Buitengewone Europese Raad d.d. 30-31 mei 2022 (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2022D20893, datum: 2022-05-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2022-05-23 10:15: Buitengewone Europese Raad d.d. 30-31 mei 2022 (Notaoverleg), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Buitengewone Europese Raad d.d. 30-31 mei 2022
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 23 mei 2022 overleg gevoerd met de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, over:
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 20 mei 2022 inzake geannoteerde agenda voor de buitengewone Europese Raad van 30 en 31 mei 2022 (2022Z10068);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 mei 2022 inzake rapport van de Nationaal Coördinator Sanctienaleving en Handhaving (36045, nr. 72).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Bromet
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Kuiken
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Van Haaster
Voorzitter: Bromet
Griffier: Van Haaster
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Amhaouch, Bromet, Dassen, Jasper van Dijk, Kamminga, Piri, De Roon en Sjoerdsma,
en de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken.
Aanvang 10.20 uur.
De voorzitter:
Welkom bij dit notaoverleg over de buitengewone Europese Raad. Welkom
aan de minister-president, welkom aan de Kamerleden. We hebben net
informeel een spreektijd vastgesteld van vijf minuten. Als eerste wil ik
het woord geven aan de heer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. De aasgieren cirkelen boven het strijdtoneel in de Oekraïne.
Het zijn aasgieren in de gedaante van EU-politici, die de oorlog in
Oekraïne gebruiken, of misschien zelfs misbruiken, voor hun eigen
agenda: een agenda die moet leiden tot meer macht voor de EU en dus
minder voor Nederland. Om dat te bereiken, werd eerder al de Conferentie
over de toekomst van Europa georganiseerd, een conferentie met als enig
doel het overhevelen van meer macht van de lidstaten naar het
machtscentrum van de EU, Brussel.
Ooit wekte de premier van ons land de indruk dat hij voor minder EU
stond, maar daar lijkt weinig van over. Nederland staat namelijk, onder
aanvoering van de premier, vooraan om aan die rampzalige agenda mee te
werken. Nederland is een van de zes landen die met een verdragswijziging
de EU meer macht willen geven. Dat blijkt uit een non-paper dat naar de
pers is gelekt en vervolgens ook publiek is geworden. De PVV vindt dat
niet acceptabel. Het is een klap in het gezicht van onze democratie en
onafhankelijkheid. Het is ook een trap na voor al die burgers die zich
in 2005 via een referendum juist uitspraken tégen meer machtsuitbreiding
voor de EU. Nederland zou zich wat de PVV betreft moeten scharen bij de
dertien lidstaten die nog enigszins op de rem proberen te trappen.
Waarom staat in de stukken dat er naar aanbevelingen van burgers wordt
geluisterd, terwijl een referendumuitslag gewoon wordt genegeerd?
Nederland zou zich juist fel moeten verzetten tegen die
verdragswijziging, die de overdracht van bevoegdheden en het afschaffen
van het unanimiteitsvereiste inhoudt. Ik roep dus de premier op om dat
te doen.
Dan kom ik bij het onderwerp Oekraïne en noodhulp en wederopbouw. De
Europese Commissie wil een centrale rol voor de EU bij noodhulpverlening
en de wederopbouw van Oekraïne. Daar gaan honderden miljarden euro's in
zitten, maar de vraag is natuurlijk: wat doet het kabinet aan noodhulp
voor de Nederlanders? Want de Voorjaarsnota is in dat opzicht niet veel
meer dan een flater. Vooral bejaarden krijgen een sigaar uit eigen doos,
en dat is gewoon schandalig. Er zijn zat burgers in Nederland die het nu
moeilijk hebben. Ik zou zeggen: zorg eerst maar eens voor noodhulp voor
de Nederlanders die financieel in de knijp zitten. Zolang dat niet
gebeurt, zeg ik in de richting van de minister-president, gaat de PVV
zeker niet praten over noodhulp- en wederopbouwgeld voor Oekraïne.
Dan de kwestie van de sancties en de olieboycot.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Amhaouch. Ik wil de interrupties
vrijlaten tot het uit de hand loopt. We hebben tijd, maar wees er
spaarzaam mee.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik was aan het luisteren naar de heer De Roon, die zegt: we hebben
binnenlandse grote uitdagingen in de Voorjaarsnota zoals die vrijdag
gepresenteerd is. Volgens mij is er een redelijk evenwichtige nota
gepresenteerd, die recht doet aan onze ouderen, aan de AOW en aan
allerlei andere zaken. Maar de heer De Roon van de PVV geeft aan: wij
gaan niets doen voor de wederopbouw van Oekraïne. Dan denk ik: wie gaat
dan wel iets doen? Als wij als een van de 27 lidstaten niks doen, wie
moet dan wel wat doen? Of is dit een middelvinger van de PVV naar
Oekraïne en zegt de PVV: zoek het allemaal maar uit, van ons hoeft u
niks te verwachten? Welk beeld moet ik daarbij hebben, vraag ik aan de
heer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb gezegd dat wij niet willen praten over noodhulp en
wederopbouwhulp voor Oekraïne, zolang het voor de Nederlanders niet
verbeterd wordt. Zorg eerst maar eens dat de noodhulp die Nederlanders
nu nodig hebben, op orde is. Daarna praten we verder. Dus geen vinger
tegen Oekraïne of zoiets, maar eerst hier in Nederland de zaken op orde
brengen voor de mensen die het moeilijk hebben, die ook hulp nodig
hebben en die die hulp nu niet in voldoende mate krijgen vanuit de
Voorjaarsnota.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik begrijp dat de heer De Roon, zoals denk ik alle partijen hier, opkomt
voor de koopkracht en het welzijn van onze burgers. Maar zegt de heer De
Roon dan: wij gaan eerst nog lekker een jaar of twee door tot wij alles
opgelost hebben in Nederland — de vraag is of je alles tot achter de
komma opgelost krijgt — en daarna kijken we naar de restjes die we over
hebben voor het Oekraïense volk, dat de dupe is van een agressor als
Rusland? Toch even concreet: als Zelensky morgen hier weer een toespraak
zou houden in het parlement en zou zeggen, zoals hij de vorige keer ook
heeft gedaan: "Ik zou graag hulp willen van Nederland, van de lidstaten;
adopteer misschien een stad of een haven of iets anders", zegt de heer
De Roon dan ook in het openbaar "Oekraïne, jullie kunnen mijn rug
op"?
De heer De Roon (PVV):
De woordvoerder van het CDA gebruikt hier hele grote woorden die ik
helemaal niet heb gebruikt en ook niet zou willen gebruiken. Als de heer
Zelensky hier zou komen, weer een toespraak houdt en een verzoek om hulp
lanceert, dan zal ik zeggen dat we veel sympathie hebben voor zijn
strijd en het Oekraïense volk, en dat we daar ook graag steun aan
verlenen. Maar we hebben ook in Nederland een probleem, namelijk dat
onze eigen burgers die financieel in de knijp zitten, niet worden
geholpen. Zij moeten eerst worden geholpen, voordat we willen praten
over hulp voor Oekraïne. Het is helemaal niet zo dat dat twee jaar moet
duren. Als de regering dat echt wil, dan is dat binnen een paar weken
geregeld en dan kan veel ruimer de portemonnee worden getrokken voor de
Nederlandse burgers. Dan hebben we een betere uitgangspositie om te
kijken wat we op financieel gebied voor Oekraïne zouden willen
doen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. O, er is nog een interruptie van de heer
Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
De heer De Roon zei: we willen Oekraïne natuurlijk wel steunen. Ik ben
in mijn hoofd maar even afgegaan wat de positie van de PVV is geweest op
alle concrete punten waarop we als Nederland Oekraïne hebben geprobeerd
te steunen. De PVV was niet voor het leveren van wapens. De PVV was niet
voor een olieboycot, gasboycot en steenkolenboycot. Van noodhulp, dat op
geen enkele manier met de politiek verweven mag worden, zegt de PVV nu:
dat moeten we niet doen. Van de PVV mogen er geen Oekraïense
vluchtelingen worden opgevangen. Ook mogen we ze niet helpen terug te
gaan, zodat ze het land kunnen wederopbouwen. Je zou toch zeggen dat dat
ook in het belang van de PVV is. Ik zal niet uitgebreid citeren wat de
heer De Roon in voorgaande debatten heeft gezegd, namelijk dat ook de
Russische belangen moeten worden meegewogen in dit soort afwegingen.
Laten we daar niet al te uitgebreid bij stilstaan. Maar laten we wel
stellen dat de PVV bij elke mogelijke keuze die voorlag om Oekraïne te
steunen, heeft gezegd: dat doen wij niet. Ik vraag de heer De Roon: hoe
komt dat eigenlijk?
De heer De Roon (PVV):
De manier waarop de woordvoerder van D66 onze standpunten ten aanzien
van Oekraïne weergeeft, is echt een karikatuur. Het is ook deels een
onjuiste karikatuur. Neem bijvoorbeeld de mensen die uit Oekraïne zijn
gevlucht. Daarvan hebben wij gezegd: die zijn welkom, maar het moet wel
hanteerbaar zijn in Nederland. Daarom hebben we aangegeven dat we de
grenzen niet wagenwijd open willen zetten voor ontelbaar veel
Oekraïners. Maar we waren er wel degelijk voorstander van om die mensen
hier te ontvangen en hen van het nodige te voorzien. Dat is punt
één.
Dan de wapenhulp. Inderdaad hadden wij, net als veel anderen, de
verwachting dat Oekraïne binnen een paar dagen zou bezwijken voor de
Russische oorlogsdruk. In dat perspectief zagen wij helemaal niks in het
leveren van wapens, want dat zou de ellende van de oorlog alleen iets
verlengen, maar niet veel. Maar nu blijkt dat Oekraïne zich dapper en
goed weert, is er natuurlijk meer reden om erover na te denken wat wij
kunnen doen voor Oekraïne rond wapenhulp. Wij hebben de kwestie van de
pantserhouwitsers dus ook gewoon gesteund. Daar blijf ik ook nog steeds
achter staan.
Dat gezegd zijnde, is de vraag: wat wil de PVV op het gebied van hulp
aan Oekraïne? Daar ga ik nu nog niks over zeggen, want ik wil gewoon
eerst zien wat het kabinet doet voor de Nederlanders die het moeilijk
hebben. Pas als dat naar bevrediging is opgelost, wil ik praten over
hulp voor Oekraïne, als dat al nodig is.
De heer Sjoerdsma (D66):
Zo zijn we weer terug bij de valse tegenstellingen die de PVV altijd
opwerpt. De PVV doet alsof inspanningen die Nederland in het buitenland
pleegt, altijd ten koste zouden gaan van Nederlanders. Het tegendeel is
natuurlijk waar. De veiligheid van Nederland, de veiligheid van
Nederlanders, is afhankelijk van de veiligheid in Europa en de
veiligheid in Oekraïne. Iedereen aan deze kant van deze tafel, en ik
veronderstel ook iedereen aan die kant van de tafel, wil het allerbeste
voor de Nederlanders. Het gaat dan niet alleen over welvaart, maar ook
over veiligheid. De vraag is: welke prijs is de PVV bereid te betalen
voor die veiligheid? Mijn conclusie, en de conclusie van D66 van de
afgelopen weken, is dat de heer De Roon altijd achter de feiten
aanloopt, op het moment suprême niet thuis geeft en Oekraïne laat
zitten. Maar daarmee laat hij niet alleen de Oekraïners zitten — dat is
het favoriete frame van de PVV — maar ook de Nederlanders.
De heer De Roon (PVV):
Ook dit is weer een karikatuur van onze standpunten en werkwijze. Ik heb
geprobeerd om duidelijk te maken dat wij óók voor de Nederlanders kiezen
en dat wij het belangrijk vinden dat Nederlanders die het financieel
moeilijk hebben vanwege allerlei ontwikkelingen, nu eerst worden
geholpen voordat we gaan kijken wat Nederland verder nog kan betekenen
voor Oekraïne. Ik wil daar nu dus ook echt helemaal niet over praten,
want dat is ons standpunt: we praten er pas over als het naar ons idee
voor de Nederlanders op een bevredigende manier is geregeld. Zolang het
kabinet dat niet doet, gaan wij dus zeker niet meepraten over hoe
Oekraïne verder kan worden geholpen bij de wederopbouw of door
noodhulp.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Dan kom ik bij de olieboycot. In tegenstelling tot Nederland
voert Hongarije in Brussel een politiek vanuit het nationale belang; om
de eigen economie te redden, willen de Hongaren voorlopig niet meewerken
aan een olieboycot. Wat de PVV betreft is dat nog eens verstandig
optreden en zou Nederland zich ook zo moeten opstellen. Zo'n boycot
haalt bovendien vrij weinig uit, want Rusland verkoopt zijn olie toch
wel in landen in Azië. Dat laatste, dat verkopen aan landen in Azië,
gaat zelfs zo goed dat Rusland in dit jaar al 50% meer heeft verdiend
aan de olie-export dan in het jaar hiervoor. Poetin spekt dus op dit
moment alleen al met de verkoop van olie en geraffineerde producten zijn
oorlogskas met 20 miljard dollar per maand. Volgens de PVV is het dus
volstrekt zinloos een olieboycot af te kondigen om het Rusland moeilijk
te maken zijn oorlog te financieren met olieopbrengsten.
Wat beter is voor de Nederlandse huishoudens, en trouwens ook slecht
voor Poetins oorlogskas, is simpelweg een lagere olieprijs. Maar
daarvoor moet je aankloppen bij met name de Golfstaten. Mijn vraag aan
de minister is dan ook: waarom worden deze landen niet meer onder druk
gezet? Zij weigeren op dit moment gewoon om meer olie op te pompen. Is
de premier bereid — ik begreep dat dit samen met bondgenoten moet — om
meer landen hierover onder druk te zetten? Ik vraag mij zelfs af, en dat
vraag ik dan ook maar aan de premier, of er eigenlijk überhaupt wel
initiatieven worden genomen om de Golfstaten op dit onderwerp in
beweging te krijgen.
Voorzitter. Dan kom ik op een laatste punt, de kwestie van de toetreding
van Finland en Zweden tot de NAVO. Meneer Erdogan gebruikt, misbruikt,
de wens van Zweden en Finland om toe te treden tot de NAVO op dit
moment. De veiligheid van die landen en ook van de huidige NAVO-landen
als geheel interesseert hem blijkbaar niet; het gaat hem vooral om zijn
strijd tegen de Koerden. Ik zou daarover willen zeggen in de richting
van de premier: ga daar nou niet over onderhandelen met Erdogan, maar
zet hem, juist nu de onvrede over zijn wanbeleid in Turkije groeit en er
daar verkiezingen in aantocht zijn, onder druk, samen met uw collega's
natuurlijk, door serieus te dreigen met beëindiging van de douane-unie
met Turkije. Ik roep de premier op en ik vraag hem om dit te willen
bespreken met zijn collega's in de Europese Raad.
Tot zover, voorzitter, dank u.
De voorzitter:
Dank wel. Dan is nu het woord aan de heer Amhaouch van het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik mijn dank uitspreken voor de
voortvarendheid waarmee het kabinet en Europa anticiperen op de oorlog
in Oekraïne en plannen maken voor de bijdrage aan een marshallplan voor
Oekraïne, in lijn met de motie-Amhaouch c.s., waar meerdere partijen
onder staan en die ruim is ondersteund.
Inmiddels is het al drie maanden geleden dat de Russen Oekraïne
onrechtmatig binnenvielen, met vele gevolgen voor de Europese en
Nederlandse veiligheidssituatie, defensie, en energie- en
voedselzekerheid. Snel na de inval zijn er meerdere sanctiepakketten
ingesteld tegen Rusland. De CDA-fractie vindt het van belang, zeker nu,
tijdens de onderhandelingen over het zesde sanctiepakket, dat de eenheid
binnen Europa gewaarborgd blijft en alle lidstaten de sancties naleven.
In de naleving van de sancties beginnen er langzamerhand wat scheurtjes
te ontstaan — ik wil nog niet spreken over "breuken". Ze worden
zichtbaar binnen Europa waar de naleving van de sancties niet duidelijk
genoeg of eenduidig is. Voor Nederlandse bedrijven is het cruciaal om
snel te weten wat wel en wat niet mag en welke vergunningen nog overeind
blijven om zaken te kunnen doen. Ons bereiken signalen dat het hier
vastloopt, of minimaal stroperig gaat. Kan het kabinet helderheid geven
over wanneer dit opgelost is?
Verder zien wij dat landen pleiten voor hardere sancties, maar dat
bijvoorbeeld Duitsland wel de gasrekening in roebels gaat betalen. Ik
hoor dat bijna twintig energiebedrijven in Europa, waaronder bedrijven
in Duitsland en Oostenrijk, nu van plan zijn om met roebels via de
Gazprombank te gaan betalen. Kan de minister hierop reflecteren? De
Europese Commissie gaf namelijk onlangs aan dat betalen met roebels
onacceptabel is, en dat dit duidelijk het omzeilen van sancties zou
zijn. De huidige onderhandelingen voor nieuwe sanctiepakketten omvatten
mogelijk maatregelen met betrekking tot de import van olie. Hoe groot
acht de premier de kans dat een olieboycot binnen de Europese Unie
gesteund gaat worden? Kan de premier nader op het huidige speelveld
ingaan? Welke landen zullen Nederland steunen in de inzet?
Voorzitter. Het is inmiddels duidelijk dat Oekraïne in juni een
begrotingstekort zal hebben van 14,3 miljard euro en een maandelijks
liquiditeitstekort van 5 miljard. Daarnaast is er ook 200 miljoen tot
600 miljoen nodig voor de wederopbouw. Ik ben zelf een groot voorstander
van het steunen van Oekraïne om een democratische wederopbouw te
bewerkstelligen, in lijn met de eerder ingediende motie. Het is
belangrijk dat wij ons focussen op het opstellen van een marshallplan,
samen met andere landen. Wanneer wij ervoor kiezen om een stad te
adopteren of om te helpen bij de wederopbouw, is het belangrijk dat we
dit op Europees niveau goed coördineren. Je wilt natuurlijk niet dat 27
lidstaten Kiev gaan adopteren. De Europese Commissie is voornemens om de
EU-lidstaten te vragen om bilaterale garanties aan de EU-begroting af te
geven, om zo de wederopbouw te bekostigen. Mijn vraag aan de premier is
of Nederland een mogelijkheid ziet om die bilaterale garantie af te
geven, omdat een garantiefonds niet voldoende is. Kunnen wij als
Nederland bijdragen aan de wederopbouw, door garant te staan voor de
Europese lening met zachte voorwaarden voor Oekraïne?
Naast de financiële kant van het marshallplan, wil ik ook graag ingaan
op de huidige plannen die er liggen in het kader van het Ukraine
Solidarity Trust Fund. Het is belangrijk dat Oekraïne zelf in the lead
is, goed georganiseerd is voor de wederopbouw en de juiste hulpvragen
stelt. Mijn vraag aan de premier is: hoe gaan wij ervoor zorgen dat
Oekraïne het eigenaarschap voor de wederopbouwactiviteiten behoudt?
Daarnaast staat Oekraïne ongeveer op de 122ste plaats van de 180
plaatsen op de corruptieranking. Is er hulp gevraagd aan Nederland en/of
de EU om een actieve bijdrage te leveren om het financieel beheer van de
wederopbouw in goede banen te kunnen leiden? We willen natuurlijk wel
dat het geld op de juiste plek terechtkomt.
Voorzitter. Er komen signalen uit verschillende landen die versneld
willen toetreden, zijnde Moldavië, Georgië en Oekraïne. In juni kunnen
wij de opinie van de Europese Commissie verwachten over het verkrijgen
van het kandidaat-lidmaatschap. Nederland is een van de meest sceptische
landen als het aankomt op de EU-uitbreiding, blijkt uit de polls.
Sommige experts zeggen dat het vrijwel zeker is dat Oekraïne binnenkort
een kandidaat-status gaat krijgen. Kan de premier hierop reflecteren?
Kan de premier ook het krachtenveld in Europa duiden? Is dat in
beweging? Ik loop hiermee natuurlijk wel wat vooruit op het advies van
de Europese Commissie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Jasper van Dijk van de
SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u. De oorlog in Oekraine gaat door. Nog elke dag zijn er
verschrikkelijke berichten over slachtoffers op het slagveld. De Russen
zijn meedogenloos en lijken bereid tot een langdurige strijd. Het is
enorm belangrijk dat daar een einde aan komt. Het is belangrijk dat
Rusland zich terugtrekt uit Oekraïne en dat het leven zonder oorlog weer
opgepakt kan worden. Daarvoor zullen er een wapenstilstand en een
vredesakkoord moeten komen. Ook Zelensky zei gisteren dat de oorlog
alleen kan worden beëindigd aan de onderhandelingstafel. De Italiaanse
premier Draghi heeft een voorstel gedaan voor een vredesakkoord, een
zogenaamd four-point peace plan. Kent de regering dat? Graag een
reactie.
Voorzitter. Vorige week kwamen de plannen voor defensie van de Europese
Commissie naar aanleiding van de Verklaring van Versailles. Er wordt
gekozen voor een gezamenlijke aankoop van wapens, zonder btw.
Nederlanders betalen btw over groente en fruit, maar de Europese Unie
wil de btw op militair materieel opheffen. Heeft de Europese
defensie-industrie het zo zwaar of missen we iets? Graag een reactie.
Door de Europese Commissie wordt er ook voorgesteld dat de Europese
Investeringsbank moet gaan kijken hoe ze de defensie-industrie nog
verder kan versterken. Vanuit het NAVO-hoofdkwartier is er al sprake van
het opzetten van een oorlogseconomie. Het einddoel lijkt een gezamenlijk
EU-defensieprogramma te zijn, waarin we met alle lidstaten bepalen waar
het defensiebudget aan wordt besteed. Maar is het geen schending van het
Europees Verdrag als het EU-budget wordt gebruikt om er
defensiematerieel oftewel wapens van te kopen? Graag een reactie van de
premier.
Voorzitter. We zagen recent nogal wat plannen voor nieuwe vormen van
Europese samenwerking. De Franse president Macron kwam met een Europese
politieke gemeenschap waarin aspirant-lidstaten economisch kunnen
samenwerken met de EU en bepaalde voordelen kunnen krijgen. Charles
Michel, de voorzitter van de Europese Raad, heeft voorgesteld om het
huidige proces meer progressief te maken, waarbij landen stappen kunnen
maken. Hoe kijkt de premier naar al dit soort voorstellen? Wij zijn er
terughoudend over. Deelt de regering de mening dat we beter kunnen
proberen om bestaande instellingen te versterken zoals bijvoorbeeld de
Raad van Europa?
Voorzitter. Terecht neemt het kabinet de aanbevelingen van de heer Blok
over ten aanzien van sancties. Het gaat nu om de uitvoering. Krijgen we
om de zoveel tijd een rapportage, vraag ik de regering. Blok was het
ermee eens dat er meer capaciteit moet komen voor de handhaving van
sancties. Gebeurt dat nu ook conform mijn motie, vraag ik de
regering.
Op EU-niveau zijn er nog wel losse eindjes. Deelt de premier mijn
verbazing dat de internationale vergelijking van sanctietoepassing per
land is gebaseerd op openbare bronnen en dat de EU-lidstaten kennelijk
hun informatie niet onderling delen? Ook is er nog een wereld te winnen
met transparantie over de samenstelling van de sanctielijsten en de
personen die daarop staan. Gaat de premier dit bepleiten?
Hoe staat het met het zesde sanctiepakket ten aanzien van olie en gas?
Ligt dat nog steeds op tafel of is er nu een uitkomst? Vorige week is
het nieuwe REPowerEU-plan gepresenteerd dat honderden miljarden euro's
gaat kosten om minder afhankelijk te worden van Russisch gas. Eerder
waarschuwde de Europese Commissie al voor een doemscenario waarin
Rusland het gas stopzet. Die kans bestaat, maar tegelijkertijd zien we
enorme terughoudendheid om een maximumprijs voor gas vast te stellen.
Waarom zou het geen optie kunnen zijn in deze tijd, waarin het voor alle
mensen zwaar is om hun rekeningen te betalen — en niet te vergeten de
inflatie — om te kijken naar een maximering van de gasprijs?
Voorzitter, tot slot. Er zijn grote zorgen over de voedselzekerheid in
de wereld, met name voor landen buiten Europa. De verwachting is dat de
voedselprijzen binnen de EU met 5,6% stijgen als gevolg van de oorlog.
Het actieplan om solidariteitscorridors te maken is goed. Zo kan
Oekraïne toch nog exporteren om de Russische blokkades heen. Het zou
heel mooi zijn als dat lukt.
Tot slot graag nog een reactie van de premier op het bericht van Oxfam
Novib dat het aantal voedselmiljardairs is toegenomen naar 245. Zij
stellen voor: kan je daar geen crisisbelasting op heffen? Want het is
toch wel zeer schrijnend: aan de ene kant grote rijkdom en aan de andere
kant grote armoede rond voedsel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Kamminga van de VVD.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik zit inmiddels ruim een jaar in de Kamer, een
veelbewogen jaar voor Nederland maar zeker ook voor de Europese Unie. Al
in mijn eerste inbreng heb ik het belang benadrukt van een eensgezinde
en slagvaardige Unie, die de komende jaren moet investeren in het
vergroten van de eigen strategische autonomie en pal staat voor de
rechtsstaat. Dat geldt vandaag de dag meer dan ooit. We gaan inmiddels
de vierde maand in van een verschrikkelijke oorlog en het blijft
indrukwekkend om te zien hoe standvastig en strijdvaardig de Oekraïners
zijn. Het is dan ook goed dat het kabinet vol inzet op het geven van
steun aan Oekraïne, zowel humanitair en militair als financieel. Niet
eerder waren we zo eensgezind en snel in ons handelen, maar helaas
lijken we nu een kentering te zien, niet in de laatste plaats door het
veto van Hongarije op een olieboycot. De VVD zou graag van de
minister-president willen weten of er al zicht is op een doorbraak. Kan
de minister-president toezeggen dat er in de onderhandelingen met
Hongarije geen concessies aan de rechtsstaat worden gedaan? Liggen er
nog aanvullende sancties op tafel tijdens deze EU-top en zo ja,
welke?
Voorzitter. Het is goed dat er wordt nagedacht over financiële hulp aan
Oekraïne voor zowel de korte als de lange termijn. Het is evident voor
de VVD dat ze onze hulp nodig hebben. Ik heb nog wel enkele vragen over
de voorstellen die nu voorliggen. Kan de minister-president aangeven
welke rol bestaande instellingen en mechanismes zoals het ESM, de
Wereldbank of het IMF hierbij spelen? Betrokkenheid hiervan kan de
participatie door derde landen immers aantrekkelijker maken en
vergemakkelijken. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Is de
minister-president bereid hier in Brussel naar te vragen?
Wel houdt de VVD zorg over de reflex die lijkt te ontstaan om ieder
probleem dat zich aandient op te lossen middels de uitgifte van
gemeenschappelijke schulden in plaats van eerst naar bestaande
instrumenten te kijken of naar de verantwoordelijkheid van de
afzonderlijke lidstaten. Hoe ziet de minister-president dit? Kan hij
toezeggen dat hij hier scherp op is en blijft?
Voorzitter. De voorstellen voor een gezamenlijke financiering buitelen
over elkaar heen. Ik ben daarom blij met de toezegging van de minister
van Financiën om een meer integraal overzicht beschikbaar te stellen met
daarin de onderlinge samenhang en, evenzo belangrijk, de voorwaarden
waaronder. Het gaat om veel geld. Het is belangrijk dat de Kamer hier
eerst een goed geïnformeerd debat over kan voeren voordat er verdere
stappen in Europa worden gezet. Is de minister-president dat met de VVD
eens?
Dan REPowerEU. De VVD steunt de inzet van de Europese Commissie om
Europa minder afhankelijk te maken van Russisch gas. Er ligt een
ambitieus plan waarmee dit snel kan worden verminderd, en dat is goed.
Tegelijkertijd hebben we wel zorgen over de haalbaarheid van een aantal
van de voorstellen, aangezien de uitvoering nog abstract blijft. Zo
wordt er ingezet op grootschalige productie en gebruik van zonnepanelen,
terwijl er momenteel weinig capaciteit is voor het maken, maar ook het
installeren van deze panelen. Kan de minister-president aandacht vragen
voor de haalbaarheid van de voorliggende plannen tijdens de Raad?
Voorzitter. Dan toch ook de CoFE. Ik ben het afgelopen jaar meermaals in
Straatsburg geweest om als rapporteur namens de Tweede Kamer deel te
nemen aan deze conferentie over de toekomst van Europa. Hoewel er veel
af te dingen is op het proces en de wijze waarop de resultaten tot stand
zijn gekomen, was ik onder de indruk van de deelnemers aan de
burgerpanels die ik daar sprak. In de vele gesprekken die ik heb
gevoerd, viel mij op dat zij erg genuanceerd naar problemen keken, maar
dat die nuance helaas niet altijd terug te zien is in de conclusies.
Waar veel politici vooral bezig waren met een eigen agenda, waren het de
burgers die bereid waren om het gesprek aan te gaan, te luisteren en
door te vragen. Daar kunnen wij als politici nog wat van leren. We
zullen op een later moment met de minister van Buitenlandse Zaken nog
meer in detail spreken over de conclusies en de opvolging, maar
aangezien mogelijk in deze top al een eerste gedachtewisseling zal
plaatsvinden, hier toch nog een paar woorden over. Hoewel de VVD een
verdragswijziging niet op voorhand uitsluit, moet het ook geen doel op
zich zijn, zeker gezien het feit dat veel van de aanbevelingen al binnen
het huidige verdrag opgepakt kunnen worden. Een verdragswijziging is
immers een meerjarig traject waarbij we weer vooral met onszelf bezig
zijn, terwijl de actualiteit nu juist om snelle actie vraagt. Bovendien
hebben al dertien landen zich uitgesproken tegen een verdragswijziging,
waarmee de kans op fundamentele wijzigingen marginaal is. Mijn fractie
vindt daarom de lijn van het kabinet verstandig om eerst inzichtelijk te
maken wat al binnen het verdrag kan en voor welke voorstellen een
verdragswijziging ook echt nodig is. Ik wil de minister-president dan
ook oproepen om geen definitief standpunt in Brussel in te nemen voordat
de Kamer over dit onderwerp een inhoudelijk debat heeft kunnen voeren.
Kan hij dat toezeggen?
Tijdens de slotbijeenkomst van deze conferentie lanceerde Macron — mijn
collega refereerde er al aan — het idee om de samenwerking met andere
landen breder te bekijken dan enkel met de bril van EU-lidmaatschap. Hij
pleitte voor meer flexibiliteit in de samenwerkingsvormen tussen landen
op het Europese continent en wellicht daarbuiten. De VVD vindt dit een
interessante gedachte die wat ons betreft het onderzoeken waard is. Wij
zijn al langer kritisch op het lidmaatschapsproces. Zo heeft het
kandidaat-lidmaatschap steeds minder te maken met een reëel perspectief
op toetreding en wordt het meer en meer gebruikt om een politieke bal
weer een stukje vooruit te trappen. Het resultaat is een soort
vergaarbak waar landen jaren of soms zelfs decennia in zitten, met alle
frustratie tot gevolg. Het idee van Macron geeft bovendien ruimte om ook
landen als het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen bij de EU te betrekken.
Hoe kijkt de minister-president naar dit voorstel? Is hij bereid de
minister van Buitenlandse Zaken te vragen om in contact te treden met
Frankrijk om dit voorstel nader uit te werken?
Voorzitter. Tot slot.
De voorzitter:
Mevrouw Kamminga, er is een interruptie van de heer Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik kan een heel eind meegaan in wat mevrouw Kamminga zegt. We zijn met
de commissie de afgelopen dagen in Moldavië geweest en hebben het
veelvuldig hierover gehad. Moldavië wil dolgraag kandidaat-lidstaat
worden, net als Oekraïne en Georgië en niet te vergeten de Westerse
Balkanlanden — onder andere Bosnië. Aan de andere kant ben ik ook bang
dat dit idee van Macron een fopspeen is, een manier om van dit probleem
af te komen en te zeggen: gaan jullie in dit nieuwe idee maar in de
wachtkamer zitten. Wat vindt mevrouw Kamminga van mijn voorstel om te
kijken hoe je de bestaande instituties zoals de Raad van Europa kunt
versterken en op die manier landen meer perspectief te geven?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik heb net inderdaad met interesse naar uw inbreng geluisterd. Het is
uiteraard een interessante gedachte om te kijken wat er al binnen het
huidige stelsel kan, want daar zijn wij in de basis altijd voor.
Tegelijkertijd constateer ik ook dat we nu al jaren met elkaar
debatteren. Volgens mij zijn de heer Van Dijk en ik er ook altijd stevig
op dat het steeds meer een politieke discussie lijkt te zijn, terwijl de
toetredingscriteria er niet voor niks zijn. Wat mij betreft is het
en-en. Ik ben het helemaal met u eens, want ik heb ook nog wel vragen
over wat Macron precies bedoelt. Dat is voor mij ook de reden om het
kabinet te vragen of we nu niet eens om tafel kunnen gaan zitten met de
Fransen om dat nader uit te werken. Ik zie namelijk wel — dat ben ik
gewoon met de president van Frankrijk eens — dat het systeem dat we nu
hebben erg rigide is. Daardoor hebben landen ook alleen maar de optie
kandidaat of niet. Ik begrijp die push van een land als Oekraïne heel
goed. Zij willen graag het kandidaat-lidmaatschap hebben. Maar omdat we
weinig andere alternatieven hebben, krijg je die discussie ook. Voor mij
zou het belangrijk zijn dat, als je eenmaal kandidaat-lid bent, je ook
een reëel perspectief hebt om binnen vijf tot tien jaar dan ook
daadwerkelijk toe te treden. Bij wat we er nu van gemaakt hebben, het
stelsel zoals het nu is, is dat niet zo. Zoals ik zei, hebben we een
vergaarbak aan landen als Turkije, Servië en ook landen als
Noord-Macedonië en Albanië. Die moeten dan weer wachten omdat er nog een
conferentie aan voorafgaat. Ik vind dat dat systeem echt eens een keer
onder de loep genomen mag worden. Ik vind dit daarbij interessant, want
ik vind de toegevoegde waarde hiervan ook dat we kunnen kijken hoe we
omgaan met landen zoals het VK en Noorwegen. Hoe kunnen we op dit
continent nou beter samenwerken?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is een heel helder antwoord en ik kan niet wachten op de
besprekingen hierover.
De voorzitter:
Dan is er ook een interruptie van de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik heb een vraag aan de VVD over het bieden van perspectief. Ik ben dat
wel met de VVD eens. We willen graag, en ik neem aan de VVD ook, met
name de landen aan de oostelijke kant … Met Noorwegen en het VK lijkt
het soms gemakkelijker praten, maar dat wil niet altijd zeggen dat het
ook zo is, met het VK. Die politieke bal die je vooruitschopt … Is het
zo dat de VVD zoekt naar een concept om de landen meer perspectief te
bieden, maar ook om ze tussentijds beter te kunnen belonen als zij
stappen maken en niet te wachten tot de eindstreep? Is het zo dat de VVD
niet telkens die worst vooruit wil schuiven? Ik probeer even na te gaan:
what's in it voor die landen? Maar ik probeer ook na te denken over het
neerzetten van een beter systeem dan alleen maar die Kopenhagencriteria
aan het einde te beoordelen. Ik ben dus op zoek naar de duidingen van de
VVD: hoe kan zij die landen beter motiveren en beter tussentijds
belonen?
Mevrouw Kamminga (VVD):
De VVD is natuurlijk altijd in het hele proces strikt maar fair, of het
nou om toetreding gaat of de aanloop daarnaartoe. Wij vinden inderdaad
dat je dan carrots and sticks moet hebben. Maar er moet wel wat meer
flexibiliteit in komen. Want hoe we het stelsel nu ingericht hebben, is
het zo'n beetje alles of niets. Sommige landen zijn kandidaat-lid,
terwijl je je af kan vragen hoe reëel dat perspectief nu eigenlijk nog
is. Sommige landen zitten nog in een voorfase terwijl je denkt:
misschien zouden die al wel een stapje verder mogen. Dat wordt dan weer
geblokkeerd door andere landen. Tegelijkertijd zie je ook dat er een
geopolitieke noodzaak is voor verbondenheid op het Europese continent.
Ik vind dat we daar echt wel iets mee moeten. Daar proberen wij dus de
balans in te vinden, zonder afbreuk te doen aan die Kopenhagencriteria;
die zijn er niet voor niets. Maar we kijken ook serieus naar hoe we het
nu ingericht hebben. Dat functioneert gewoon niet, want dat is voor
niemand motiverend. Over frustratie gesproken: sommige landen zitten er
al tien jaar in. Dat is niet motiverend. Ook dan motiveer je landen niet
om de stappen te zetten die nodig zijn om uiteindelijk toe te kunnen
treden.
De voorzitter:
Dan is er ook nog een interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik ben het in ieder geval deels eens met de analyse, maar wel om een
andere reden, denk ik, namelijk dat het toetredingsproces niet meer de
transformatieve kracht is die het was ten tijde van de toetreding van
veel Centraal- en Oost-Europese landen na 1989. Wat ik nou toch niet
begrijp in het betoog van mevrouw Kamminga, is het volgende. Is de VVD
nou in principe voor of tegen het ooit lid worden van Oekraïne, Moldavië
en Georgië? Vindt u dat zij in principe op een dag bij de Europese Unie
kunnen komen en heeft u moeite met het nu toekennen van de
kandidaatstatus? Of vindt u dat deze landen er sowieso niet bij
moeten?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Volgens mij zijn de statuten helder. Als een land op het Europese
continent ligt, kan het in principe ooit bij de Europese Unie als het
aan alle criteria voldoet. Ik vind alleen dat we moeten oppassen met het
steeds voeren van de discussie over het eindpunt, terwijl er nú vragen
op tafel liggen. Daar zit mijn bezwaar tegen die discussie. Ik heb
inderdaad nog steeds aarzeling. Ik ben dus ook benieuwd waar de
Commissie in juni mee komt, want ik heb nog steeds wel grote vraagtekens
wat betreft Oekraïne. Ze waren voor de oorlog al niet toe aan het
kandidaat-lidmaatschap op basis van de criteria. Ik vraag me af of die
stappen nu wel zijn gemaakt. Nogmaals, dat is onfortuinlijk genoeg, want
deze oorlog is een reden die buiten henzelf ligt, maar ik heb daar
aarzeling bij. Dat is iets anders dan zeggen: nu niet en nooit
niet.
Mevrouw Piri (PvdA):
Artikel 49 houdt inderdaad in dat elk Europees land in principe kan
vragen om lidmaatschap, maar dat was natuurlijk de vraag niet. Ik
begrijp in ieder geval dat de VVD nog twijfelt of je, even los van de
vraag of je nú dat kandidaat-lidmaatschap moet geven, deze landen
überhaupt het perspectief moet geven dat ze ooit lid kunnen worden van
de Europese Unie. Want daar begint het mee. Dat gold ook voor de
Westelijke Balkan. Daar begon het mee in 1999. Ik ben het eens met
mevrouw Kamminga dat het belachelijk is dat we in 2022 eigenlijk alleen
maar onderhandelen met twee van de zes Westelijke Balkanlanden, en dat
het land waarmee we zouden moeten onderhandelen, namelijk
Noord-Macedonië, al twaalf jaar in de wachtruimte zit, omdat er eerst
een blokkade was van Griekenland en nu van Bulgarije. Ik ben het er dus
helemaal mee eens dat dat proces eerder moet, maar het begint wel met
waar je politiek staat. Vind je dat deze landen in principe lid moeten
kunnen worden van de Europese Unie? Eerlijk gezegd had ik dit antwoord
drie maanden geleden, voor 24 februari, begrepen. Maar dat je vandaag
zegt "Ze horen wel bij de Europese familie, maar ik twijfel eraan of ze
bij de EU horen", vind ik wel jammer.
De voorzitter:
Dat is geen vraag. Ik zie niet dat mevrouw Kamminga wil reageren. De
heer Dassen heeft nog een interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil hier nog even kort op doorgaan. Het plan van Macron wordt niet
door alle landen die graag het EU-kandidaat-lidmaatschap willen hebben,
even enthousiast ontvangen, juist omdat zij zeggen: dan weten we niet
waar we aan toe zijn. Dat proef ik nu ook een beetje in het antwoord van
mevrouw Kamminga op de vraag van mevrouw Piri. Er wordt namelijk toch
een bepaalde onduidelijkheid geschapen over waar deze landen in de ogen
van de VVD dan naartoe kunnen. Daar zou ik dus toch graag een antwoord
op willen hebben.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik begrijp heel goed dat landen die graag willen toetreden tot de EU, nu
kiezen voor het vol inzetten op het kandidaat-lidmaatschap. Dat komt
natuurlijk ook doordat het plan van Macron nog onvoldoende is uitgewerkt
om een goed alternatief te kunnen zijn en om perspectief te kunnen
bieden. Dat is precies de reden waarom ik het kabinet vraag om hiermee
aan de slag te gaan en om een perspectief te bieden waarmee die landen
op de korte termijn verder kunnen. Daarbij moeten we met elkaar een
goede samenwerking hebben en moeten de benodigde hervormingsstappen
worden gedaan. Daardoor kan het kandidaat-lidmaatschap, als dat aan de
orde zou zijn, wellicht sneller doorlopen worden.
De heer Dassen (Volt):
Het is nog niet helemaal een antwoord op de vraag, maar ik zou graag nog
een andere vraag willen stellen. Mevrouw Kamminga zei net namelijk in
haar betoog iets moois over de Conferentie over de Toekomst van Europa.
Zij heeft daarvoor veel werk geleverd. Ze is veel naar Straatsburg
geweest, heeft met veel mensen, veel burgers, gesproken die daaraan
hebben bijgedragen. Zij stipte terecht aan dat mensen tijdens die
conferentie met elkaar in gesprek zijn gegaan, de dialoog hebben
gevoerd, heel goed hebben geluisterd en dat zij vervolgens met hele
ambitieuze voorstellen zijn gekomen voor hoe de Europese Unie er in de
toekomst uit zou kunnen zien. Mevrouw Kamminga zei ook dat het mooi was
dat er niet meteen politieke lijnen werden getrokken waarmee om werd
gegaan. Maar vervolgens hoor ik haar wel zeggen dat de verdragswijziging
geen doel op zich moet zijn en dat we eerst maar eens moeten gaan kijken
wat binnen het verdrag kan en wat niet. Is het niet zo dat als deze
mensen met elkaar dat gesprek hebben gevoerd en daar ambitieuze
voorstellen uit zijn gekomen, we ook moeten zorgen dat we die op de
juiste manier gaan opvolgen? Daar zit nou eenmaal ook een
verdragswijziging bij.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank voor de vraag over de Conference on the Future, zodat ik het nog
wat nader kan uitleggen. Ik ben het er helemaal mee eens dat we
voortvarend aan de slag moeten met de ambitieuze voorstellen die er
zijn. Tegelijkertijd is de inschatting daar dat het overgrote deel van
de ambitieuze voorstellen juist nu al kan zonder een verdragswijziging,
maar ik ben ook benieuwd naar de nadere analyse die de minister van
Buitenlandse Zaken heeft toegezegd te maken. Mijn punt is juist — de
heer Amhaouch refereerde er al naar — dat een eensgezinde Europese Unie
die vooruit wil, vandaag de dag eens te meer van belang is. We weten nu
al dat dertien landen niet voor een aantal van de onderwerpen gaan zijn
waar je een verdragswijziging voor nodig zou hebben. Het gaat dan om de
puntjes op de i. Ik heb er oprechte aarzeling over dat we met elkaar een
traject in gaan van vijf tot tien jaar waarin we als lidstaten met
elkaar intern gericht gaan discussiëren en de huidige problemen niet
oplossen, terwijl dat wel gewoon kan.
Ik voel veel meer voor het oppakken van wat al kan. Dat staat volgens
mij ook in de kabinetsreactie. Dat staat ook in de non-paper die
Nederland gesteund heeft. Dat vind ik verstandig. Laten we kijken wat op
de korte termijn kan. Laten we kijken wat er dan nog nodig is wat
betreft de verdragswijziging. Laten we kijken hoe het krachtenveld is
alvorens we besluiten om een verdragswijziging als doel op zich te
stellen. Daarmee bedoel ik helemaal niet dat we niet ambitieus moeten
zijn. Dat ben ik ook. Dat is de VVD ook. Ik denk dat we slagvaardiger
moeten zijn. Wij zijn bijvoorbeeld ook voor het afschaffen van het veto
op sancties. Dat kan allemaal zonder verdragswijziging. Mijn zorg zit
erin dat als wij een traject in gaan waarin we vijf tot tien jaar met
elkaar bezig zijn, er dan vervolgens een mager compromis uit komt, we de
burger juist verliezen en we niks van onze ambitieuze doelstellingen
waar gaan maken.
De voorzitter:
Dit leidt tot een interruptie van de heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Met het risico dat het een debat wordt over een verdragswijziging,
terwijl Oekraïne de kern is van waar we het over moeten hebben, zeg ik
toch dat ik één ding niet zo goed begrijp van de VVD. Ik zal de woorden
van mijn collega's over het lidmaatschap van Oekraïne niet herhalen,
want ik denk dat het wat dat betreft echt onduidelijk is waar de VVD
uiteindelijk staat. Maar dan de verdragswijziging. De VVD wil af van het
veto. Dat kan alleen met een verdragswijziging. Ik zal zo direct
luisteren naar wat mevrouw Kamminga daartegen inbrengt. De VVD heeft in
het regeerakkoord bijvoorbeeld opgeschreven dat het Europees Parlement
één Eurocommissaris moet kunnen wegsturen in plaats van de hele
Commissie. Daar heb je ook een verdragswijziging voor nodig. Ik roep de
VVD op om consistent te zijn. Consistentie is ook van belang als wij de
macht van de Commissie vergroten. Dat doen we natuurlijk in deze
periode; laten we daar heel eerlijk over zijn richting iedereen. Er gaan
best wel wat bevoegdheden naar de Europese Commissie toe. Dan moet de
tegenmacht ook versterkt worden. Dat kan niet houtje-touwtje, met
knip-en-plakwerk. Dat moet echt gebeuren door dat fundamenteel aan te
pakken. Ik zou de VVD dus willen oproepen om hier vanuit het Nederlands
en het Europees belang nog een keer heel goed naar te kijken.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Wellicht was ik dan onvoldoende helder in mijn eerste betoog. Volgens
mij hebben wij voor een motie gestemd — en daar staan we ook voor —
waarmee wij niet de deur al dicht doen voor een verdragswijziging. Als
dat in het Nederlands en Europees belang is, dan zijn we daar gewoon
voor. Dat staat ook in het coalitieakkoord. Dat weet de heer Sjoerdsma
ook. Maar dat is ook iets waar de VVD van harte achter staat.
Tegelijkertijd hebben wij over deze conferentie altijd gezegd dat we wel
goed moeten wegen wat het ons waard is en waar we aan beginnen, want wij
willen juist vooruit op een aantal van die onderwerpen. Een
verdragswijziging op het gebied van sancties en mensenrechtenschendingen
kan. Tenminste, toen ik net aantrad, hebben we veel discussies over het
Spaans-Nederlandse non-paper gehad, waarin dat ook al een van de
voorstellen was. Toen hebben we een keer een duiding van het kabinet
gekregen dat die zaken ook via een passerelle zouden kunnen. Ik laat me
graag anders informeren als dat niet zo is. Dat zien we dan
waarschijnlijk ook tegemoet in het voorstel waar de minister van
Buitenlandse Zaken mee komt.
Wij blijven gewoon kritisch bekijken wat er op de korte termijn kan en
hoe snel we die stappen kunnen maken. We hebben ook nota bene in ons
verkiezingsprogramma staan dat we af willen van Straatsburg als
vergaderlocatie. Tegelijkertijd voel ik er gewoon weinig voor om nou een
traject van vijf tot tien jaar in te gaan, waarin we met elkaar als
lidstaten onderling gaan discussiëren en bakkeleien omdat we Straatsburg
willen afschaffen, waarbij we eigenlijk aan het begin al weten dat
waarschijnlijk één of twee landen dat gaan vetoën. Dan vind ik dat we in
deze tijden onze energie anders moeten inzetten. Maar nogmaals, daarom
ben ik ook blij dat we nog een inhoudelijk debat hierover krijgen en het
kabinet ervoor kiest om ordentelijk op papier te zetten wat er zonder
verdragswijziging kan en waar je het ook echt voor nodig hebt, zodat we
dit gesprek met elkaar kunnen hebben en kunnen wegen wat logisch is voor
de stappen die we met elkaar willen zetten.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik denk dat juist dat cruciaal is. Dit vergt, denk ik, een realistische
interpretatie van wat nu mogelijk is. Neem bijvoorbeeld die
passerelleclausule. Hoe activeer je die? Met unanimiteit. Waar doet je
dat aan denken, unanimiteit? Dat is de facto zonder Hongarije niet te
doen. Dus laten we gewoon reëel zijn over wat er nodig is. Als we dat
veto willen afschaffen, dan kunnen we er niet van uitgaan dat dat via
die passerelleclausule gaat.
Ten tweede. We moeten kijken naar hoe de wereld is, maar we zullen ook
moeten kijken naar hoe de wereld wat ons betreft moet worden. En als ik
kijk naar wat er de afgelopen drie maanden in de Europese Unie allemaal
mogelijk was waarvan we — ook ik, ook D66 — van tevoren hadden gezegd
"dat gaat nooit gebeuren", dan ben ik positief verrast. Dus ik zou tegen
mevrouw Kamminga het volgende willen zeggen. U zegt nu: heel veel dingen
gaan worden gevetood en heel veel dingen gaan zeker niet gebeuren. Ik
ben zeer benieuwd wat er gaat gebeuren en wat er mogelijk blijkt.
Sterker nog, laten we kijken naar wat noodzakelijk is en waar we
allemaal achter staan en laten we dan proberen dat te regelen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Volgens mij zeggen we niet heel veel anders, behalve dan dat ik nog niet
uitsluit dat in het inhoudelijke debat over de wenselijkheid en de
toegevoegde waarde van een aantal van die wijzigingen wellicht nog
verschil en enige nuance zit. Maar ik wil nog wel toevoegen: precies de
reden die de heer Sjoerdsma noemt bij een eventueel veto bij een
passerelle, kan ik natuurlijk ook doortrekken. Als we eventueel een
verdragswijziging ingaan en aan het einde het afschaffen van het veto op
tafel komt, zal datzelfde land vermoedelijk ook dat weer blokkeren en
dan ben je vijf jaar kwijt. Maar goed, volgens mij komt die discussie
nog een keer. Ik heb u goed gehoord. Wij zullen — volgens mij kent u de
VVD ook zo — altijd bekijken wat wanneer kan, wat de juiste stappen zijn
op dat moment en waar we als Nederland en de Europese Unie het meeste
baat bij hebben.
Dat gezegd hebbende, had ik nog een paar zinnen in mijn betoog, maar
eigenlijk zijn die in de interrupties al aan de orde gekomen. Dus ik wil
hierbij mijn inbreng sluiten.
De voorzitter:
Dat is lekker efficiënt. Dan kan de heer Dassen zijn betoog
beginnen.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Mijn collega's gaven het al aan: in deze tijd hebben
we een effectieve, daadkrachtige, maar vooral ook eensgezinde Europese
Unie nodig. De oorlog in Oekraïne, die verschrikkelijk is, blijft maar
doorgaan. Daar zullen wij ons voor moeten blijven inzetten. De
noodzakelijke aanvullende sancties tegen Rusland van de EU liggen voor.
We zien nu echter dat Hongarije dreigt het veto te gebruiken. Ook horen
we dat Italië — Draghi geeft het aan — in navolging van Duitse banken
eventueel in roebels wil gaan betalen. De minister schrijft terecht dat
er oog gehouden dient te worden voor de eenheid van de Europese Unie.
Kan de minister aangeven waar deze eenheid verder onder druk staat en
wat de verwachtingen zijn van hoe hier volgende week over gesproken zal
worden?
Eensgezindheid binnen de Europese Unie, maar ook de nauwe samenwerking
met andere internationale partners en organisaties is belangrijk.
Minister Hoekstra heeft steeds gezegd dat het zaak is om er zorg voor te
dragen dat landen die ons steunen binnen de Verenigde Naties aan ons
gebonden blijven. We zagen dat op 2 maart 141 landen de VN-resolutie
steunden waarin Rusland verzocht werd zich volledig terug te trekken.
Maar op 7 april stemden 93 landen voor een VN-resolutie waarmee Rusland
uit de VN-Mensenrechtenraad werd gezet. Landen haken deels af, omdat de
Westerse sancties een grote impact hebben op de leefomstandigheden van
hun burgers. De oorlog in Oekraïne en de sancties op Rusland zorgen
ervoor dat de wereldwijde voedselzekerheid verder onder druk komt te
staan. Welke opties ziet en overweegt het kabinet om deze tikkende
tijdbom te ontmantelen? Daarbij komt dat vanwege de klimaatcrisis de
eerste eilandstaten met overstromingen te maken hebben, terwijl Europese
landen teruggrijpen op kolen en schaliegas om van Russisch gas af te
komen. De economie en de energiezekerheid worden geprioriteerd boven het
klimaat. Wanneer komende economieën deze afwegingen maken, worden ze op
hun vingers getikt. Mijn vraag aan de premier is hoe het kabinet er zorg
voor draagt dat we de landen die ons binnen de VN steunen, ook aan ons
gebonden weten te houden.
Het is positief dat er wordt nagedacht en gesproken over toekomstige
steun aan Oekraïne, zowel op de korte termijn maar ook in het kader van
de wederopbouw, die ontzettend hard nodig gaat zijn. Het kabinet geeft
aan dat er tijdig wordt gestart met de voorbereidingen. Maar wat wordt
er dan bedoeld met "tijdig"? Welke acties worden nu al ondernomen? Hoe
ziet de coördinerende rol van de Europese Unie eruit? Is Nederland, in
navolging van bijvoorbeeld landen als Denemarken, ook bezig met een plan
om zich te committeren voor een deel van het land? Is er binnen de
coördinerende rol van de EU ook ruimte voor stedenverbanden en hoe
worden Nederlandse steden daarbij geholpen om zich daarvoor in te
zetten?
De minister-president sprak het Oekraïense parlement toe en Oekraïne won
ook het Europese songfestival. Maar wat is het standpunt van de
Nederlandse regering wat betreft het kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne
van de Europese Unie of blijft het alleen bij woorden?
Verder vraag ik mij af op welke manier er nagedacht wordt over een
toekomstige relatie met Rusland. Hoe kijkt het kabinet naar die
toekomstige relatie en wordt daarover ook gesproken op de top?
Vorige week was de commissie Buitenlandse Zaken op bezoek in het
Moldavië van president Sandu. En ik moet zeggen: het was indrukwekkend
om het idealisme en de hervormingsgezindheid te ervaren. Jonge politici
die echt een verandering teweegbrengen. De regering aldaar heeft een
unieke positie, namelijk de meerderheid om de draai te maken van een
corrupte, op Rusland gefocuste staat naar een rechtsstaat, gefocust op
de Europese Unie. De minister-president was er eerder ook en ik begreep
dat hij ook onder de indruk was van de gebeurtenissen aldaar. Maar welke
concrete steun gaat Nederland geven om de weerbaarheid te vergroten,
zoals staat in de brief, specifiek met het EU-kandidaat-lidmaatschap?
Graag een reactie van de minister-president.
Er wordt ook gesproken over defensie. We lezen dat er een analyse van de
tekortkomingen wordt gemaakt, maar wordt er ook een analyse van de
specialiteiten of kansen op specialisatie van iedere afzonderlijke
lidstaat en de combinatie van lidstaten gemaakt? Het kabinet geeft aan
dat de precieze voorstellen van de Commissie voor de verdere versterking
van de Europese technologische en industriële defensiebasis op hun
merites zullen worden beoordeeld. Maar welke visie heeft de
minister-president zelf op de versterking van de Europese technische en
industriële defensiebasis en wat zou hij graag zien dat er op dit gebied
gaat gebeuren? Kortom, wat zal zijn inzet daarop zijn?
De uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa zijn
bekend: ambitieuze voorstellen door Europeanen opgesteld. Neemt het
kabinet deze uitkomsten ter harte en zal het zich inzetten om deze ook
mogelijk te maken? Het non-paper lijkt in ieder geval een goede
aanzet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Piri namens de PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Voorzitter. De Russische invasie in Oekraïne heeft Europa in een
stroomversnelling gebracht. Snel werden er ongekend harde sancties
afgekondigd en werden zware wapens aan Oekraïne geleverd om zichzelf te
kunnen verdedigen. En EU-landen als Zweden en Finland hebben inmiddels
een aanvraag gedaan om lid te kunnen worden van de NAVO. Ontwikkelingen
die voor 24 februari ondenkbaar waren. Tegelijkertijd zien we weer net
iets te veel stuiptrekkingen uit het verleden. Een olieboycot die
geblokkeerd wordt door de Hongaarse premier. Landen die toch in roebels
voor hun Russische gas betalen. En nu de economische pijn ook bij ons
voelbaar wordt, roepen regeringsleiders opeens op tot een onmiddellijk
staakt-het-vuren. Daar gaan volgens mij alleen de Oekraïners over. Zij
betalen met hun levens voor hun vrijheid, niet wij. Het blijft dus zaak
om druk te houden op Poetin. De PvdA is vanaf het begin duidelijk
geweest: wij willen zo snel mogelijk een energieboycot zodat wij niet
langer de Russische oorlogskas spekken. Over die olieboycot waarover
gesproken wordt: wat is de laatste stand van zaken in de
onderhandelingen? Dat landen als Slowakije en Tsjechië die zeer
afhankelijk zijn van Russische olie en zelf niet aan zee liggen langer
de tijd krijgen voor een boycot is begrijpelijk, maar ik maak mij
ernstig zorgen over de opstelling van Hongarije. Orbáns veto lijkt
minder te zijn ingegeven door economische belangen maar meer door zijn
vriendschap met de Russische leider. En dan kunnen we onderhandelen tot
we een ons wegen. Kortom, is Orbán wel te overtuigen? Hoe ziet de
premier dit? En wat gebeurt er als Hongarije niet over de brug komt? Is
Nederland dan bereid met gelijkgestemde landen die olieboycot te gaan
invoeren of op z'n minst samen met België en Duitsland, omdat wij de
drie grootste havens van Europa hebben?
Voorzitter. De oorlog heeft een totale ravage aangericht. Van veel
Oekraïense steden en dorpen is niets meer over. Daarom is het goed dat
de EU met een solidariteitsfonds komt zowel voor de noden die er nu
nodig als voor de langere termijn om het land weer op te bouwen. De
schattingen zijn dat hiervoor de komende tien jaar zo'n 500 à 600
miljard euro nodig is. Het kabinet, zo lees ik in de brief, wil
voornamelijk inzetten op leningen, weliswaar met zachte voorwaarden. Er
zijn ook economen die bepleiten dat het onverstandig is om Oekraïne, dat
dit jaar al een begrotingstekort zal hebben van minstens 14 miljard
euro, met nog meer schulden op te zadelen. Graag een reactie van de
minister-president of hij ook ervoor openstaat om niet leningen maar
giften te verstrekken. Laat ik vooropstellen dat het erg wrang is dat
terwijl Rusland een land kapot bombardeert, uiteindelijk de EU en de VS
straks voor de wederopbouw kunnen betalen. In Brussel wordt daarom ook
gesproken over het confisqueren van tegoeden die zijn bevroren, zoals de
300 miljard van de Russische centrale bank. Hoever zijn deze gesprekken
en is het ook een reële optie?
Voorzitter. Het kabinet geeft aan dat Oekraïne tot de Europese familie
behoort, maar met het uitblijven van een antwoord op de aanvraag van
Oekraïne, Moldavië en Georgië om kandidaat-lid te worden, beginnen deze
woorden wel steeds holler te klinken. Telkens is de officiële lijn dat
het kabinet een oordeel van de Commissie afwacht, terwijl de
minister-president natuurlijk ook weet dat de Commissie niet met iets
zal komen wat niet op draagvlak bij de regeringsleiders zelf kan
rekenen. Het is pijnlijk om achter de schermen, ook in Moldavië en ook
wanneer we de Oekraïense counterparts spreken, elke keer te horen dat
wij toch in Brussel een van de grootste tegenstanders zijn. Vindt de
premier nou dat Oekraïne, Moldavië en Georgië in de toekomst lid kunnen
worden van de EU, mits ze aan alle voorwaarden voldoen en twijfelt hij
of dit het juiste moment is om de kandidaatstatus te geven of vindt hij
dat ze er überhaupt niet bij horen?
Dan tot slot over de opstelling van Turkije. De premier heeft met
Erdogan gebeld over zijn veto om Zweden en Finland lid te laten worden
van de NAVO. Wat is hieruit gekomen? Voor mij is de opstelling van
Erdogan net als die van Orbán binnen de EU het ultieme bewijs dat we in
een eerder stadium veel principiëler hadden moeten zijn als Europese
Unie. Onder de noemer van strategisch geduld hebben we te lang
weggekeken en daar betalen we nu voor. De Europese Unie is het
belangrijkste overgebleven bastion van vrijheid en democratie en in een
tijd van geopolitieke en botsende belangen zullen we niet minder, maar
juist nog principiëler voor onze waarden moeten gaan staan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Sjoerdsma van
D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. Voorgaande sprekers hebben het ook zeer duidelijk en
eloquent gehad over de grote zwarte wolk van oorlog die boven ons
continent hangt, de consequenties die daarmee verbonden zijn en de
fundamentele vragen die ook weer terugkomen. Hoe houden wij ons
continent veilig? Hoe zorgen we ervoor dat onze huizen in de winter
verwarmd kunnen blijven? Hoe zorgen we ervoor dat onze bevolking niet
alleen betrokken is geweest maar ook betrokken blijft bij deze grote
wendingen, maar het ook kan dragen? Dat zijn hele grote vragen en het
antwoord op al deze vragen is Europees. Alleen samen kunnen we de storm
doorkomen die door Europa raast. Maar dan moeten we wel een aantal zaken
samen doen en soms ook beter doen.
Ik wil beginnen met de persoonsgerichte sancties. Mijn fractie heeft de
lijsten van de Europese Unie naast de lijsten van de Verenigde Staten en
het Verenigd Koninkrijk gelegd. Dan valt nogal wat op. Dan valt op dat
meer dan 30 mensen niet staan op de Europese lijsten, waaronder de
vicepremier van Rusland, Ivanov, de viceminister van Defensie, de heer
Malyar, generaal Mizintsev, de slager van Marioepol. Ze staan niet op de
lijst. Mijn vraag aan het kabinet is hoe dat kan en hoe dat zo snel
mogelijk recht kan worden getrokken.
Mijn tweede vraag is of oorspronkelijke daders en betrokkenen bij de
moord op Magnitsky en de verduistering van het geld dat daarmee te maken
heeft, 230 miljoen dollar, alsnog op de lijst kunnen komen. Het kabinet
zegt daarvan dat daar geen preventieve werking van uitgaat, dat het dit
niet overeind ziet blijven bij het Europese Hof. Ik denk dat dat onzin
is. Die mensen tonen de directe betrokkenheid van Poetin aan bij het
wegsluizen van grote hoeveelheden geld. Daar gaat bij uitstek een
preventieve werking van uit. Sterker nog: in de Verenigde Staten en het
Verenigd Koninkrijk staan deze mensen op de lijst. Ik noem maar één
iemand: de heer Klyuyev, die 230 miljoen dollar heeft verduisterd.
Daarvan staat 15 miljoen dollar op Nederlandse bankrekeningen. Dat maakt
ook dat ik niet zo onder de indruk ben van het huiswerk van de heer
Blok. Ik vind dat een verzameling open deuren. Daar zou niet moeten
staan wat en op welke manieren we de kleine gaatjes kunnen dichten; daar
zou moeten staan op welke wijze dit kabinet met een grote hoeveelheid
menskracht achter deze ingewikkelde constructies is aangegaan. 15
miljoen dollar. Ik zal dit overhandigen aan het kabinet, zodat het
kennis kan nemen van de constructies die daar staan. Deze meneer moet op
de sanctielijst en we moeten dat geld zien te krijgen.
Voorzitter. Dan de olieboycot. Terecht hebben collega's aandacht
gevraagd voor het veto van Hongarije. Ik denk dat het van het grootste
belang is dat wij Hongarije echt duidelijk maken dat een veto op dit
soort maatregelen niet te begrijpen is. Natuurlijk, als er zwaarwegende
economische belangen zijn — collega's zeiden het ook — dan moet er
ruimte worden geschapen om ervoor te zorgen dat sommige landen wat meer
tijd hebben. In het geval van Hongarije speelt er echt iets anders. We
moeten dus ook kijken of we Hongarije op een gegeven moment het
stemrecht kunnen afnemen. Ik zou daar graag van de premier een reactie
op krijgen. Ten tweede. Als we zo'n olieboycot opleggen, moeten we ook
voorkomen dat Rusland andere afzetmarkten aanboort. Dat kan eigenlijk
alleen maar als wij ervoor zorgen dat Russische olie en Russische
olietankers niet meer verzekerd kunnen worden. Ik zou deze premier
willen vragen om toe te zeggen dat het de inzet is van Nederland om het
voor verzekeraars onmogelijk te maken om Russische olie te
verzekeren.
Voorzitter. Dan het kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne. Collega's
hebben daar ook kort over gesproken. We hadden vorige week de minister
van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Kuleba, op bezoek. Hij zei: "Geef
ons perspectief. Wij hebben dit in onze grondwet opgeschreven. We hebben
hiervoor gevochten. We hebben hiervoor gestreden. We betalen hiervoor
met bloed." Ik zou de premier iets willen voorleggen. De Europese Unie
heeft alle tarieven afgeschaft die wij met Oekraïne hadden. Dat hebben
we vorige week gedaan. Daarmee is Oekraïne eigenlijk effectief gewoon
onderdeel geworden van de Europese interne markt. We hebben visumvrij
reizen, waardoor Oekraïners vrij door de Europese Unie kunnen reizen.
Oekraïense studenten kunnen al meedoen aan het
Erasmus-uitwisselingsprogramma. Dat roept een beetje de vraag op waarom
dit kabinet zo aarzelt over het geven van een startbewijs voor een
marathon. Want dat is het: het kandidaat-lidmaatschap is niet het
eindpunt. Het is niet de finish. We gaan niet marchanderen met de
Kopenhagencriteria. We gaan niet de boel versnellen. Dit land wil
wanhopig een startbewijs om allerlei moeilijke hervormingen door te
voeren om minder corrupt te worden en meer rechtsstaat te hebben. Ik zou
de premier willen vragen om dat nog een keer te heroverwegen, ook omdat
de Europese Commissie niet met iets gaat komen waarvan zij denken: ja,
maar als dat in Berlijn en Den Haag niet landt, gaan wij dat maar niet
opschrijven. mijn collega van de PvdA zei dat ook zeer terecht. Ik vind
dat de Commissie de ruimte moet krijgen om het wel op te schrijven. Ik
zou de premier willen vragen om daarop te reflecteren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
Kamer. Wij gaan twintig minuten schorsen.
De vergadering wordt van 11.20 uur tot 11.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, wij gaan verder met het debat over de Europese Raad. Ik
wil het woord geven aan de minister-president voor de beantwoording van
de vragen gesteld in de eerste termijn van de Kamer.
Minister Rutte:
Dank, voorzitter. Veel vragen over veel onderwerpen. Ik wil beginnen met
een aantal vragen ten aanzien van de wederopbouw van Oekraïne. Ik
realiseer me dat ik geen algemene inleiding geef, maar ik denk dat ik
mij van mijn kant aansluit bij wat iedereen gezegd heeft over de
verschrikkelijke situatie. Misschien kan ik kortheidshalve zeggen dat ik
het met alle woorden daarover eens ben en dat natuurlijk alles erop
gericht is om te zorgen dat die verschrikkelijke aanval van Rusland op
Oekraïne eindigt en stopt, en dat er een acceptabele uitkomst ontstaat
van het hele conflict.
Tegen die achtergrond zijn er heel veel vragen gesteld. Ik begin met hoe
we ervoor zorgen dat het eigenaarschap van de wederopbouw bij Oekraïne
zelf blijft liggen. De Commissie vindt dat ook van belang. Nederland
vindt dat ook van belang. Daarom is afgesproken om te komen tot een
soort platform dat min of meer multilateraal wordt samengesteld en
geleid door Oekraïne en de Europese Unie. Daarmee krijgt Oekraïne ook
echt een centrale rol.
Ten aanzien van de Europese besluitvorming over wat we allemaal precies
gaan doen, heeft u kunnen zien wat wij heel belangrijk vinden. Wij
willen dat er een goed needs assessment komt, dat er goed wordt gekeken
wat donoren gaan doen, dat steun aan voorwaarden wordt gekoppeld, dat de
wederopbouw ook gebruikt wordt om Oekraïne dichter bij Europa en de
Europese Unie te brengen en dat er dus ook hervormingen komen op het
gebied van de rechtsstaat en corruptiebestrijding. De Kamer krijgt van
ons nog een appreciatie van het voorstel van de Commissie, maar dit
soort elementen zullen daar in ieder geval in zitten.
Een vraag van de heer Amhaouch van het CDA was hoe we voor goed
financieel beheer bij de wederopbouw zorgen. Ik was het zeer eens met de
woorden die daarover gesproken zijn. We verwelkomen overigens in dat
kader het voorstel van de Commissie, waarin ook aan dat aspect aandacht
wordt besteed. Wij zullen ook in de vervolgdiscussie pleiten voor nauwe
samenwerking met de donoren — dat zeg ik ook in antwoord op de vorige
vraag — maar ook met instellingen als de Wereldbank en het IMF. Dat is
juist met het oog op het financieel beheer van groot belang, want zij
hebben daar natuurlijk veel ervaring mee.
In het verlengde daarvan stelde de heer Amhaouch de vraag welke rol
bestaande instellingen en mechanismen spelen. Ik heb er een paar
genoemd. Laat ik daar nog bij zeggen dat ook van belang is hoe de G7
hierin meewerkt. Uiteraard is de G7 een partner, net zoals de
G7-partners. Voor ons is natuurlijk heel erg belangrijk dat daarin
vooral de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een grote rol
spelen, omdat dat G7-partners zijn die niet in het Europese forum
zitten. Dat geldt voor meer G7-leden, waaronder Japan, maar het is in
ieder geval belangrijk dat de VS en het VK er op die manier nauw bij
betrokken zijn.
Mevrouw Kamminga zei: er speelt ook in financiële zin heel veel rondom
Oekraïne. Dat klopt. Er is toegezegd om een integraal overzicht daarvan
te maken. Daar is Sigrid Kaag, de minister van Financiën, mee bezig. Dat
heeft zij in een debat in het kader van de Ecofin toegezegd. Er komt een
Kamerbrief met een totaaloverzicht en een appreciatie van de financiële
aspecten van alle recente Commissievoorstellen. Die brief wordt voor het
volgende commissiedebat Ecofin verzonden. Op die manier krijgt de Kamer
een overzicht van alle financiële steun die via multilaterale,
bilaterale of nationale afspraken is toegezegd. Dat overzicht gaat ook
mee in ... Sorry, ik zeg het verkeerd. De brief is toegezegd en komt
eraan. Daarnaast komt er een overzicht van alle aan Oekraïne al
toegezegde financiële steun. Dat gaat mee met het verslag van de komende
eurogroep/Ecofin, dus na dinsdag.
Dan is er natuurlijk het leuke idee om bij alle ellende te zeggen: zou
je het niet wat persoonlijker kunnen maken, door bij het herstel van de
grote schade bijvoorbeeld steden te adopteren? Wij kijken inderdaad naar
de mogelijkheid om te zijner tijd een stad of regio te helpen herbouwen,
als dat de meest effectieve manier is. Die mogelijkheid verkennen we
nader. We moeten inderdaad voorkomen dat we ons allemaal op Kiev storten
of op een andere stad, dus hoe doe je dat een beetje praktisch? Als het
gaat om de rol van Nederlandse gemeenten, hebben die vaak ook weer hun
eigen partnerschappen met Oekraïense steden of regio's. Dan ligt het
uiteraard bij de decentrale overheden en ook bij organisaties zoals de
VNG. Maar ook wij zullen kijken of het meerwaarde heeft om er een
gezicht aan te geven. Ik hoop dat we snel in een situatie zitten dat we
dat soort discussies kunnen gaan voeren.
Dan al iets over de financiering. Het komt dus nog allemaal terug in het
stuk van Sigrid Kaag, de minister van Financiën. In antwoord op vragen
van het CDA en de VVD bepleiten wij de inzet van zo veel mogelijk
bestaande fondsen op de EU-begroting. De voorstellen voor defensie en
REPowerEU zijn, naar onze overtuiging, geen gemeenschappelijke
schulduitgiften. Daar zijn we ook niet voor, zoals bekend is. De
liquiditeitslening aan Oekraïne is ook een voortzetting van de bestaande
macrofinanciële assistentie die plaatsvindt. Dat doet de Commissie door
zelf te lenen op de internationale kapitaalmarkt. Die leningen worden
gegarandeerd door een combinatie van een garantiepot op de begroting van
de Europese Unie, dus het MFK, en aanvullende bilaterale garanties van
lidstaten. Dat is een systematiek die vaker gebruikt wordt. Daarmee heb
je dus niet een gemeenschappelijke schulduitgifte, maar sta je
bilateraal garant op basis van je eigen financiële degelijkheid.
Meneer Amhaouch vroeg hier ook naar. Eigenlijk heb ik die vraag al
beantwoord. Wij staan op zichzelf positief tegenover bilaterale
garanties met betrekking tot een dekking van leningen aan Oekraïne,
omdat wij menen dat dat in overeenstemming is met alle bestaande
financiële afspraken. Het is ook niet nieuw. Het is iets dat de Europese
Unie al jaren doet via het programma Macro-Financiële Bijstand, dus in
die zin is het een bekende manier van werken.
Tot slot op dit specifieke punt, over wederopbouw en de financiële
consequenties, vroeg mevrouw Piri: is er ook de bereidheid om
bijvoorbeeld giften aan Oekraïne te overwegen? De liquiditeitssteun
bestaat inderdaad uit leningen met lage rente en rentesubsidie.
Uiteraard moet je al die voorstellen bekijken in de context van de hulp
die ook door anderen wordt geboden, zoals de G7. Daarbij zie je een mix
van leningen en giften. Het kabinet deelt de zorg die mevrouw Piri
uitsprak, namelijk dat we op de lange termijn moeten letten op de
schuldhoudbaarheid. Dat doet de Commissie volgens ons ook met het
beoogde voorstel. Ik denk dat de wederopbouw op langere termijn —
nogmaals, die voorstellen moeten natuurlijk nog allemaal worden
uitgewerkt — een combinatie zal zijn van leningen en giften. Dat ga je
niet alleen met leningen redden, want dan raakt de Oekraïense begroting
stocked up met extra leningen.
De voorzitter:
Dat was de laatste vraag van dit onderwerp?
Minister Rutte:
Ja, zeker. Dan ben ik nu gekomen bij de gesprekken over
toetreding.
De voorzitter:
Er is eerst nog een interruptie van de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Dank aan de minister-president voor de beantwoording van de vragen. Ik
heb nog een algemene vraag. Die heeft een beetje te maken met wat
mevrouw Kamminga op een ander punt in dit debat zei, namelijk dat we
naar de toekomst toe een sterk Europa willen hebben, een stukje
autonomie. We hebben in Europa heel vaak discussie gehad over de
verhouding, de proportionaliteit. Kijk naar wat de Amerikanen bijdragen
aan de NAVO. We hebben de defensie opgetrokken in Europa. Daar was deze
oorlog helaas gedeeltelijk voor nodig. In het regeerakkoord staat al een
plus. Maar hoe kijkt de minister-president aan tegen de
proportionaliteit van de hulp als je Amerika vergelijkt, die in deze
fase al 60 miljard uitgeeft, met het collectief van Europa? Hoe zou die
verhouding moeten liggen? En kan Europa, met name naar de toekomst toe,
zijn eigen boontjes doppen of in elk geval behoorlijk meer dan nu?
Minister Rutte:
Ja, dus het been een beetje bijtrekken. In dit stadium zien we dat
Amerika heel veel doet. Als je echt in de fase van wederopbouw komt, dan
moet er ook echt meer naar Europa zelf gekeken worden. Ik ben het er wel
mee eens, hoor. Ik heb nu niet precies de cijfers op een rijtje staan.
Misschien kunnen we kijken of Sigrid Kaag in de brief kan beschrijven
wat nu ongeveer de verhoudingen zijn en wat de orde van grootte is van
wat Amerika doet, wat wij doen en wat anderen doen, als dat lukt. Maar
ik heb ook wel anekdotisch het gevoel dat u uitspreekt, meneer Amhaouch,
namelijk dat wij als Europa nu een tikje achterblijven op Amerika.
Amerika doet heel erg veel. Dat zal dus toch betekenen dat je later
onvermijdelijk wat meer gaat doen.
Dan waren er een heel aantal vragen over toetreding. Heel algemeen:
Nederland is niet voor of tegen het toetreden van Oekraïne, Moldavië en
Georgië. Dat zijn allemaal landen die in Europa liggen. Zij hebben
allemaal lidmaatschapsperspectief. Dus als zij voldoen aan de eisen, dan
kunnen ze lid worden. Dat is helder. De vraag is alleen: hoe ga je er nu
mee om? Ik zou willen oproepen — dat heb ik ook aan de Commissie
gevraagd — om te zorgen voor een strak avis en om brutally honest te
zijn als dat dadelijk komt, gewoon met alle plussen en minnen. Dan kan
de Europese Raad zich daar vervolgens over buigen. Dat is niet in mei,
maar in juli. Ik denk dat we elkaar in dit verband nog vóór juli, vóór
die top zullen treffen. Zodra dat avis er is, zal de Kamer uiteraard ook
een kabinetsappreciatie ontvangen over de opinie van de Commissie. Dus
ik denk op dit moment niet, maar ik weet het ook niet helemaal zeker,
dat de Commissie komt met "ze moeten kandidaat-lid worden" of iets
anders, ik vermoed dat ze echt komen met de feiten: dit is hoe wij nu
zien dat Oekraïne ervoor staat.
Het is waar dat Nederland en Duitsland en Frankrijk en Spanje en België
en Denemarken allemaal terughoudend zijn om nu al op voorhand te zeggen:
whatever uit het avis komt, het wordt kandidaat-lidmaatschap. Deze
terughoudendheid is er om twee redenen. Ten eerste omdat Oekraïne voor
de oorlog nog een hele grote afstand had tot de Europese waarden op
zaken als corruptie, persvrijheid, mensenrechten. Ten tweede omdat al
deze landen zich grote zorgen maken over de situatie op de westelijke
Balkan waar landen als Albanië en Noord-Macedonië er eindeloos over
hebben gedaan — mede door Nederland — om kandidaat-lid te worden en de
gesprekken vervolgens nog weer geblokkeerd liggen op een Bulgaarse
blokkade van Noord-Macedonië en dientengevolge ook Albanië. Ook maakt
Bosnië op dit moment natuurlijk sowieso een zorgelijk ontwikkeling door
met Dodik en Republika Srpska. Het heeft geen kandidaat-status maar wel
perspectief op kandidaat-status.
Dus in theorie kan er in juni alles uitkomen; het kan kandidaat-status
zijn, het kan perspectief op kandidaat-status zijn en het kan iets
anders zijn. Maar het is niet zo dat Nederland als enige zegt: pas nou
op met nu al helemaal voorsorteren op kandidaat-status. Dat is niet zo.
We zeggen ook niet dat ze geen lid mogen worden; we zeggen alleen: het
avis afwachten, daar een goede analyse op maken, dan ook met de Kamer er
goed over praten en goed kijken met de andere landen die er ook zo naar
kijken. Het beeld dat soms wordt opgeroepen — dat doet Oekraïne ook
weleens een enkele keer — dat er één land is dat als laatste nog
probeert de vinger in de dijk te houden en dat dit land Nederland is of
Duitsland, Frankrijk, Spanje of Denemarken, klopt niet. Al deze landen
zeggen: doe het echt stap voor stap.
Tegen die achtergrond zijn er heel veel vragen gesteld. De vraag over
het doorsturen naar de Commissie heb ik al beantwoord. We komen naar de
Kamer met een kabinetsappreciatie als de Commissie een opinie heeft
gevormd.
In reactie op wat mevrouw Piri en de heer Sjoerdsma zeiden, moet ik
zeggen dat ik niet denk dat we heel ver uit elkaar liggen. Bij de
uitbreiding is volgens mij vooral het volgen van de hele methodologie
erg belangrijk: strikt en fair. Daarvoor is het van belang waar de
Commissie mee komt. Als de Commissie zou komen met "Oekraïne heeft in
een paar maanden tijd enórme voortgang geboekt op al deze zorgelijke
terreinen" is er een andere situatie dan als er nog heel veel moet
gebeuren. Dus ik denk dat het ook gewoon een kwestie is van kijken waar
de Commissie mee komt. Ik zou niet op die zaken vooruit willen
lopen.
Macron heeft inderdaad een interessant voorstel gedaan. We moeten
natuurlijk oppassen dat het niet een parkeerplaats wordt die heel ver
van de kust af ligt, want dan wordt het een trucje. En dat is het
volgens mij helemaal niet, van de Fransen. Ik denk dat het een oprecht
voorstel is, maar het kan natuurlijk worden gezien als een handigheidje
als je dat zou willen. Nogmaals, ik denk niet dat dat zo is. Wij hebben
intensief contact met de Fransen om te kijken of we kunnen helpen bij de
uitwerking van dit soort ideeën. Dan heb je ook weer een mogelijkheid.
Je moet dan natuurlijk bekijken wat de meerwaarde is ten opzichte van
wat Noorwegen, Liechtenstein, IJsland al zijn, ten opzichte van
Zwitserland, ten opzichte van het Oostelijk Partnerschap, ten opzichte
van deep and comprehensive free trade agreements. Je hebt natuurlijk al
heel van van dit soort constructies en moet bekijken wat de meerwaarde
is. Maar het kan interessant zijn, dus laten we gewoon eens kijken wat
eruit komt. Nogmaals, dan moet het ook oprecht zijn en moeten we niet de
indruk wekken bij Oekraïne dat we iets hebben bedacht waarmee we de
discussie voor ons uit kunnen schoppen. Dat zou ook onjuist zijn. Dat is
ook echt niet de Franse bedoeling, dat weet ik heel zeker.
De heer Sjoerdsma (D66):
Volgens is mij dat ook niet de Franse bedoeling; we begrepen van de
minister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne dat de Fransen op elk
niveau hebben verteld dat het op geen enkele manier een alternatief zou
zijn voor wat Oekraïne zelf wil: kandidaat-lid worden.
Ik heb een heel korte vraag op dit punt, over het vergroten van de
slagkracht van de Europese Unie door slimme ringen daaromheen te bouwen.
In het regeerakkoord staat een kleine notie daarover in relatie tot een
Europese Veiligheidsraad. Ik weet niet of het heel belangrijk is dat die
precies gaat worden uitgevoerd in de details die daar beschreven staan,
maar ik denk wel dat het interessant kan zijn om juist dat in te brengen
bij het Franse initiatief als het gaat over de vraag hoe we ons
buitenland- en veiligheidsbeleid wat breder trekken dan alleen de
Europese Unie. Dan hebben we het natuurlijk over het VK dat vertrokken
is, maar ook over Noorwegen, dat sowieso bij de NAVO zit maar niet bij
de Europese Unie, IJsland en dat soort landen. Het zou interessant zijn
om te kijken of we daar op de een of andere manier dat idee kunnen laten
landen.
Minister Rutte:
Ja, dat gaan we doen. Je kijkt dan ook: waar zit een overlap tussen
artikel 42, lid 7 en artikel 5? Dat vind ik erg interessant. Dat is een
goede gedachte, dus dat gaan we doen.
De voorzitter:
Er is ook nog een interruptie van de heer Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Mag ik nog een vraag stellen over het kandidaat-lidmaatschap van
Oekraïne? Wij zijn recent in Bosnië en Moldavië geweest. Eigenlijk hoor
je daar dezelfde gepassioneerde betogen: laat ons kandidaat-lid worden.
Zij hebben daar heel begrijpelijke argumenten voor. Vindt de
minister-president het dan niet vreemd om Oekraïne een soort
voorkeursbehandeling te geven? Zou je niet moeten zeggen: of we maken ze
allemaal kandidaat-lid of we maken ze allemaal geen kandidaat-lid?
Minister Rutte:
Niet ten aanzien van Bosnië. Bosnië heeft al een tijdje een perspectief
op kandidaat-lidmaatschap. Ik zie de zorgen over Moldavië. Ik was begin
februari met Wopke Hoekstra, de minister van Buitenlandse Zaken, in
Chisinau. Ik was ook heel erg onder de indruk van de president en het
parlement. Er is natuurlijk een grote zorg dat, als we dit niet
verstandig doen, daar ook andere krachten de bovenhand kunnen krijgen.
Dat moeten we dus heel zorgvuldig doen.
Ik snap echt dat Moldavië … Ik werd gisteren nog gebeld door Dacian
Ciolos, de vorige fractievoorzitter van Renew. Hij zei: pas nou op. Hij
is natuurlijk een Roemeen, dus hij is extra bezorgd over Moldavië. Ik
zei: "Dacian, dat snap ik helemaal. Laten we gewoon heel nauw contact
houden." Het punt is natuurlijk wel dat Moldavië nu niet militair
aangevallen wordt door Rusland, maar wel op alle andere mogelijke
manieren onder enorme druk staat, bijvoorbeeld qua energievoorzieningen.
We kennen het hele verhaal. Het is verschrikkelijk. Het is het armste
land van Europa. Nogmaals, het land heeft een indrukwekkende president,
premier en parlement. Alleen, als we op Oekraïne zuiver willen blijven,
dan moeten we dat ook op Moldavië doen. Je wil natuurlijk zo lang
mogelijk en zo veel mogelijk samen optrekken.
Ik vind Georgië wel een ander geval. Ik spreek die premier de komende
dagen in Davos. Ik snap de ambitie ook, maar ik vind dat, om allerlei
redenen, toch net iets anders dan Moldavië en Oekraïne. Maar ik zou
Bosnië niet in dat mandje willen leggen. Ik denk dat Bosnië toch wel een
eigen positie heeft, ook vanwege de situatie in de Westelijke Balkan. Ze
hebben het perspectief om kandidaat-lid te worden natuurlijk al.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar begrijp ik dan goed dat u zegt: Oekraïne, Moldavië en
Georgië?
Minister Rutte:
Nee. Ik zie een koppeling tussen Oekraïne en Moldavië. Alleen, ik weet
niet of ik die tot het laatst kan volhouden. Ik kan niet garanderen dat
ze uiteindelijk precies hetzelfde krijgen. Je merkt in Europa namelijk
dat men zegt: Moldavië moet natuurlijk ook kandidaat-lid worden, maar er
is wel het specifieke probleem met Transnistrië. Daar wordt een stuk
grondgebied betwist door Rusland. Ik kan die garantie dus niet geven,
maar ik zie de argumenten natuurlijk wel. We hebben allemaal iets van:
kan je ze niet samen laten optrekken? Ik kan echter niet garanderen dat
dit tot het eind zo blijft.
De voorzitter:
Mevrouw Piri heeft ook nog een vraag.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik ben in ieder geval blij om te horen dat de premier vindt dat
Oekraïne, Moldavië en Georgië wat Nederland betreft een perspectief op
het EU-lidmaatschap hebben. Zo heb ik zijn woorden in ieder geval
begrepen. Voor mij is dat iets wat ik nooit eerder zo duidelijk heb
gehoord. De vraag is dus meer: wanneer moet je kandidaat-staten het
signaal geven om te starten met de onderhandelingen? Er moet namelijk
wel rekening worden gehouden met wat er is gebeurd op 24 februari, met
de oorlog. Het gaat om de start van een proces van 35 hoofdstukken,
waaronder de bekende hoofdstukken 23 en 24 over de rechtsstaat. Daar
begin je pas aan op het moment dat de onderhandelingen beginnen. 27
landen hebben bij elk hoofdstuk de mogelijkheid om een veto uit te
spreken. Zij hebben ook een veto over het toetreden. Vindt de premier
dat niet genoeg garantie om dan nu wel te zeggen: jullie zijn nog niet
perfect, maar jullie zitten in oorlog, dus misschien moeten we dit
signaal maar afgeven?
Minister Rutte:
Ik kom eerst terug op het eerste punt. Ik wil niets spannends zeggen.
Elk Europees land heeft dat perspectief, als het aan de eisen voldoet.
Er is geen land waarvan je op voorhand zegt: het kan nooit, nooit, nooit
lid worden. Dat zou gek zijn. Alleen, ik vind dat je het pad zorgvuldig
moet aflopen. Ik wijs op de instabiliteit van de Westelijke Balkan. De
bondskanselier van Duitsland, Scholz, was hier donderdag. Hij gaat
binnenkort een hele rondreis door de Westelijke Balkan maken. Hij maakt
zich daar ook hele grote zorgen over, net als andere leiders. Ik was
zelf vorige week in Sofia om een kleine bijdrage te leveren aan het
beslechten van de discussie tussen Bulgarije en Noord-Macedonië. De
discussie is uiterst complex, ook op het gebied van de nationale
politiek.
In principe mag ieder land proberen om lid van de Europese Unie te
worden. We gaan niet op voorhand zeggen dat dat niet mag. Ik pleit er
alleen wel voor dat je probeert om iets in de systematiek overeind te
houden. Ik denk nog steeds dat er in juni een kandidaat-lidmaatschap uit
kan komen. Ik acht die kans niet heel groot, zeg ik ook maar heel
eerlijk. Het kan ook een potentieel kandidaat-lidmaatschap worden. Het
kan ook iets anders worden. Ik weet het gewoon nog niet. Eén. Niet
alleen Nederland zegt daar: hou nou vast aan de normale stappen die je
moet zetten. Dat doet een heel aantal landen. En twee. Het is waar dat
de oorlog verschrikkelijk is. Daar hoeven we elkaar niet van te
overtuigen. Alleen, er moet iets van systematiek in het geheel blijven,
juist vanwege het feit dat andere landen ook allerlei perspectieven
hebben en anders kunnen denken: hé, waarom gaat dit nu ineens sneller?
Daar waarschuw ik dus voor. Het is waar: als je eenmaal kandidaat-lid
bent, dan begin je met de rechtsstaathoofdstukken. Je hebt het
vetorecht. Maar als we zeggen "je hoeft niets te doen, word
kandidaat-lid", dan zouden we tegen alle landen in Europa moeten zeggen:
word kandidaat-lid, dan gaan we bij het openen van hoofdstukken kijken,
et cetera. Maar het idee was nu juist om daarvoor een assessment te
maken: is er een reële kans op goede onderhandelingen? Heel eerlijk,
Oekraïne was voor 23 februari wel heel ver weg van die situatie, denk
ik, ook als je het vergelijkt met de Westelijke Balkan. Kijk wat Albanië
heeft moeten doen. Ik heb daar heel veel met Edi Rama, de premier, over
gesproken. Je ziet dan door welke hoepels zij moesten springen, terecht,
om kandidaat-lid te worden. Dat geldt ook voor Noord-Macedonië. Daar
wordt natuurlijk ook wel even met een opgetrokken wenkbrauw gekeken naar
het pleidooi van sommigen om nu maar even heel snel de rest ook ... Ik
denk dat je moet proberen een weg te vinden die niet demotiverend is
voor Oekraïne. Dat vind ik het allerbelangrijkste.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dat laatste wordt heel moeilijk, denk ik, als je kijkt naar de
verwachtingen, aangezien het ons niet zo heel veel kost om een
kandidaatstatus te geven. Ik denk ook niet dat er in Nederland een grote
opstand zou uitbreken onder de bevolking op het moment dat we dat doen.
Omdat het inderdaad het begin is van een marathon zoals collega
Sjoerdsma zei, denk ik dat het wel degelijk tot een enorme
teleurstelling zal leiden. Maar de premier zegt nu opeens toch: elk land
heeft perspectief om lid te kunnen worden van de EU en ik zeg eigenlijk
niks bijzonders toe aan Georgië, Moldavië en Oekraïne. Dat hebben we bij
de Westelijke Balkan natuurlijk wel gedaan. Bij de Thessaloniki-top, als
ik me niet vergis in 1999 of 2003 — dat weet ik niet meer — hebben we
gezegd: als jullie voldoen aan alle voorwaarden, is in principe jullie
lot in de EU. Mijn vraag is, los van de kandidaatstatus: wat is nou de
opvatting van dit kabinet? Bent u bereid diezelfde toezegging te doen
aan Georgië, aan Moldavië en aan Oekraïne zoals toentertijd is gedaan
aan de Westelijke Balkan?
Minister Rutte:
Daar zou ik terughoudend in zijn om de reden die ik noem, dat ik het
echt verstandig vind ... Zeker in Oekraïne en toch ook in Moldavië zit
nu een fantastische regering, maar het was ook wel even met de schrik
vrijkomen bij de laatste verkiezingen en het kan ook zo weer omslaan.
Als je gaat kijken naar het hele ambtelijke systeem in Moldavië onder
deze regering, dan is er nog een enorme afstand van Moldavië tot de
Europese Unie. Dat los je niet op met alleen een democratische regering
daarboven. Er moet nog heel veel gebeuren in de systemen van Moldavië om
dichterbij te komen, dus ik zou daar echt terughoudend in zijn.
Dan Oekraïne en de teleurstelling. Iedereen mag ons een vraag stellen,
maar wees dan ook niet bang voor het antwoord. We hebben het antwoord nu
nog niet, maar ik heb ook tegen de minister van Buitenlandse Zaken
gezegd: "Wij willen er alles aan doen om de wederopbouw te koppelen aan
het jullie dichterbij brengen qua het bestrijden van corruptie, het
bevorderen van vrijheden et cetera bij de Europese Unie. Daarbij zul je
helemaal op ons kunnen rekenen. Maar ik ben tegen een shortcut; daar
zijn wij tegen." Hij weet dat dat geldt voor een hele band van landen
aan de westelijke kant van Europa.
De voorzitter:
De laatste van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (PvdA):
Iedereen in deze Kamer is tegen een shortcut. Ik heb in de afgelopen
weken geen partij horen zeggen dat er een shortcut moet komen. Iedereen
is voor de Kopenhagencriteria. De vraag is meer: vind je in principe, in
de nieuwe geopolitieke situatie waarin we zitten, dat je Oekraïne dat
perspectief moet geven? Daarop is het antwoord, in ieder geval van mijn
fractie, "ja". Het enige nieuwe dat we de afgelopen weken hebben
gehoord, is: Oekraïne hoort bij de Europese familie. Maar bij welke
familie horen ze dan? Ze zitten al in de Raad van Europa en in de OVSE.
De NAVO is niet heel voor de hand liggend, denk ik. De enige Europese
familie waar Oekraïne nu lid van wil worden, waar ze nog geen lid van
zijn, is de EU. Bij welke Europese familie hoort Oekraïne dan volgens de
premier?
Minister Rutte:
Met die uitspraak wordt bedoeld dat we familie zijn hier in Europa. Dat
is meer een emotionele uitspraak dan een juridische. Volgens mij zat dat
ook in de Versaillesteksten. Het kandidaat-lidmaatschap beoordeel ik
toch iets anders. De eindeloze discussie rond Noord-Macedonië en Albanië
laat zien dat het wel degelijk een hele grote stap is. Ik weet nog, ook
voor mijn fractie, hoe groot het besluit was begin '20 — of begin '19;
nee, toch begin '20 — om uiteindelijk de stap te zetten naar het akkoord
gaan met het kandidaat-lidmaatschap voor Albanië en Noord-Macedonië
omdat ze zo veel voortgang hadden geboekt en het dus waarschijnlijk was
dat het openen van de hoofdstukken 23 en 24 ook ergens toe zou gaan
leiden. Nu moeten we kijken waar de Commissie mee komt. Als je door je
oogharen kijkt naar de situatie in Moldavië, beneden de regering, en in
Oekraïne, beneden de regering, van vóór half februari, zie je dat er
toch echt wel reden is om aan te nemen dat het niet alleen maar meteen
zal leiden tot successen op hoofdstukken 23 en 24 en dat er nog stappen
gezet moeten worden. Niet voor niks is bijvoorbeeld bij Bosnië gezegd:
jullie worden potentieel kandidaat-lid. Dat is gepaard gegaan met
veertien aanbevelingen van de Commissie voordat Bosnië kandidaat kan
worden. Dus het is ook denkbaar dat je in juni zegt: jullie worden
potentieel kandidaat-lid; per land heb je zoveel stappen die je nog moet
zetten. Ik weet het gewoon nog niet, maar dat zou ook nog kunnen. Dan
blijf je in ieder geval in de systematiek enigszins consequent.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Rutte:
Onder anderen de heer Dassen vroeg naar concrete steun voor Moldavië et
cetera. Die zit 'm onder andere in de hervormingsagenda, de
justitiehervormingen, de energietransitie, cyberweerbaarheid. We helpen
bij de opvang van vluchtelingen. We zijn met een aantal dingen bezig. Er
is ook intensief contact met de regering. Ik hoop ook in Davos de
premier van Moldavië te zien, want toen ik daar was, was de president
er, maar de premier niet. Volgens mij was ze ziek. Ik hoop haar nu te
zien en ook haar te ontmoeten, want dan heb ik iedereen ontmoet in een
paar maanden tijd. Dan kijken we opnieuw weer … In reactie op wat ik
buiten de microfoon hoor: jaja, ze zullen heel blij zijn! Maar zonder
gekheid: dat is gewoon belangrijk, ook om te kijken hoe we verder kunnen
helpen.
Dit was de uitbreiding. Dan kom ik ineens bij de
defensiesamenwerking.
De voorzitter:
De heer Dassen heeft een vraag.
De heer Dassen (Volt):
Ik sluit me aan bij de woorden van collega Piri over Oekraïne, maar heb
nog een vervolgvraag over Moldavië. Ik snap natuurlijk dat er geen
shortcuts genomen kunnen worden, dat we er goed over moeten nadenken en
dat het perspectief uiteindelijk helder moet zijn. Maar ik vraag me dan
wel iets af over wat er in Moldavië gebeurt. Daar zit een regering die
een meerderheid heeft, en de politiek wil echt die hervormingen
doorvoeren. Ik vind het indrukwekkend wat daar gebeurt. Ze zijn bezig
met het doorvoeren van een hele vetting op het rechtssysteem. Wat
betreft de mediavrijheid zijn ze afgelopen jaar ik geloof 49 plekken
gestegen op de lijst van Reporters Without Borders. Daar moet nog heel
veel gebeuren; dat is absoluut waar. De minister-president zegt ook
terecht dat het in één keer kan omslaan, juist omdat Rusland daar op dit
moment actief bezig is om de regering te ondermijnen, onder meer door
het opdrijven van de gasprijzen en met de situatie in Transnistrië.
Naast de steun die we leveren, die de minister-president net opnoemde,
hoe kijkt hij naar de omwenteling die kan plaatsvinden op het moment dat
we niet dat perspectief geven op het kandidaat-lidmaatschap? Daar wordt
specifiek om gevraagd en daar zet de regering heel erg op in, om juist
te zorgen dat ze van die corrupte staat gefocust op Rusland kunnen
draaien naar een rechtsstaat gefocust op de EU. Ik ben benieuwd hoe de
minister-president daarnaar kijkt.
Minister Rutte:
Daar zit ook wel net een verschil in weging. Ik snap helemaal dat het
belangrijk is dat je alles doet om heel erg eerlijk te zijn naar Maia
Sandu, de president van Moldavië, en haar regering ten aanzien van wat
wel en wat niet kan. Maar er is ook een risico als je zegt: juist om de
zaak nu stabiel te houden, geven we snel het kandidaat-lidmaatschap. Ik
kan niet garanderen dat dit niet gebeurt, maar volgens mij is die kans
niet heel groot op dit moment en moet je kijken naar een andere vorm van
discussie. Dan ga ik toch naar de Westelijke Balkan. Bosnië krijgt die
veertien aanbevelingen om van potentieel kandidaat-lid kandidaat-lid te
kunnen worden en is bezig om die te implementeren. Bosnië zou dan horen:
ja, Moldavië en Oekraïne staan er niet veel beter voor, maar die mogen
meteen kandidaat-lid worden vanwege de geopolitieke situatie. Ik denk
juist dat het wel goed is om iedere keer een balans te zoeken tussen de
geopolitieke ontwikkelingen en het belang van stabiliteit versus de wat
ambtelijke, juridische toetredingsprotocollen van de Europese Unie. Maar
we moeten die tweede ook niet veronachtzamen, want die leidt ook tot
gelijke monniken, gelijke kappen. Daarmee probeer je de zaak ook een
beetje rechtvaardig tussen al die landen te verdelen. Maar ik ben het
ermee eens: je wilt bij zowel Oekraïne als Moldavië natuurlijk geen
teleurstelling inbouwen. Ook daar gaan de landen echter wel voor een
deel zelf over. Ik respecteer de minister van Buitenlandse Zaken van
Oekraïne zeer. Overal waar hij wegvliegt zegt hij: ik heb niet meteen
gehoord dat ik kandidaat-lid mag worden en nu ben ik boos op dit land.
Ik vind het helemaal prima dat hij dat zegt. We hebben een vrije wereld
en dat mag hij vinden. Maar dan wordt het ook lastig om woorden te
vinden waarbij Oekraïne dadelijk kan zeggen dat er een stap is gezet. Ik
denk wel dat die stap er komt. Maar welke dat precies is — en dat is
misschien niet wat ze nu precies vragen — daar moet je ook een beetje
samen uit zien te komen.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar het onderwerp defensie.
Minister Rutte:
Defensie! Daar waren een paar vragen over. Het voorstel van de
btw-vrijstelling wordt nog nader uitgewerkt door de Commissie. Dat zeg
ik tegen de heer Van Dijk. Die uitwerking volgt in het derde kwartaal.
Die gaan we ook goed beoordelen. We onderschrijven de probleemanalyse op
zichzelf wel: er is gewoon een enorm tekort aan cruciale capaciteiten op
defensiegebied. Daarom is het ook belangrijk om te kijken of je meer
kunt aanschaffen. Het is belangrijk om te kijken of je, waar nodig, ook
gezamenlijk kunt aanschaffen als dat handiger is en leidt tot minder
kosten. Daarmee kun je capaciteiten tussen landen ook meer uitwisselbaar
maken. Dat geeft ook weer schaalvoordelen. Dat vergroot dan vervolgens
onze gezamenlijke militaire slagkracht. We kijken dus even wat er
precies uit die Commissievoorstellen komt. We komen dan natuurlijk ook
naar de Kamer met een beoordeling.
Dan is er de vraag van de heer Dassen welke visie het kabinet heeft ten
aanzien van de European Defence Technological and Industrial Base, de
EDTIB. Hij vraagt wat de inzet zal zijn. Wij onderschrijven ook hier het
belang van die verschillende verbeterde samenwerkingsvormen in het
verlengde van die btw-discussie. Dat moet leiden tot minder
fragmentatie, meer interoperabiliteit en schaalvoordelen. De Nederlandse
industrie kan daar vervolgens ook goed van profiteren. We zeggen echter
wel dat we ook de optie openhouden om het ergens anders in te kopen. We
blijven waarschijnlijk ook Amerikaanse spullen kopen als die beter zijn.
We gaan niet minder goede spullen kopen omdat ze Europees zijn. Dan moet
Europa er maar even voor zorgen dat ze even goed zijn. Dat is gelukkig
vaak zo, zeker als ze uit Nederland komen.
Is het geen schending van het verdrag? Nee. De Commissie heeft op
verzoek van de Raad een analyse gemaakt van het gat dat er op dit moment
is ten aanzien van defensie-investeringen. Dat kan de Commissie ook
doen. Vervolgens kan ze voorstellen doen op het gebied van
industriebeleid, maar bijvoorbeeld ook die btw-harmonisatie en dat soort
dingen. Daarmee kan ze de voorwaarden scheppen om die defensiecapaciteit
ook echt gezamenlijk verder op te bouwen en te bevorderen. Misschien
doelt de heer Van Dijk op artikel 41, lid 2. Dat verbiedt de
financiering van militaire uitgaven voor missies en operaties buiten de
EU. Daar doet dit voorstel niks aan af. Dat staat volledig
overeind.
Tot slot vroeg de heer Dassen nog of er ook wordt gekeken naar
specialisatie door lidstaten op het gebied van defensie. Dat zit nu niet
in deze analyse, maar binnen de NAVO doen we dat natuurlijk wel. Zeker
Nederland doet dat, ook bij de extra defensie-uitgaven. We zijn
natuurlijk aan het kijken waar we die aan gaan besteden. Op het gebied
van de landmacht, zeker het hele pantserdeel, zijn we natuurlijk
vergaand geïntegreerd met Duitsland. We werken samen met de Belgen als
het gaat om de marine. Als de Voorjaarsnota gaat lukken, komt er alles
bij elkaar in een paar maanden tijd ruim 5 miljard euro bij, geloof ik.
Dan wil je dat niet via de gerechtvaardigde verdeling uitgeven, maar het
echt zo veel mogelijk richten waar dat nuttig is. Maar dat is meer een
NAVO-discussie dan een Europese Uniediscussie.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het gaat inderdaad over het financieren van militaire operaties, wat
volgens Europese verdragen niet via de Unie mag. Nou is er wel die
zogenaamde European Peace Facility, het Europees vredesfonds. Daar
worden wel degelijk wapens mee gefinancierd en gedeclareerd. Landen
kunnen middelen declareren. Vindt de premier dat wenselijk?
Minister Rutte:
Dat staat buiten de begroting. Dat klinkt misschien een beetje als een
trucje, maar het is wel een slimme truc. Het staat buiten de begroting.
Het is nu ook speciaal gericht op Oekraïne. Het wordt nu allemaal
besteed aan Oekraïne. Daar kunnen we niet tegen zijn. Meer weet ik er
ook niet van.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Nee, dat begrijp ik. Ik citeer de premier graag. Hij zegt: "Het is
misschien een beetje een trucje." Daar ben ik het zeer mee eens.
Minister Rutte:
Nou, een handigheidje. Dat vind ik een beter woord.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Een handigheidje. Ik ben daar wel scherp op.
Minister Rutte:
Dat snap ik. Dat snap ik. Dan ga ik dat ook zijn.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat staat dan genoteerd.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Rutte:
Dan kom ik bij de verdragswijziging. Even voor de helderheid: daar is
Nederland niet tegen of zo. Het is niet dat wij zeggen: het verdrag mag
niet gewijzigd worden. Je trekt alleen een enorme discussie los als je
het gaat doen. Dat maakt het zo ingewikkeld. Hier zijn vragen over van
De Roon, van Kamminga, van Dassen, maar ook van anderen. We hebben ons
tijdens die conferentie … Dit speelt overigens pas in juni in de
Europese Raad, niet in mei. Dit komt in juni terug, en misschien ook nog
hier in dit debat. Maar we hebben ons steeds erop gericht dat de
Nederlandse burgeraanbevelingen in ieder geval worden overgenomen in het
rapport. Dat lijkt ook gebeurd te zijn. De Commissie bekijkt nu de 300
aanbevelingen heel precies en zegt per aanbeveling of een
verdragswijziging nodig is. Een eerste informeel signaal dat wij
krijgen, is dat in het overgrote deel van de aanbevelingen geen
verdragswijziging nodig is, maar voor een paar waarschijnlijk wel. Maar
binnen het huidige verdrag is dus heel veel ruimte. Maar nogmaals, wij
staan ook open voor verdragswijzigingen, als dat in het Nederlands en
Europees belang is. Zo staat het ook in het coalitieakkoord.
Tegelijkertijd moeten we er natuurlijk voor zorgen dat de Europese Unie
onder het huidige verdrag goed blijft functioneren, zeker ook als het
bijvoorbeeld gaat om zaken ten aanzien van de rechtsstaat. Op dat punt
is recentelijk ook al heel veel gebeurd.
Een verdragswijziging moet, denken wij, ook niet afleiden van de
onderwerpen waarvan de burgers hebben laten weten resultaat van de
Europese Unie te verwachten, zoals veiligheid, klimaat en migratie. Dus
dat moet allemaal doorlopen. De winkel mag niet dicht tijdens de
verbouwing. Maar nogmaals, het komt in juni weer aan de orde.
Dan was er een specifieke vraag. We kijken dus naar die 300
aanbevelingen. Dat komt terug in juni. Daarmee heb ik ook de vraag van
de heer Dassen volgens mij beantwoord.
Misschien nog even de discussie over de passerelle. Het lastige is: bij
een verdragswijziging is er de unanimiteit. Ik hoorde de discussie
erover tussen Kamminga en Sjoerdsma, geloof ik, of tussen wie dan ook
precies. Toen dacht ik: het is allebei waar. Ook voor de passerelle heb
je unanimiteit nodig om die los te laten bij het opleggen van
internationale sancties. Daarbij willen we als Nederland natuurlijk naar
een QMV. Maar het geldt natuurlijk ook voor de verdragswijziging.
Nederland kon in z'n eentje de hele grondwet tegenhouden in 2005. Dus
dat blijft natuurlijk altijd de ellende. De voorstanders van een
verdragswijziging hopen natuurlijk dat, door in dat proces een grotere
mand te maken, tegenstanders alsnog zeggen: weet je, er zitten ook wat
dingen van ons in, nou kan het. Tegelijkertijd is er het risico dat het
zo groot wordt dat het door z'n eigen gewicht weer inzakt. Je weet het
gewoon niet. Omgekeerd is er bij de passerelle hetzelfde probleem. Maar
we komen erop terug, als we ook van de Commissie weten wat precies die
analyse is. Maar Nederland zit dus ook niet in die groep van dertien
landen die heeft gezegd: nooit een verdragswijziging. Dat is niet onze
positie.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
De minister-president triggerde mij toen hij de dertien landen noemde.
Ik heb geconstateerd dat die zich al aan de voorkant hebben uitgesproken
tegen een verdragswijziging. Nu is er volgens mij een absolute
meerderheid nodig, dus zijn er veertien nodig, linksom of rechtsom, om
ervoor dan wel ertegen te zijn. Ik heb ook gezien dat Nederland een
non-paper heeft opgesteld samen met een aantal andere leden. Kan de
minister misschien al iets zeggen over, of wellicht in het verslag na de
Raad terugkomen op de verhoudingen? Want als er nog één land zich tegen
uitspreekt, scheelt dat ons in Nederland weer een hele discussie.
Minister Rutte:
Dit is de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad van juni. Dus ik denk
dat we het moeten bekijken als er ontwikkelingen zijn. Ik vind het nooit
zo sterk om op voorhand op alles nee te zeggen, ook omdat Nederland
natuurlijk de ambitie heeft om in de hoogste gewichtsklasse mee te
boksen — dan wel als dreumes, hoor, geef ik toe. Maar dan willen we wel
in die klasse zitten. En je moet niet de grootste zijn in de volgende
gewichtsklasse. In dit geval is het ook het regeerakkoord en alles. Ik
vind het ook zelf. Het is altijd een beetje onmachtig om op voorhand te
zeggen "we doen het niet". We moeten ook maar bekijken of die dertien
landen het helemaal volhouden en of er nog een veertiende bij komt. Maar
het antwoord op de vraag is: ja. We zullen steeds dat krachtenveld
schetsen. Dat is misschien het handigst.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Minister Rutte:
Dan kom ik bij de boycot. Sorry, ik zeg het verkeerd. Ik bedoel het
zesde sanctiepakket en daarbinnen natuurlijk ook de olieboycot. Er wordt
op dit moment in Brussel ontzettend hard gewerkt om te kijken of de
problemen rond het zesde sanctiepakket opgelost kunnen worden. Er wordt
ook voortgang geboekt. Ten aanzien van Hongarije geldt dat ze alleen
geld krijgen als ze voldoen aan de eisen die zijn gesteld conform het
Herstelfonds. Dat zit 'm onder andere in de rechtsstaat. Dus wij zijn
heel scherp dat er geen link wordt gelegd in de zin van: hé, ze zijn ook
voor de olieboycot en dus krijgen ze zeker geld uit het herstelpakket.
De Raad is eigenlijk steeds heel eensgezind als het gaat om de vorige
vijf pakketten. Ik ben dan ook optimistisch over de kansen dat dit
pakket gaat lukken. Het is wel reëel te constateren dat een aantal
lidstaten extreem afhankelijk is van de Russische olie, bijvoorbeeld
omdat hun raffinaderijen volledig zijn ingericht op die Oeralolie en het
dus ontzettend lastig is om die om te bouwen. Dat vind ik dus wel een
reëel punt.
Verder is een vraag gesteld over een verbod op verzekeren. Ik vind
…
Mevrouw Piri (PvdA):
Begrijp ik het nou goed dat het de verwachting van de premier is dat er
volgende week een akkoord is over de olieboycot?
Minister Rutte:
Ja, maar dat roep ik al een paar weken. Ik doe dat nog steeds, ook omdat
er ontzettend hard aan gewerkt wordt en het ook een heel somber beeld
wordt volgende week maandag en dinsdag als het er dan nog niet is en
eigenlijk het liefst daarvoor al in het Coreper.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dat stemt optimistisch en laten we hopen dat het klopt. Als het
onverhoopt toch niet zou gebeuren, dan hebben we de volgende keer weer
een debat over wat we zelf zouden kunnen doen of eventueel met andere
landen tegelijk. Is de premier bereid daarover dan na te denken, als het
weer niet lukt?
Minister Rutte:
Dat was uw vraag ook, in de zin dat EU-lidstaten eenzijdig die
olieleveranties opzeggen. Ja, dat kan in theorie, maar wil je een boycot
effectief laten zijn dan is het wel beter dat we dat samen doen. Eenheid
is altijd nog het beste. Het lastige hierbij is dat vanwege de positie
van Rotterdam een unilaterale olieboycot door Nederland enorme gevolgen
heeft voor omliggende landen. Dus je weet ook niet precies hoe die
oliestroom loopt. Stel dat die ook doorloopt naar centrales in Europa
die helemaal afhankelijk zijn van het gas en die hun aanvoer krijgen via
Rotterdam, dan kan dat ook gevolgen hebben omdat daar zo ontzettend veel
overslag en doorslag is van olie. Zo'n unilaterale olieboycot is
natuurlijk ook heel makkelijk te ontduiken, want je kan zo naar een
andere haven. In theorie kan het dus en ik zeg ook geen hard "nee", maar
er zitten wel lastige afwegingen aan. Maar laten we hopen dat we die
afwegingen niet hoeven te maken.
Het verbod op verzekeren is wat ons betreft onderdeel van het zesde
pakket en dat zou je het liefste ook met de G7-landen doen. Ik kan niet
garanderen dat het er in zit, maar volgens mij is het onderdeel van de
gesprekken, omdat het er heel erg mee samenhangt.
Ik ben het eens met mevrouw Kamminga en anderen: geen concessies aan
Hongarije op het punt van de rechtsstaat.
De heer De Roon heeft gevraagd of de Golfstaten niet verder onder druk
kunnen worden gezet. Er worden met verschillende landen, waaronder de
Golfstaten, gesprekken gevoerd om te zorgen voor vervanging, over een
heel breed front, waarbij het bijvoorbeeld ook gaat over lng en olie.
Het lastige is wel dat olie alleen echt vervangbaar is met de juiste
voorbereidingen en een goed afbouwpad, omdat sommige van die
raffinaderijen extreem afhankelijk zijn van dat type olie dat nu uit
Rusland komt. Bovendien maakt de Russische infrastructuur het niet
mogelijk om zomaar die olie naar andere landen te verplaatsen. Dus ze
zullen wel even wat minder gaan verkopen, ook vanwege de pijpleidingen
die daar liggen, maar voor olie is het natuurlijk wat makkelijker om de
zaak om te buigen dan voor gas. Bij gas ben je er bijna altijd van
afhankelijk als het pijplijngas is en olie kun je altijd nog wel naar
andere landen vervoeren. Nog even terugkomend op de vraag van de heer De
Roon over gesprekken met de Golfstaten: zonder daar nu druk op te
zetten, vinden die gesprekken op een plezierige wijze plaats. Dat lijkt
me ook kansrijker dan er op voorhand druk op te zetten.
Mevrouw Kamminga vroeg of er gesproken wordt over aanvullende sancties.
Daar blijven we in vooroplopen met andere landen, ook waar het gaat om
het aanjagen. Er zijn geen taboes voor Nederland. Wopke Hoekstra, de
minister van Buitenlandse Zaken, is daar zeer actief in. Daarbij is het
iedere keer van belang om de Europese eenheid zo veel mogelijk proberen
te bewaken.
Dat over het zesde pakket. Dan kom ik nu op de uitvoering van de
sancties in Nederland, waar ook heel veel vragen over waren.
De voorzitter:
Maar voordat we daaraan gaan beginnen, is er een vraag. Meneer
Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Toch nog even de vraag over de roebelrekening en de
Gazpromrekening.
Minister Rutte:
Daar kom ik nog op. Ik kom nu bij de Nederlandse vertaling van de
sancties.
De heer Amhaouch (CDA):
Dan wacht ik nog even.
Minister Rutte:
Die ligt bovenop. De heer Amhaouch had gevraagd hoe het zit met het
roebeldecreet. Dat is zijn concrete vraag. Heel precies: de Europese
Commissie heeft in haar guidance over het roebeldecreet duidelijk
gemaakt hoe bedrijven voor het gas kunnen betalen aan Gazprom: een euro-
of dollarrekening openen bij de Gazprombank en een statement maken dat
de betaling daarmee is afgerond. Wij zeggen: volg de lijn van de
Commissie. Wij zeggen tegen het Nederlandse bedrijfsleven dat het de
guidance van de Commissie moet volgen. Dan is de vraag of men een
roebelrekening mag openen. Het sanctiepakket is Europees afgesproken.
Het is dus aan de Commissie om erover te publiceren hoe het moet. Onder
andere Nederland heeft aan de Commissie gevraagd om dat deel van de
regeling te verduidelijken. Wij zeggen als Nederlandse regering: zolang
er dingen onduidelijk zijn, blijf je aan de voorzichtige kant zitten. Ga
dan geen risico's nemen. Uiteindelijk is het een besluit van een bedrijf
op basis van eigen contracten en betaalmomenten, die per bedrijf kunnen
verschillen, hoe het daarmee omgaat. Wat betreft de geruchten uit
Duitsland en Italië, die genoemd werden, het zijn bedrijven en niet de
landen die contracten hebben. Wij krijgen de informatie niet precies los
omdat die commercieel gevoelig is en niet wordt gedeeld anders dan wat
marktpartijen zelf naar buiten brengen. Wij zien wel invoer van Russisch
gas aan de grenzen van de Europese Unie. Die is wezenlijk afgenomen de
afgelopen dagen. U meldde dat de prijs weer 5% gedaald is, maar dat is
een soort dageffect. Maar de korte samenvatting is: wij zeggen tegen
Nederlandse bedrijven dat ze zich aan de guidance van de Commissie
moeten houden. Dat is de helderheid.
De heer Amhaouch (CDA):
Juist om de eenheid te bewaren … Nu wordt er naar mijn idee een beetje
gemarchandeerd met de regels. Natuurlijk zijn het geen landen die het
gas afnemen, het zijn de energiemaatschappijen. Als ik het nieuws volg,
komen er elke dag energiebedrijven bij. Natuurlijk zijn er verschillende
energiebedrijven, bijvoorbeeld in Duitsland of Scandinavië, waar de
staat mede-eigenaar van is. Maar krijgen we dadelijk helderheid erover
met het zesde sanctiepakket? Is het toegestaan of niet om met roebels te
betalen? Dat zegt namelijk niet alleen iets over wat we toelaten, maar
het zegt ook iets over de eenheid. Als een sanctie niet haalbaar is in
eenheid, is het de vraag of je die zo moet benoemen. Dat is ook
belangrijk. Nu zeggen we dat het geen landen zijn, maar dat het de
bedrijven zijn die het doen. Als we het zo belangrijk vinden, kunnen we
uiteindelijk ook de bedrijven onder die sancties vatten. Maar dan moet
er wel eenheid zijn.
Minister Rutte:
Eens. Het zit niet in het zesde pakket, het is de uitvoering van de
bestaande pakketten. Het is uiteindelijk natuurlijk aan de lidstaten
zelf om ervoor te zorgen dat de sancties goed worden nageleefd. Dus ook
de openbaar ministeries in Duitsland en Italië zouden moeten kijken of
het fatsoenlijk gebeurt. Maar wat we wel zouden kunnen doen — even nog,
want ik ben ook een beetje door de munitie heen — is bij de moties, als
die komen in tweede termijn, of in een voortgangsbrief nog eens precies
op een rijtje te zetten wat de laatste stand van zaken is. De Commissie
moet de guidance geven en de conclusies publiceren. Wij zeggen dat men
aan de voorzichtige kant moet blijven zitten. Maar ook de Commissie is
niet heel precies. Dat is natuurlijk het probleem. Die zegt dat je een
euro- of dollarrekening mag openen bij de Gazprombank en dan kan
verklaren dat daarmee de betaling is afgerond. Dat is strikt genomen
geen betaling in roebels. Wij zeggen tegen Nederlandse bedrijven dat ze
de lijn van de Commissie moeten volgen. Maar wij kunnen nog wel een keer
de hele precieze guidance van de Commissie naar de Kamer sturen. Die is
niet geheim. Integendeel, die is openbaar.
Dan nog een paar vragen over de naleving. Ze raken natuurlijk alle
sectoren van de economie, zeg ik tegen de heer Van Dijk. Er zijn veel
organisaties bij betrokken. Voldoende capaciteit, wat de vraag was, is
daarbij dus ook een aandachtspunt. We zien dat heel veel toezichthouders
capaciteit alloceren naar toezicht op sancties. Daarmee is op korte
termijn de capaciteit versterkt. Het kabinet kijkt ook steeds wat er nog
meer structureel nodig is vanuit de coördinerende rol van Buitenlandse
Zaken. De EU-sanctielijsten zijn openbaar. Die zijn voor iedereen te
vinden, bijvoorbeeld op de EU-website waar het over gaat.
Dan was de vraag van Amhaouch van het CDA waarom het zo lang duurt
voordat er duidelijkheid bestaat over sancties voor Nederlandse
bedrijven, voor het Nederlandse bedrijfsleven. Met vragen over de
bestaande sancties kunnen bedrijven terecht bij de RVO en de Kamer van
Koophandel. Soms is een vraag complex en specifiek; dan moet er ook echt
een antwoord op maat worden gemaakt. Dat kan wel even tijd kosten, omdat
dan alle departementen en instanties ernaar moeten kijken. Dan kan het
ook zelfs zo zijn dat je guidance moet vragen aan de Europese Commissie.
Maar alles is erop gericht om die vragen steeds zo snel mogelijk te
beantwoorden en dan ook weer te publiceren, zodat iedereen weet hoe zich
dat ontwikkelt. Bij nieuwe sancties is het vooral van belang dat we er
natuurlijk met zijn zevenentwintigen uitkomen en dan ook proberen ze zo
duidelijk mogelijk op te stellen. In lijn met de aanbevelingen in het
rapport van Stef Blok bekijken we ook met de Commissie hoe we het proces
rondom de voorbereiding op en publicatie van sancties kunnen verbeteren.
Dat is ook een concrete aanbeveling van Blok. En wij gaan — dat was ook
een vraag — de Kamer regelmatig informeren. Via Buitenlandse Zaken
zullen regelmatig tussentijdse rapportages worden gegeven.
Het confisqueren van tegoeden is een gedachte waar iedereen natuurlijk
erg enthousiast over wordt. Alleen juridisch is het erg complex, omdat
het eigendomsrecht natuurlijk sterk verankerd zit in onze Unie en ook in
de wetgeving in de lidstaten. Wij verkennen samen met de Commissie wat
mogelijk is. Nederland spreekt hierover in EU-verband, ook in de
speciale taskforce om te pakken en te bevriezen: de "seize and
freeze"-taskforce. Dat werk gaat door. Alleen, de situatie is nu zo dat
je alleen op strafvorderlijke titel tegoeden kunt confisqueren; met
sancties is dat nu niet mogelijk. We verkennen nu welke juridische
mogelijkheden er zijn, want dat zou wel erg prettig zijn.
Dan kwam Van Dijk met de vraag: waarom delen lidstaten hun opbrengsten
van de naleving?
De voorzitter:
Er is nog een vraag van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (PvdA):
Een hele korte verduidelijking misschien. Want ik snap dat er misschien
een verschil is tussen het bevriezen van eigendom van oligarchen die op
de sanctielijst staan en de Russische centrale bank. Als we dan kijken:
van de Russische centrale bank is volgens mij, als ik me niet vergis,
ongeveer 300 miljard bevroren. Dat lijkt me een mooie bijdrage aan de
wederopbouw van Oekraïne. Is het daar nou juridisch makkelijker dan als
het gaat om eigendomsrechten van individuen?
Minister Rutte:
Dat durf ik niet te zeggen. Mijn eerste vermoeden zou helaas de andere
kant op gaan, namelijk dat het hetzelfde is. Maar dat zeg ik niet met
heel veel kennis. Laten we afspreken dat we deze vraag meteen
beantwoorden in het volgende voortgangsoverzichtje dat we sturen. Dat
voorkomt een aparte brief, maar dan gaat het wel snel naar de Kamer. Als
mevrouw Piri het goedvindt, dan pakken we die bevroren tegoeden even
apart mee.
Dan was er de vraag over een rapportage om de zoveel tijd. Het antwoord
is ja.
De heer Sjoerdsma had gevraagd naar de 15 miljoen. Dank voor de
flowchart van Dmitry Klyuev. Dit is ook de manier waarop wij naar dit
soort constructies kijken. Deze man staat niet op de sanctielijst. Zijn
tegoeden kunnen dus niet worden bevroren. Die flowchart illustreert wel
hoe lastig het is om alles uit te zoeken en na trekken. Daar zijn we
druk mee bezig. Hij is in verband gebracht met de tragische moord op
Magnitsky, zoals bekend. Die moord is meer dan tien jaar geleden
gepleegd, wat relevant kan zijn voor strafrechtelijk onderzoek, maar op
dit moment losstaat van sancties. Uiteindelijk bepaalt het Europese Hof
de criteria voor de sancties. We zoeken nu uit of hij misschien op die
VS-lijst staat, omdat we dat niet precies weten. Dat is natuurlijk een
andere vraag. De heer Sjoerdsma zegt nu dat hij daar wel op staat. Dat
neem ik dan ook aan.
Een andere vraag die de heer Sjoerdsma stelde, ging erover dat wij
voortdurend kijken naar het versterken van de EU-sanctielijst en daarom
ook kijken naar wat er op die VS-sanctielijst staat. Wat wij willen
bevorderen, is dat die lijsten zo veel mogelijk gelijklopen. In de
volgende voortgangsrapportage zullen we dus ook meteen op dit punt
terugkomen, namelijk of het toch nog mogelijk is om iets te doen in de
richting van deze man. Als hij niet op de EU-lijst staat en de zaak zou
verlopen zijn — puur strafrechtelijk nog van belang, maar losstaand van
de sancties — is het nu misschien lastig. Misschien kunnen we op een of
andere manier iets verzinnen waardoor hij op die EU-lijst komt, met name
nu vanwege deze discussie.
De heer Sjoerdsma (D66):
Een paar punten. Ik zal proberen ze af te pellen. Hij staat op de
sanctielijst van de Verenigde Staten, maar ook van het Verenigd
Koninkrijk. Hij staat daarop omdat hij intrinsiek niet alleen betrokken
is bij die Magnitskyzaak, maar ook omdat hij mede in opdracht van Poetin
meer dan 230 miljoen dollar het land heeft uitgesluisd. De premier kan
daar niet zo veel aan doen, maar van de zijde van Buitenlandse Zaken is
gezegd: er gaat eigenlijk geen preventieve werking vanuit om deze mensen
nog op de lijst te zetten. Ik bestrijd dat en zou graag willen dat we
harmoniseren. Ik bestrijd de hele argumentatie waarom Nederland niet
bereid is om te proberen deze man op de lijst te zetten. Zeer veel dank
aan de premier dat hij nu wel bereid is om dat te doen.
Het tweede punt is: die flowchart geeft inderdaad aan hoe lastig het is
om dat geld te achterhalen. Het is 15 miljoen dollar. Hier zit flink wat
werk in, overigens niet van mij, want daar hebben anderen aan gewerkt,
zal ik meteen toegeven. Maar dat brengt mij dus bij het rapport van de
heer Blok. Juist omdat hier zo veel werk in zit, vraag ik mij ten
zeerste af of het rapport van Blok eigenlijk wel toereikend is en of er
niet van de zijde van het kabinet zou moeten worden gezegd: "Ja, dit is
heel ingewikkeld en ja, daar heb je forensische en financiële detectives
voor nodig. Wij gaan hier echt enorm veel menskracht op zetten om achter
al die holdingbedrijven te kunnen kijken of we dat kunnen achterhalen."
Als zij 50 miljoen dollar kunnen vinden, dan vermoed ik dat met de
capaciteit en de kennis van de rijksoverheid er nog veel meer te vinden
valt. Ik zou eigenlijk die inzet dolgraag zien.
Minister Rutte:
Op zich is dat volgens mij ook wat Blok probeerde te doen met het
datateam dat daarvoor is opgericht. Misschien kunnen we toezeggen dat we
in het volgende overzicht in een flowchart laten zien hoe er op deze
punten iedere keer doorgeboord wordt door zo'n datateam. Het is niet zo
dat zij dat niet doen, alleen schetst Blok wel hoe lastig het is, omdat
je uiteindelijk, aan het einde van de rit, toch uit moet zien te komen
bij de UBO. Dat is natuurlijk heel complex. Ik heb de flowchart nu
formeel gekregen via de griffier, denk ik. Die hebben we nu dus. Laten
we daar een reactie op geven in de volgende voortgangsrapportage.
Dat was ook meteen een antwoord op zijn vraag over de moeilijke gevallen
in de sanctienaleving.
De heer Sjoerdsma (D66):
Nog niet helemaal, want ik had nog één vraag over die overige meer dan
30 namen. Dit is een heel specifiek geval, omdat die hier gewoon geld op
een Nederlandse bankrekening hebben staan. Daarnaast hebben we nog 30
namen geconstateerd — ik noemde de vicepremier van Rusland en de
viceminister van Defensie, de "slager van Marioepol" — die wel op de
VS-lijst staan, maar niet op de Europese lijsten. Dat is natuurlijk zeer
pijnlijk, omdat het gewoon een voorwaarschuwing is voor deze mensen.
"Mocht je nog iets in Europa hebben liggen: de VS hebben je al in de
smiezen en het zal niet lang meer duren tot de Europeanen dat ook doen,
dus haal nog even gauw je geld weg, bouw nog even je belang af, ga nog
één laatste keer op bezoek in Parijs om naar de Eiffeltoren te kijken,
want daarna kan het niet meer." Daarom mijn dringende verzoek om dat zo
snel mogelijk gelijk te trekken en om ook in de toekomst ervoor te
zorgen dat die harmonisatie er is.
Mijn tweede en laatste punt in deze interruptiereeks: het opstellen van
het Magnitskyregime is destijds gelukt op basis van
mensenrechtenschendingen, maar niet op basis van corruptie zoals alle
andere landen dat hebben. Ik zou dus zeggen: in het huidige
tijdsgewricht en gezien wat er nu gaande is, is er ruimte en hopelijk
ook momentum om dat te herpakken. Ik zou de premier willen vragen om dat
alsjeblieft te herpakken, als het niet op deze top al vruchtbaar kan,
dan bijvoorbeeld in juni. Maar laten we dat alsjeblieft herpakken, omdat
dat ook gelegenheid geeft om achter die personen aan te gaan waar we het
net over hadden.
Minister Rutte:
Met het eerste punt van Sjoerdsma ben ik het gewoon eens.
Het tweede punt is natuurlijk Europees, dus ik wil aangaande Magnitsky
hier niet iets beloven wat ik niet zomaar kan waarmaken. Dat zit hem nu
inderdaad op mensenrechtenschendingen, maar als het ook op corruptie is
... Het was natuurlijk voor Blok in de vorige periode als minister een
enorm proces om dat voor elkaar te krijgen. Ik denk dat wij het daar
snel over eens zijn hier, maar of het dan ook Europees lukt, weet ik
niet. Dus laten we afspreken dat we kijken wat daar het beste traject
voor is, de Raad Algemene Zaken of uiteindelijk, als het moet, ook de
Europese Raad. Dan geven we daarover ook weer een stand van zaken
volgende keer. Dat wordt best een ingewikkelde en vrij lange update de
volgende keer, maar dat is helemaal niet erg. Want dit is iets wat wij
gewoon belangrijk vinden.
Voorzitter. Dan zou ik komen bij de voedselzekerheid. Uiteraard heeft de
Europese Unie een enorm omvangrijk programma om landen te ondersteunen
met humanitaire hulp en met steun aan de voedselproductie. Alleen al
voor de voedselcrisis in de Sahel wordt ruim een half miljard
uitgetrokken dit jaar en voor de Hoorn van Afrika 350 miljoen. De VN
heeft natuurlijk een paar heel sterke instrumenten om daarbij te helpen.
Ik noem de Global Crisis Response Group en alle internationale
financiële instellingen. Maar dat is waar het gaat om een wereldwijde
voedselcrisis.
Kijk je heel specifiek naar de huidige situatie in Oekraïne, dan geldt
natuurlijk de grote bezorgdheid over alles wat er geblokkeerd staat in
Odessa. Er is gewoon geen quick fix om dat voor elkaar te krijgen. Het
is zo veel dat je het niet op treinen kunt laden en denken dat je het op
die manier oplost. Ik wist dat ook niet, maar het schijnt dat die hele
haven van Odessa is ingericht op dit soort massieve verplaatsingen van
graan en andere voedselproducten. Ik heb vrijdag in het gesprek met
Erdogan niet alleen Zweden en Finland aan de orde gehad. Dit was het
andere onderwerp. Wat kan Turkije doen om te bemiddelen om daar desnoods
een soort van corridor mogelijk te maken? Dat is natuurlijk ook niet
allemaal morgen geregeld. Daar is hij verder ook niet op ingegaan, maar
zo gaan die gesprekken: je probeert bij elkaar zaadjes te planten. Wie
kan waar een rol spelen? Hij is immers een van de weinigen die zowel met
Rusland als met Oekraïne een goed contact hebben, én hij heeft de inval
wel veroordeeld. Er zijn ook anderen die met beide een goed contact
hebben, maar de inval niet hebben veroordeeld. Daarmee heeft Turkije een
vrij unieke positie in dit conflict.
Dan Nederland zelf. Wij hebben in het kabinet afgesproken dat de
minister van Landbouw, de minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Buitenlandse Zaken samen
met de Wageningen Universiteit kijken hoe wij als Nederland kunnen
meedenken over de vraag wat er mogelijk is om een crisis het hoofd te
bieden. Die dreigt nu natuurlijk niet zozeer in Europa, maar vooral in
Noord-Afrika, omdat er een hele intricate stroom van goederen is vanuit
Oekraïne naar Egypte en de rest van Noord-Afrika. Het is dus uiterst
zorgelijk. Daarmee is het probleem helemaal niet opgelost, maar we zijn
er wel met z'n allen mee bezig. Ik vind dat Nederland daar een
bijzondere rol in heeft — dat hebben we ook tegen elkaar in het kabinet
gezegd — omdat wij ons op de borst slaan als de tweede voedselexporteur
ter wereld. Dat geeft ons ook een speciale verplichting. Daarmee is het
probleem morgen nog niet opgelost, want je lost het probleem natuurlijk
pas echt op als je datgene wat in Odessa ligt, deblokkeert.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dat is echt een terecht punt. Wij waren tweeënhalve week geleden met de
commissie bij de Verenigde Naties. Daar viel mij één ding op, namelijk
dat we de strijd om het narratief aan het verliezen zijn in grote delen
van Afrika, Azië en Zuid-Amerika, hoewel er mooie stemmingen zijn
geweest in New York.
Minister Rutte:
Absoluut.
De heer Sjoerdsma (D66):
Rusland weet namelijk zeer actief de schuld van de sancties, de
stijgende energieprijzen en het tekort aan brandstof, maar dus ook de
tekorten aan voedsel, bij ons in de schoenen te schuiven. Ik denk dat
het niet onbelangrijk is dat we naar de Algemene Vergadering teruggaan,
misschien zelfs met een Nederlandse resolutie, om aan te wijzen wie hier
schuldig is aan het feit dat er in Oekraïne allerlei voedsel ligt te
verrotten, ook gelet op het feit dat Nederland in de Veiligheidsraad een
resolutie heeft weten in te dienen om verhongering als een soort
oorlogsmisdaad aan te wijzen; ik ga een beetje kort door de bocht.
Ik zat ook te denken aan de wijze waarop Irak indertijd gedwongen is om
verantwoordelijkheid te nemen voor wat het in Koeweit heeft gedaan; dat
is een tweede punt in deze interruptie. Toen kwam er een UN reparations
commission, die Irak dwong om te gaan betalen aan het herstel van
Koeweit. Ik zou het interessant vinden als die twee elementen, dus het
in VN-verband vaststellen dat Rusland de schuldige is en dat Rusland
uiteindelijk ook financiële reparatie zal moeten gaan doen, een keer
meegenomen worden. Dat hoeft nog niet op deze Europese top, maar ik denk
dat het belangrijk is om ook daarover de strijd te blijven voeren.
Minister Rutte:
Eens. Ik maak mij grote zorgen over Afrika en het verliezen van het
narratief daar. Je kunt ten aanzien van China, India en andere landen
namelijk nog zeggen dat er intensieve contacten mee zijn om te kijken of
we met elkaar toch nog een weg vooruit kunnen vinden, maar in Afrika is
dat heel lastig. Ik ben heel blij dat Olaf Scholz nu in Senegal is. Hij
gaat ook nog naar Zuid-Afrika en naar Nigeria, dacht ik. Dit is een van
de punten die hij ook op de agenda heeft staan. We hebben er vorige week
over gesproken. Nou is Senegal extra interessant, omdat het land, en
daarmee Macky Sall, voorzitter is van de Afrikaanse Unie. Zij zien deze
strijd tussen twee Europese landen echt als een regionaal conflict. Dat
is het natuurlijk niet. Het is een strijd tegen kolonisatie. Als je het
zo bekijkt, hebben heel veel Afrikaanse landen er misschien wel belang
bij dat dit goed afloopt, zou ik denken. Plus dat het natuurlijk sowieso
gaat over de vraag: welke krachten in de wereld winnen het?
Je ziet het ook in de VN, waar 141 landen uiteindelijk wel de resolutie
van de Algemene Vergadering hebben gesteund en 35 niet. Maar we weten
ook dat er van die 141 landen — dat vind ik weer spannend — een
onderkant is die gevoelig is voor de argumenten van de 35. Hoe hou je
die bij elkaar? Een van de inspanningen die Nederland met onze collega's
probeert te verrichten, is om die groep van 141 bij elkaar te houden,
vooral ook de landen die zichzelf aan de mast binden en bij ons blijven
als ze de sirene van de 35 horen. Dat is echt nog geen gelopen race.
Afrika vind ik eerlijk gezegd het grootste punt. Ik ga nu nog even niet
reageren op het idee van Sjoerdsma voor zo'n initiatief in de VN. Dat
noteren we om even op te kauwen en te kijken of daar kansen voor
zijn.
Voorzitter. Dan kom ik tot slot bij een aantal losse vragen. De vraag
van Dassen ging hier ook over, namelijk: hoe zorg je er binnen de VN
voor dat de steun ten aanzien van de strijd aan de goede kant blijft
staan? Daar ging deze discussie die ik net even had, ook over. Die ligt
helemaal in het verlengde van de vraag van de heer Dassen, waar ik het
helemaal mee eens ben.
In het verlengde daarvan: hoe kijk je naar de toekomstige relatie met
Rusland? Wordt daar ook in de Europese Raad over gesproken? Nu niet,
maar het is natuurlijk wel iets wat onze aandacht heeft. Iedereen voelt
namelijk wel aan dat als het uiteindelijk zou komen tot een vrede, het
geen business as usual is met Rusland. Wat wordt het dan wel? Het land
heeft het internationaal recht geschonden. Er zijn heel veel mensen
omgekomen en er is voor tientallen miljoenen schade aangericht aan een
land dat daar echt niet om gevraagd heef, er op geen enkele manier
aanleiding toe heeft gegeven en er niets aan kan doen. We weten
inmiddels ook wat Poetins woord waard is als hij zegt dat hij geen ander
land zal binnenvallen. Dus het antwoord is: nee, het staat niet nu op de
agenda. Maar: ja, er wordt in kleinere kring natuurlijk wel over
nagedacht. Maar het is echt nog wel een zoektocht. Je zult uiteindelijk,
hopelijk na een vredesverdrag, als dat er ooit komt, moeten komen tot
een relatie met Rusland. Maar nogmaals: niet business as usual of de
oude manier voortzetten.
De heer Dassen (Volt):
Dank. Ik wil nog even terug naar de vraag hiervoor: hoe zorgen we ervoor
dat andere landen ons blijven steunen? De minister-president haalde net
terecht aan dat 141 landen de eerste resolutie hebben gesteund en dat
nog maar 93 landen steunden dat Rusland uit de Mensenrechtenraad werd
gezet. Daar zie je dus al een daling. Ik vraag mij dan af wat Nederland
nu concreet doet om te zorgen dat we die steun blijven behouden in
plaats van dat Scholz daarnaartoe is om met Afrikaanse landen te
spreken. Want je ziet steeds meer opiniestukken verschijnen in
Afrikaanse kranten dat de Europese manier van handelen voornamelijk
hypocriet is: wij willen van het Russische gas af, maar willen daarvoor
kolen en Amerikaans schaliegas gebruiken, wat gevolgen heeft voor
klimaatverandering en daarmee direct ook gevolgen heeft voor degenen die
het meest kwetsbaar zijn in deze wereld en die toch al extra te lijden
hebben. Ik vraag mij dus af wat Nederland concreet doet.
Minister Rutte:
Dat doen we — Schreinemacher en Hoekstra voorop in hun contacten — zowel
politiek als diplomatiek. Ik probeer er zelf ook een rol in te spelen.
Turkije is daarvoor belangrijk, omdat dat land een bijzondere rol
speelt, maar het is ook belangrijk om de contacten met India en
Indonesië en ook die in Afrika daarvoor te gebruiken. Ik gebruik ook
Davos om weer te praten met de minister van Indonesië, die de G20
voorbereid. Dan praten we ook over Oekraïne en in alle contacten met
India doen we dat ook. Het is niet zo dat deze landen allemaal zitten te
wachten op telefoontjes uit Den Haag of Berlijn, dus het is soms wel
even doorbeuken. Het is mij bijvoorbeeld nog niet gelukt om echt een wat
langer gesprek te hebben met Macky Sall van Senegal, maar Scholz vliegt
daar nu heen. Dus tja, dan kun je het moeilijk meer ontlopen. Ik heb de
foto gezien waarop ze samen voor de vlaggen zitten. Daar wordt ook over
dit onderwerp gesproken.
Het is van belang dat we daarbij de goede toon vinden. Want het werkt
niet als wij gaan preken in de trant van: u heeft het verkeerd en wij
hebben het goed. We zoeken dus met elkaar steeds naar wat het soort
narratief is dat je nodig hebt om weer op een gemeenschappelijke pagina
te komen. Het vingertje gaat het hier niet doen en dat zal ook gelden
voor de gesprekken van Scholz met Ramaphosa in Zuid-Afrika later deze
week. Maar we proberen het. Ik vind ook dat Nederland daarin zijn eigen
rol moet spelen. Binnen de Europese Unie geldt dat ook voor de andere
spelers die internationaal actief zijn, zoals Italië en Spanje. Iedereen
is daarmee bezig. Maar laten we eerlijk zijn: tot nu toe ben ik niet
optimistisch over hoe sterk die coalitie zich ontwikkelt.
De heer Dassen (Volt):
Ik denk zeker ook niet dat het werkt om alleen maar te wijzen met het
vingertje: u heeft het fout en wij goed. Ik denk juist dat dit het
tegenovergestelde effect zal hebben. Want de gevolgen van de sancties
die wij nu inleggen, voelen ze daar juist harder. De vraag is dus veel
meer hoe we ervoor gaan zorgen dat we hun perspectief beter meenemen in
hetgeen we hier aan het doen zijn, om te zorgen dat we op de lange
termijn iedereen erbij houden. Ik vraag de minister-president om dat
perspectief wat meer mee te nemen. Hij gaf zojuist aan dat hij niet wist
dat Odessa helemaal ingericht was op graanexport. Dan kun je je dus wel
afvragen of wij voldoende het perspectief van de rest van de wereld
meenemen in de besluiten die wij nemen.
Minister Rutte:
Ja, een terecht punt. Een terecht punt. Maar goed, zoals Sjoerdsma net
zei, kunnen ze ook dat weer tegen ons gebruiken, in de trant van: door
jullie sancties ligt Odessa geblokkeerd. Het is dus maar net hoe je
ernaar kijkt; hier is geen perfect antwoord op. Het is uiteindelijk ook
een kwestie van het gesprek voeren, de ander bevragen waarom die de
positie heeft die hij heeft, goed luisteren naar de argumenten en dan te
kijken hoe je daarop kunt reageren op een manier die integer blijft maar
voorkomt dat je alleen je eigen belscript afloopt. En dan maar hopen dat
je in die gesprekken wat verder komt.
De voorzitter:
De laatste paar vragen, denk ik.
Minister Rutte:
De laatste vragen, inderdaad. Er was nog een vraag over Zweden en
Finland. Het is helder dat Nederland wil dat ze erbij komen. Er spelen
bilaterale kwesties, zoals nu tussen Turkije enerzijds en Zweden en
Finland anderzijds over de PKK en YPG. Die moeten we niet het hart van
de NAVO intrekken. Dat wordt benadrukt in de Buitenlandse Raad. Dat heb
ik ook benadrukt in mijn contact met president Erdogan afgelopen
vrijdag. Ik kijk uiteraard of ik in zo'n gesprek dingen hoor die het wel
weer mogelijk maken. Het stemde mij enigszins positief dat er zeer
intensief diplomatiek contact is met Turkije, over een heel breed front.
Dat benadrukte Erdogan zelf ook in het gesprek. Hij heeft dit weekend
gebeld met zowel Frederiksen als met de president van Finland en de
premier van Zweden. Ik heb met hem afgesproken dat we het contact
voortzetten en dat we, zodra het dienstig is, weer bellen. Zo kunnen we
met elkaar maximaal de druk erop houden om dit op te lossen. Het zou
echt een heel slechte zaak zijn als Turkije dit tegenhoudt.
Ik ben er niet voor om daar een Europees thema aan toe te voegen, zoals
de heer De Roon suggereert met de douane-unie. Ik geloof niet dat wij nu
de toetreding van Zweden en Finland bevorderen door de douane-unie met
Turkije op te zeggen. Ik snap wat hij bedoelt. Je kan natuurlijk wel
verder praten over de naleving van de douane-unie en over andere
irritaties die er zijn over de handel tussen Turkije en Nederland. Daar
zijn ook nog heel veel verbeteringen in aan te brengen. Ik denk dat je
naar een agenda moet met zowel positives als een paar drukmiddelen erop,
maar dit lijkt me iets te zwaar, willen we op korte termijn een
doorbraak hebben.
Ik heb vernomen van het vredesplan van Draghi. Ik denk dat alle plannen
die er zijn, op zichzelf positief zijn. Uiteindelijk moet het echter ook
resoneren in Kiev, als het aan mij ligt. Hij heeft een lokaal
staakt-het-vuren om burgers te evacueren voorgesteld. Een ander punt is
een neutraal Oekraïne met veiligheidsgaranties. Verder zegt hij dat er
een bilaterale overeenkomst moet komen tussen Rusland en Oekraïne over
Donbas en de Krim, en een multilaterale overeenkomst tussen de EU en
Rusland over het terugtrekken van de troepen en het afbouwen van de
sancties. Ik ga het plan niet becommentariëren, maar toen ik het tot me
nam, vond ik wel dat er nog wat haken en ogen aan zaten. In de eerste
plaats is het natuurlijk nu aan Zelensky en zijn team om de begrenzing
aan te geven waarbinnen zij proberen eruit te komen. Ik waardeer Mario
Draghi zeer, en het is natuurlijk heel positief dat iemand probeert om
een bijdrage te leveren.
De voorzitter:
De heer Sjoerdsma heeft een interruptie.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik snap heel goed dat de premier zich niet wil opstellen als een
recensent van vredesplannen. Maar zouden we het dan mogen omdraaien? We
horen namelijk ook geluiden van Macron en Scholz, die in hun gesprekken
met Oekraïne nadrukkelijk of impliciet aandringen op bepaalde
concessies. Ik zou zelf eigenlijk willen zeggen dat, als zij bereid zijn
om concessies te doen en bepaalde delen van hun grondgebied af te staan
aan Rusland, hun dat vrij staat, maar dat de Europese positie zou moeten
zijn dat wij willen dat Oekraïne wint, dat de Oekraïense doelen worden
bereikt en dat wij Oekraïne zullen steunen totdat het zover is. Ik hoop
dat de premier dat met mij eens is. Ik hoop ook dat hij bereid is om er
in Europees verband bij zijn collega's op aan te dringen dat dit het
Europese standpunt zou moeten zijn, en dat individuele goedbedoelde
initiatieven die daar afbreuk aan doen, wat minder wenselijk zijn,
zonder individuele gevallen te recenseren.
Minister Rutte:
Ik ga even niets zeggen over Scholz en Macron. De heer Sjoerdsma kan dat
zonder enige rem doen, maar ik kan dat niet. Dat ga ik dus niet doen.
Ons standpunt is helder. Er moet territoriale integriteit en
soevereiniteit voor Oekraïne zijn. Dat betekent dat wij zeggen dat het
uiteindelijk aan de Oekraïense regering is om daarin te bepalen hoever
ze wil gaan. Zelensky heeft eerder gezegd: het gaat mij om de situatie
voor 23 februari. De tabloidlezer zegt dan: de Krim hoeft dan niet
ontruimd te worden. Maar het is uiteindelijk aan Zelensky. Zelfs dat
becommentarieer ik niet. We hebben wel gezegd dat, stel dat Oekraïne
onder enorme druk — dat speelde een aantal weken geleden misschien meer
dan nu — gedwongen zou worden tot een vredesakkoord dat below standards
is, het dan niet zo is dat Nederland zou zeggen dat sancties meteen
losgelaten worden. Als er op een gegeven moment een vredesakkoord is,
komt er een eigenstandige afweging van Europa: wat betekent dat voor het
sanctieregime? Maar dat is meer voor als Oekraïne onder een te hevige
druk te grote concessies heeft gedaan, en daar is op dit moment, lijkt
het, geen sprake van. Verder is onze lijn hierin helder. Ik
becommentarieer dus niet wat er allemaal achter de schermen gebeurt en
wat daar soms weer van uitlekt, omdat het ook onderdeel is, vrees ik,
van de dynamiek die er nu is dat allerlei landen en leiders proberen een
bijdrage te leveren.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dat snap ik en ik deel deze analyse van de premier volkomen. Maar mijn
vraag is wel om vervolgens actief op te brengen bij de collega's dat dit
het standpunt is van de Europese Unie of in ieder geval van de
lidstaten, gezamenlijk verbonden in die Europese Unie. Mij bekruipt af
en toe het gevoel — dat zal ook wel voor sommige collega's gelden — dat
het voor sommige lidstaten al een beetje te veel wordt, dat het te veel
kost. Nu hebben we nog een situatie waarin Rusland hard aan het duwen is
op de Donbas. Als de militaire voorspellingen uitkomen, over drie, vier
weken de situatie anders wordt, Rusland zich gaat ingraven en daar
defensief wordt en Oekraïne in het offensief gaat, zou ik niet graag
zien dat sommige lidstaten dan denken: ja, maar nu is het wel welletjes
geweest. Nee, het is zoals de premier heeft gezegd. Wij steunen de
soevereiniteit en de grenzen van Oekraïne zoals ze die zelf nastreven en
zoals die oorspronkelijk waren. Dat zou ook de positie van de Europese
Unie moeten zijn. Ik hoop dat hij dit punt bij zijn collega's wil maken,
want mij bekruipt af en toe het gevoel dat er wat knikkende knieën zijn
of een ruggengraat die net iets te veel buigt op dit moment.
Minister Rutte:
Dat gevoel deel ik niet. Ik heb niet de indruk dat dat zo is. Ik geloof
oprecht dat Macron en Scholz proberen om, voor zover het kan, binnen een
bepaalde bandbreedte te helpen een oplossing te vinden. Op dit moment is
er duidelijk geen succes te boeken. Ik meen oprecht dat ook zij vinden
dat dit de bottomline is, namelijk dat er een aantal Europese waarden en
internationaalrechtelijke principes overeind staan die ook een
ondergrens bieden aan wat je kunt vragen van de partijen. Laat ik het
dan zo formuleren. Als ik denk — dat doe ik niet op basis van wat ik nu
gezien heb — dat collega's op een gegeven moment zeggen "hé, het duurt
mij te lang" of als ik de indruk krijg dat ze onder bepaalde grenzen
zakken, dan zal ik dit zeker naar voren brengen.
De energieprijzen, voorzitter. Het eerste rapport was helder, denk ik.
Experts op dit terrein zeggen: pas nou op met tegen Rusland te zeggen
"het kostte 100, we betalen voortaan 80 en jullie blijven gezellig
leveren", want de kans is namelijk groot dat ze dan niet meer leveren.
Ik denk dus dat we dat niet moeten doen. Daarom was Nederland ook geen
voorstander van een price cap in die zin. De Commissie zegt nu: als
Rusland helemaal stopt met leveren, dan kun je niet uitsluiten dat je
een andere vorm van een price cap krijgt. Alleen, die kost
verschrikkelijk veel geld, want je gaat in dat geval een enorme subsidie
zetten op geen Russische leveranties meer, maar andere leveranties die
misschien nog duurder worden. Het is uiteindelijk een bredere afweging:
wat kun je doen in het kader van koopkrachtbehoud, in het kader van
nationale maatregelen om zeker de mensen met de kleinste beurs en de
lagere middeninkomens overeind te houden, zoals Nederland dat doet en
andere landen dat proberen te doen?
De Kamer krijgt nog een kabinetsbeoordeling van REPowerEU. Het is
belangrijk om de afhankelijkheid van Russisch gas af te bouwen. Maar
nogmaals, de haalbaarheid is echt nog wel een punt. Kamminga en anderen
merkten dat op. We gaan dat heel precies bestuderen bij het beoordelen
van de voorstellen. Het is een omvangrijk plan. In deze Europese Raad
wordt geen gedetailleerde bespreking verwacht; het zal waarschijnlijk
naar juni gaan of, nog beter, naar de vakraad van de ministers van
Klimaat en Energie, zeg maar de Rob Jettens van Europa.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Goed om te horen dat er nog een nadere inhoudelijke bespreking komt.
Even een check: geldt dat ook voor het financiële deel?
Minister Rutte:
Jazeker, absoluut.
Tot slot Van Dijk over de voedselmiljardairs. Ik begrijp dat er ook nog
gesprekken staan met de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst.
Wij hebben ons in het kader van het inclusive framework van de OESO
actief ingezet om tot een wereldwijd akkoord te komen over een moderner
internationaal betalingssysteem en een wereldwijde minimumbelasting voor
grote multinationals. Wij willen heel graag dat dat akkoord snel wordt
geïmplementeerd. Binnen de Europese Unie nemen we daarin een leidende
rol, denken we zelf. Althans, het is onze ambitie om dat zo uit te
stralen. Ik hoop dat dat genoeg is; daar werken we aan. Misschien mag ik
Van Dijk ook vragen om dat nog eens even op te brengen bij Marnix van
Rij, de staatssecretaris die daarover gaat.
Tot slot De Roon, die zegt: eerst de Nederlanders, dan de Oekraïners. Ik
denk dat het en-en is en niet of-of, maar daar zullen we het
waarschijnlijk niet over eens worden in de komende vijf minuten.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze uitgebreide beantwoording. Ik heb twee toezeggingen
gehoord, die ik even ga voorlezen. Die kunnen behulpzaam zijn bij het al
dan niet indienen van eventuele moties. Bij dezen leg ik ook de vraag
voor of een tweede termijn gewenst is. Ja, dat is het geval, want ik zie
geknik.
De eerste toezegging.
De minister-president zegt toe de guidance van de Europese Commissie ten aanzien van de betaling van Russisch gas aan de Kamer toe te zenden.
De tweede toezegging.
De minister-president zegt toe in de volgende voortgangsbrief over de sanctienaleving en -handhaving in te gaan op 1. de mogelijkheden voor confiscatie van bevroren tegoeden en 2. de flowchart zoals aangeleverd door de heer Sjoerdsma en de mogelijkheden van harmonisatie van de sanctielijst met de VS en het VK.
De heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Het is halverwege het debat, dus misschien wordt het later
nog toegevoegd, maar volgens mij heeft de premier ook toegezegd dat er
zou worden gekeken welke opties er zijn en hoe kansrijk het is om
corruptie nog toe te voegen aan het Magnitskyregime.
Minister Rutte:
Ja, dat is een derde toezegging. Dat klopt. Wij schrijven 'm even op,
even los van jullie verslaglegging.
De voorzitter:
Ja. Dat is een derde toezegging.
Minister Rutte:
Absoluut.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij nu even pauzeren om te kunnen lunchen.
Minister Rutte:
O, lekker!
De voorzitter:
Dat doen wij tot 13.30 uur en dan zien we elkaar weer terug. Of wilt u
meteen doorgaan zonder lunch, want dat vind ik ook goed.
De heer Dassen (Volt):
Laten we meteen doorgaan.
Minister Rutte:
Ach, jammer.
De voorzitter:
Oké. De Kamer heeft geen honger, blijkt mij, dus we gaan meteen
door.
Dan wil ik als eerste het woord geven aan de heer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. We hebben wél honger, maar we gaan toch door. Ik dank de
minister-president voor zijn reacties op wat hier is ingebracht. Omdat
de seconden altijd snel door je vingers lopen als je maar heel kort de
tijd hebt, lees ik eerst de moties voor. Daarna reageer ik misschien nog
even op een aantal punten.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gepleit wordt voor een EU-verdragswijziging, om zo de
EU meer bevoegdheden te geven;
verzoekt de regering om zich hiertegen te verzetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.
Zij krijgt nr. 1799 (21501-20).
De heer De Roon (PVV):
Dan de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een lagere olieprijs goed is voor de Nederlandse
huishoudens en economie;
verzoekt de regering niet in te stemmen met een olieboycot voor
Rusland;
verzoekt de regering om met bondgenoten de Golfstaten onder druk te
zetten om meer olie op te pompen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.
Zij krijgt nr. 1800 (21501-20).
De heer De Roon (PVV):
De term "druk zetten" kan de minister-president ruim interpreteren. Een
stevig gesprek vind ik ook al "onder druk zetten".
Dan de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Turkije de NAVO-toetreding van Zweden en Finland aan
het frustreren is en mogelijk zelfs blokkeert;
verzoekt de regering zich in te zetten voor beëindiging van de
douane-unie met Turkije, als het land niet instemt met toetreding van
Zweden en Finland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.
Zij krijgt nr. 1801 (21501-20).
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Mocht deze motie het niet halen, dan heb ik nog iets achter
de hand, namelijk de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat de NAVO aan geloofwaardigheid wint als Turkije het
bondgenootschap verlaat en Zweden en Finland toetreden;
verzoekt de regering te bevorderen dat de toetreding van Zweden en
Finland tot de NAVO niet kan worden verhinderd door Turkije,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.
Zij krijgt nr. 1802 (21501-20).
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Kunt u mij zeggen of ik nog wat meer mag zeggen?
De voorzitter:
Ja, ik wil een beetje coulant zijn, maar ik zie dat u nog echt drie
moties heeft nu?
De heer De Roon (PVV):
Neeneenee, ik ben klaar met de moties.
De voorzitter:
Oké. Gaat uw gang.
De heer De Roon (PVV):
Dan kom ik toch nog even op de kwestie van het geld voor noodhulp en
wederopbouw van Oekraïne. Ik had natuurlijk niet verwacht dat de
minister-president meteen zou zeggen: oké, we stoppen daarmee en we gaan
nu eerst eens eventjes in orde maken wat er aan noodhulp in Nederland
nodig is. Ik moet wel zeggen dat ik er een beetje teleurgesteld over ben
dat ik geen steun vind bij mijn collega's voor die gedachtegang om de
regering eens even onder druk te zetten om wat meer te doen voor onze
burgers — in ieder geval geen steun om het op deze manier te doen. Dat
betreur ik. Ik ga daar geen motie over indienen, maar vraag de collega's
om toch eens even na te denken over hoe we de regering wat meer onder
druk kunnen zetten om ervoor te zorgen dat ze wat meer doet voor de
mensen die het nu financieel heel moeilijk hebben dan het fooitje
waartoe nu besloten is in de Voorjaarsnota.
Dan als het gaat om sancties en een olieboycot en dat soort zaken. Ik
moet zeggen dat ik best wel een beetje ontzag heb voor de inzet van de
heer Sjoerdsma op dat punt. Hij wil echt tot het gaatje gaan om dat
allemaal mogelijk te maken. Als het gaat om geld in beslag nemen,
althans bevriezen, dan zal je denk ik nog veel verder kunnen gaan. Dat
ben ik met hem eens. Maar de consequentie is wel dat je op een gegeven
moment gewoon het verband van die vermogens die je over de hele wereld
aantreft met sluitbare feiten moet aantonen. Ik zie dat niet gebeuren.
Ik zie de capaciteit er niet voor om dat allemaal te achterhalen. Ik zie
ook de medewerking die je uit Rusland nodig zou hebben om dat voor
elkaar te krijgen, niet gebeuren. Ik waarschuw voor de kosten die daar
nog uit gaan voortvloeien. Als je het geld moet teruggeven, krijg je ook
een schadeclaim aan je broek. We hebben er nu nog geen idee van hoeveel
dat is, maar het zal best heel veel zijn. Als je een schip tien jaar
vasthoudt en niet onderhoudt, gaat het enorm achteruit. Als je het
onderhoud gaat doen, kost het geld. Als je het niet doet, is het schip
na tien jaar in een slechte conditie en krijg je daar alsnog een
schadeclaim over aan je broek. Dat wilde ik maar gezegd hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Ik bedank de minister-president voor de beantwoording van de
vragen. De minister-president gaf in zijn inbreng zelf al een beetje aan
dat Nederland eigenlijk een dreumes is die boven zijn gewicht bokst. Ik
denk dat dat een hele belangrijke rol is bij de huidige instabiliteit in
Europa door de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. Ik denk dat Nederland
die rol heel goed kan vervullen. Dat kan bijvoorbeeld als het gaat over
het eruit halen van de angel in de situatie van Zweden en Finland versus
Turkije. Dat kan ook bij het leveren van een actieve bijdrage aan het
creëren van draagvlak rondom een fatsoenlijke wederopbouw. Maar dat kan
ook als het gaat over — en daarover verwacht ik inderdaad duidelijkheid
in de brief — sancties. We gaan nu naar het zesde pakket en als we
gezamenlijk als eenheid sancties afspreken, moeten we die ook samen
uitvoeren. Kunnen we ze samen niet uitvoeren, dan moeten we het volgens
mij niet doen. Dat zie ik nu een beetje met dat hele "geroebel". Het is
niet goed voor het draagvlak als energiebedrijven, en ook
energiebedrijven waar staten grootaandeelhouder in zijn, sancties
proberen te omzeilen.
Dan kom ik te spreken over een punt dat vandaag naar voren kwam en echt
van strategisch belang is. Ik weet niet of het de heer Sjoerdsma of de
heer Dassen was die daarover begon. Dat ging om de component Afrika. Wij
verwachten van de minister voor Buitenlandse Handel na de zomer de
Afrikastrategie op het gebied van economische ontwikkeling en handel. Ik
denk dat dat geopolitiek gezien heel belangrijk is. We hebben dat te
lang laten liggen. Europa is er actief mee bezig. Wij moeten er actief
mee bezig zijn. Die steun van die landen om ook de Europese veiligheid
te dienen, is niet vanzelfsprekend. Ik verwacht daarin van Nederland ook
een actieve rol als die dreumes die boven zijn gewicht kan boksen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Qua laatste opmerkingen kan ik me helemaal vinden in wat de heer
Amhaouch zei. De vraag die ik nog heb, is de vraag die meneer Amhaouch
ook richting de minister-president had. Hoe staat het CDA zelf tegenover
de kandidaat-lidmaatschappen van Oekraïne en Moldavië? De heer Amhaouch
was daar namelijk niet duidelijk over.
De heer Amhaouch (CDA):
Daar kunnen we duidelijk over zijn. Wij hebben een positieve
grondhouding ten opzichte van het kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne en
Moldavië. Maar ik ben het er wel mee eens dat je heel moeilijk kunt
marchanderen met de voorwaarden ten aanzien van het gelijke speelveld.
Dat je voor de een meer voelt dan voor de ander doet daar niks aan af.
Neem bijvoorbeeld Georgië. Ik heb eens gekeken naar de corruptie-index.
Oekraïne en Moldavië staan op die lijst volgens mij ongeveer op plek 140
van de 180, en Georgië op plek 40. Het doet het dus zo slecht nog niet.
Maar er zijn meerdere criteria. Ik denk dat we inderdaad de uitkomst van
de Europese Commissie moeten afwachten, maar het CDA staat voor de
grondhouding dat Europese landen perspectief hebben om hieraan deel te
kunnen nemen en op termijn kunnen intreden in een veilig Europa. Dat
kunnen in principe alle landen zijn, maar ik ben in deze fase heel
terughoudend als het gaat om "de een wel en de ander niet". Ik ben
benieuwd wie je daar collectief mee helpt als Europa.
De heer Sjoerdsma (D66):
Op zich zet het CDA met deze positieve grondhouding ten aanzien van het
kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne vandaag wel een stap naar voren. Dat
valt aan te moedigen, denk ik. Maar dan het argument "de een wel en de
ander niet". Dat is natuurlijk een argument dat wel vaker wordt
gebruikt. Ik vond het zelf interessant dat de Oekraïense minister van
Buitenlandse Zaken zelf naar de Westelijke Balkan is afgereisd om eens
even te checken wat de gevoelens daarover zouden zijn, en dat hem daar
is verteld: we snappen dat dit een andere situatie is; geen hard
feelings daarover. We hoeven hem natuurlijk niet op zijn woord te
geloven. Dat kunnen we ook zelf checken. Maar als dat inderdaad zo zou
zijn, zou dat dan ook het laatste restje bezwaar bij de CDA-fractie
wegnemen?
De heer Amhaouch (CDA):
Nee. Volgens mij gaat het er niet alleen om wat die landen ervan vinden;
volgens mij gaat het erom wat wij daar zelf van vinden en waar Europa
mee gediend is, maar ook waar Oekraïne en Moldavië mee gediend zijn. Je
kunt dus wel zeggen dat Albanië of een ander land dat fijn vindt, maar
Polen en Hongarije vinden het ook fijn. Die zeggen: wij blijven Oekraïne
steunen totdat het lid is van de Europese Unie. Dat is weer een andere
invalshoek. Zo hebben we 27 lidstaten die er allemaal iets van vinden.
Op dit punt willen we volgens mij juist samen optrekken. Dus even
samengevat: er is een positieve grondhouding van het CDA tegenover
kandidaat-lidmaatschap, als we daarvoor in Europa draagvlak krijgen en
het advies afwachtend.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw bijdrage was ook afgerond? Ja. Dan is het woord aan
mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister-president voor de
beantwoording. Het belooft een interessante maand te worden, juni, en
ook een interessante juni-Raad, als ik het allemaal zo optel. Er ligt
nogal wat voor dan. We zien al die voorstellen tegemoet en ik kijk ook
wel uit naar een aantal debatten daarover.
Fijn ook dat de minister-president heeft aangegeven dat we al met
Frankrijk in gesprek zijn om eens te kijken naar het voorstel dat Macron
heeft gedaan. Dat vind ik fijn. Ik heb ook de suggestie van de heer
Sjoerdsma gehoord. Het lijkt me een interessante gedachte om die daarbij
te betrekken.
Dan nog even over de wederopbouw van Oekraïne. Dat triggerde mij, omdat
we het in het laatste debat hebben gehad over de voedselzekerheid. We
hebben het vandaag in het kader van de wederopbouw vooral gehad over het
adopteren van steden et cetera. Maar ook hier denk ik dat het toch goed
is om breder te kijken naar wat Nederland kan bijdragen. Ik kom zelf van
het Groningse platteland en ik ga vaak op werkbezoek daar. Dan ben ik
iedere keer weer onder de indruk van wat de akkerbouwers daar kunnen. Ik
denk dat er heel veel kennis en kunde is die ook bij de wederopbouw goed
van pas kan komen. Ik wil nogmaals met nadruk die sector noemen, die
toch in deze Kamer soms negatieve aandacht krijgt. Ik vind het goed dat
in deze context, ook in het kader van de bredere voedselzekerheid
richting Afrika, ook het goede en positieve en de kracht van die sector
hier wordt benadrukt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister-president voor de beantwoording
van de verschillende vragen. Volgens mij is "eensgezindheid" een
belangrijk woord dat vandaag gevallen is, zowel op Europees niveau, maar
ook in het debat dat we net hebben gehad over die voedselzekerheid, de
rest van de wereld en de steun bij de Verenigde Naties. Ook daarin is
eensgezindheid, of in ieder geval een heldere richting die je met elkaar
hebt, heel belangrijk. Ik kreeg het gevoel dat daar op dit moment wel de
kennis over bestaat, maar dat we daar nog te weinig actie op ondernemen.
Dus ik hoop, in navolging van de heer Amhaouch, dat in die
EU-Afrikastrategie daar veel meer aandacht voor gaat komen. We moeten
niet onderschatten wat voor belangrijk continent dat gaat zijn. De
houding die de Afrikaanse Unie richting Europa heeft, is niet een heel
positieve grondhouding. Dat hebben we in de afgelopen jaren ook gezien,
ook na afzegging van eerdere conferenties. Dus ik hoop dat de
minister-president daar nog op een actieve manier mee aan de slag wil
gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot, de heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de premier voor zijn beantwoording.
Centraal voor mijn fractie staat de opdracht om Oekraïne erin te laten
slagen zijn grondgebied te heroveren en zijn soevereiniteit te
herbevestigen. Daar moeten wij alles voor doen. Vandaar ook mijn oproep
om vooral geen ruimte te bieden aan lidstaten die daar op de een of
andere manier afbreuk aan willen doen, en zelf alles te doen wat we
kunnen om Oekraïne daarbij te helpen. Het narratief dat de premier daar
zelf bij had, "het tegengaan van kolonisatie", kan daar zeer behulpzaam
bij zijn. We spraken ook met de Keniaanse permanente vertegenwoordiger
in de VN, die daar een vrij geruchtmakende speech over heeft gehouden.
Tegelijkertijd is het natuurlijk ook gewoon een schending van het
Handvest. Ook dat is, denk ik, een meer neutrale manier om deze zaak uit
te dragen richting landen die daar misschien twijfels over hebben.
Ik dank de premier voor zijn toezeggingen, over het toevoegen van de
naam aan de lijst, het toevoegen van corruptie aan het regime en het
onderzoeken van die 15 miljoen aan zwart geld dat zich op dit moment op
Nederlandse bodem bevindt. Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat met
een datateam het probleem is opgelost. Ik vind zelf, eerlijk gezegd, als
ik het rapport lees — vergeef me de beeldspraak — dat de Nederlandse
regering zich een beetje opstelt als een zakkenroller in een
nudistenkamp; er valt niks meer te halen. Zo'n soort gevoel rijst een
beetje uit het rapport. Ik denk dat er echt wel meer te halen valt en
dat dat ook samenvalt met het regelen van voldoende menskracht en de
bereidheid om sommige tegels misschien iets meer te lichten dan we tot
nu toe hebben gedaan. Daarvoor staan er overigens wel weer suggesties
in. Daar ben ik positief over.
Ik heb de premier ook gehoord over het kandidaat-lidmaatschap voor
Oekraïne. Hij heeft daarbij gezegd: het moet niet demotiverend zijn voor
Oekraïne. Ik denk dat dat een belangrijk startpunt is voor deze
discussie. Collega Amhaouch gaat daar nog wat verder in. Ik waardeer de
stap zeer, omdat ik zelf denk dat we die strijd existentieel moeten
duiden. Dat heeft de heer Hoekstra van Buitenlandse Zaken ook gedaan.
Hij zegt: dit is democratie versus autocratie. We moeten voorkomen dat
de democratie alles op het spel zet om ze aan onze waarden te laten
voldoen en zij gedemotiveerd afhaken. Ik beschouw dat als een
belangrijke eerste stap van deze premier.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was de tweede termijn van de Kamer. We kunnen meteen
doorgaan naar de tweede termijn van de premier voor de beoordeling van
de moties en de antwoorden op de vragen die nog over zijn
gebleven.
Minister Rutte:
Voorzitter. Ik ben het zeer eens met de opmerkingen van onder anderen de
heren Dassen en Sjoerdsma over Afrika. We hebben net de EU-AU-top gehad.
Nederland heeft ook zelf zijn contacten in Afrika en daar gaan we mee
door. Het is vooral inderdaad Afrika waarover we zorgen hebben.
Overigens is de zorg breder, want die betreft ook Zuid-Amerika en delen
van Azië. We moeten ervoor zorgen dat het geen strijd is alleen tussen
een aantal Europese of NAVO-landen en Rusland maar dat het echt wordt
gezien in een bredere context. Overigens is dan het narratief weer heel
belangrijk, want als je het helemaal in het kader plaatst van democratie
versus autocratie is het ook nog niet zo makkelijk. Merkwaardig genoeg
dreig je dan ook weer mensen en landen kwijt te raken die je misschien
wel mee kan krijgen als je het op een andere manier probeert te
formuleren. Je kunt zo'n conflict namelijk op heel veel manieren
"slicen". Dat is soms nodig zonder dat je geweld doet aan je eigen
standpunt.
Ik ben het ook eens met de opmerking van mevrouw Kamminga over de
landbouw en de enorme credits die de landbouw heeft. Nederland is op dat
gebied wel zo'n beetje de nummer 1 van de wereld en de tweede exporteur.
Dus laten we ook trots zijn op onze boeren en de kennis op het gebied
van landbouw, van Wageningen tot het groen vmbo, kennis die we overal in
de wereld kunnen inzetten, wat we gelukkig ook doen.
De discussie tussen de heer Amhaouch en anderen leidde volgens mij niet
tot een vraag aan mij, dus ik denk dat ik hem niet beledig als ik hem
niet nader beantwoord.
Dan kom ik op de moties. Met verwijzing naar het debat wil ik de motie
op stuk nr. 1799 ontraden. Om nu al te zeggen dat we geen
verdragswijziging gaan doen, vind ik een beetje te calimero-achtig, in
de zin dat we ons dan een beetje te klein zouden maken.
De motie op stuk nr. 1800 begrijp ik eigenlijk niet zo goed. Waarom zou
je niet instemmen met een olieboycot voor Rusland? Ik denk dat het heel
goed is dat wel te doen. Dus deze motie ontraad ik. Wel ben ik het ermee
eens dat we moeten kijken hoe we alternatieven kunnen vinden zolang we
nog niet van de olie af zijn. Dat doen we echter niet door ze onder druk
te zetten maar wel door de relaties goed te houden.
De motie op stuk nr. 1801 moet ik ook ontraden, omdat die echt twee
theaters met elkaar aan het verbinden is. Bovendien, als je nu daarmee
zou gaan dreigen, denk ik dat Zweden en Finland de komende paar jaar
geen lid worden van de NAVO. Dus als je dat zou doen, ga je de boel op
sterk water zetten. Daarom ontraad ik deze motie.
De motie op stuk nr. 1802 spreekt uit dat de NAVO aan geloofwaardigheid
wint als Turkije het bondgenootschap verlaat en Zweden en Finland
toetreden. Dat is een "spreekt uit", zodat de motie strikt genomen geen
oordeel van mij vraagt, maar ik ben het er wel erg mee oneens. Ik denk
dat het van heel groot belang is dat in 1952 de hele Bosporus, dus
Griekenland en Turkije, lid is geworden van de NAVO. Zoals ik vrijdag
tegen Erdogan zei: in 1952 zij en nu Finland en Zweden. Het is dan ook
van groot belang dat die noordwestflank, dat die twee landen er nu ook
bij komen als een afronding van dat proces. Maar Turkije er zeker niet
uit, dat zou ik heel onverstandig vinden. Daarnaast verzoekt de motie de
regering te bevorderen dat de toetreding van Zweden en Finland tot de
NAVO niet kan worden verhinderd door Turkije. Dat is ook de Nederlandse
inzet, maar vanwege de "spreekt uit" die eerder in de motie staat, wil
ik de motie toch ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit notaoverleg.
Hartelijk dank aan de premier voor de beantwoording van de vragen, aan
de ondersteuning van de premier, aan onze eigen ondersteuning, zoals de
Griffie, de koffie en de thee, en het kopiëren, en natuurlijk aan de
aanwezige Kamerleden. Wordt vervolgd met de stemmingen morgen.
Sluiting 13.22 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 45 (2021-2022) van 23 mei 2022 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |