Fiche: Gezamenlijke mededeling EU-strategie voor externe energiebetrekkingen
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2022D27137, datum: 2022-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3447).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3447 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2022Z13162:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-06-30 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-07-05 16:30: Procedurevergadering EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-07-07 12:00: Inbreng schriftelijk overleg Appreciatie REPowerEU d.d. 7 juli 2022 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3447 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Gezamenlijke mededeling EU-strategie voor externe energiebetrekkingen
Fiche: Mededeling EU-strategie voor zonne-energie (Kamerstuk 22 112, nr. 3448)
Fiche: Gezamenlijke mededeling lacunes defensie-investeringen (Kamerstuk 22 112, nr. 3449)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Gezamenlijke mededeling EU-strategie voor externe energiebetrekkingen
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Gezamenlijke mededeling van de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees economisch en sociaal comité en het comité van de regio’s, EU externe energiebetrekkingen in een veranderende wereld
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 mei 2022
c) Nr. Commissiedocument
JOIN(2022) 23 final
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:52022JC0023&qid=1654686351258&from=NL
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Energieraad en Raad Buitenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
Op 18 mei jl. heeft de Commissie het RepowerEU plan1 gepubliceerd, waarvan de EU-strategie voor externe energiebetrekkingen onderdeel is. De strategie heeft vier doelen: het versterken van de energiezekerheid en open strategische autonomie van de EU door diversificatie van energie-aanbod en energie-efficiency; het versnellen van een groene en rechtvaardige energietransitie wereldwijd; het steunen van Oekraïne en andere landen die direct of indirect worden getroffen door de Russische agressie; en het opbouwen van langdurige internationale partnerschappen.
In de strategie wordt benadrukt dat de groene energietransitie de enige weg is om wereldwijd duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening zeker te stellen en dat de EU internationaal gecommitteerd is aan een groene transitie met oog voor rechtvaardigheid en sociaaleconomische impact. Enerzijds dient mogelijke negatieve impact bij het behalen van deze doelstellingen, zoals het verlies van banen bij het uitfaseren van fossiele brandstoffen als kolen, te worden beperkt. Anderzijds bieden nieuwe, groene technologieën kansen voor sociaaleconomische ontwikkeling. Samen met derde landen en via internationale organisaties wordt ingezet op het vergroten van toegang tot energie en het ontwikkelen van lokale kennis en kunde ten behoeve van de transitie.
Zowel ter vervanging van gas en olie uit Rusland als voor de decarbonisatie van cruciale sectoren als de industrie en transport zal hernieuwbare waterstof nodig zijn. Niet alle nodige waterstof zal binnen de EU kunnen worden geproduceerd. De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zetten daarom in op het faciliteren van de import van (minimaal) 10 miljoen ton hernieuwbare waterstof in 2030 en het daarvoor afsluiten van hydrogen partnerships met toekomstige leveranciers. In het voorstel geven de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger aan drie import corridors te willen ontwikkelen (de Noordzee en de Middellandse regio, en tevens Oekraïne, zodra de omstandigheden dit toelaten). De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zijn voornemens een Global European Hydrogen Facility op te richten om de handel in hernieuwbare waterstof op gang te brengen. Voor de oprichting van deze faciliteit willen de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger gebruik maken van de ervaringen die Duitsland zal opdoen met de intermediaire organisatie H2global om importen van waterstof te bevorderen.
De EU heeft energiebesparing en efficiëntie als prioriteit in haar eigen beleid. In deze strategie spreken de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger de ambitie uit dat de EU energiebesparing en efficiëntie ook wereldwijd moet uitdragen als prioriteit. De strategie zet in op samenwerking met internationale partners om energiegebruik op de korte termijn te verlagen door gedragsverandering, maar benadrukt ook het belang van Europese standaarden, labels en wet- en regelgeving. De EU dient een voorbeeldrol te hebben op het gebied van besparing en efficiëntie.
Om de uitrol van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te versnellen, streeft de EU middels deze strategie naar samenwerkingsverbanden die wederzijdse belangen ten goede komen en faciliteert het betrokkenheid van de private sector door onder meer de risico’s voor investeringen te verkleinen. Daarnaast blijven de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger inzetten op samenwerking met internationale partners op het gebied van onderzoek en innovatie, om zo innovatie te stimuleren en kosteneffectiviteit te vergroten.
De energietransitie vergroot de vraag naar kritieke grondstoffen, waarvoor we in veel gevallen afhankelijk zijn van derde landen. Ten behoeve van de Europese open strategische autonomie en om de Europese weerbaarheid te vergroten zet de strategie in op diversificatie van waardeketens en het bevorderen van hergebruik.
De veranderende verhoudingen in de wereld als gevolg van de energietransitie vereisen een brede, inclusieve blik. De Commissie streeft ernaar om bestaande allianties te verstevigen en nieuwe partnerschappen aan te gaan. Ten behoeve hiervan wil de Commissie de energiediplomatie in het buitenland- en veiligheidsbeleid versterken, wordt bekeken hoe het EU-profiel in internationale energiefora kan worden verstrekt en is ook het voorstel om de (veranderende) geopolitieke context van de energietransitie goed te (blijven) monitoren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet zet stevig in op energiebesparing en -efficiëntie om zo snel mogelijk onafhankelijk te zijn van Russische energie. Het kabinet heeft recent dan ook een communicatiecampagne opgezet («zet ook de knop om») om gedragsverandering te stimuleren. Daarnaast breidt het kabinet de doelgroep van de energiebesparingsplicht uit naar bedrijven onder het EU ETS (EU emissiehandelssysteem) en stelt extra middelen beschikbaar voor toezicht en handhaving. Ook in Europa pleit Nederland voor ambitieuze doelen met betrekking tot energiebesparing- en efficiëntie in de onderhandelingen van de Energy Efficiency Directive als onderdeel van het Fit For 55 pakket.
Nederland wil dat de EU zo spoedig mogelijk onafhankelijk wordt van Russische olie met behoud van voldoende leveringszekerheid. De Nederlandse inzet is dat dit nog dit jaar moet gebeuren. Om dit te realiseren en om de klimaatdoelen te behalen, is samenwerking binnen de EU en in EU-verband met internationale partners cruciaal en wordt ingezet op versnelde diversificatie van energieleveranciers. In aanvulling op eigen productie ziet Nederland import van waterstof (en afgeleide brandstoffen en grondstoffen) als noodzakelijk voor de verduurzaming van met name de industrie en transportsector. Deze import zal zowel van binnen als van buiten Europa komen. Daarom benadrukt Nederland, in samenwerking met landen in Noordwest Europa, het belang van een open Europese waterstofmarkt, waarbij voor onderwerpen als infrastructuur en certificering ook rekening wordt gehouden met het belang van import2. Met het oog op dit soort thema’s coördineert Nederland binnen het Pentalateraal Energie Forum de werkzaamheden op het terrein waterstof.3 Zo levert ons land actieve bijdragen aan het realiseren van gezamenlijke posities binnen de EU om de markt van hernieuwbare waterstof te ontwikkelen. Nederland werkt ook aan samenwerking met een brede groep landen die potentieel hebben voor export, en verwelkomt een actieve rol van de EU om deze nieuwe internationale waardeketens te faciliteren en te ondersteunen. Om de markt voor import op gang te brengen verkent Nederland nu de mogelijkheden om aan te sluiten bij het eerder genoemde initiatief H2global, en ziet daarbij ook ruimte voor een rol in een faciliteit op EU niveau. Ten aanzien van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen voor de energietransitie zet het kabinet nationaal en in EU verband in op het stimuleren van diversificatie en circulariteit, bijvoorbeeld via het EU Action Plan on Critical Raw Materials en het nationale programma circulaire economie4. Het kabinet is aanvullend van plan om een grondstoffenstrategie op te stellen, zoals recentelijk is toegezegd aan de Kamer5.
Internationaal zet Nederland zich in VN-verband – en onder meer via de internationale energie-organisaties Internationaal Energie Agentschap (IEA) en Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA), multilaterale ontwikkelingsbanken en G20 – in voor het bevorderen van eerlijke en inclusieve energietransitie in lijn met het duurzame ontwikkelingsdoel 7 (duurzame, betrouwbare, betaalbare, moderne energie voor iedereen) en door de VN gelanceerde routekaart6 voor het versnellen van dit doel.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet kan dit voorstel op hoofdlijnen steunen en onderstreept het belang van ambitieuze en voortvarende implementatie. Het doel van het voorstel sluit goed aan op de Nederlandse doelstellingen om zowel de energietransitie in internationaal verband te bevorderen als de energieafhankelijkheid van Rusland zo snel mogelijk af te bouwen door energie-efficiency en alternatieve gasimport, waarbij, zoals is benoemd in de strategie, rekening wordt gehouden met hergebruik van infrastructuur voor duurzame energie en rechtvaardige energietransities. Het kabinet steunt de intentie van de voorstellen van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger inzake het reduceren van de afhankelijkheid van Russische energie-export, middels coördinatie van de EU-inbreng bij internationale organisaties en fora. Deze voorstellen zijn echter algemeen van aard en vergen nog nauwkeurige uitwerking. Dat geldt eveneens voor de voorstellen inzake energiebesparing en -efficiency. Daarnaast pleit Nederland ervoor dat de EU met behulp van een Team Europe aanpak inzet op nauwere afstemming met internationale financiële instellingen, energie-organisaties, het bedrijfsleven en andere partners met het doel de benodigde opschaling van investeringen in de energietransitie daadwerkelijk te realiseren.
Een belangrijk onderdeel van de strategie is het diversifiëren van de gasvoorziening van de EU. Het kabinet onderschrijft het belang van dit onderwerp en heeft met belangstelling kennisgenomen van de acties die Commissie op dit vlak in gang heeft gezet en nog in gang gaat zetten. Het kabinet erkent dat een van de belangrijkste maatregelen om de import van gas uit Rusland te beëindigen de diversificatie is van bronnen voor de import en levering van aardgas7. Daarbij dient wat betreft vloeibaar aardgas (LNG) wel te worden opgemerkt dat additionele terminal-capaciteit niet automatisch zal leiden tot meer LNG-importen. Het aantrekken van LNG volumes zal afhankelijk zijn van prijs- en vraagontwikkelingen wereldwijd. Naast Nederland zullen ook enkele andere lidstaten drijvende installaties beschikbaar hebben.
Het kabinet wijst er daarbij wel op dat het volledig EU-breed vervangen van het Russische gas tijd zal kosten en op veel meer fronten actie vraagt dan alleen op het gebied van diversificatie. Het gaat ook om inzetten op energie-efficiëntie. Het kabinet onderschrijft het belang van gedragsverandering bij de overheid, bedrijven en burgers op de korte termijn als standaarden, labels en wet- en regelgeving op de midden- en lange termijn.
Tevens gaat het om het versneld en met voorrang tot ontwikkeling brengen van alternatieve, duurzame energiebronnen. Op de lange termijn, in het kader van diversificatie van energiebronnen en een groene energietransitie, ziet het kabinet ook een rol voor regelbaar CO2-arm vermogen uit kernenergie. Het is volgens het kabinet dan ook noodzakelijk dat de acties die volgen uit onder meer de EU Taxonomy, REPowerEU en het Fit-for-55 pakket goed worden ingebed in en afgestemd met de acties die volgen uit de strategie.
Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Europese Commissie om het EU Energy Platform en regionale platforms op te richten. Wat betreft de acties die volgen uit de strategie van de Europese Commissie, onderschrijft het kabinet het belang om de relaties met potentiële leveranciers van gas, anders dan Rusland, verder aan te halen en te inventariseren welke mogelijkheden er zijn voor afspraken over (meer) gasleveranties aan de EU. Het kabinet wijst er daarbij op dat energiebedrijven uit de EU hierbij nauw worden betrokken en zoveel mogelijk ook het voortouw hebben bij het ontwikkelen en uitbouwen van de relaties met potentiële leveranciers. Het zijn immers deze bedrijven die uiteindelijk de leveringscontracten zullen afsluiten. De strategie verwijst weliswaar naar het in het leven geroepen gezamenlijke inkoopplatform, maar het is volgens het kabinet onduidelijk hoe dit platform precies gaat werken en welke rol daarbij wordt toebedacht aan bedrijven. Belangrijk dat de gezamenlijke inkoop op vrijwillige basis dient te geschieden en niet marktverstorend mag werken. Voorkomen moet worden dat Europese energiebedrijven in de contacten met (potentiële) leveranciers tegen elkaar worden uitgespeeld.
Het kabinet steunt het belang dat de EU hecht aan voorkomen van methaan emissies door het routinematig affakkelen van aardgas door (potentiële) leveranciers. Deze doelstelling sluit ook goed aan bij de Global Methane Pledge en het voorstel van de Commissie voor een EU verordening met als doel het verminderen van methaanemissies in de energiesector8. Het voorkomen van het in de lucht lozen of affakkelen kan ook leiden tot een groter aanbod van aardgas.
Het kabinet onderschrijft het belang van het bevorderen van importen van waterstof. Daarom ondersteunt het kabinet de inzet van de Commissie om per 2030 in te zetten op het faciliteren van de import van (minimaal) 10 miljoen ton hernieuwbare waterstof en het daarvoor afsluiten van hydrogen partnerships met toekomstige leveranciers. Nederland heeft de afgelopen jaren ook actief nieuwe partnerschappen met toekomstige exporterende landen aangeknoopt. Zo zijn MoU’s ondertekend met landen als Chili, Uruguay, Namibië, Canada en de Verenigde Arabische Emiraten. Het kabinet steunt ook de inzet om drie importcorridors te ontwikkelen, maar zou ook willen zien dat niet alleen corridors via land worden ondersteund maar ook maritieme corridors met de daarbij nodige export- en import infrastructuur en faciliteiten.
Het kabinet verwelkomt de inzet van de Commissie om een Global European Hydrogen Facility op te richten om de handel in hernieuwbare waterstof op gang te brengen. Het kabinet acht het van belang dat dit voornemen snel een verdere concretisering krijgt, ook wat betreft de raakvlakken met H2global. Het kabinet verkent deelname aan H2global en is van mening dat de Global European Hydrogen facility een impuls zou moeten geven aan dit soort initiatieven om de import van hernieuwbare waterstof en de ontwikkeling van de Europese waterstof markt te kunnen versnellen.
Het kabinet is het eens met de door de Commissie voorgestelde acties om de energie-samenwerking met Oekraïne verder te intensiveren op o.a. elektriciteit, gas en hernieuwbaar, en te ondersteunen bij het herstel van de energie-infrastructuur als gevolg van de Russische militaire agressie. Daarbij is het zaak dat, zoals ook in de strategie staat, technische samenwerking wordt voortgezet om toekomstige volledige integratie van Oekraïne in de EU-energiemarkt mogelijk te maken. Het kabinet steunt de notie dat nucleaire veiligheid de hoogste prioriteit heeft en dat het zaak is om dit internationaal via het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) te (blijven) benaderen. Verder is het kabinet het eens met het inzetten van het European Instrument for International Nuclear Safety Cooperation (EI-INSC) om de Oekraïense veiligheidsautoriteit te ondersteunen. Het is goed dat deze strategie tevens inzet op de verdere intensivering van energierelaties met andere EU-buurlanden, zoals Moldavië en op de Westelijke Balkan.
Het kabinet steunt de rol van de Commissie in het versnellen van de mondiale energietransitie vanuit de visie dat deze eerlijk en inclusief moet zijn. Dat betekent onder meer: de internationale steun van de Commissie richten op de energietransitie in lijn met het 1,5 graden pad, en steun voor de fossiele sector uitfaseren per 1 januari 2023, in lijn met het G7 communiqué van 27 mei 20229. Bij de doorvertaling hiervan in de EU-exportkredietstrategie zet het kabinet er op in deze in lijn te brengen met de uitwerking van de CoP26 verklaring door koplopers zoals Nederland, Denemarken en Zweden, met het oog op het Europese level playing field. Het kabinet hecht aan de aandacht voor de sociale en werkgelegenheid dimensie van de mondiale energietransitie (zoals in het geval van de kolentransitie in Zuid-Afrika), en vraagt meer nadruk van de Commissie op gerichte investeringen die gericht zijn op het bereiken van universele toegang tot elektriciteit en schoon koken in 2030. Het kabinet deelt de visie dat de Team Europe en Global Gateway benadering daarin een belangrijke rol kunnen spelen.
Tevens steunt het kabinet de koppeling van energiezekerheid aan de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen in dit actieplan, inclusief de door de Commissie genoemde actiepunten. Het kabinet hecht daarbij veel waarde aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) ten behoeve van een rechtvaardige energietransitie en verantwoorde mijnbouw. Hierop, en dan met name op het naleven en aanmoedigen van IMVO-wetgeving en internationale due diligence raamwerken, zou de ambitie in het voorstel nog kunnen worden versterkt.
Tot slot wil het kabinet onderstrepen dat voor de implementatie van de strategie een Team Europe aanpak, en idealiter nog bredere coalities, en versterking van de energiediplomatie in het buitenland- en veiligheidsbeleid van de EU essentieel zijn. Het voorstel dient op dat punt nog nauwkeurig uitgewerkt te worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de rol van EU-delegaties. De strategie geeft weliswaar een belangrijk kader, maar het komt er nu op aan de daad bij het woord te voegen: het borgen van de energieleveringszekerheid van de EU en het versnellen en substantieel opschalen, samen met onze externe partners, van de mondiale energietransitie.
Gevolgen voor de brede welvaart
De Tweede Kamer verzoekt met de motie van het lid Van Raan10 om bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening te houden met welvaart in brede zin. Het kabinet kijkt bij welvaart in brede zin naar vier aspecten: kwaliteit van leven voor huidige generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende effecten en de verdeling van kosten en baten. Ten aanzien van deze strategie worden de effecten op alle vier de aspecten door het kabinet als positief beoordeeld. Het versterken van de Europese externe energiebetrekkingen, diversificatie van energie-aanbod en energie-efficiency zijn een belangrijke waarborg om te zorgen dat er structurele CO2-reducties kunnen plaatsvinden in de EU en zodoende draagt de strategie bij aan de klimaatdoelen voor 2030 en 2050.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat de lidstaten overwegend positief zullen zijn over deze mededeling. In januari 2021 heeft de Raad Buitenlandse Zaken namelijk conclusies aangenomen over de mondiale klimaat- en energiediplomatie van de EU, waarin hierboven genoemde thema’s aan bod kwamen en de Europese Commissie bovendien is gevraagd door lidstaten om de voorliggende strategie op te stellen.11 Vanwege de Russische agressie en om de afhankelijkheid van Russische energie af te bouwen, heeft deze strategie ook ruime aandacht voor de energieleveringszekerheid van de EU. Tijdens de buitengewone Energieraad van 28 februari jl. gaven de lidstaten unaniem aan de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk te willen afbouwen.12 Dit werd bevestigd door de Europese Raad van 25 maart jl.13
Het Europees Parlement (EP) steunt de ambitie van de achterliggende doelstelling van het REPowerEU plan om de EU-afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen en acht het belangrijk huishoudens en bedrijven te beschermen tegen de effecten van prijsschommelingen op de energiemarkt.14
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De strategie heeft betrekking op de terreinen gemeenschappelijke handelspolitiek, milieu, energie en ontwikkelingssamenwerking. Op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek is er sprake van een exclusieve bevoegdheid van de Unie (zie artikel 3, eerste lid, onderdeel e, VWEU). Op het gebied van het Europees milieu en energiebeleid is er sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (zie artikel 4, tweede lid, onderdelen e en i, VWEU). Ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking is er sprake van een parallelle bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten (zie artikel 4, vierde lid, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Deze strategie heeft tot doel de energietransitie te versnellen en afhankelijkheden te verkleinen. Gezien de omvang van de operatie, de onderlinge afhankelijkheden tussen lidstaten en gedeelde belangen kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak wel nodig. Door deze strategie samen met de overige RepowerEU voorstellen op Europees niveau af te kondigen wordt het gelijk speelveld op het terrein van energietransitie verbeterd en kan op gedegen wijze de grensoverschrijdende problematiek aangepakt worden.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De strategie heeft tot doel de energiezekerheid en open strategische autonomie van de EU te versterken. Het voorgestelde externe optreden gericht op diversificatie van energie-aanbod en energie-efficiency is geschikt om deze doelstelling te bereiken. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk. De inzet op gedragsverandering zowel door de EU als internationale partners op de korte termijn en op standaarden, labels en wet- en regelgeving op de midden- en lange termijn biedt voldoende flexibiliteit om rekening te houden met de specifieke omstandigheden waarin de EU en de lidstaten zich bevinden evenals de internationale partners, zowel op het moment van de inzet en totstandkoming van een specifieke regeling als de omzetting daarvan in intern EU beleid. Tot slot sorteert de strategie niet voor op een bepaald instrument waarmee de externe energiebetrekkingen tot stand worden gebracht. Daarmee is geborgd dat deze strategie niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is en voldoende ruimte biedt voor de EU en de lidstaten.
d) Financiële gevolgen
De strategie heeft naar verwachting geen directe financiële gevolgen. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. (Eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De Commissie heeft vanwege de hoge urgentie geen impactassessment uitgevoerd. Het is dan ook lastig in te schatten op welke wijze het bedrijfsleven getroffen zal worden door de aangekondigde maatregelen. Daar waar sprake zal zijn van verplichtingen voor het bedrijfsleven als gevolg van nieuwe wetgevingsvoorstellen, zullen de regeldrukgevolgen separaat in kaart moeten worden gebracht. Het is zaak dat onnodige regeldrukkosten daarbij zoveel mogelijk voorkomen worden.
Geopolitiek heeft het RepowerEU plan, waarvan deze strategie onderdeel is, gevolgen voor hoe Europa zich positioneert op het wereldtoneel en hoe het zich verhoudt ten opzichte van landen waar het nu afhankelijk van is bij leveringen van energie. Het RepowerEU plan is direct bedoeld de afhankelijkheden van de Rusland af te bouwen door diversificatie van energiebronnen en eigen opwek van energie. Dit verandert de relatie met de Russische Federatie. De diversificatie van energiebronnen zorgt er echter wel voor dat wij andere landen zullen moeten inschakelen om in de energiebehoeften te kunnen voorzien. Het is van belang hier te blijven observeren dat daar geen nieuwe risicovolle afhankelijkheden ontstaan.
Kamerstuk 22 112, nr. 3438.↩︎
Zie «Joint Political Declaration of the pentalateral Energy Forum on the role of Hydrogen to Decarbonize the Energy System in Europe». Bijlage bij Kamerstuk 21 501-33, nr. 818.↩︎
Het Pentalateraal energieforum is het platform voor regionale energiesamenwerking tussen Duitsland, Frankrijk, België, Nederland, Luxemburg, Oostenrijk en Zwitserland.↩︎
Toezegging van de Minister voor BHOS in het RBZ Handel op 31 mei 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2501).↩︎
Toezegging van MinBHOS d.d. 11 mei tijdens debat over gevolgen van Oekraïne-oorlog voor het Nederlands bedrijfsleven (Kamerstuk 36 045, nr. 76).↩︎
Zie hlde_outcome_-_sdg7_global_roadmap.pdf (un.org).↩︎
Kamerstuk 29 023, nr. 283 en Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3351.↩︎
Zie G7 communiqué, para 74.↩︎
Kamerstuk 35 377, nr. 19.↩︎
https://www.consilium.europa.eu/media/48057/st05263-en21.pdf.↩︎
Verslag Energieraad, Kamerstuk 21 501-33, nr. 921.↩︎
Verslag Europese raad d.d. 25 maart 2022, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1796.↩︎
https://www.journalgeneraldeleurope.org/2022/03/09/repowereu-european-parliament-energy-committee-chair-reacts-to-new-proposals/.↩︎