Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake antwoorden op vragen commissie over stand van zaken Intervence
Jeugdzorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D19551, datum: 2021-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D19551).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, Tweede Kamerlid (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z05395:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-21 14:00: Antwoorden op vragen commissie over stand van zaken Intervence (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-06-24 11:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D19551 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet naar aanleiding van de antwoorden op de feitelijke vragen aangaande de situatie rondom de jeugdbescherming in Zeeland en Intervence1.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie | |
II. | Reactie van het kabinet |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen naar aanleiding van de antwoorden op de feitelijke vragen aangaande de situatie rondom de jeugdbescherming in Zeeland en Intervence. Deze leden constateren dat de ontstane onrust niet heeft bijgedragen aan de continuïteit en kwaliteit van zorg. Zo lezen deze leden dat in circa tachtig gezinnen een wisseling heeft plaatsgevonden van gezinsmanager. Er is afgelopen periode veel onrust ontstaan die in zekere mate voorkomen had kunnen worden.
Proces
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet te reflecteren op het feitenrelaas vanaf het eerste voornemen om het contract met Intervence te beëindigen tot heden. Het kabinet geeft aan dat het van belang is dat zes maanden van tevoren duidelijk moet zijn dat er een voornemen is een contract met een aanbieder te beëindigen om onrust te voorkomen. Echter, bij Intervence was dit reeds het geval. Al in mei 2020 is het traject gestart en pas op 26 november is het voorgenomen besluit genomen. Wat is in de tussentijd verkeerd gegaan waardoor toch onrust is ontstaan? Is het louter benoemen van een termijn niet onvoldoende om deze onrust bij nieuwe voorgenomen besluiten te voorkomen? Wat is de rol van communicatie bij de genoemde zorgvuldigheidseisen?
De leden van de D66-fractie constateren dat geen antwoord wordt gegeven op de vraag in welke mate er contact is geweest met zorginstellingen en financiers van andere sectoren, zoals de curatieve zorg en de langdurige zorg. Deze leden merken op dat dit met name het geval is over de vraag hoe stakeholdermanagement moet worden toegepast bij dreigende discontinuïteit van zorg of bij faillissementen. Klopt het dat dit niet is gebeurd? Is het kabinet bereid dit alsnog te doen rondom het opstellen van het convenant continuïteit jeugdhulp?
Communicatie
De leden van de D66-fractie lezen dat er meerdere keren contact is geweest met kinderen en gezinnen rondom de voorgenomen sluiting van Intervence. Wat is de mening van het kabinet dat pas contact is gezocht met kinderen en gezinnen nadat besluitvorming heeft plaatsgevonden? Dit was zowel na de openbaarmaking van de besluitvorming van de Bestuurscommissie Inkoop Jeugdhulp Zeeland (bestuurscommissie) en nadat de bestuurscommissie heeft besloten te stoppen met de uitwerking van het oorspronkelijke scenario. Is het kabinet het met deze leden eens dat communicatie beter proactief en vooraf kan plaatsvinden in plaats van achteraf? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe is het kabinet van plan hier op te sturen en vormt dit onderdeel van de afspraken met Intervence betreffende de communicatie?
De leden van de D66-fractie constateren dat de individuele gemeenteraden van de dertien gemeenten geen officiële taak hebben bij de gedelegeerde taak die ligt bij de bestuurscommissie en dat ze derhalve ook niet betrokken zijn. Desalniettemin, terugkijkend, is het van belang om volksvertegenwoordiging wel te betrekken hoe de besluitvorming tot stand komt? Met name omdat ook gemeenten onderdeel zijn van het stakeholdermanagement dat inkopers ondergaan als zij overgaan tot het beëindigen van een contract met een zorgaanbieder.
De leden van de D66-fractie lezen dat in het voorjaar van 2021 meer duidelijkheid komt over het convenant «continuïteit jeugdhulp» en de uitvoering van de motie van het lid Van Beukering-Huijbregts.2 Is het kabinet bereid om bij de bekendmaking van het convenant de Kamer te informeren hoe de motie is uitgevoerd en een nadere toelichting te geven over het genoemde convenant?
Status van het transitieplan
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet om een stand van zaken te geven rondom de situatie bij Intervence en aan te geven wat de status is van het transitieplan.
De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet bereid is om de uitkomst van de businesscase van Jeugdbescherming West, met betrekking tot overname van Intervence, toe te lichten. Welke conclusies kunnen hieraan worden verboden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de vragen rondom Intervence en hebben daar nog de nodige vragen en opmerkingen over. De leden van de PVV-fractie uitten eerder al hun grote zorgen over de 750 kinderen en gezinnen die in grote onzekerheid verkeerden. Uit de beantwoording van de vragen blijkt dat inmiddels tachtig gezinnen hun gezinsmanager verloren hebben. Kan de regering daadwerkelijk garanderen dat er geen gezinnen tussen wal en schip zijn gevallen? Ontvangen al deze gezinnen de juiste ondersteuning?
Op 26 april jl. hebben de PVV-leden Maeijer en Markuszower vragen gesteld aan het kabinet over het bericht van kinderrechters die de noodklok luiden over de situatie van de jeugdzorg in Zeeland. Deze leden vragen het kabinet waarom deze vragen nog steeds onbeantwoord zijn.
Het kabinet geeft aan dat zijn ministerie wekelijks contact heeft met alle betrokkenen over de voortgang van het plan van aanpak. Kan het kabinet aangeven wat de huidige stand van zaken is? Kan het kabinet verslag doen van dit wekelijkse overleg? Zo nee, waarom niet? Vindt dit wekelijkse overleg nog steeds plaats? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie willen voorts weten of het onderzoek naar het terugvalscenario als duurzame en realistische oplossing inmiddels afgerond is en wat de uitkomsten van dit onderzoek zijn. Is gebleken dat het overnamescenario het beste scenario is?
Verder hebben de leden van de PVV-fractie nog een aantal vragen over de uitvoering. Ligt de uitvoering op schema? Het kabinet gaf aan dat het verwacht dat het businessplan de tweede helft van april 2021 zou worden opgeleverd door Jeugdbescherming West. Is dit businessplan inmiddels gereed? Wordt al gewerkt aan het nieuwe transitieplan? Is de verwachting nog steeds dat in juni duidelijk zal worden of de overname door Jeugdbescherming West doorgang kan vinden? Welke andere alternatieven zijn er als dit scenario geen positief oordeel krijgt? Genoemde leden horen graag een (aantal) andere optie(s) van het kabinet.
De leden van de PVV-fractie constateren dat Jeugdbescherming West nu nog niet gecontracteerd is door gemeenten. In 2022 volgt een aanbestedingsprocedure. Op welke manier wordt de continuïteit van zorg geborgd wanneer contracten met gemeenten uitblijven?
Op 11 december 2020 zijn in het kader van het interbestuurlijk toezicht afspraken gemaakt met de gemeenten. Eén van de afspraken was het overbruggingscontract tot in ieder geval het eerste halfjaar van 2021. Inmiddels is deze termijn bijna verstreken. Welke aanvullende maatregelen zijn getroffen? Welke maatregelen zijn genomen om het verloop van het personeel bij Intervence te minimaliseren? Hebben deze maatregelen het gewenste resultaat opgeleverd, aangezien in de periode van januari tot april toch 13,2 fte aan gezinsmanagers en drie ondersteunende medewerkers vertrokken zijn? De leden van de PVV-fractie hopen dat deze medewerkers behouden zijn voor de (jeugd)zorgsector en ontvangen hierover graag een reactie van het kabinet. Hoeveel tijdelijke contracten van medewerkers van Intervence zijn verlengd respectievelijk omgezet naar een vast contract? Hoeveel nieuwe gezinsmanagers zijn er door Intervence geworven?
Het kabinet geeft aan dat het de norm van het opzeggen van contracten voor gesloten jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering minimaal 6 maanden bestendigd zouden willen zien. Op welke manier gaat het kabinet voor deze bestendiging zorgdragen? En is een periode van zes maanden daadwerkelijk genoeg voor een goede en zorgvuldige overdracht, zo vragen de leden van de PVV-fractie het kabinet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van het kabinet op de vragen van de commissie over Intervence en hebben nog een aantal vragen en opmerkingen hierover.
Allereerst willen de leden van de SP-fractie opmerken dat het in hun ogen onbestaanbaar is dat financiële problemen de reden kunnen zijn dat kwetsbare kinderen en jongeren, en hun netwerk, vertrouwde hulp verliezen. Dit doet de kwaliteit van zorg geweld aan en is een niet menswaardige wijze van omgaan met kwetsbare mensen. Deze leden vragen het kabinet hierop te reflecteren. Deze leden vragen vragen daarbij specifiek in te gaan op de stelling van hoogleraar Jeugdrecht mevrouw Brunning bij Omroep Zeeland, die stelt dat marktwerking in de jeugdzorg niet werkt. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie wat de lessen zijn die het kabinet trekt uit dit debacle en hoe het kabinet die lessen gaat gebruiken om in de toekomst het omvallen van instellingen zoals Intevence, maar recentelijk ook De Hoenderloo Groep, gaat voorkomen.
De leden van de SP-fractie constateren dat met het opheffen van Intervence het risico bestaat dat veel kinderen hun vertrouwde hulpverlener – voor zover dat nog niet was gebeurd – verliezen. Het kabinet stelt dat met de nieuwe zorgsituatie de continuïteit van de zorgrelatie beter geborgd kan worden. Kan het kabinet toelichten hoe zij dit ziet? Wat maakt volgens het kabinet dat het verdelen van hulpverleners over meerdere zorgorganisaties straks ertoe leidt dat de relatie tussen hulpverlener en cliënt behouden blijft?
De leden van de SP-fractie constateren dat een van de redenen dat Intervence uiteindelijk in de problemen is gekomen, is dat gemeenten onvoldoende budget hadden voor de contractering van zorg. Wat gaat de nieuwe situatie hieraan verbeteren, vragen genoemde leden. Wat garandeert dat over een paar jaar niet de volgende jeugdbeschermer in de problemen komt? Of krijgen we straks de situatie dat alleen landelijk opererende jeugdbeschermers overblijven, omdat deze financiele middelen bij kunnen leggen vanuit contracten uit andere regio’s, terwijl regionale beschermers het niet rond weten te breien?
De leden van de SP-fractie lezen in de beantwoording van de feitelijke vragen dat het kabinet niet heeft geadviseerd om de gemeenteraden erbij te betrekken, omdat bevoegdheden zijn overgedragen aan een bestuurscommissie. Deze leden vinden dit een zeer vreemde redenatie. Klopt het dan niet dat gemeenteraden, die het budgetrecht hebben, ultimo nog altijd eindverantwoordelijk zijn voor de financiering van de jeugdzorg? En is het niet zo dat gemeenteraden die delegatie van bevoegdheden weer terug kunnen draaien? Is het niet zo dat, los van al die juridische feiten, gemeenteraadsleden bovenal volksvertegenwoordigers zijn, en daarmee dus juíst de personen zijn die betrokken moeten worden wanneer inwoners van hun gemeente in de knel komen? Vindt het kabinet de redenatie die zij heeft gevolgd bij het advies om gemeenteraden niet te betrekken dan nog steeds houdbaar? Deze leden zijn tevens benieuwd wat de gedelegeerde bevoegdheden hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze situatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de antwoorden op de feitelijke vragen tot zich genomen en hebben nog enkele vragen. Wat is op dit moment de stand van zaken rond de mogelijke overname van Intervence door Jeugdbescherming West? Gaat deze overname door? Waar liggen nog zorgen en vragen? Is het kabinet bekend met de businesscase van Jeugdbescherming West waarin de voorwaarden voor de overname van Intervence worden geregeld? Zo ja, is de wijze van overdracht juridisch houdbaar, ook met betrekking tot Europese regelgeving? Stelt Jeugdbescherming West nog steeds dezelfde voorwaarden als eerder? Wanneer komt er duidelijkheid over de eventuele overname? Is het kabinet het met genoemde leden eens dat het belangrijk is dat er snel duidelijkheid komt voor de kinderen en gezinnen, maar ook voor de medewerkers van Intervence, zodat een verdere leegloop van personeel kan worden voorkomen? Mocht dit terugvalscenario toch niet doorgaan, is er nog een ander alternatief? Zo ja welke? Kunnen gemeenten de extra kosten rondom het transitieproces dragen, gezien de moeilijke financiële situatie bij gemeenten? Zo niet, hoe wordt dit opgelost? Kost dit scenario uiteindelijk meer dan het behouden van de zorg bij Intervence?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in de periode december 2020 tot begin maart 2021 circa tachtig gezinnen te maken hebben gehad met een wisseling van gezinsmanager, en dat in de periode januari tot april 2021 13,2 fte gezinsmanagers uit dienst zijn getreden. Wat zijn de huidige getallen hieromtrent? Hoeveel personeel en specifiek gezien casemanagers zijn op dit moment vertrokken bij Intervence? Hoeveel kinderen en gezinnen hebben van casemanager moeten wisselen? Worden kinderen en hun ouders voldoende op de hoogte gehouden van wat er speelt? Op welke manier? De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat gemeenten met Intervence hebben afgesproken dat – om medewerkers te behouden – Intervence tijdelijke contracten van medewerkers mag verlengen c.q. mag omzetten naar een vast contract. Blijft deze inzet op behoud van personeel ook het geval bij de overname naar Jeugdbescherming West? Kan het personeel dan ook blijven? Hoeveel zekerheid heeft het personeel?
Genoemde leden lezen dat met dit terugvalscenario, waarin de werkzaamheden van Intervence worden overgenomen door Jeugdbescherming West, wordt verwacht dat de zorgrelaties beter geborgd kunnen worden dat bij het eerdere plan, omdat de cliënten van Intervence niet meer bij verschillende gecertificeerde instellingen (GI’s) ondergebracht hoeven te worden. Waarom is in de eerste instantie dan niet gekozen voor dit scenario? Had dit punt, namelijk de continuering van zorg bij kinderen en gezinnen, niet voorop moeten staan in de keuze? In hoeverre is met dit belang rekening gehouden? Is het kabinet het met deze leden eens dat dit altijd op één zou moeten staan? Genoemde leden wijzen hierbij ook graag naar de aangenomen motie Westerveld-Simons3, waarin wordt gevraagd dat bij reorganisaties een onafhankelijk inhoudelijk deskundige de geschiktheid van het aanbod beoordeelt om de belangen van kinderen en ouders te behartigen. Is het kabinet voornemens om een dergelijke deskundige in te stellen bij deze eventuele overname?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet voornemens is om een algemene maatregel van bestuur (AMvB) op te stellen met zorgvuldigheidseisen, waarbij gemeenten moeten inzetten op een tijdige start en afronding van contractering, op meerjarige contracten, en op continuïteit van zorg bij aflopende contracten. Wanneer zal deze AMvB opgesteld worden? Is het kabinet van plan om in die AMvB mee te nemen dat de belangen van kinderen en ouders zwaarwegend moeten worden meegewogen in dit proces? En dat er eerst een uitgewerkt transitieplan moet zijn voordat zorg wordt opgezegd? Is het kabinet van plan om de uitvoering van de motie van de leden Westerveld en Simons ook mee te nemen in deze AMvB? Genoemde leden lezen dat de jeugdbescherming in Zeeland per 1 januari 2022 in het geheel opnieuw moet worden aanbesteed/ingekocht. Is het een mogelijkheid om deze stap voor dit onderdeel nu in één keer te doen, zodat niet opnieuw onrust kan ontstaan over een paar maanden? Heeft het kabinet, of de landsadvocaat, eventueel mogelijkheden om dit af te dwingen? Hoe kijkt het kabinet naar het inkoopproces zoals het nu geregeld is, waarbij dertien wethouders met jeugdhulp in hun portefeuille betrokken zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie nemen onder dankzegging kennis van de aangeleverde stukken. Zij maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de meest recente berichtgeving dat een fusieplan tussen Jeugdbescherming West en Briedis op steun kan rekenen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Jeugdautoriteit en van Intervence (ondernemings- en cliëntenraad), en dit plan nu verder wordt uitgewerkt. In het fusieplan wordt gekozen voor behoud van locaties en personeel van Intervence. Kan het kabinet aangeven hoe de bestuurlijke fusie ervoor zorgt dat de oorspronkelijke financiële problemen van Intervence worden opgelost?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat er de afgelopen tijd 13,2 fte is vertrokken bij Intervence, waardoor tachtig gezinnen zijn veranderd van gezinsmanager. Voor de continuïteit en kwaliteit van de zorg lijkt het deze leden belangrijk dat snel weer nieuw personeel voor langere tijd wordt aangetrokken. De onzekere situatie van Intervence maakt het echter minder aantrekkelijk om voor Intervence als nieuwe werkgever te kiezen. Op welke manier en wanneer verwacht het kabinet dat aan potentiële nieuwe werknemers baanzekerheid kan worden gegeven? Zijn in 2021 al nieuwe medewerkers in dienst getreden of tijdelijke contracten omgezet naar vaste contracten?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet hoe zij het effect inschatten van de bestuurlijke fusie op de kwaliteit van zorg en governance, gegeven het feit dat het hoofdkantoor van Jeugdbescherming West het hoofdkantoor in Den Haag heeft en in de fusie de grootste partij is. Kan het kabinet aangeven op welke manier de specifieke Zeeuwse situatie in strategische keuzes wordt meegewogen? Krijgt dit een plek in het fusieplan?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het certificaat jeugdbescherming van Briedis wordt beëindigd. Kan het kabinet aangeven welke invloed deze beëindiging heeft op de fusieplannen van Intervence en Jeugdbescherming West? Hoe beoordeelt het kabinet de inschatting van het keurmerkinstituut om het certificaat van Briedis te beëindigen in het licht van de wens van de Tweede Kamer om het monopolie van GI’s te doorbreken en ruimte te geven aan nieuwe GI’s? Op welke manier krijgen nieuwe GI’s de ruimte om hun aanbod op te bouwen? Deze leden vragen het kabinet tevens op welke manier de continuïteit van jeugdbeschermingsaanbod wordt geborgd.