Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de gevolgen van duurzaam gescheiden leven (DGL) voor de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK (Kamerstuk 26448-648)
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D22718, datum: 2021-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D22718).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, Tweede Kamerlid (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Heller, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z07866:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-18 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-26 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-06-09 14:00: Gevolgen van duurzaam gescheiden leven (DGL) voor de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-09-29 10:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-06-29 14:30: Zorgverzekeringswet / Eigen bijdragen in de zorg (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-07-05 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D22718 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betreffende de gevolgen van duurzaam gescheiden leven (DGL) voor de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK. 1
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie | 5 | |
II. | Reactie van de Minister | 5 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister over de gevolgen van duurzaam gescheiden leven (DGL) voor de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
Genoemde leden lezen in de brief dat uit recent gestarte bestandsvergelijkingen tussen het CAK en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is gebleken dat de hoogte van de eigen bijdrage die wordt geïnd door het CAK niet altijd is gebaseerd op de juiste gegevens. Deze leden vragen de Minister wat de aanleiding was voor deze bestandsvergelijking en hoe lang deze discrepantie mogelijk al bestaat. Wat is de reden dat er geen structurele gegevensvergelijking plaatsvond tussen het CAK en het SVB?
De leden van de VVD-fractie lezen dat circa 5.500 van de 29.000 AOW-gerechtigden een DGL-registratie hebben. Kan de Minister aangeven waarom een fractie van de groep AOW-gerechtigden die hiervoor in aanmerking komt, voor deze optie gekozen heeft? Verder lezen genoemde leden dat de SVB haar beleid heeft aangepast zodat een verzoek om een alleenstaanden AOW-pensioen te ontvangen kan worden teruggedraaid. Hoe is deze wijziging onder de aandacht gebracht van de doelgroep die nadeel heeft ondervonden van een omzetting naar een alleenstaanden AOW?
Voorts vragen genoemde leden of de Minister verder kan toelichten hoe de algemene informatievoorziening rondom deze regeling wordt verbeterd. Wat is bekend over de tien procent aanvragers die nadeel ondervindt van een omzetting naar een alleenstaanden AOW? Hoe worden zij gericht geïnformeerd en ondersteund in deze keuze? Hoe is de rekentool van het CAK onderdeel van het aanvraagproces bij de SVB? Worden ouderen die geen internet hebben of moeite hebben om dergelijke inkomenseffecten via internet te berekenen daarbij ook ondersteund?
Verder staat in de brief dat cliënten hebben nalaten hun veranderde huishoudsamenstelling ten gevolge van een DGL-registratie door te geven aan het CAK. In de voorgestelde maatregelen moeten cliënten echter opnieuw zelf hun wijzigingen doorgeven aan het CAK. Hoe wordt geborgd dat cliënten dit zelf gaan doen?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om een toelichting op de tien procent van de cliënten die een financieel nadeel ondervinden van het aanvragen van een DGL. Is dit tien procent van de gegevens nadat een bestandvergelijking met onder andere de SVB heeft plaatsgevonden, of kan dit cijfer nog hoger uitvallen na een dergelijke bestandsvergelijking? Kan de Minister ingaan op de oorzaken van de inkomensachteruitgang voor tien procent van de AOW-gerechtigden? Speelt dit bij specifieke inkomensgroepen of leefsituaties?
Voorts lezen genoemde leden dat het CAK vanwege haar informatieplicht de financiële gevolgen van de foutieve registratie voor mensen gaat beperken. Kan de Minister toelichten hoe het CAK dit gaat doen en of hieraan budgettaire gevolgen zijn verbonden? Indien dit het geval is horen zij tevens graag wat de dekking hiervan is.
Daarnaast hebben genoemde leden vragen over het maatwerk dat het CAK zal toepassen op het eventueel beperken de naheffingen. Deze leden onderschrijven dat problemen die ontstaan door naheffingen voorkomen moeten worden, maar de wijze waarop het CAK hier vorm aan geeft is hen niet duidelijk op basis van de brief. Welke criteria hanteert het CAK hierbij en hoe waarborgen we hier de gelijke behandeling van mensen? Wat bedoelt de Minister precies met de zinsnede dat «wordt voorzien dat deze beperking van de naheffing in beginsel kan worden toegepast»?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoe de bestandsvergelijking met andere ketenpartners van het CAK, zoals het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de Belastingdienst, is georganiseerd. Wordt dit geëvalueerd en kan de Minister uitsluiten dat hier eventueel ook een discrepantie tussen gegevens bestaat?
Tot slot vragen genoemde leden hoe deze uitvoeringsproblematiek moet worden gezien in relatie tot het rapport over uitvoeringsorganisaties van de commissie-Bosman. Zijn de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Wet langdurige zorg (Wlz) voldoende helder over de eigen bijdrage en de rol van het CAK?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over de gevolgen van DGL voor de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK en hebben daar nog de nodige vragen en opmerkingen over.
De leden van de PVV-fractie constateren dat een significant deel van de 3.000 cliënten geconfronteerd worden met naheffingen. Kan de Minister aangeven om welke bedragen het hier gaat? Genoemde leden lezen dat het CAK een correctie kan opleggen die maximaal 36 maanden teruggaat, maar dat het CAK zich beperkt tot maximaal 12 maanden op grond van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Kan de Minister aangeven bij hoeveel cliënten het om zo’n lange periode gaat? Dit geldt echter alleen als er sprake is van een fout. Kan de Minister een aantal voorbeelden geven van dergelijke fouten?
De SVB heeft haar beleid aangepast en de DGL-registratie kan herzien worden. Kan dit ook met terugwerkende kracht? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij willen graag van dit schriftelijk overleg gebruik maken om enkele aspecten helder te krijgen.
De Minister stelt dat uit een bestandsvergelijking tussen het CAK en de SVB is gebleken dat een groep van circa 3.000 cliënten met onjuiste gegevens bij het CAK geregistreerd staat. Kan de Minister uiteenzetten hoe deze gegevens nu «boven» water zijn gekomen? Denkt de Minister hiermee de hele groep te pakken te hebben? Kan de Minister uiteenzetten hoe groot de groep is die een brief voor een nabetaling in de brievenbus kan verwachten en hoe groot de groep is die een brief voor restitutie kan verwachten?
Verder in de brief stelt de Minister dat uit gegevens van de SVB blijkt dat er in Nederland circa 29.000 AOW-gerechtigden zijn die zelf in een instelling wonen, of waarvan de partner in een instelling woont. Daarvan zijn circa 5.500 cliënten bij de SVB als DGL geregistreerd. Een verzoek om het alleenstaande AOW-pensioen te ontvangen, kan volgens het huidige SVB-beleid niet worden teruggedraaid. Hiervan zijn de leden van genoemde fractie op de hoogte en hier hebben zij ook verschillende trieste brieven over ontvangen. Waarom kan dit volgens de Minister niet worden teruggedraaid?
De Minister stelt in zijn brief dat de financiële gevolgen van deze keuze soms lastig te voorspellen zijn. Ook geeft hij aan dat de optie dat cliënten terug kunnen komen op hun verzoek om DGL-geregistreerd te worden, grote financiële gevolgen heeft. Begrijpen de leden van genoemde fractie het goed dat dat het terug kunnen draaien van de DGL negatieve financiële gevolgen heeft voor de SVB? Kan de Minister hier nader op ingaan?
De Minister stelt dat AOW-gerechtigden wordt geadviseerd om zich, voor het aanvragen bij de SVB van een alleenstaande AOW-pensioen, te laten informeren over de financiële gevolgen. Maar de leden van de CDA-fractie vinden dat het SVB of het CAK hier ook een taak hebben. Vindt de Minister ook niet dat de SVB hier duidelijker over moet informeren, juist omdat het zo ingewikkeld is. En vindt de Minister ook niet dat de SVB dit duidelijker moet doen dan de SVB tot nu toe heeft gedaan? Kunnen bijvoorbeeld verschillende rekenvoorbeelden in de brief (of bijlage) worden opgenomen?
Verder geeft de Minister aan dat circa negentig procent van de CAK-cliënten een hogere eigen bijdrage moet betalen. In slechts ongeveer tien procent van deze gevallen is sprake van een financieel nadeel voor cliënten. Waar zijn deze cijfers op gebaseerd?
Voor hoeveel procent van deze cliënten maakt dit eigenlijk financieel niet zoveel uit en is het financiële verschil uiteindelijk minimaal? Kan de Minister een duiding geven met hoeveel procent de eigen bijdrage gemiddeld stijgt voor die groep van circa negentig procent? Hoe groot zijn dan de uiteindelijke bedragen per periode?
Als het slechts in tien procent van de gevallen nadelig is voor de persoon (duurzaam gescheiden echtpaar) omdat de verhoging van de eigen bijdrage groter is dan het bedrag waarmee het AOW-pensioen wordt verhoogd, dan zou de SVB dit toch mee kunnen geven in de brief die zij stuurt?
Het CAK heeft in het verleden nagelaten een gedegen bestandsvergelijking en informatie-uitwisseling op te zetten met de SVB. Waarom heeft het CAK dit nagelaten?
Wat betreft de maatregelen die zowel het SVB als het CAK neemt, staat bij maatregel 2 dat cliënten met een DGL-registratie deze registratie kunnen herzien. Over welke groep gaat dit, aangezien verder in de brief is te lezen dat voor een structurele oplossing de wet zal moeten worden gewijzigd? Hoe lang gaat de regeling voor tijdelijke herziening duren? Is de Minister voornemens de wet op dit punt te wijzigen? Waarom wel, of waarom niet?
De leden van de CDA-fractie willen wat betreft maatregel 3 ook graag meer duidelijkheid. Bedoelt de Minister dat er geen naheffing van maximaal 12 maanden wordt opgelegd? Of is dit een beslissing die de Minister bij het CAK laat? Genoemde leden ontvangen op dit punt graag een nadere toelichting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Deze leden constateren dat uit een bestandsvergelijking tussen het CAK en SVB is gebleken dat voor een groep van ongeveer 3.000 mensen onjuiste gegevens geregistreerd staan bij het CAK en dat zij daardoor geconfronteerd worden met een naheffing of een teruggave van de eigen bijdrage.
Bij de naheffing kan het CAK een correctie opleggen die tenminste 36 maanden teruggaat. Genoemde leden vragen de Minister waarom hij deze naheffing niet kwijtscheldt wanneer dit veroorzaakt is door een verkeerde registratie of voor mensen die onbewust iets niet hebben doorgegeven. Zij vragen de Minister om een uitgebreide reactie op dit punt. Voorts willen deze leden willen weten hoe de regering voorkomt dat mensen eindeloos in de schulden terechtkomen. Dit geldt ook voor het punt dat wanneer door een fout of vertraging in de keten een naheffing tot 12 maanden terug kan gaan. Waarom is voor deze termijn gekozen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de brief van de Minister. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de toelichting van de Minister een voorbeeld van de complexiteit van de systematiek van uitkeringen, toeslagen en eigen bijdragen. Een kleine verandering bij één regeling kan allerlei effecten hebben op andere regelingen. Deze leden zijn van mening dat deze complexiteit ongewenst is. Is de Minister het eens met deze leden dat dit illustreert dat het belastingstelsel en het toeslagenstelsel toe is aan hervorming?
Genoemde leden lezen dat de problematiek specifiek in het geval van de eigen bijdrage bij DGL nu goed in beeld is en dat aan oplossingen wordt gewerkt. Zij vragen de Minister of het mogelijk is om wijzigingen in de AOW-uitkering door de SVB automatisch door te laten geven aan het CAK. Wil de Minister dit overwegen mocht dit mogelijk blijken te zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister hoe hij ervoor gaat zorgen dat mensen vooraf zicht krijgen op de financiële gevolgen van de aanpassing van hun AOW-uitkering, zodat ze beredeneerd die keuze kunnen maken.
Genoemde leden vragen de Minister wat het maximale bedrag is dat nageheven kan worden als er wordt uitgegaan van 36, 12 en 1 maand(en). Op welke manier moet worden aangetoond dat het gaat om een fout of vertraging in de keten? Kan de Minister situaties benoemen waarin het CAK de mogelijkheid van maatwerk zal toepassen om de naheffing te beperken tot maximaal één maand of een beslissing dat de naheffing niet verschuldigd is? Welke criteria gelden voor het CAK om tot maatwerk over te gaan? Is de Minister het met genoemde leden eens dat een naheffing niet mag leiden tot een inperking van de bestaanszekerheid van ouderen?
II. Reactie van de Minister
Kamerstuk 26 448, nr. 648.↩︎