Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het jaarverslag 2021 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE)
Levensbeëindiging
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D16804, datum: 2022-04-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D16804).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z06224:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-04-05 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-04-06 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-04-20 14:00: Jaarverslag 2021 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-06-08 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D16804 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de brief van 31 maart 2022 betreffende het Jaarverslag 2021 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) (Kamerstuk 32 647 nr. 90).
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
VVD-fractie | 2 | |
D66-fractie | 3 | |
CDA-fractie | 4 | |
ChristenUnie-fractie | 6 | |
SGP-fractie | 7 | |
BBB-fractie | 8 | |
II. | Reactie van het kabinet | 8 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Jaarverslag 2021 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Genoemde leden hebben enkele vragen en opmerkingen over het onderhavige jaarverslag.
De leden van de VVD-fractie hebben bewondering voor de professionaliteit en mensgerichtheid waarmee de RTE haar taken uitvoert. Met in gedachten de verhuizing die naar een nieuw pand plaatsvond, verdienen de medewerkers van de RTE lof voor het succesvol uitvoeren van hun werkzaamheden. Het is belangrijk dat de RTE door middel van dit jaarverslag de maatschappij informeert over euthanasie in Nederland. Het jaarverslag geeft inzicht in de verschillende processen en controlemechanismen welke zeer zorgvuldig doorlopen moeten worden. In het jaarverslag vermeldt de RTE dat in zeven gevallen, van de in totaal 7666 meldingen, het oordeel van de arts niet had voldaan aan de zorgvuldigheidseisen. De leden van de VVD-fractie vragen hoe ervoor gezorgd kan worden dat dit getal naar nul gaat. Op welke manieren kan kennis over de EuthanasieCode 2018 verder verspreid worden onder artsen?
De leden van de VVD-fractie lezen in het jaarverslag dat de RTE bezig is met het actualiseren van de EuthanasieCode 2018. Verwacht wordt dat dit proces in de eerste helft van 2022 wordt afgerond. Genoemde leden vragen daarom of dit proces volgens schema verloopt en welke groepen betrokken zijn bij deze actualisering, en waarom. Ook vragen deze leden aan het kabinet hoe artsen kennis zullen gaan nemen van de geactualiseerde EuthanasieCode. Op welke manier gaat het kabinet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk artsen zullen kennisnemen van de geactualiseerde EuthanasieCode?
Tevens lezen de leden van de VVD-fractie dat er een stijging van het aantal euthanasiegevallen heeft plaatsgevonden. Naar de achterliggende reden voor deze stijging is nog geen onderzoek gedaan. De RTE geeft aan dat de vierde evaluatie «wellicht» meer duidelijkheid zal geven. Kan het kabinet hierover meer zekerheid geven? Wanneer kunnen genoemde leden een onderzoek verwachten naar de oorzaken van deze stijging?
De leden van de VVD-fractie vragen voorts aandacht voor de stijging die heeft plaatsgevonden in de wachttermijn voor de beoordeling van een melding. Deze was drie dagen langer dan in 2020. Deze leden vinden het zeer belangrijk dat er zorgvuldig en gedegen onderzoek gedaan wordt alvorens een melding wordt beoordeeld. Ook vinden deze leden het belangrijk dat patiënten niet onnodig lang moeten wachten op een oordeel. Daarom vragen de leden van de VVD-fractie op welke manieren de RTE beter gefaciliteerd kan worden bij het vellen van haar oordelen? Hoe kan worden voorkomen dat de wachttijd verder stijgt? Welke rol kan het kabinet hierbij spelen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat regelmatig aanwijzingen worden gegeven aan artsen over de wijze waarop zij hun handelen en het melden daarvan in de toekomst kunnen verbeteren. Kan het kabinet deze concrete verbeteringen nader toelichten? Zijn daar trends uit te abstraheren?
De RTE heeft in 2016 besloten om een interne reflectiekamer in te stellen, onder meer met het doel om de onderlinge afstemming en harmonisatie verder te bevorderen. De leden van de VVD-fractie vragen of kan worden aangegeven wat de ervaringen tot nu toe zijn met de interne reflectiekamer.
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse het Jaarverslag 2021 van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) gelezen. Zorgvuldigheid en kwaliteit van zorg zijn voor genoemde leden essentieel, ook als het gaat over de eindigheid van het leven en euthanasie. Kan het kabinet een reactie geven op het thema zorgvuldigheid zoals dit staat beschreven in het jaarverslag 2021 van de RTE?
De leden van de D66-fractie lezen dat er een toename is in het aantal gemelde gevallen euthanasie. Zij lezen daarbij dat er een stijging is ten opzichte van het percentage van het totale sterftecijfer. Is het kabinet voornemens verder te laten onderzoeken wat de verklaringen hiervoor kunnen zijn? Kan het kabinet daarin ook de vraag meenemen of er een relatie is met de toename van het aantal chronische zieken?
Verder vragen deze leden of het kabinet andere trends of ontwikkelingen ziet waarop geanticipeerd moet worden om de kwaliteit, zorgvuldigheid en toegankelijkheid van de euthanasiezorg te bewaken. Kan het kabinet bijvoorbeeld een indicatie geven van de vraag of en zo ja, welke knelpunten hij voorziet met het oog op het stijgend aantal patiënten met dementie en het proces tot het bespreken en toekennen van een euthanasiewens? Kan het kabinet aangeven hoe hij voornemens is om deze knelpunten voor te zijn?
De leden van de D66-fractie lezen voorts dat het tijdsverloop tussen de ontvangst van de melding en het versturen van het oordeel in 2021 gemiddeld 32 dagen bedroeg. Dit valt binnen de vastgestelde termijn van zes weken volgens artikel 9, eerste lid van de Wet toetsing levensbeëindiging (Wtl). Dit is gemiddeld drie dagen langer dan in 2020. Kan het kabinet aangeven welke redenen ten grondslag liggen aan de toename van de gemiddelde duur? Verwacht het kabinet nog een verdere toename van het tijdsverloop? Zo ja, welke stappen is hij voornemens te zetten om dit te remmen? Kan het kabinet toelichten of en zo ja, hoe deze toename van het tijdsverloop gevolgen heeft voor de zorg voor patiënten met een euthanasiewens en hun naasten?
Tenslotte vragen de leden van de D66-fractie of het kabinet kan reflecteren op de kwaliteit en toegankelijkheid van de euthanasiezorg tijdens de coronacrisis. Kan het kabinet aangeven of en zo ja, hoe de patiëntenstop bij het Expertisecentrum Euthanasie (EE, voorheen Stichting Levenseindekliniek) in 2020 heeft geleid tot knelpunten? Zijn er ook na 2020 nog (andere) problemen ondervonden als gevolg van de coronacrisis met betrekking tot het waarborgen van kwaliteit en toegankelijkheid van de euthanasiezorg?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2021 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE), waarin de belangrijkste conclusie van de voorzitter van de RTE is dat de uitvoeringspraktijk van euthanasie in Nederland zeer zorgvuldig is. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
Richtlijnen
In de eerste helft van 2022 zal de actualisering van de EuthanasieCode worden afgerond. De leden van de CDA-fractie vragen of deze code na de afronding naar de Kamer gestuurd kan worden, inclusief een beoordeling van het kabinet over de vraag hoe deze geactualiseerde EuthanasieCode zich verhoudt tot de nieuwe KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding en het KNMG-standpunt beslissingen rond het levenseinde. De leden van de CDA-fractie delen immers de opvatting zoals verwoord in het voorwoord van het jaarverslag dat voorkomen moet worden dat de uitvoerend arts het slachtoffer zou worden van onenigheid tussen de verschillende autoriteiten op het gebied van euthanasie.
Publiceren van gemotiveerde oordelen
In het voorwoord wordt aangegeven dat er afgelopen jaar een begin is gemaakt met de ambitie om alle gemotiveerde oordelen te publiceren. De leden van de CDA-fractie steunen deze ambitie, omdat openheid – ook en juist in moeilijke zaken – de enige weg is om met elkaar de juiste dingen te doen en verantwoording af te leggen. Deze leden vragen wel wat de RTE precies beoogt met het aangegeven «voeden van het maatschappelijk debat» door publicatie. Hoe leidt dit uiteindelijk tot eventuele verbeteringen of verduidelijkingen voor een nog zorgvuldigere praktijk?
Stijging aantal gevallen van euthanasie
Het aantal gemelde gevallen van euthanasie is in 2021 met 10,5 procent gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. Ook als aandeel van het totale sterftecijfer is het percentage gevallen van euthanasie gestegen (van 4,1 procent naar 4,5 procent). In het voorwoord van het jaarverslag lezen de leden van de CDA-fractie dat de oorzaak van deze stijging niet kan worden gegeven omdat hiernaar nog geen onderzoek is gedaan. Deze leden vragen of hier alsnog onderzoek naar gedaan kan worden, bijvoorbeeld in het kader van de vierde evaluatie van de Wtl. Zo ja, wanneer wordt de Kamer uiterlijk geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek?
De leden van de CDA-fractie vragen voorts hoe het kabinet de stijging van het aantal euthanasiegevallen duidt (stijging van 9 procent in 2020 en 10,5 procent in 2021). Duidt dit erop dat euthanasie er niet enkel meer voor noodgevallen is, maar een gewone optie is geworden?1
Euthanasie bij dementie
In 2021 was bij zes meldingen sprake van patiënten in een ver(der) gevorderd stadium van dementie, waarbij een schriftelijke wilsverklaring bepalend was voor het vaststellen van de vrijwilligheid en de weloverwogenheid van het verzoek. De leden van de CDA-fractie vragen of aangegeven kan worden hoe actueel deze zes schriftelijke wilsverklaringen ten tijde van de uitvoering van de euthanasie waren. Kan ook worden aangegeven hoe vaak euthanasie wordt geweigerd omdat de schriftelijke wilsverklaring naar de mening van de arts niet actueel genoeg meer is?
De leden van de CDA-fractie vragen tevens of het klopt dat het aantal meldingen van euthanasie bij dementie is toegenomen sinds het arrest van de Hoge Raad van april 2020, waarin de hoogste rechter uitsprak dat artsen een door deze patiënten opgesteld, schriftelijk euthanasieverzoek mogen uitvoeren zonder vooraf te hoeven verifiëren of er nog wel sprake is van een actuele doodswens.
Euthanasie bij psychiatrie
Van de 115 meldingen van euthanasie vanwege één of meer psychiatrische aandoeningen was bij maar liefst 83 van deze meldingen (72 procent) de uitvoerend arts verbonden aan het Expertisecentrum Euthanasie. De leden van de CDA-fractie vragen hoe het kabinet dit hoge percentage duidt. Is dit naar de mening van het kabinet een teken dat psychiaters steeds terughoudender zijn ten aanzien van levensbeëindiging op verzoek bij psychiatrische patiënten, zoals eerder al in de derde evaluatie van de Wtl werd vastgesteld?2 Zo ja, is het kabinet van oordeel dat deze terughoudendheid mogelijk kan komen door de ontevredenheid die zou heersen over de kwaliteit van de behandelingen in de geestelijke gezondheidszorg (ggz)?
Stapeling van ouderdomsaandoeningen
In 2021 ontving de RTE 307 meldingen van euthanasie in de categorie «stapeling van ouderdomsaandoeningen». De commissie Schnabel 3 concludeerde in 2016 onder meer dat de huidige wetgeving op dit punt meer ruimte biedt dan artsen toentertijd voor ogen hadden. Mede daarom is in het regeerakkoord van het kabinet Rutte-III in 2017 afgesproken dat er ingezet zou worden op verruiming van de kennis over en bekendheid met de euthanasiewetgeving. De leden van de CDA-fractie vragen of er sindsdien een stijging waar te nemen is van het aantal meldingen van euthanasie naar aanleiding van een stapeling van ouderdomsaandoeningen.
Werkwijze RTE, ontwikkeling
Het tijdsverloop tussen de ontvangst van de melding en het versturen van het oordeel was in 2021 drie dagen langer dan in 2020. De leden van de CDA-fractie vragen of er een specifieke reden voor deze toename is, en of er sprake is van een trend waarbij dit tijdsverloop oploopt.
In 5,4 procent van de meldingen was er sprake van een vragen oproepende melding (VO-melding). De leden van de CDA-fractie vragen of dat percentage door de jaren heen stabiel is.
Oordeel niet gehandeld conform de zorgvuldigheidseisen
In zeven gevallen was het oordeel dat de arts niet voldaan had aan de zorgvuldigheidseisen. Deze casussen worden in hoofdstuk 2 beschreven. De leden van de CDA-fractie vragen hoe deze zeven gevallen verder zijn afgehandeld. Ten slotte vragen deze leden hoe het kabinet het duidt dat het aantal gevallen waarbij niet is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen in één jaar tijd is gestegen van twee (in 2020) naar zeven (in 2021).
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de het Jaarverslag over 2021 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie. Zij maken van de gelegenheid gebruik om hierover vragen te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de stijging van het aantal gemelde gevallen van euthanasie in 2021, een stijging van 10,5 procent ten opzichte van 2020, oplopend tot een aantal van 7.666 gemelde gevallen. Dit is 4,5 procent van het totaal aantal sterfgevallen. Het doet deze leden verdriet dat zoveel mensen zo erg lijden dat zij niet verder willen leven. Deze leden vragen het kabinet hoeveel jaar op rij de absolute aantallen aan gemelde gevallen zijn gestegen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het jaarverslag dat er nog geen oorzaak voor de absolute en relatieve stijging kan worden aangewezen. Is het kabinet het met deze leden eens dat het wel van belang is om hier inzicht in te krijgen? Is dit een van de doelstellingen van de vierde evaluatie van de Wtl? Zo nee, op welke manier gaat het kabinet hier wel inzicht in krijgen?
Is het kabinet het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat er ook meer inzicht nodig is in de aanleiding voor een euthanasieverzoek, zoals angst voor de dood of tekortschietende zorg in de stervensfase? Op welke manier gaat het kabinet onderzoeken of een toename in het aantal euthanasieverzoeken komt doordat alternatieven niet goed voorhanden zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de betrokkenheid van het Openbaar Ministerie (OM) bij de herziening van de EuthanasieCode uit 2018. Welk overleg is er tussen de reflectiekamer van de RTE en het OM? Wanneer wordt de herziening van de EuthanasieCode verwacht? Is dit nog steeds in de eerste helft van 2022? Klopt de inschatting van de leden van de ChristenUnie-fractie dat, totdat er een herziene EuthanasieCode ligt die gedragen wordt door zowel RTE als OM, een code wordt gevolgd waar het OM zich niet in kan vinden?
Daarnaast vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar het reguliere overleg tussen de RTE en het OM. Vorig jaar vond dit niet plaats. Is dit overleg weer hervat? Zo nee, waarom niet? Wat kan het kabinet in dat geval doen om dit overleg te stimuleren?
Het beroep dat patiënten of hun artsen doen op het Expertisecentrum Euthanasie neemt toe, zo lezen de leden van de ChristenUnie-fractie. Heeft het kabinet in kwantitatief opzicht inzicht in de vraag waarom artsen doorverwijzen naar het EE? Heeft het kabinet inzicht in de vraag hoe groot de belasting is voor de arts bij het uitvoeren van een euthanasieverzoek, zo vragen genoemde leden. Zo nee, op welke manier verwacht hij dit inzicht te verkrijgen?
Hoe vaak is de afgelopen jaren een vraag voorgelegd aan de reflectiekamer, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Op welke manier worden RTE’s gestimuleerd om een vraag aan deze kamer voor te leggen?
Vragen en opmerkingen van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het jaarverslag van de RTE van 2021. Zij constateren dat het aantal euthanasiemeldingen vorig jaar opnieuw is toegenomen. Het aantal meldingen betrof 7.666, wat een stijging van ruim 10 procent betekent ten opzichte van 2022. De stijging is zelfs relatief nog groter omdat covid in de praktijk geen zelfstandige medische grondslag is gebleken voor euthanasie. De leden van de SGP-fractie maken derhalve graag van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen over het jaarverslag.
Het verbaast de leden van de SGP-fractie dat het kabinet zich in de begeleidende brief beperkt tot een korte samenvatting van de cijfers van de RTE en geen enkele inhoudelijke reflectie geeft, terwijl er toch sprake is van een forse stijging van het aantal euthanasiemeldingen. Genoemde leden vragen het kabinet alsnog te reflecteren op het jaarverslag van de RTE. Welke mogelijke verklaring ziet het kabinet voor de stijging van het aantal euthanasiegevallen met ruim 10 procent? Beoordeelt het kabinet – net als de leden van de SGP-fractie – deze stijging als zorgwekkend? Hoe beoordeelt het kabinet het feit dat het aantal euthanasiegevallen in 2020 ook al met ruim negen procent steeg en in tien jaar tijd (sinds 2012) grofweg is verdubbeld? Vindt het kabinet een dergelijke stijging gewenst?
De RTE geeft aan dat de oorzaak van de stijging van het aantal gevallen van euthanasie ten opzichte van het totale sterftecijfer niet kan worden gegeven omdat hiernaar nog geen onderzoek is gedaan. Is het kabinet bereid om dit te laten betrekken bij het evaluatieonderzoek naar de Wtl? Welke mogelijkheden ziet het kabinet om sneller na het verschijnen van de jaarverslagen van de RTE onderzoek te kunnen doen naar de stijging (of daling) van het aantal euthanasiegevallen, zodat niet telkens hoeft te worden gewacht op uitkomsten van wetsevaluaties die periodiek plaatsvinden?
De leden van de SGP-fractie vragen naar de stand van zaken met betrekking tot de actualisering van de EuthanasieCode 2018. Is het kabinet (of het kabinet van Justitie &Veiligheid) hierover in gesprek met de RTE? Kan het kabinet aangeven wat zijn inbreng is bij deze gesprekken? Kan het kabinet ingaan op de verschillende opvattingen van de betrokken autoriteiten ten aanzien van de actualisering van de EuthanasieCode, waaronder de opvattingen van het OM en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)? Kan worden aangegeven wat de verschillende opvattingen zijn en hoe het kabinet deze beoordeelt? Wanneer wordt de geactualiseerde EuthanasieCode verwacht en kan het kabinet toezeggen dat de Kamer hierover wordt geïnformeerd zodra deze is gepubliceerd? Kan het kabinet aangeven welke juridische mogelijkheden hij heeft in het geval dat hij het oneens zou zijn met de geactualiseerde EuthanasieCode van de RTE?
De leden van de SGP-fractie constateren voorts dat volgens de RTE bij zeven meldingen in 2021 niet aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan is van artikel 2 eerste lid, van de Wtl. In 2020 werden slechts twee zaken beoordeeld als onzorgvuldig. Hoe beoordeelt het kabinet deze stijging? Kan hij inhoudelijk reflecteren op de zeven meldingen die zijn beoordeeld als onzorgvuldig? Uit het verslag van de RTE kunnen de leden van de SGP-fractie niet opmaken of de IGJ of het OM actie hebben ondernomen naar aanleiding van één van de meldingen die als onzorgvuldig zijn beoordeeld. Kan het kabinet aangeven of dit het geval is? Indien dit niet het geval is, welke concrete maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat de geconstateerde fouten niet nogmaals voorkomen?
De leden van de SGP-fractie vragen tenslotte naar de stand van zaken met betrekking tot het onafhankelijk onderzoek naar de oordelen van de RTE in zaken die zij als «zorgvuldig» heeft bestempeld, een onderzoek waartoe het OM had verzocht. Wanneer is dit onderzoek afgerond?
Vragen en opmerkingen van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van het jaarverslag 2021 van de regionale toetsingscommissie Euthansie (RTE). Genoemde lid vindt het betreurenswaardig dat er een stijging zit in het aantal euthanasie aanvragen. Het is een signaal vanuit de samenleving. Kan het kabinet onderzoeken wat de achtergrond hiervan is? Heeft dit verband met de voortgaande vergrijzing?
Het lid van de BBB-fractie constateert dat ook bij wilsombekwame mensen euthanasie plaats vindt. Genoemd lid vraagt om een toelichting over de vraag hoe gewaarborgd wordt dat dit op zorgvuldige wijze gebeurt bij mensen die wilsonbekwaam zijn. Is het in deze gevallen altijd zo dat er een verklaring is afgegeven toen de persoon nog wel wilsbekwaam was?
Het lid van de BBB-fractie zou tenslotte graag een toelichting ontvangen op de ontwikkeling in de tijd van het aantal euthanasie aanvragen, met daarbij leeftijd en onderliggende oorzaken. Is dit mogelijk of wellicht al beschikbaar?
II. Reactie van het kabinet
Zie ook de opmerking van medisch-ethicus Theo Boer in het Nederlands Dagblad, 1 april 2022, «Aantal meldingen euthanasie piekt».↩︎
ZonMw, mei 2017, «Derde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding», p. 178.↩︎
Rapport Adviescommissie Voltooid leven, 4 februari 2016.↩︎