Antwoord

Nederland heeft in 1980 de ambassade in IsraĆ«l verplaatst van Jeruzalem naar Tel Aviv, waarmee Nederland uitvoering geeft aan VN-Veiligheidsraadresolutie 478 waarin wordt uitgesproken dat de annexatie van Oost-Jeruzalem door IsraĆ«l in strijd is met internationaal recht en staten worden opgeroepen om hun ambassades uit Jeruzalem te verplaatsen, voor zover ze dat nog niet hebben gedaan. Voor Nederland en de EU vormen de grenzen van 1967 de basis voor de tweestatenoplossing, ook voor wat betreft de toekomstige status van Jeruzalem. Totdat met instemming van beide partijen een oplossing is bereikt ā€“ met inbegrip van de status van Jeruzalem ā€“ is verplaatsing van de ambassade niet aan de orde. Krachtens artikel 1 e van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer (1961) maakt de residentie van een ambassadeur deel uit van de diplomatieke missie.

De Nederlandse Vertegenwoordiger bij de Palestijnse Autoriteit woont in Oost-Jeruzalem ā€“ evenals vertegenwoordigers van andere EU-lidstaten ā€“ als teken dat Nederland en de EU de grenzen van 1967 ook ten aanzien van de toekomstige status van Jeruzalem als uitgangspunt beschouwen. Deze praktijk is vergelijkbaar met die van andere landen. Ook de overige Nederlandse diplomaten die werkzaam zijn bij de Vertegenwoordiging in Ramallah zijn woonachtig in Oost-Jeruzalem.

Vraag 11

In Pakistan zitten nog steeds mensen in de dodencel, op overduidelijk valse beschuldigingen van godslastering. Spreken we Pakistan aan op dit soort onrecht, ook vanuit de EU?

Antwoord

Een belangrijk onderdeel van het Nederlandse mensenrechtenbeleid is dat wij actief onze zorgen over blasfemiewetten uitspreken. Nederland spreekt regelmatig met Pakistaanse gesprekspartners over de vrijheid van religie en levensovertuiging en de bescherming van religieuze minderheden. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de hoog ambtelijke politieke consultaties in december 2019 in Den Haag. Ook in EU-verband worden zorgen overgebracht over de implementatie van de blasfemiewetten in Pakistan. Meest recent gebeurde dit op 3 november jl. tijdens de strategische dialoog EU-Pakistan.

Gedwongen bekering en het (uit)huwelijken van minderjarige meisjes zijn schendingen van de vrijheid van religie en levensovertuiging en de gelijke rechten van vrouwen en meisjes. Het kabinet heeft dan ook met zorg kennisgenomen van de zaak van het minderjarige meisje Arzoo Raja. Nederland volgt deze zaak nauwgezet en houdt nauw contact met gelijkgezinden in Islamabad hierover. Momenteel ligt deze zaak in hoger beroep bij de rechter. Nederland wacht het oordeel van de Pakistaanse rechter af.

Vraag 12
Komt er een internationale campagne tegen de doodstraf op afvalligheid/bekering van de grond?

Antwoord

Nederland vraagt consistent aandacht voor het decriminaliseren van blasfemie en het afschaffen van doodstraf op deze gronden. Waar mogelijk brengt Nederland dit op in bilaterale contacten. Als onderdeel van het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Mensenrechtenraad zet Nederland zich in voor de rechten van (niet-)religieuze minderheden, inclusief het decriminaliseren van blasfemie/afvalligheid en het afstraffen van de doodstraf op deze gronden. Daarnaast pleit Nederland binnen de EU, die internationaal leidend is ten aanzien van de inzet op afschaffing van de doodstraf, voor extra aandacht voor het afstraffen van de doodstraf op deze gronden.

Zo heeft Nederland gepleit voor een prominente plek voor vrijheid van religie en levensovertuiging in het vijfjarige EU-actieplan voor mensenrechten en democratie en zal Nederland zich inzetten voor expliciete vermelding van vrijheid van religie en levensovertuiging als prioriteitsgebied in de nieuwe EU-begroting (MFK, 2021-2027). Tevens steunt Nederland Australisch initiatief op dit thema binnen de International religious freedom and belief alliance. Nederland kiest ervoor om zich vooral aan te sluiten bij de EU en andere internationale coalities voor de afschaffing van de doodstraf ā€“ onder alle omstandigheden en op alle gronden wereldwijd. Nederland besteedt verder binnen de zes beleidsprioriteiten, waaronder vrijheid van religie en levensovertuiging, aandacht aan het tegengaan van de doodstraf.

Vraag 13

Wordt er al gewerkt aan een bewijzenbank voor de misdaden tegen de Oeigoeren, zoals de onlangs aangenomen motie vraagt?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 2 van het lid Van Helvert (CDA).

Vragen van het lid Van der Staaij (SGP)

Vraag 1
Wat is er van de verschillende aangenomen moties om grenzen te stellen aan het optreden van de EU, bijvoorbeeld de motie Stoffer om praktischer en pragmatischer te kijken waar Europese samenwerking van meerwaarde is en de motie Bisschop-Leijten om het MFK niet te laten groeien, terechtgekomen? En zou het voor het draagvlak van de EU niet belangrijk zijn om meer beheersing van die Europese initiatieven te hebben? Ziet de minister ook het risico dat focus en draagvlak voor inzet van de EU op al die verschillende terreinen gemist wordt?

Antwoord

Het kabinet erkent de noodzaak van focus op die terreinen waarop Europese samenwerking echt meerwaarde kan leveren in de vorm van concrete resultaten waar burgers mee gediend zijn. Het kabinet heeft daartoe zes thematische prioriteiten geformuleerd: migratie, veiligheid, economie, klimaat, EU in de wereld en een goed functionerende EU. Eind deze maand komt uw Kamer de kabinetsappreciatie van het Commissiewerkprogramma 2021 toe. Daarin gaat het kabinet in op alle voorstellen en de samenhang ertussen. In algemene zin: Europese wetgeving komt uitsluitend tot stand op basis van de Europese verdragen. Hierin zijn duidelijke afspraken gemaakt over bevoegdheidstoedeling. De EU mag alleen optreden als er een bevoegdheid is. De Commissie heeft het recht van initiatief. Bij elk wetsvoorstel voert de Commissie een subsidiariteitsbeoordeling uit, als eerste stap. Daarna kunnen zowel nationale parlementen dit doen, als lidstaten wanneer zij in de Raad over de voorstellen komen te spreken. Het kabinet informeert u hierover altijd via de BNC-fiches. Dit biedt in gezamenlijkheid een afgewogen stelsel met voldoende sloten op de deur.

Vraag 2

Hoe kan het dat ondanks de eerdere motie om te streven naar minder eenzijdige resoluties gesteund door Nederland richting Israƫl, toch zes van de zeven van dergelijke resoluties gesteund zijn de afgelopen tijd?

Antwoord

De Nederlandse inzet is erop gericht het aantal resoluties te verminderen. Daarbij beoordeelt Nederland iedere voorgestelde resolutie op zijn totale inhoud en merites en streeft daarbij zoveel mogelijk naar eensgezindheid in de EU, voor een evenwichtig resultaat, en om de invloed van de EU op de Palestijnse resolutieteksten zo groot mogelijk te maken. Mede dankzij de Nederlandse inzet in EU-verband daalt het aantal resoluties in de Algemene Vergadering al twee jaar op een rij. Dit jaar stemde Nederland in breed EU-gezelschap vĆ³Ć³r zes resoluties in de Vierde Commissie van de AVVN, omdat het roll-overs betreft van de tekst van vorig jaar en er dankzij Nederlandse en EU-inzet Ć©Ć©n resolutie minder werd ingediend door de Palestijnen. Het kabinet zet zich ook bij de onderhandelingen over de nog resterende Palestijnse resoluties in voor het verder terugbrengen van het totale aantal resoluties.

Vraag 3
Hoe staat het met de motie die het kabinet verzoekt niet mee te gaan in VN-resoluties waar de Arabische naam voor de Tempelberg gebruikt wordt? Gaat de minister hier uitvoering aan geven?

Antwoord

Nederland zet zich in EU-verband in voor een formulering die recht doet aan de belangen van de drie monotheĆÆstische religies inzake Jeruzalem en de heilige plaatsen. De motie Schalk die recentelijk werd ingediend en aangenomen in de Eerste Kamer betreft een inspanningsverplichting, en vraagt geen automatische tegenstem. De uiteindelijke stempositie wordt bepaald op basis van de merites en totale inhoud van een resolutie, waarvan de benaming van heilige plaatsen Ć©Ć©n belangrijk aspect is. Hierbij wordt zoveel mogelijk in EU-verband opgetrokken. Door eensgezind op te trekken heeft de EU meer invloed in de onderhandelingen en op de formulering van de resoluties. Deze constructieve, gezamenlijke inzet heeft ertoe geleid dat de term Haram al-Sharifreeds bij een aantal resoluties is verwijderd, en in andere resoluties expliciet recht gedaan wordt aan het belang van de drie religies. Deze inzet zal Nederland voortzetten.

Vraag 4
Maakt het kabinet ook werk van het implementeren van de zogenaamde IHRA-definitie (International Holocaust Remembrance Alliance) van antisemitisme?

Antwoord

Het kabinet zet zich ten volle in voor bestrijding van antisemitisme. Oproep tot discriminatie, waaronder antisemitisme, en oproep tot geweld is strafbaar. Antisemitisme is integraal onderdeel van het Nationale Actieprogramma Discriminatie, dat alle vormen van discriminatie bestrijdt. Het kabinet heeft de IHRA-definitie al erkend als niet-juridisch bindende werkdefinitie van antisemitisme. De in de werkdefinitie genoemde indicatoren kunnen door de politie en het OM als opsporingsindicatie worden gebruikt bij de vaststelling van een strafbare gedraging. Het kabinet ziet echter geen toegevoegde waarde in het aannemen van een juridisch bindende internationale definitie van antisemitisme om de volgende redenen: definities hebben een verschillende doorwerking in verschillende rechtssystemen; het Nederlandse rechtssysteem voorziet in goed functionerende definiƫring en strafbaarstelling (namelijk onder discriminatie: art. 137 c, d en e Wetboek van Strafrecht); het Nederlandse rechtssysteem voorziet eveneens in een goede vorm van registratie en rapportage van antisemitisme (door de Anne Frank Stichting); de scheidslijn tussen strafbare uitingen en uitingen die binnen de vrijheid van meningsuiting vallen dient per individueel geval getrokken te worden. Het is uiteindelijk aan de rechter om in een individueel geval te bepalen of er al dan niet sprake is van een strafbaar feit.

Vraag 5

Zet het kabinet zich in om een meer gemeenschappelijke inzet te hebben in het bestrijden van de militante radicale islam, door bijvoorbeeld gematigde krachten die in deze landen tegenwicht bieden te steunen?

Antwoord

In algemene zin steunt Nederland democratie, rechtsstaat, vrijheid van de pers, en een sterk maatschappelijk middenveld als belangrijke pijlers onder een vrije, democratische samenleving. Nederland bepleit ook internationaal erkende mensenrechtenstandaarden in de strijd tegen gewelddadig extremisme, onder andere via de EU, het Global Counter-Terrorism Forum en de Global Coalition to Defeat ISIS. Wanneer mensen het extremisme de rug toekeren steunt Nederland hen terug te keren in de maatschappij. Bijvoorbeeld door aandacht voor geestelijke gezondheid onder door geweld ontheemden in Noord-Nigeria, en rehabilitatie en re-integratie van teruggekeerde Foreign Terrorist Fighters in de Westelijke Balkan en Tunesiƫ.

Om gewelddadig extremisme tegen te gaan, steunt Nederland verschillende programmaā€™s om de weerbaarheid van de bevolking te versterken. Bijvoorbeeld gericht op de rol van moeders en het gezin in Marokko, vergroten van mediawijsheid van jongeren in de Sahel, en het bieden van een tegengeluid op extremistische narratieven middels lokale radiostations in Oost-Afrika. Ook steunt het kabinet overheden om in hun eigen veiligheid te voorzien op een duurzame manier. Dit betekent dat mensenrechten en goed contact met de bevolking centraal moeten staan. Voorbeelden van een dergelijke inzet zijn programmaā€™s in de Sahel die voorzien in de gezamenlijke training van militairen, politie en justitie bij de bestrijding van gewelddadig extremisme, en programmaā€™s in onder andere TunesiĆ«, Marokko en Oeganda op hervormingen van het gevangeniswezen. Ook zet Nederland zich in om de rol van het maatschappelijk middenveld in hervormingen van de veiligheidssector in verschillende regioā€™s te vergroten.

Met betrekking tot de specifieke situatie van Nigeria: hier werkt Nederland nauw samen met partners als de EU in het algemeen, Duitsland en Denemarken in het bijzonder, en met de VS en het VK, juist als het gaat om het aanspreken van gematigde krachten. In het kader van de International Religious Freedom and Belief Alliance heeft onlangs op initiatief van Nederland een gesprek met dergelijke partners in Nigeria plaatsgevonden.

Vraag 6

Welke mogelijkheden bieden zaken bij het Internationaal Gerechtshof om verder te komen in de aanpak van de uitwassen in Noord-Korea en China?

Antwoord

Een staat kan alleen voor het Internationaal Gerechtshof gedaagd worden indien die staat de bevoegdheid van dit Hof aanvaard heeft. Dit is voor China en Noord-Korea voor zover relevant niet het geval. Geen van deze twee staten heeft de bevoegdheid van het Hof in het algemeen aanvaard. Dat betekent dat een geschil alleen voorgelegd kan worden op grond van een specifieke aanvaarding van de rechtsmacht. Dit kan op grond van een geschillenbeslechtingsclausule in een verdrag waar zowel Nederland als China of Noord-Korea partij bij zijn. Lang niet alle relevante verdragen voorzien hierin. En voor zover de relevante verdragen voorzien in de mogelijkheid tot het voorleggen van een geschil over een verdrag aan het Hof, hebben China en Noord-Korea een voorbehoud gemaakt bij deze verdragen dat de bevoegdheid van het Hof uitsluit.

Vraag 7

Welke uitvoering heeft het kabinet gegeven aan de internationale druk op Zuid-Afrika vanwege landonteigening blanke boeren (motie van de leden Van Helvert en Van der Staaij) en inzake politionele justitiƫle uitwisseling ondersteuning Zuid-Afrika in het bestrijden van geweld en straffeloosheid?

Antwoord

Zoals ik recentelijk (6 november jl.) heb aangegeven in mijn antwoorden op Kamervragen van o.a. Kamerlid Van der Staaij (SGP), heeft Nederland zowel in bilateraal als in multilateraal verband, conform de motie Van der Staaij/Van Helvert, de zorgen overgebracht over eventuele landonteigening zonder compensatie in Zuid-Afrika. Ikzelf heb dit onderwerp twee keer opgebracht in mijn gesprekken met de Zuid-Afrikaanse minister van Buitenlandse Zaken. En het onderwerp is in zowel EU- als OESO-verband door Nederland opgebracht. Er ligt nu een wetsvoorstel in het Zuid-Afrikaanse parlement dat een nadere precisering van de onteigeningscriteria uiteenzet. Dit is een stap in de goede richting.

Voor wat betreft justitionele capaciteit in Zuid-Afrika wil ik benadrukken dat Zuid-Afrika over een goed functionerend en onafhankelijk justitieel apparaat beschikt. Er is regelmatig contact tussen de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse ministeries van Justitie. Ook onze politiediensten werken reeds samen. Er is een Nederlandse politie-attachƩ geaccrediteerd in Zuid-Afrika. Indien er van Zuid-Afrikaanse zijde behoefte bestaat aan nauwere internationale ondersteuning, dan biedt het regelmatige overleg tussen de politiefunctionarissen de gelegenheid om dit kenbaar te maken. Tot nu toe was dat niet het geval.

Vraag 8

Wat is de stand van zaken van de motie Van der Staaij over Papua?

Antwoord

Aan de motie Van Der Staaij wordt nog steeds uitvoering gegeven. De regering blijft discriminatie en sociale achterstand van Papuaā€™s aan de orde stellen in bilaterale contacten met IndonesiĆ«. Op 10 maart jl. sprak ik tijdens het staatsbezoek ook met de Indonesische coƶrdinerende minister van Politieke, Juridische en Veiligheidszaken, Mahfud MD, over Papua. Deze week is de positie van Papuaā€™s nog op hoogambtelijk niveau besproken tijdens politieke consultaties met IndonesiĆ«.

Vragen van het lid Kuzu (DENK)

Vraag 1

Heeft de minister contact gehad met zijn Franse counterpart om hem te helpen door erop te wijzen dat de weg die de Fransen zijn ingeslagen niet de weg is die de maatschappelijke samenhang dichterbij brengt voor Frankrijk en voor Europa?

Antwoord

President Macron kondigde op 2 oktober nieuwe maatregelen aan met als doel ā€˜islamitisch separatismeā€™ te bestrijden. De Franse aanpak beoogt de problematiek vanuit verschillende beleidsdomeinen te benaderen, met een balans tussen preventieve en repressieve maatregelen. Frankrijk werkt nog aan nadere uitwerking van deze maatregelen. Ook zal het Franse Constitutionele Hof nog zijn oordeel moeten vellen over de voorgenomen maatregelen. Nederland staat zij aan zij met Frankrijk in de bestrijding van het islamistisch terrorisme en zoek op dit punt nadrukkelijk de samenwerking met Frankrijk en andere Europese landen.

De voorgestelde Franse maatregelen en de interpretatie van de uitganspunten kennen, voor zover nu te beoordelen op basis van de beschikbare informatie, belangrijke overeenkomsten met die van Nederland. Het kabinet ziet het als zijn taak om de democratische rechtsorde en alle grondwettelijke vrijheden die burgers toekomen te beschermen en staat voor de grondrechten van Ɣlle Nederlandse burgers, ongeacht afkomst of religie. We moeten ons allen inspannen voor het waarborgen van een sociaal klimaat waarin eenieder zich veilig kan en mag uiten.

Vraag 2

Is de minister ook van mening dat het democratisch tekort van de Europese Commissie moet worden aangepakt, inclusief meer bevoegdheden voor het Europees Parlement, en dat Nederland daarin het voortouw moet nemen?

Antwoord

Het Europees Parlement (EP) heeft over de tijd, vastgelegd in opeenvolgende EU-verdragen, meer zeggenschap gekregen in de (wetgevende) besluitvorming van de Unie. Dit mede met als doel de democratische legitimiteit van de Unie te versterken. Ook Nederland heeft belang bij een democratische werking van de EU-besluitvorming, met democratisch toezicht, controle en duidelijke checks and balances. Daarbij gelden de EU-Verdragen als kader voor de rolverdeling, en dienen betrokken partijen en EU-instellingen hierbinnen te opereren. De Europese Commissie heeft hierbinnen in beginsel het exclusieve recht op initiatief. De Commissie stelt uiteraard niet zelf wetgeving vast, dat doen het EP en de Raad als medewetgevers. Op het optreden van de lidstaten in de Raad houden uiteraard ook de nationale parlementen democratisch toezicht.

Vraag 3

Is de minister bereid om het Chinese regime ter verantwoording te roepen voor de mensenrechtenschendingen m.b.t. de Oeigoeren en om de daden keihard te veroordelen? Is de minister bereid sancties in te stellen tegen bedrijven die bijdragen aan de onderdrukking? Is de minister bereid verantwoordelijke bestuurders op de mensenrechtensanctielijst te plaatsen? En wat doet de minister om te voorkomen dat producten van Oeigoerse dwangarbeid de EU binnenkomen?

Antwoord

Het kabinet maakt zich ernstige zorgen over de mensenrechten van de Oeigoeren. De mensenrechtensituatie in Xinjiang verdient de dringende aandacht van de internationale gemeenschap. Nederland heeft zich de afgelopen jaren dan ook stelselmatig ingezet om de mensenrechtensituatie in Xinjiang zowel bilateraal, via de EU, als in VN-verband aan de orde te stellen. Het kabinet zet zich ook vol in voor een EU-mensenrechtensanctieregime. Dit thematische sanctieregime kan na oprichting worden ingezet tegen individuele mensenrechtenschenders en entiteiten, ongeacht waar de schending plaatsvindt. Het is de inzet van het kabinet om de onderhandelingen over dit sanctieregime zo spoedig mogelijk af te ronden en tegelijkertijd samen met gelijkgezinde landen in beslotenheid voorbereidingen te treffen om snel na de formele aanname voorstellen te kunnen doen voor concrete listings. Daarbij streeft het kabinet naar een lijst met mensenrechtenschenders uit verschillende delen van de wereld. Het kabinet neemt in dit proces ook de motie Sjoerdsma (21 501-20, nr. 1596) mee. Tot slot acht het kabinet het verstandig om terughoudend om te gaan met het hanteren van brede handelsmaatregelen in buitenlandpolitieke kwesties. Het opleggen van handelsbeperkingen kan leiden tot een negatieve spiraal van opeenvolgende represailles, zonder dat het beoogde doel noodzakelijkerwijs naderbij wordt gebracht. Daarbij geldt ook dat deze maatregelen alleen in Europees verband genomen kunnen worden. Op het specifiek inzetten van economische drukmiddelen wil het kabinet dan ook niet vooruitlopen.

Vraag 4
Hoe is het volgens de minister mogelijk dat IsraĆ«l telkens met de mensenrechtenschendingen in Gaza wegkomt? Wat moet er gebeuren totdat Nederland zegt ā€˜genoeg is genoegā€™? Is de minister bereid het associatieverdrag tussen IsraĆ«l en de EU op te zeggen?

Antwoord

Het kabinet is bezorgd over de aanhoudende voorbeelden van mensenrechtenschendingen door Israƫl, maar ook door de Palestijnse Autoriteit en Hamas. Nederland spreekt Israƫl en de Palestijnse Autoriteit aan op hun verantwoordelijkheden. Nederland heeft geen bilaterale contacten met Hamas om deze zorgen op te brengen. Nederland en de EU roepen daarnaast in VN-verband alle partijen in dit conflict op om mensenrechten te beschermen en internationaal recht te respecteren. Een opschorting van het associatieakkoord met Israƫl is niet aan de orde. Het associatieakkoord vormt de politieke en juridische basis voor de samenwerking tussen de EU en Israƫl en is daarmee een belangrijk instrument in de relatie. Nederland en de EU voeren op tal van terreinen, en op alle niveaus, een intensieve dialoog met Israƫl. Tijdens deze gesprekken worden zorgen zoals over mensenrechtenschendingen en annexatie stelselmatig aan de orde gesteld. Zoals vermeld in Kamerbrief d.d. 9 november 2020 (BZDOC-1986555975-64) is het kabinet voorstander van een hervatting van de Associatieraad met Israƫl, die sinds 2012 niet meer plaatsvond. Het is van belangrijk dat de EU structureel met Israƫl spreekt om niet alleen te kunnen spreken over mogelijkheden voor samenwerking, maar ook om kwesties zoals het Israƫlisch nederzettingenbeleid op hoog niveau aan te kunnen kaarten (zie ook het antwoord op vraag 5 van het lid Karabulut).

Vraag 5

Heeft de minister wel eens contact gehad met zijn Indiase ambtsgenoot over de situatie in Kasjmir? Wat gebeurt er op Europees niveau?

Antwoord

Ja. In mijn gesprekken met mijn Indiase ambtgenoot staat een breed palet aan themaā€™s op de agenda, waaronder ook de Nederlandse zorgen over spanningen in India en de situatie in Kasjmir. Dit onderwerp is besproken tijdens de EU-India-Top in juli jl. Tijdens deze Top is afgesproken dat India en de EU nog voor het einde van dit jaar een mensenrechtendialoog organiseren waarbij meer in detail over de situatie in Kasjmir kan worden gesproken.

Vraag 6

In 2021 vindt de toetsingsconferentie van het non-proliferatieverdrag plaats. Nederland is vicevoorzitter. Welke doelstellingen stelt Nederland voor deze conferentie? Hoe wil Nederland ontwapening stimuleren?

Antwoord

Het slagen van de aankomende toetsingsconferentie niet-verspreiding van kernwapens (NPV) is voor Nederland een topprioriteit. Het is cruciaal dat het NPV in huidige gecompliceerde geopolitieke situatie overeind blijft en er geen twijfel bestaat over de legitimiteit van het NPV. Als hoeksteen van internationale nucleaire ontwapening- en non-proliferatieregime is het NPV een onmisbaar element van internationale veiligheid en stabiliteit. Nederland is zich bewust van de grote meningsverschillen en geopolitieke spanningen die succes in 2021 bemoeilijken. Dit maakt het des te belangrijker dat wordt gezocht naar stappen die wel gezet kunnen worden, zoals op het gebied van risk reduction, transparantie, verificatie, het verbod op de productie van splijtbaar materiaal (FMCT), vreedzaam gebruik van nucleaire technologie en het versterken van het NPV-toetsingsmechanisme, inclusief de uittredingsclausule. Ook zet Nederland zich in voor het kernstopverdrag (CTBT), de ontwikkeling en verbetering van nucleaire waarborgen door het IAEA en aandacht voor emerging technologies.

Als vicevoorzitter zal Nederland zich blijven inzetten voor het vergroten van de effectiviteit van het NPV-proces om zo de kans op een succesvolle uitkomst te vergroten. Nederland heeft hier nieuwe werkmethoden voor het NPV geĆÆntroduceerd, inclusief een programma van regionale consultaties, die de transparantie, inclusiviteit en efficiĆ«ntie van NPV-bijeenkomsten hebben verhoogd.

Omdat Nederland in 2017 voorzitter was van de PrepCom bekleden wij automatisch het vicevoorzitterschap van de aankomende toetsingsconferentie. Nederlands NPV-ambassadeur en haar team zullen hun uiterste best doen als voorzitter van het ComitƩ 3 over vreedzaam gebruik van nucleaire technologie. Mogelijke interessante invalshoeken zijn multilaterale samenwerkingsverbanden op het gebied van vreedzaam gebruik, de relatie tussen kernenergie en de implementatie van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen en regionale samenwerking op dit gebied.