[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Raad van 15 oktober 2021

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2021D36984, datum: 2021-10-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D36984).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z17027:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D36984 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 4 oktober 2021 ontvangen Geannoteerde Agenda Formele Raad WSBVC van 15 oktober 2021, het verslag van de Informele Raad WSB van 8 en 9 juli 2021 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 625), antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde Agenda Informele Raad WSB 8 en 9 juli 2021 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 624) en de Fiche: Mededeling «Europees Strategisch Kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021–2027» (Kamerstuk 22 112, nr. 3183).

De fungerend voorzitter van de commissie,
Peters

De adjunct-griffier van de commissie,
Blom

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 5
II Antwoord/Reactie van de Minister 6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda. Deze leden hebben nog enkele vragen bij de geagendeerde onderwerpen.

De leden van de VVD-fractie herkennen zich goed in de manier waarop de Minister de voortgang van de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid beschrijft en steunen zijn inzet om met een zo ruim mogelijke groep samen te werken en daarmee de resultaten voor Nederland te optimaliseren met een zo kort mogelijke exportduur van de uitkering, maatregelen gericht op activering en het tegengaan van premieshoppen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voortgang van het Richtlijnvoorstel toereikende minimumlonen. Ze vragen de Minister of hij de lijn bestendigt dat het minimumloon een nationale bevoegdheid blijft. Hoe ziet de Minister de inzet van de verschillende lidstaten met betrekking tot de nationale bevoegdheid en met welke lidstaten trekt hij op? Deze leden herkennen de genoemde disproportionaliteit van administratieve lasten en vragen op welke manier de Minister dit met andere lidstaten verwacht op te pakken.

De leden van de VVD-fractie lezen dat «Nederland zich goed kan vinden in de inhoud van de Raadsconclusies» over de zogenoemde «gender mainstreaming» in de Europese Unie (EU)-begroting. Allereerst vragen deze leden om een verduidelijking van deze terminologie: wat betekent gender mainstreaming eigenlijk? En wat verwacht de Minister dat de concrete consequenties zijn van de Raadsconclusies op de processen en uitkomsten op EU-niveau en de verwachtingen ten aanzien van de lidstaten?

Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie vragen over het Richtlijnvoorstel beloningstransparantie en handhavingsmechanismen voor gelijke beloning mannen en vrouwen. Het Nederlandse kabinet schrijft zich positief te verhouden tegenover dit Richtlijnvoorstel. Deze leden merken echter op dat de richtlijn erg gedetailleerd lijkt te zijn en zij maken zich zorgen over de bureaucratie en administratieve lasten voor werkgevers enerzijds en de uitvoerbaarheid op overheidsniveau anderzijds. Kan de Minister aangeven waarom hij vindt dat er een Europese wetgever nodig is om de gelijke beloning van man/vrouw op de werkvloer van Nederlandse bedrijven vorm te geven? Deze leden vragen het kabinet een iets kritischer houding aan te nemen als het gaat om subsidiariteit van dit voorstel. Is de Minister het eens dat met dit voorstel op deze manier het risico ontstaat dat er nationaal nog erg weinig ruimte overblijft om een bij Nederland passende invulling te geven aan de doelstelling, bijvoorbeeld als het gaat om de administratieve lasten, de uitvoering en de proportionaliteit van sancties en boetes, waar de Minister zelf ook aan refereert?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda voor de Raad van 15 oktober 2021 en hebben daarover nog enkele vragen.

Richtlijnvoorstel loontransparantie m/v

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stand van zaken op het Richtlijnvoorstel beloningstransparantie en handhavingsmechanismen voor gelijke beloning mannen en vrouwen. Deze leden vragen hoe het eerste debat over het voorstel op 29 september is verlopen, en of de Minister kan aangeven wat op dit moment het krachtenveld in de Raad is. Deze leden vragen welke tekstvoorstellen Nederland precies heeft ingediend bij het voorstel, en wat de verwachtingen zijn van de stemming op 9 december in het Europees Parlement (EP).

Raadsconclusies over gender mainstreaming in de EU-begroting

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raadsconclusies over «gender mainstreaming» in de EU-begroting. Deze leden vragen of de Minister zou kunnen toelichten wat dit concreet betekent voor de aanstaande begrotingen en op welke wijze systematisch een genderperspectief wordt geïntegreerd. Deze leden vragen op welke wijze Nederland er invulling aan wil geven om bij de herstelplannen ook meer aandacht te besteden aan gendergelijkheid, en welke van de aanbevelingen ook op nationaal niveau bij de begroting zou kunnen worden opgenomen.

Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de kwartaalupdate over de Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen. Deze leden vragen of de Minister nader kan ingaan op de constatering dat er op dit moment geen aanleiding zou zijn om de Nederlandse positie ten aanzien van het Commissievoorstel te heroverwegen, gezien het feit dat de Eerste Kamer vorige week de wet voor het vrouwenquotum in de top van het bedrijfsleven heeft aangenomen. Deze leden vragen of dat voor het kabinet geen aanleiding is om de Nederlandse positie te heroverwegen.

Richtlijn carcinogenen op het werk

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde aanscherping van de Richtlijn carcinogenen op het werk. Deze leden zijn verheugd dat het Europees Parlement nog een extra stap wil zetten ten opzichte van de Europese Commissie en door ook reproductie toxische stoffen en gevaarlijke medische producten mee te nemen in de uitbreiding. Deze leden vragen daarbij welke bezwaren andere lidstaten hebben bij deze uitbreiding en of de Minister meer achtergrond kan geven bij deze bezwaren en waar die vandaan komen.

Strategisch EU-kader gezondheid en veiligheid op het werk

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Strategisch Raamwerk van gezond- en veiligheid op werk. Deze leden vragen op welke wijze de Minister ervoor wil zorgen dat de ambitie in de richtlijn hoger wordt en of er steun kan worden verwacht van andere landen in de Raad.

Social Climate Fund

De leden van de D66-fractie vragen of de in het vorig schriftelijk overleg genoemde «Climate Action Social Facility» hetzelfde is als het Social Climate Fund waar het kabinet een Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC)-fiche over naar de Kamer heeft gestuurd. Deze leden vragen of de extra opbrengsten van de Emission Trading Scheme (ETS) inderdaad zullen worden ingezet voor een fonds voor reducerende maatregelen en het tegengaan van energiearmoede, zoals bij het vorige overleg werd verwacht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie maken graag gebruik van de mogelijkheid tot het stellen van vragen naar aanleiding van de agendastukken voor het schriftelijk overleg Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 15 oktober 2021.

Verslag van de Informele Raad WSB van 8 en 9 juli 2021

De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het verslag van de Informele Raad WSB van 8 en 9 juli 2021. Het is goed dat de lidstaten hebben besproken welke initiatieven van activerend arbeidsmarktbeleid er zijn in hun eigen land, met name gericht op het bereiken van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Zijn er voorbeelden te noemen die mogelijk ook voor de Nederlandse arbeidsmarkt relevant/interessant zijn?

In het verslag lezen de leden van de CDA-fractie dat alle lidstaten het belang van een leven lang leren en ontwikkelen onderstrepen. Sommige lidstaten benadrukken het belang van de EU-fondsen voor het financieren van deze initiatieven. Kan hier meer duiding aan gegeven worden? Om welke initiatieven gaat dit en aan welke bedragen voor financiering moet gedacht worden? Geldt ook dat er voor Nederland wellicht mogelijkheden zijn inzake EU-fondsen op dat vlak? Maken we daar ook gebruik van of gaan we dat in toekomst eventueel doen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat een aantal lidstaten aangeeft dat het vaker thuiswerken voor bepaalde groepen kansen biedt. Hierbij kan worden gedacht aan mensen die wonen in afgelegen gebieden, gehandicapten en anderen met een afstand tot de fysieke arbeidsmarkt, maar er zijn ook risico’s. Kan de Minister de kansen en risico’s nader toelichten?

Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde Agenda Informele Raad WSB 8 en 9 juli 2021 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 622)

De leden van de CDA-fractie bedanken de Minister voor het beantwoorden van de vragen van de commissie over de geannoteerde Agenda Informele Raad WSB 8 en 9 juli 2021.

Fiche: Mededeling «Europees Strategisch Kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021–2027»

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Europese Commissie een nieuw strategisch kader heeft gepresenteerd met daarin de voorgenomen doelstellingen en initiatieven op het gebied van gezond en veilig werken voor de periode 2021–2027. Het strategisch kader richt zich op drie belangrijke hoofdlijnen voor de komende jaren, waarbinnen een groot aantal acties wordt onderscheiden. Deze leden constateren met genoegen dat de Commissie het belang ziet van anticiperen op en omgaan met veranderingen in de nieuwe wereld van werk. Het is goed dat de Commissie komt met voorstellen om de Richtlijn 89/654/EEG betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen en de Richtlijn 1990/270 Minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur te herzien en onder meer de beschermende limieten voor asbest en lood te actualiseren. De eerdergenoemde leden van de CDA-fractie delen het beeld van de Minister dat er sprake is van een beperkte ambitie van de Commissie ten aanzien van het beschermen van werkenden tegen de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Het is goed dat het kabinet hiervoor aandacht zal vragen bij de Commissie. Kan de Minister aangeven of de Commissie bereid is meer ambitie te tonen? Wat is de reden dat de Commissie met voorstellen komt die mogelijk maar een beperkt effect hebben?

De Commissie zal een campagne op EU-niveau met betrekking tot geestelijke gezondheid op het werk voorbereiden, waarin nieuwe uitdagingen op het gebied van de geestelijke gezondheid van werknemers worden beoordeeld en richtsnoeren voor acties zullen worden voorgesteld. Ook geeft de Commissie aan, te komen met een gepaste vervolgactie op de EP-resolutie ten aanzien van het recht op onbereikbaarheid (buiten werktijd) voor werknemers. Kan op elk van de bovengenoemde voorstellen aangegeven worden wanneer deze aangepast/uitgevoerd worden?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Commissie als tweede hoofdlijn inzet op verbetering van de preventie van arbeidsgerelateerde ziekten en ongevallen. Ook in deze hoofdlijn wordt een aantal voorstellen gedaan waarbij de leden van de CDA-fractie vragen wanneer deze voorstellen aangepast/uitgevoerd worden. Verder zal de Commissie een wetgevend voorstel doen ten aanzien van het voorkomen en bestrijden van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen. Kan de Minister, op basis van de informatie die nu beschikbaar is, dit voorstel nader toelichten en een indicatie geven wanneer dit voorstel behandeld wordt?

De leden van de CDA-fractie constateren dat als derde hoofdlijn wordt aangegeven dat de Commissie lering zal trekken uit de huidige pandemie en noodprocedures en richtsnoeren gaat ontwikkelen voor een snelle invoering, uitvoering en monitoring van maatregelen bij mogelijke toekomstige gezondheidscrises, in nauwe samenwerking met actoren op het gebied van de volksgezondheid. Kan aangegeven worden wanneer hiervan de eerste resultaten kenbaar worden gemaakt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot Werkgelegenheid en Sociaal Beleid. Zij achten de inzet voor een Europese Unie zonder arbeidsgerelateerd overlijden en de preventie van arbeidsgerelateerde ziekten en ongevallen een stap in de goede richting. Zij lezen dat de Nederlandse inzet zich richt op het nog verder aanscherpen van deze doelstelling op enkele gebieden. Daarom vragen zij hoe de regering, gezien deze ambities, gaat inzetten en vooruitlopen op deze doelstelling en welke concrete maatregelen de regering hiervoor zal nemen in Nederland.

II Antwoord/ Reactie van de Minister