Begrotingstoelichting bij de Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Brief Kamer
Nummer: 2021D09194, datum: 2021-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35752-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K. Arib, Voorzitter van de Tweede Kamer (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35752 -3 Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten.
Onderdeel van zaak 2021Z04187:
- Indiener: K. Arib, Voorzitter van de Tweede Kamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-03-10 18:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-03-25 14:00: Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (TK 35752) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-04-15 12:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-06-03 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-06-21 11:00: Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 752 Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 3 BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)
1. Algemeen
a. Algemene uitgangspunten
Tussen de Eerste en Tweede Kamer en de regering zijn afspraken gemaakt over het financieel beheer (bijlage bij Kamerstuk 29 833, nr. 17).
Afwijking door de regering in de ontwerp Rijksbegroting van de door de beide Kamers opgestelde Ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij hiervoor een evident zwaarwegende reden bestaat.
Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de Minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, C):
«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden.»
Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het financiële beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016.
Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of beide Kamers bij hun financieel beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van beide Kamers jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst Rijk en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.
b. Financiële uitgangspunten
Het uitgangspunt voor de Raming 2022 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting voor 2021 met betrekking tot de bovengenoemde artikelen (Kamerstuk 35 570 IIA).
De mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2021 hebben betrekking op het jaar 2021 (en op de jaren na 2021).
De afronding van de Rijksbegroting is later dan de behandeling van de Raming in de Kamer. Uit deze afronding kunnen nog generieke mutaties voor de Raming voortvloeien, die vanzelfsprekend nog niet zijn verwerkt.
c. Opbouw
De Raming van de uitgaven en ontvangsten van de Tweede Kamer keert terug in drie artikelen van hoofdstuk IIA (Staten-Generaal) van de Rijksbegroting:
– artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer
– artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
Mede-wetgeving en controle van de regering zijn de kerntaken van de Kamer. Onder dit artikel vallen alle apparaatsuitgaven ofwel alle kosten van de ambtelijke organisatie en van de fractieorganisaties, de uitgaven voor onderzoek en kennisverkrijging, de kosten van publicaties, de reiskosten van commissiedelegaties naar het buitenland, alsmede de bijdrage van de Tweede Kamer aan de kosten van ProDemos.
– artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
Onder dit artikel vallen alle uitgaven ten behoeve van de deelname van de gemengde delegaties uit beide Kamers naar de interparlementaire organen.
Bij elk artikel worden de algemene doelstelling, de geraamde uitgaven en ontvangsten alsmede enkele kengetallen gepresenteerd. In een afzonderlijke bijlage, de Staat van de Kamer 2020, zijn prestatiegegevens over 2020 opgenomen.
De meer specifieke doelstellingen en bedrijfsvoeringsaspecten zijn niet per artikel in deze toelichting opgenomen, maar vermeld in de begeleidende brief (Kamerstuk 35 752, nr. 1).
In de budgetverdelingstabellen wordt geen onderscheid gemaakt tussen reeds aangegane verplichtingen en vrije beleidsruimte. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten en is de vrij beïnvloedbare ruimte beperkt.
Vanwege de bijzondere positie van de Staten-Generaal wijkt de presentatie op deze punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjablonen en richtlijnen.
2. Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer
Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen geraamd.
De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden zorg voor de uitgaven ten behoeve van:
– de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);
– de reis- en overige kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);
– de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer (artikel 2.2);
– de pensioenen van oud-leden van de Tweede Kamer en hun nabestaanden (artikel 2.2); en
Het betreft de volgende aantallen gerechtigden voor de pensioenen en wachtgelden:
Pensioenen oud-leden | 460 | 455 | 448 | 442 | 430 | 432 |
Wachtgelden oud-leden | 36 | 15 | 69 | 62 | 54 | 14 |
Totaal | 496 | 470 | 517 | 504 | 484 | 446 |
De uitgaven bedragen:
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer | ||||||
Verplichtingen | 34.957 | 33.879 | 32.845 | 33.348 | 34.900 | 33.400 |
Uitgaven | 34.957 | 33.879 | 32.845 | 33.348 | 34.900 | 33.400 |
1. schadeloosstelling | 22.208 | 22.209 | 22.209 | 22.209 | 22.209 | 22.210 |
2. pensioenen en wachtgelden | 12.749 | 11.670 | 10.636 | 11.139 | 12.690 | 11.190 |
Ontvangsten | 86 | 86 | 86 | 86 | 86 | 86 |
In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen opgenomen voor de jaren 2016–2020.
2.1. schadeloosstelling | 22.583 | 22.180 | 23.461 | 24.416 | 24.393 |
gemiddeld per lid TK | 152 | 148 | 156 | 163 | 163 |
2.2. pensioenen en wachtgelden | 8.606 | 11.296 | 10.943 | 9.463 | 9.468 |
2.3. schadeloosstelling leden Europees Parlement | 103 | 103 | 117 | 45 | 0 |
3. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
Op dit artikel wordt het grootste deel van de apparaatsuitgaven ten behoeve van de uitvoering van de grondwettelijke taken van de Tweede Kamer geraamd. Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.
De ambtelijke organisatie ondersteunt de Tweede Kamer bij haar taken. Dit doen de ambtelijke diensten door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioritei-ten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.
Zoals eerder opgemerkt worden alle beleidsdoelstellingen voor 2022 toegelicht in de begeleidende brief (Kamerstuk 35 752, nr. 1).
De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2022 bezien vanuit de Ontwerpbegroting 2021 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2021. De Tweede Kamer heeft «Voorjaarsnotamutatie(s)» (suppletoire begrotingswijziging bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2021) aangemeld bij het Ministerie van BZK. Het gaat hierbij om:
Artikel 3.1:
1) Incidentele wijzigingen:
– Parlementaire enquêtes: Ten behoeve van de parlementaire enquêtes worden er conform de wet op de parlementaire enquete gelden aan de begroting toegevoegd. Voor de Parlementaire ondervragingscommissie en de tijdelijke commissie Aardgaswinning Groningen € 0,312 mln. benodigd.
Voor de Parlementaire enquêteAardgaswinning Groningen is er € 1,71 mln. voor 2021, € 2,07 mln. voor 2022 en € 0,57 mln. voor 2023 nodig.
– Kasschuif 2020: Bij de Najaarsnota 2020 heeft een kasschuif plaatsgevonden van € 4,5 mln. van 2020 naar 2021. Deze kasschuif bestaat uit € 1,5 miljoen voor de instandhouding Binnenhof/uitstel verhuizing, € 0,5 miljoen voor de aanschaf van de commissiestoelen in B67 en € 2,5 miljoen voor het project audiovisuele middelen (AV).
2) Structurele wijzigingen
– Uitbreiding parlementaire staf: Aan de bestaande commissies van de Tweede Kamer wordt een Commissie digitale zaken toegevoegd. Ten behoeve van de ondersteuning van deze nieuwe Commissie en nieuwe tijdelijke commissies is meer capaciteit nodig. Om deze reden is er een bijstelling nodig van € 0,59 mln.
– Rijksschoonmaakorganisatie (RSO): De RSO heeft besloten haar dienstverlening per 1-1-2021 te standaardiseren, de werkwijze van hun medewerkers te uniformeren en voor al hun klanten hetzelfde tarief per uur en per vierkante meter in te voeren. Dit leidt voor de Tweede Kamer tot een toename van de jaarlijkse schoonmaakkosten met structureel € 0,30 mln.
– Audiovisueel Systeem (AV): In 2019 heeft de Tweede Kamer een overeenkomst afgesloten voor de aanschaf, het beheer en het onderhoud van een nieuw AV-systeem. Voor de aanschaf van het nieuwe systeem is de Raming in 2019 opgehoogd. Ingevolge de oplevering van het nieuwe AV-systeem in 2021, treedt het beheer- en onderhoudscontract per 2021 in werking. De kosten voor het beheer en onderhoud van het nieuwe AV-systeem zijn € 2,8 mln. hoger dan de kosten voor het beheer en onderhoud van het huidige AV-systeem. Hiervoor moet de Raming structureel worden opgehoogd. Deze stijging van de kosten hangt samen met de hogere aanschafwaarde van het nieuwe AV-systeem (dat in tegenstelling tot het huidige AV-systeem dubbel is uitgevoerd), de eisen ten aanzien van beschikbaarheid en de uitbreiding van het beheer en de dienstverlening in relatie tot de gebruikte innovatieve technologie waar het systeem op gebaseerd is. In het nieuwe systeem zijn goede videoconferencing voorzieningen voor de fracties en de ambtelijke organisatie geborgd. De kosten zijn noodzakelijk om het nieuwe AV-systeem operationeel en betrouwbaar te houden. De TK laat door een externe accountant contractaudits uitvoeren om de opgevoerde kosten van de leverancier te valideren.
– Debat Direct en Debat Gemist: Het domein aan vergaderingen van de Tweede Kamer dat live wordt getoond en teruggekeken kan worden (video on demand) wordt uitgebreidt. Het gaat hierbij om uitbreiding van respectievelijk Debat Direct en Debat Gemist met alle procedurevergaderingen, aangevuld met de categorieën constituerende vergadering, aanbieding en gesprek. Realisatie hiervan vergt in de praktijk de nodige handelingen (zogeheten markeringen in VLOS) op een markeer-PC ter plekke óf op afstand. De kosten hiermee gemoeid zijn structureel € 0,15 mln. ten behoeve personele uitbreiding.
Uitgaven* | 144.562 | 129.700 | 127.842 | 126.733 | 129.032 | 127.323 |
3.1: apparaat | 87.734 | 79.485 | 79.643 | 79.650 | 78.851 | 79.142 |
3.1: bijstelling | 8.339 | 3.839 | 3.839 | 3.839 | 3.839 | 3.839 |
3.2: kennis en onderzoek | 2.383 | 2.383 | 2.383 | 2.383 | 2.383 | 2.383 |
3.3: publicatie officiële documenten | 1.892 | 1.892 | 1.892 | 1.892 | 1.892 | 1.892 |
3.4: fractiekosten | 39.660 | 37.498 | 36.981 | 36.435 | 39.533 | 37.533 |
3.5: uitzending leden | 456 | 456 | 456 | 456 | 456 | 456 |
3.6: parlementaire enquêtes | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3.6: bijstelling | 2.021 | 2.069 | 570 | 0 | 0 | 0 |
3.7: bijdrage ProDemos | 2.077 | 2.078 | 2.078 | 2.078 | 2.078 | 2.078 |
3. Ontvangsten | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 |
Kengetallen zijn opgenomen in de Staat van de Tweede Kamer 2020 (bijlage)1.
Uitgaven voor de verhuizing naar B67 die ten laste komen van de Tweede Kamer worden de uitgaven zoveel mogelijk binnen het artikel gedekt. Indien nodig wordt bij Najaarsnota een bijstelling ingediend.
4. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
Op dit artikel zijn de uitgaven geraamd ten behoeve van gezamenlijke activiteiten van de Eerste en Tweede Kamer, te weten deelname aan activiteiten van interparlementaire organen.
Verplichtingen | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 |
Uitgaven | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 |
3. interparlementaire betrekkingen | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 | 1.520 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het betreft de volgende uitgavenposten:
– uitzending van Kamerleden naar internationale organisaties;
– aandeel van Nederland in de kosten van interparlementaire organen;
– contacten tussen de (voormalige) parlementen van het Koninkrijk;
– ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;
– de activiteiten van de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).
In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, in meerjarig perspectief (2016–2020) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.
Interparlementaire betrekkingen | 1.070 | 1.007 | 1.171 | 1.180 | 904 |
totaal artikel 4 | 1.070 | 1.007 | 1.171 | 1.180 | 904 |
gemiddeld per zetel (225) | 5 | 4 | 5 | 5 | 4 |
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎