Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voorhang Besluit bekostiging WEC 20xx (Kamerstuk 31497-412)
Passend onderwijs
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D32445, datum: 2021-09-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D32445).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z11959:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-07-01 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-07-08 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-09-08 10:00: Voorhang Besluit bekostiging WEC 20xx (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-09-23 09:45: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-09-28 16:40: Tweeminutendebat Voorhang Besluit bekostiging WEC 20xx (31497-416) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D32445 Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 28 juni 2021 inzake de voorhang van het Besluit bekostiging WEC1 20xx (Kamerstuk 31 497, nr. 412)
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie
Arends
Inhoud | blz. | ||
I | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de D66-fractie | 3 | |
• | Inbreng van de leden van de PvdA-fractie | 4 | |
II | Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media | 4 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorhang van het Besluit bekostiging WEC 20xx en hebben hierover nog enkele vragen.
Verzuim
De voornoemde leden lezen dat leerlingen die meer dan de helft van het aantal schooldagen ongeoorloofd verzuimen in de nieuwe systematiek worden aangemerkt als meetellend voor de bekostiging. Terwijl in de oude systematiek dit niet het geval was. Zij vragen op welke manier er dan wordt voorkomen dat scholen aantallen leerlingen hebben die voor meerdere jaren meetellen in de bekostiging, zonder dat deze leerlingen daadwerkelijk aanwezig zijn op school. Over hoeveel leerlingen gaat het hier naar schatting? Daarnaast vragen de leden of er door scholen wordt bijgehouden hoe vaak ouders ervoor kiezen om met schoolgaande kinderen buiten schoolvakanties met vakantie te gaan. Zo ja, hoe vaak gebeurt dit en welke sancties liggen hierop? Welke wettelijke vrijheden hebben scholen, die bijvoorbeeld niet deelnemen aan het Experiment Ruimte in Onderwijstijd, als het gaat om het kiezen van schoolvakanties en/of vrije dagen, zo vragen de leden.
Beschikkingsmomenten voor bekostiging
De leden lezen dat schoolbesturen vaak al in het voorjaar bezig zijn met de begroting en het personeelsplan voor het daaropvolgende jaar. Daarom is het wenselijk om sneller dan in het najaar inzicht te geven in het budget. Scholen en besturen ontvangen dan ook een informatieproduct van DUO2 met daarin de bekostigingsinformatie. Op welke manier kunnen schoolbesturen hier rechten aan ontlenen? Ook vragen zij of het kan voorkomen dat het informatieproduct van DUO andere bekostigingsinformatie geeft dan de uiteindelijke begroting voor het daaropvolgende jaar. Zo ja, zorgt dit er voor dat schoolbesturen uiteindelijk niet volledig gebruik gaan maken van de bekostiging voor het daaropvolgende jaar en dat daarmee onnodig extra reserves worden ingebouwd of dat steekhoudende plannen uiteindelijk geen doorgang kunnen hebben vanwege onvoldoende dekking en alle bijbehorende inefficiency van dien? Zo ja, hoe gaat de Minister dit voorkomen? Zo nee, waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.
Basisbekostiging
De leden lezen dat de GGL3 niet meer wordt meegenomen in de bekostigingsformules. Zij vragen op welke manier er tegemoet wordt gekomen aan scholen die momenteel een relatief ouder personeelsbestand hebben.
Extra bekostiging voor onderwijsachterstanden
De leden lezen dat (v)so4-scholen extra budget ontvangen voor onderwijsachterstanden. De bekostiging die scholen ontvangen is afhankelijk van het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond. Waarom wordt de bekostiging hierop gebaseerd? De voornoemde leden vragen of het niet zo kan zijn dat ook leerlingen zonder een niet-Nederlandse culturele achtergrond onderwijsachterstanden hebben. Zo ja, waarom is het voor scholen dan niet mogelijk om voor die leerlingen extra bekostiging te krijgen? Daarnaast vragen de leden waarom er per definitie van uit wordt gegaan dat leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond een onderwijsachterstand hebben. Klopt dat in alle gevallen? Zo nee, waarom ziet de Minister geen mogelijkheden om deze extra bekostiging beter in te kaderen? Daarnaast vragen de leden waarom de Minister er niet voor kiest om ook extra bekostiging te reserveren voor leerlingen die voorlopen en gebaat zijn bij meer uitdaging in hun huidige leerniveau: bijvoorbeeld leerlingen die extra lessen willen volgen voor bepaalde vakken. Waarom ligt alleen de focus op leerlingen met achterstanden, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorhang inzake het Besluit bekostiging WEC 20xx». Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Hoofdlijnen
De leden van deze fractie lezen dat de systematiek zo wordt aangepast, dat het overschrijden van het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband consistent wordt gemaakt. Zo betalen scholen voortaan alleen mee aan de overschrijding «als zij zelf met doorverwijzingen de overschrijding konden beïnvloeden». Kan de Minister toelichten hoe dit werkt in de praktijk? Deze leden vragen of dit niet ervoor zorgt dat scholen meer leerlingen zullen doorverwijzen. Zo ja, welk effect heeft dit op leerlingen? Zal dit zorgen voor meer thuiszitters? Zo nee, waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.
Extra bekostiging voor onderwijsachterstanden
De leden zijn positief en vinden het tegelijkertijd vanzelfsprekend dat ook (v)so-scholen een budget ontvangen voor onderwijsachterstanden. Echter zij hebben vraagtekens bij het feit dat deze bekostiging anders wordt berekend dan bij het regulier onderwijs. Zo wordt bij het v(so) gekeken naar het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond (cumi), terwijl bij het regulier onderwijs wordt gekeken naar achterstandsscores. Waarom heeft de Minister hiervoor gekozen? Ook vragen zij of hij het wenselijk vindt dat het v(so) anders wordt behandeld dan het regulier onderwijs.
Groeibekostiging
De leden van de D66-fractie constateren dat samenwerkingsverbanden voortaan in het ondersteuningsplan moeten opnemen hoe zij omgaan met een gemiddelde instroom van nieuwe leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring na 1 februari. Welke problemen kan dit opleveren? Zij vragen tot slot of dit tot gevolg kan hebben dat minder nieuwe leerlingen kunnen instromen.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige bekostigingsbesluit. Zij constateren dat er vanuit het onderwijsveld kritische reacties hebben geklonken over de gevolgen van de overgang naar kalenderjaarbekostiging voor de vordering van onderwijsinstellingen op het Ministerie van OCW5 en de schoonmaakkwaliteit binnen scholen. Wat kan de Minister melden over de manier waarop men op de scholen voor speciaal en speciaal voortgezet onderwijs de daling van het eigen vermogen van besturen aan het eind van boekjaar 2022 ervaart? Tevens vragen de voornoemde leden of de budgettair neutrale invoering meteen ook uitsluit dat scholen voor speciaal en speciaal voortgezet onderwijs problemen hiervan ondervinden. Kan de Minister dit nader toelichten? Over de schoonmaakkwaliteit stelt de Minister dat scholen al de mogelijkheid hebben om meer of minder van haar beschikbare middelen in te zetten voor schoonmaak. Tot slot vragen zij of de Minister kan toelichten in hoeverre de onderwijsinspectie en/of de arbeidsinspectie tevens zicht houden op de schoonmaakkwaliteit en de manier waarop een tekortschietende schoonmaakkwaliteit schadelijk uitpakt voor het binnenklimaat in deze schoolgebouwen.