[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over de Staat van het Onderwijs 2022 met beleidsreactie (Kamerstuk 35925-VIII-161)

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022

Lijst van vragen

Nummer: 2022D18351, datum: 2022-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D18351).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z07315:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D18351 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over hun brief van 13 april 2022 inzake de Staat van het Onderwijs 2022 met beleidsreactie (Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 161).

De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen

De griffier van de commissie,
De Kler

1 Wat is de precieze formule voor de berekening van de bekostiging van universiteiten en hogescholen?
2 Gaat u aanvullende stappen nemen om ervoor te zorgen dat de bekostiging van scholen leidt tot verhoging van de kwaliteit van het onderwijs en dat de beschikbare middelen daadwerkelijk in de klas terecht komen in plaats van als reserves te worden aangehouden?
3 Hoeveel geld uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is uitgegeven aan externe onderwijsbureaus?
4 Welk deel van de NPO-middelen is besteed aan studentenwelzijn onder mbo- en ho-studenten1?
5 Kunt u voorbeelden geven van de afspraken die u voornemens bent te maken met de instellingen over de verbetering van welzijn bij studenten?
6 Wat houdt het masterplan basisvaardigheden in?
7 Hoeveel geld bent u van plan uit te trekken voor het masterplan basisvaardigheden?
8 Kunt u een overzicht geven van het aantal particuliere scholen in Nederland in de afgelopen 10 jaar uitgesplitst naar schooljaar?
9 Kunt u een overzicht geven van het aantal leerlingen dat particulier onderwijs volgt in Nederland in de afgelopen 10 jaar uitgesplitst naar schooljaar?
10 Zijn er specifieke samenwerkingsverbanden waarin sprake is van een (hogere) stijging van het aantal particuliere scholen? Zo ja, welke?
11 Kunt u aangeven wat «blijvende aandacht» voor persoonlijke begeleiding, diversiteit en inclusie concreet betekent voor mbo-studenten met een lage sociaaleconomische status?
12 Waar wordt de één miljard euro voor kansengelijkheid in het onderwijs precies aan uitgegeven?
13 Hoeveel geld komt er beschikbaar om het onderwijs inclusiever te maken?
14 Is het mogelijk om het onderwijs inclusiever te maken zonder extra geld hiervoor vrij te maken?
15 Op welke schaal ontlopen scholen de zorgplicht?
16 Welke specifieke ondersteuning kan niet geboden worden in bepaalde samenwerkingsverbanden, waardoor particuliere scholen gesticht worden?
17 Kunt u concreet aangeven hoe u voornemens bent het burgerschapsonderwijs en loopbaanoriëntatie in het mbo te versterken?
18 Hoe wordt het meldpunt voor sociale onveiligheid op school precies georganiseerd? Hoe wordt ervoor gezorgd dat er niet alleen een melding wordt gedaan, maar dat de melder indien nodig verder geholpen kan worden?
19 Wanneer kan de Kamer de actielijn voor langjarige, duurzame bevordering van sociale veiligheid in het hoger onderwijs verwachten?
20 Hoe staat het met de uitvoering van de motie Kwint c.s. over de registratie van het actuele lerarentekort? Wat zijn de meest actuele cijfers?2
21 Heeft het leraren- en schoolleiderstekort een (negatieve) invloed op de onderwijskwaliteit? Zo ja, waar uit zich dat in? Zo nee, waarom niet?
22 Op welke manier(en) wordt geprobeerd om zij-instromers en met name meer mannen te enthousiasmeren voor het vak van leraar, naast het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden? Wat gaat u doen om zij-instroom te faciliteren? Wat gaat u doen om het combineren van het leraarschap met een andere baan te faciliteren en om op de lerarenopleiding specialisatie in het oudere of jongere kind mogelijk te maken? Op welke termijn?
23 Hoe hoog is het percentage benoembare leraren in het voortgezet onderwijs jaarlijks sinds 2014?
24 Is volgens u een benoembare leraar onbevoegd of bevoegd om les te geven?
25 Kunt u in een tabel weergeven hoeveel leraren er bevoegd, benoembaar en onbevoegd lesgeven in het voortgezet onderwijs sinds 2014, zowel in fte, als in percentages?3
26 Daalt het percentage onbevoegd lesgeven, omdat meer onderwijspersoneel sinds 2014 onder de categorie benoembaar valt in plaats van de categorie onbevoegd? Kunt u uw antwoord toelichten?
27 Hoe zorgt u ervoor, al dan niet in samenwerking met gemeenten, consultatiebureaus, etc., dat ouders en/of opvoeders van kinderen die het het hardst nodig hebben adequaat geïnformeerd en betrokken worden in de extra aandacht voor voorschoolse educatie, zowel regulier, als in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs?
28 Hoe komt het dat de schooladviezen van nieuwkomers in 2021 hoger zijn dan in eerdere jaren?
29 Heeft de Inspectie voldoende zicht op niet-democratische uitingen door docenten in het funderend onderwijs? Wordt dit bemoeilijkt doordat de Inspectie voornamelijk op bestuurlijk niveau controleert?
30 In hoeverre wordt de motie Kwint betrokken bij de visie op de digitalisering van het onderwijs die in 2022 gereed moet zijn?4
31 Welke verdiepende onderzoeken betreft het die «dit jaar laten zien dat de sleutel om de basis op orde te krijgen vooral ligt in de vaardigheden van onze onderwijsprofessionals»? In hoeverre zijn deze valide om een koers op uit te zetten?
32 Hoe kan concreet over twee jaar een trendbreuk in de dalende prestaties op de basisvaardigheden zichtbaar worden en welke data worden daarvoor gebruikt?
33 Kunt u ook benoemen of u zicht heeft op wat de onderliggende oorzaken ervan zijn dat de basisvaardigheden niet op orde zijn?
34 Welke maatregelen worden er zoal genomen om de groei en inzet van (vormen van) aanvullend en privaat onderwijs te laten dalen?
35 Kunt u aangeven in hoeverre de markt voor aanvullend onderwijs is gegroeid sinds de start van de coronapandemie?
36 Hoeveel geld is er de afgelopen 10 jaar uitgegeven aan aanvullend onderwijs in het funderend onderwijs uitgesplitst per jaar?
37

In hoeverre blijft een trendbreuk in twee jaar een reële ambitie ondanks dat de leerlingen gedurende de coronapandemie, die zich inmiddels over drie schooljaren uitstrekt, achterstanden die hebben opgelopen? Hoe verhoudt deze ambitie zich tot de constateringen van de Inspectie in de Staat van het Onderwijs 2022 dat:

«– scholen zich vooral zorgen maken over de motivatie en het welzijn van hun leerlingen

– leerlingen in het voortgezet onderwijs aangeven in de coronacrisis een negatieve verandering in hun motivatie te ervaren. Voor havo- en vwo-leerlingen geldt dit meer dan voor leerlingen in de onderbouw of van de andere onderwijsniveaus»?

38 Waarom zijn er meer studenten in het hbo die aangeven lagere cijfers te halen door de coronapandemie?
39 Hoe groot is het mbo-stagetekort in de publieke sector, zoals zorg en handhaving op dit moment?
40 Welk onderzoek ligt ten grondslag aan de constatering dat docenten in het mbo de voordelen zien van een «gezonde mix» tussen fysieke en online lessen en geldt deze constatering ook voor andere sectoren?
41 Welke stappen zijn er genomen om tot vergelijkbaarheid tussen de verschillende eindtoetsen te komen? Waarom zijn deze stappen nog niet geslaagd? Voorziet de Inspectie dat vergelijkbaarheid op korte termijn wel mogelijk is?
42 Is er een verklaring voor dat minder vmbo-k-leerlingen dan vmbo-b-leerlingen het niveau 2F voor rekenen behalen?5
43 Toetst de Inspectie van het Onderwijs al aan de normen van de burgerschapswet die op 1 augustus 2021 in werking is getreden en zo ja, hoe wordt dat precies gedaan voor bestaande scholen?
44 Bestaan er in Nederland ook positieve uitzonderingen op het achterblijven in groei van burgerschapskennis- houdingen en vaardigheden en /of de maatschappelijke component leren omgaan met diversiteit en bevordering van democratische waarden? Welke lessen kunnen hieruit worden getrokken?
45 Heeft de Inspectie mogelijke verklaringen gevonden voor het verschil in studiesucces tussen de aanleverende havo-afdelingen? Wat zijn deze?
46 Hoe verklaart u de afname van instroom naar het regulier onderwijs (vanuit het speciaal onderwijs)?
47 Welke actie(s) gaat u ondernemen om de segregatie op basis van inkomen en opleidingsniveau van de ouders in het onderwijs terug te dringen en tegen te gaan?
48 Hoe komt het dat de mate van segregatie (vooral sociaaleconomisch) in het onderwijs niet gedaald is?
49 Wanneer wordt de Kamer ingelicht over de resultaten van het onderzoek naar de kwaliteit van extra lesondersteuning?
50 Doet de Inspectie ook onderzoek of initieert deze onderzoek naar de groei van het speciaal onderwijs, in het licht van het streven naar meer inclusief onderwijs?
51 Wat onderneemt u zoal om – in het licht van de grote schoolsegregatie naar ouderlijk opleidingsniveau en inkomen van ouders – ervoor te zorgen dat kinderen toch met elkaar in aanraking komen?
52 Voeren alle gemeenten in Nederland jaarlijks het verplichte overleg met besturen van scholen en kinderopvangorganisaties over hoe ze segregatie in het onderwijs voorkomen, integratie bevorderen en onderwijsachterstanden bestrijden? Zo ja, kunt u voorbeelden van gemeenten noemen waar segregatie wordt tegengegaan en verminderd? Zo nee, welke acties onderneemt u om ervoor te zorgen dat gemeenten, besturen van scholen en kinderopvangorganisaties dit overleg wel voeren, aangezien het in de wet staat?
53 Is er wetenschappelijke onderbouwing voor de eis die in de cao van het primair onderwijs is vastgelegd, die schoolleiders verplicht een schoolleidersopleiding te hebben afgerond?
54 Wat is de onderbouwing van de alarmerende boodschap van de Inspectie over de basisvaardigheden voor het voortgezet onderwijs, nu de Inspectie tegelijkertijd erkent dat het lastig is gebleken om goed zicht te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs door het kansrijk adviseren, soepele overgangsnormen en extra examenmaatregelen als de duimregeling, die de loopbanen van leerlingen in het onderwijs wezenlijk anders laten dan voor de coronapandemie?
55 Wat doet u om de opstelling van een professioneel statuut op scholen te stimuleren?
56 Wat is uw beeld van het verborgen lerarentekort per sector?
57 Hoe verhouden de constateringen van de Inspectie dat schoolleiders de taak om elke dag weer voldoende en bekwaam personeel in te zetten door corona en lerarentekort vaak als zeer stressvol ervaren en zich weinig kunnen richten op hun primaire taken en dat van leraren voortdurend grote flexibiliteit en extra inzet van uren wordt gevraagd, zich tot de ambitie dat het tij wat betreft de basisvaardigheden in twee jaar gekeerd kan worden? Hoe verdisconteert u de impact van de coronapandemie die de komende jaren nog veel van de onderwijsgevenden zal vragen?
58 Wat is (bij benadering) uw beeld in absolute getallen en percentages van het aantal on- en scheefbevoegden dat er door het lerarentekort per sector en onderwijsniveau voor de klas staat?
59 Hoeveel speciale en reguliere scholen bevinden zich momenteel onder één dak en welk percentage is dit van het totaal aantal scholen?
60 Kunt u bevestigen dat in het primair onderwijs twee schoolbesturen onder aangepast financieel toezicht staan en in het voortgezet onderwijs twaalf? Waar valt dit relatief grote verschil aan toe te schrijven?
61 In hoeverre is het mogelijk «pogingen om scores op eindtoetsen te vergelijken» te verenigen met de bedoeling van toetsen om de individuele voortgang van kinderen te toetsen?
62 Hoe verklaart u dat ongeveer de helft van de scholen nu geen concrete doelen formuleren voor burgerschapsvorming?
63 Hoe verhoudt de brede maatschappelijke opdracht van het onderwijs (kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming) zich tot de focus op basisvaardigheden in het voortgezet onderwijs? Hoe ziet u de concrete uitwerking van een focus op basisvaardigheden in het voortgezet onderwijs in relatie tot het brede curriculum voor het vo, de diversiteit in schoolsoorten en het onderscheid onderbouw/bovenbouw?
64 Hoe worden scholen en schoolbesturen begeleid bij de implementatie van de nieuwe burgerschapswet?
65 Hoe verklaart u de groei van instroom naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso)?
66 Hoe vaak komt het voor dat onderwijspersoneel niet op de hoogte is van het veiligheidsbeleid?
67 Hoe veel procent van de scholen heeft concrete doelen opgesteld om de sociale veiligheid te waarborgen?
68 Hoe verklaart u dat een deel van de schoolleiders aangeeft geen vertrouwen te hebben in Veilig Thuis?
69 Hoe hoog is de gemiddelde vrijwillige ouderbijdrage dit schooljaar in zowel het basis- als voortgezet onderwijs?
70 Hoe hoog was de gemiddelde ouderbijdrage sinds 2012 uitgesplitst per schooljaar in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs?
71 Hoe staat het met de maatregelen die u neemt ten aanzien van het niet uitvoeren van de wet aangaande de vrijwillige ouderbijdrage?
72 Bent u bereid de Inspectie te vragen volgend jaar een overzicht op te nemen in de Staat van het Onderwijs van het aandeel scholen dat zich nog altijd niet aan de wet over de vrijwillige ouderbijdrage houdt en op welke wijze zij dit niet doen?
73 Wat is de oorzaak van de trend dat er relatief meer vwo-diploma's worden behaald in vergelijking met voorgaande schooljaren?
74 Is er spanning tussen de vrijheid van onderwijs en de vervulling van de burgerschapsopdracht? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
75 Als kenbaar wordt gemaakt hoe leerlingen uit het examencohort 2019/2020 het doen in het hoger onderwijs, waarom er geen melding gemaakt over het studiesucces in het middelbaar beroepsonderwijs? Zij hierover gegevens bekend?
76 Welke stappen worden door de Inspectie ondernomen om het aantal scholen dat doelen formuleert voor het behalen van referentieniveaus te verhogen?
77 Als schoolleiders zelf instrumenten inzetten om de leskwaliteit van leraren te evalueren, zijn bij de Inspectie resultaten bekend van deze evaluaties? Verschillen de resultaten van de evaluaties van schoolleiders van die van de Inspectie?
78 Hoe verklaart u dat het percentage geschorste en verwijderde leerlingen het hoogst is op scholen waar leerlingen minder en sociale veiligheid ervaren?
79 Is duidelijk waarom de inschaling van personeel in de randstad vaker hoger is dan daarbuiten? Wat is de oorzaak hiervan?
80 Hoe hoog zijn de wachtlijsten in het speciaal (basis)onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs?
81 Kunt u een overzicht geven in tabelvorm van het aantal thuiszitters vanaf schooljaar 2013/2014 tot en met huidig schooljaar?
82 Hoe ontwikkelt het totaal aantal leerlingen met een ondersteuningsbehoefte zich, zowel in het regulier, als in het speciaal onderwijs?
83 Hebben de leerlingen in het «cluster overig» in het speciaal onderwijs een grotere ondersteuningsbehoefte, dan dezelfde groep voor de invoering van passend onderwijs in 2014?
84 Wat is uw beeld van het draagvlak voor inclusief onderwijs en het beeld dat het onderwijspersoneel van «inclusief onderwijs» heeft per onderwijssector?
85 Hoe worden effecten op de kwaliteit van het onderwijs gemonitord bij scholen die meedoen aan het experiment regulier-speciaal?
86 Welke maatregelen neemt u om het lerarentekort in het (v)so aan te pakken?
87 Hoe verklaart u dat er meer niet-bekostigde mbo-instellingen zijn, dan bekostigde mbo-instellingen en vindt u dit wenselijk?
88 Wat is de verklaring van de daling van gediplomeerde uitstroom bij de entreeopleiding?
89 Hoe verklaart u de toename van onderwijzend personeel in lagere salarisschalen in het mbo buiten de Randstad?
90 Hoe kunt u onderwijsinstellingen buiten de Randstad stimuleren om het onderwijspersoneel in een hogere salarisschaal in te delen?
91 Kunt u een overzicht geven van mbo-opleidingen waarbij de aansluiting met de arbeidsmarkt onvoldoende is?
92 Zijn er mbo-opleidingen waarbij relatief veel studenten zonder startkwalificatie de opleiding verlaten en zo ja, welke opleidingen zijn dat?
93 Hoe wilt u gevolg geven aan de aanbeveling van de Inspectie om in de komende jaren extra aandacht te geven aan gemeenschapszin en verbinding in het mbo?
94 Wat zijn op dit moment de tekortsectoren in het mbo en kunt u een inschatting geven van het aantal studenten per tekortsector?
95 Wanneer wordt in het middelbaar beroepsonderwijs gestart met het monitoren van de resultaten voor Nederlandse taal en rekenen?
96 Hoe verklaart u dat een derde van de besturen van de mbo-instellingen aangeeft geen zicht te hebben op het niveau van Nederlandse taal en rekenen bij uitstroom, terwijl voor beide vakken studenten examens moeten maken, waaruit concrete cijfers voortvloeien?
97 Wat is uw appreciatie van het feit dat een kwart van de opleidingen nooit over de resultaten met hun bestuur spreekt en hoe kunt u dit gesprek wel stimuleren?
98 Hoe wordt de tevredenheid over de associate degree gemonitord?
99 Hoe geeft u gevolg aan de constatering van de Inspectie dat er extra aandacht nodig is voor de arbeidsmarktperspectieven van de entreeopleiding en mbo-niveau 2?
100 Zijn er mbo-opleidingen die juist te maken hebben met een groeiende instroom?
101 Kunt u toelichten hoe het gebruik van online lessen in het mbo zich momenteel ontwikkelt nu de beperkingen van de coronapandemie zijn opgeheven?
102 Kunt u een overzicht geven van de lopende projecten om stagediscriminatie tegen te gaan in het mbo?
103 Bent u voornemens om met de instellingen en de studentenvakbonden richtlijnen op te stellen inzake de vormgeving van het afstandsonderwijs, met sociale veiligheid, cyberveiligheid en privacy als aandachtspunt? Zo nee, waarom niet?
104 Hoe waarborgt de Inspectie de onderwijskwaliteit bij afstandsonderwijs? (p. 163)
105 Hoe wilt u gehoor geven aan de conclusie van de Inspectie dat een afweging van de effectiviteit, het nut, de nieuwe mogelijkheden en de kwaliteit van digitaal onderwijs, afgezet tegen de benodigde faciliteiten, de beperkingen in de interactie en de grote inzet die het vraagt van veel van docenten is op z’n plaats is?
106 Bent u voornemens om de wetgeving voor het hoger onderwijs te actualiseren, bijvoorbeeld op het gebied van digitalisering, zoals de Inspectie al een geruime tijd vraagt? Kunt u concreet aangeven of u van plan bent om de WHW te vernieuwen?6
107 Kunt u concrete cijfers geven over de studievertraging die studenten hebben opgelopen door corona, gezien het feit dat in de tekst wordt benadrukt dat deze bestaat, maar dat de studievoortgang meestal goed is verlopen en soms beter dan normaal?
108 Wat is de voortgang van het voornemen van het kabinet om de tijdens COVID-19 ontdekte voordelen van digitalisering te behouden en het NPO hier deels op te richten en SURF hier een centrale rol in te geven?
109 In hoeverre houdt de Inspectie toezicht op de aanwezigheid en kwaliteit van een actuele visie op digitalisering binnen de school/instelling? Hoe beoordeelt de inspectie in dit licht de aanwezigheid en kwaliteit van zo'n actuele visie?
110 Hoe verklaart u dat de verschillen in baankansen tussen hbo-afgestudeerden met en zonder migratieachtergrond zijn toegenomen tijdens de coronapandemie?
111 Kunt u een overzicht geven van de baankansen per richting geven van het hoger beroepsonderwijs?
112 Kunt u een verklaring voor het feit dat de baankansen voor de hbo-opleidingen richting mode, industriële vormgeving en informatica zijn afgenomen geven?
113 Op welke wijze stimuleert u dat er meer associate degree-opleidingen in kansrijke sectoren worden aangeboden? Wie bepaalt het aanbod?
114 Hoe bent u voornemens te voorkomen dat Engels als instructietaal geen nieuw, onbedoeld selectiemiddel wordt?
115 Heeft u overzicht over de diverse knelpunten voor het breder aanbieden van associate degree-opleidingen, zoals kleinschaligheid en hoge (aanloop)kosten? Zo ja, wat zijn deze?
116 Bestaat er ook een cijfermatige onderbouwing voor de bewering: «Voor sommige aspirant-studenten is Engels als instructietaal een drempel die kan leiden tot een andere, Nederlandstalige, opleidingskeuze. Mbo’ers aan het einde van hun niveau 4-opleiding en havisten en vwo’ers in hun laatste jaar zeggen minder snel voor een opleiding te kiezen als deze in het Engels wordt aangeboden, dan als deze in het Nederlands wordt aangeboden.»?
117 Kunt u in percentages uitdrukken in hoeverre vwo’ers met faalangst en havisten en vwo’ers met examenstress eerder afzien van een Engelstalige opleiding dan andere aspirant-studenten?
118 Kunt u de voortgang inzake het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid hoger onderwijs weergeven? Zijn de vragen van de Eerste Kamer bij dit wetsvoorstel al beantwoord?
119 Bent u voornemens om de ontwikkeling van anderstalige opleidingen in het hoger beroepsonderwijs te monitoren?
120 Wat is uw appreciatie van het feit dat bijna 20 procent van de studenten op enig moment tijdens de opleiding aan een bekostigde instelling in het hoger onderwijs gebruik heeft gemaakt van aanvullend onderwijs? Klopt het dat instellingen hier beperkt zicht op hebben?
121 Kan er een overzicht gegeven worden van de anderstalige opleidingen in het hbo?
122 Welke conclusie verbindt het kabinet aan het feit dat studenten meer gebruik maken van aanvullend onderwijs?
123 Hoe is uitvoering gegeven aan de moties Kwint en Westerveld inzake over het terugdringen van schaduwonderwijs7 en geen reclame voor private aanbieders van schaduwonderwijs8?
124 Op welke wijze wordt er gemonitord hoe vaak en waarom studenten gebruik maken van aanvullend onderwijs?
125 Kunt u een uitsplitsing tussen hbo en wo geven van de ongeveer 31 procent van de bevraagde studenten die aangaf dat een (zeer) belangrijke reden om aanvullend onderwijs te volgen was dat het taalonderwijs Engels in de vooropleiding onvoldoende aansloot op de taaleisen van de studie?
126 Wat is de voortgang op het nemen van mitigerende maatregelen op instroom van internationale studenten?
127 Kunt u de meest recente instroomcijfers van internationale studenten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs geven naar domein (SSH, etc)?
128 Wat is het percentage internationale studenten dat na de studie in Nederland blijft werken?
129 Geldt dat 58% van de hbo-masterstudenten internationaal is, zowel voor bekostigde als onbekostigde opleidingen? Zo ja, wat is dan de verhouding?
130 Wordt er gemonitord wat de lange termijn effecten zijn – voor zowel studenten als maatschappelijke kosten- van uitgestelde uitval door het tijdelijk versoepelen van selectiemaatregelen, zoals het versoepelen van het BSA en verlagen van instroomeisen in het hbo voor mbo-4 studenten? Zo ja, wat zijn deze effecten?
131 Hoe hoog was het percentage uitvallers in het ho in het tweede jaar (dus niet na twee jaar, maar in het tweede jaar) in 2018, 2019, 2020 en 2021?
132 Waarom zijn de data uit het accreditatiestelsel onvoldoende toegankelijk en hoe kunt de toegankelijkheid verbeteren, zodat er wel een landelijk beeld geven kan worden van de opleidingskwaliteit?
133 Hoe gaat het nieuwe accreditatiestelsel verbetering brengen in het feit dat de inspectie onvoldoende inzicht in kwaliteit op landelijk niveau heeft, omdat de kwaliteitsmetingen van opleidingen onvoldoende vergelijkbaar zijn?
134 Heeft u zicht op de training en opleiding die wordt geboden aan docenten in het hoger onderwijs? Zo ja, kunt u conclusies hierover delen?
135 Hoe groot is het stagetekort op dit moment in het hbo en in het wo?
136 Op welke wijze worden docenten ondersteund bij het begeleiden van discussies over maatschappelijke thema’s?
137 Is er zicht op de oorzaken van het feit dat niet alle studenten zich vrij voelen hun mening te geven op de universiteit?
138 Wat is uw appreciatie van de conclusie van de Inspectie dat de teruglopende opkomstpercentages een risico vormen voor het functioneren van de medezeggenschap en daarmee voor de informatievoorziening aan het bestuur?
139 Wat is de oorzaak van de sterk negatieve rentabiliteit van pabo's?9
140 Welk effect heeft de groeiende toestroom van internationale studenten op de rentabiliteit van instellingen?

1 Mbo: middelbaar beroepsonderwijs; hbo: hoger beroepsonderwijs.

2 Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 165.

3 Fte: fulltime-equivalent.

4 Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 262.

5 Vmbo-k: vmbo kaderberoepsgerichte leerweg; vmbo-b: vmbo basisberoepsgerichte leerweg.

6 WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

7 Kamerstuk 35 830 VIII, nr. 16.

8 Kamerstuk 35 830 VIII, nr. 17.

9 Pabo: pedagogische academie voor het basisonderwijs.