[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatierapporten WOT Genetische Bronnen, WOT Voedselveiligheid en WOT Besmettelijke Dierziekten (Kamerstuk 27428-379)

Beleidsnota Biotechnologie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2021D25771, datum: 2021-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D25771).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z08897:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D25771 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport toegezonden Evaluatierapporten van de uitvoering van de wettelijke onderzoekstaken (hierna WOT) op het gebied van Genetische Bronnen, Voedselveiligheid en Besmettelijke Dierziekten (Kamerstuk 27 428, nr. 379).

De fungerend voorzitter van de commissie,
Kuiken

Adjunct-griffier van de commissie,
Nouse

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende evaluatierapporten en hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Evaluatierapport Wettelijke Onderzoekstaak Besmettelijke Dierziekten (WOT BD)

De leden van de D66-fractie lezen dat in de programmaperiode geen grote uitbraken hebben plaatsgevonden van dierziekten, maar dat Aviaire Influenza (AI) het grootste risico vormt in jaarlijks aangetoonde besmettingen met een piek in 2019. Hierbij wordt benoemd dat het ontbreken van een ophokplicht in de winter van 2018/2019 hier een oorzaak van kan zijn. Hoe beoordeelt de Minister deze conclusie? Hoeveel besmettingen werden via early monitoring opgespoord? Hoe snel kan Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) opschalen wanneer sprake is van een uitbraak van een dierziekte?

De leden van de D66-fractie signaleren dat rond 2015 een start is gemaakt met het opstellen van een «witte vlekken»-plan, om thema’s te identificeren op het terrein van dierziektepreventie, waaronder zoönosen. Echter, er heeft nog geen afronding plaatsgevonden van deze analyse en het evaluatieteam kon niet vaststellen wie de eigenaar is van deze analyse en planvorming.1 Kan de Minister toelichten wat dit «witte vlekken»-plan inhoudt, wanneer dit afgerond is en door wie dit wordt gemaakt?

De leden van de D66-fractie lezen dat een actualisatie van het Service Level Agreement (SLA) aandacht verdient, naar aanleiding van nieuwe dierziekten en de corona pandemie.2 Zo dient aandacht besteed te worden aan de crisisparaatheid, waarvan de onderzoekers van mening zijn dat de coronacrisis ruimte bood om crisisoefeningen op te schalen naar een groter formaat. Hoe beoordeelt de Minister deze kritiek? Is zij van mening dat Nederland iets kan leren van Denemarken, waar elk jaar crisisoefeningen worden georganiseerd en waar alle groepen stakeholders aan deelnemen?

Nertsen

De leden van de D66-fractie constateren dat het onderzoek als reikwijdte de periode 2015–2019 heeft. Desondanks vragen deze leden of al duidelijk is hoe invulling is gegeven aan de WOT Besmettelijke Dierziekten in het kader van de nertsencrisis. Kan de Minister daarover al een tipje van de sluier oplichten?

Daarbij hebben de leden van de D66-fractie ook nog een aantal vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.3 Waarom hebben bij ruiming nertsenhouders voor alle geruimde nertsen een vergoeding ontvangen? Waarom is ook betaald voor nertsen die niet waren toegestaan volgens de omgevingsvergunning en de Wet verbod pelsdierhouderij? Klopt het dat de Minister voor de ruiming wist dat dit verbod niet voor honderd procent werd nageleefd? Hoe beoordeelt zij dat bij sommige bedrijven meer is vergoed dan wettelijk toegestaan? Hoe strookt dit met deze eerdere uitspraak van de Minister: «Voor de vaststelling van de inkomensschade is bepalend hoeveel fokteven een pelsdierhouder rechtens mag houden. Het aantal dat mag worden gehouden is vermeld in de omgevingsvergunning, maar ook in de natuurvergunning indien deze aan de pelsdierhouder is verleend. Tegelijkertijd mag de pelsdierhouder ook niet meer nertsen houden»?4 Neemt de Minister de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over in het geval van toekomstige ruimingen? Graag zouden deze leden hier een uitgebreide reflectie op ontvangen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende evaluatierapporten en hebben daarover op dit moment geen vragen.

II Antwoord / Reactie van de Minister


  1. Kamerstuk 27 428, nr. 379, p. 32.↩︎

  2. Kamerstuk 27 428, nr. 379, p. 19.↩︎

  3. Kamerstuk 35 830 XIV, nr. 2.↩︎

  4. Kamerstuk 35 633, nr. 19.↩︎