[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Becker en De Kort over het bericht ‘Rotterdam geeft statushouders baan: ‘Rijk moet ook bijspringen.’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2022D29028, datum: 2022-07-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-3392).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z12505:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3392

Vragen van de leden Becker en De Kort (beiden VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Rotterdam geeft statushouders baan: Rijk moet ook bijspringen» (ingezonden 20 juni 2022).

Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (ontvangen 5 juli 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Rotterdam geeft statushouders baan: Rijk moet ook bijspringen»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met het bericht.

Vraag 2

Kunt u uiteenzetten hoe de aanpak van het Rotterdamse stadsbestuur waar statushouders naast een opleiding ook een baangarantie krijgen binnen de gemeente of elders op de arbeidsmarkt precies werkt? In welke fase van de inburgering komt het baanaanbod aan de orde en is het onderdeel van het Plan Inburgering en Participatie (PIP) of niet? Hoe is de verhouding subsidie en salaris of gaat het om volledig gesubsidieerde banen? Wordt er gewerkt met loondispensatie of met loonsubsidie en vanwaar de gekozen methode? Voor hoeveel statushouders van het totale bestand zal met deze nieuwe aanpak worden gewerkt?

Antwoord 2

Rotterdam is al van start gegaan met deze aanpak. Statushouders die in Rotterdam deelnemen aan leerwerktrajecten komen in dienst van de werkgever en ontvangen salaris van deze werkgever. Het gaat hier dus niet om gesubsidieerde banen, maar regulier werk. In de leerwerktrajecten die eerder binnen Rotterdam zijn gerealiseerd, werd een voorselectie gemaakt door een extern bureau, op basis van leerbaarheid, persoonlijke omstandigheden en taalniveau. Voor de kandidaten die uit de selectie kwamen, werden klikgesprekken georganiseerd met de werkgevers. Hierop volgde een proefplaatsing van maximaal 3 maanden waarin statushouder en werkgever samen konden ondervinden of de werkplek de gewenste was. Tijdens de proefplaatsing was vanuit het ROC aandacht voor de Nederlandse taal. Bij definitieve plaatsing werd een contract getekend voor de periode van de beroepsbegeleidende leerweg (bbl), waarbij na goede afronding een mbo-diploma wordt verkregen. Hiermee kwam de persoon als reguliere werknemer in dienst bij de werkgever.

Aan het leerwerktraject dat is gerealiseerd bij de gemeente Rotterdam, deden 23 kandidaten mee. Zij zijn allen doorgestroomd naar functies binnen de gemeente. Op dit moment wordt door de gemeente Rotterdam onderzocht hoe toekomstige leerwerktrajecten vorm kunnen krijgen en voor hoeveel personen hiervoor plekken gerealiseerd kunnen worden. Dit geldt ook voor de mogelijkheden om voor specifieke functies eventueel loonkostensubsidie in te zetten.

Met betrekking tot PIP: hier is in de gemeente Rotterdam nog geen ervaring mee in relatie tot de leerwerktrajecten. De leerwerktrajecten waren tot dusver voor statushouders die onder de oude Wet inburgering (2013) vielen. In de toekomst (onder de Wet inburgering 2021) kan het deelnemen aan een leerwerktraject onderdeel uitmaken van de PIP, of in het afsprakenplan worden opgenomen dat een onderliggend document is van de PIP.

Vraag 3

Wat is uw oordeel over deze aanpak, ook in het licht van de lessen die u heeft getrokken uit het project Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt?

Antwoord 3

Ik moedig de aanpak van harte aan. Leerwerktrajecten, of duale trajecten, zijn een duurzame manier om iedereen die kan en wil werken op de arbeidsmarkt te laten participeren. Er zijn vele succesvolle zij-instroom trajecten uitgevoerd waarin tot krapteberoepen wordt opgeleid. Het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) levert inspirerende voorbeeldprojecten in bijvoorbeeld de techniek en de zorg. Deelnemers hebben een startkwalificatie hebben gehaald en in sommige gevallen kregen zij een baangarantie. De aanpak van de gemeente Rotterdam sluit goed aan bij de Wet inburgering 2021 en bij de lessen die vanuit VIA geleerd zijn.

De meerwaarde van leerwerktrajecten voor statushouders zit met name bij een vroege focus op werk en het contextueel kunnen aanbieden van taal waardoor taalverwerving sneller verloopt. Ook maken leerwerktrajecten het mogelijk voor statushouders om op een goed niveau aan het werk te komen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de kennis en vaardigheden van hen zelf.

Succesvolle uitvoering van leerwerktrajecten wordt bepaald door: (i) extra aandacht voor werving en selectie, (ii) continue aandacht voor taal, (iii) intensieve begeleiding en (iv) aandacht voor inclusie op de werkvloer.

Een belangrijke succesfactor is maatwerk; dit is zowel nodig in de begeleiding als in het taalaanbod. Dit vraagt om investeringsbereidheid en goede samenwerking van gemeenten, werkgevers en opleiders. Er wordt niet alleen in opleiding geïnvesteerd, maar ook in (vak)taal en begeleiding vanwege culturele verschillen. Kleinschalige pilots in de techniek en de zorg laten zien dat werkgevers investeringen vanwege de krapte op de arbeidsmarkt in enkele jaren kunnen terugverdienen als de medewerker na het leerwerktraject instroomt op een duurzame manier.

Leren en werken is ook mogelijk via praktijkleren in het mbo. Het voordeel hiervan is dat de kwaliteit geborgd is en dat de documenten die na afloop worden verkregen herkenbaar zijn voor zowel werkgevers als onderwijsinstellingen (civiele waarde). Dat maakt door ontwikkelen of overstappen naar een ander bedrijf of sector makkelijker. Zo verbetert praktijkleren in het mbo niet alleen de directe maar ook de duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

Vraag 4 en 5

In hoeverre lopen er in het hele land al regelingen binnen gemeentes met leerwerktrajecten voor statushouders waarbinnen de nadruk ligt op het zo snel mogelijk opdoen van praktijkervaring op de werkvloer? Om welke gemeentes gaat het? Op basis van welke regelgeving worden deze leerwerktrajecten opgezet? Wat hebben deze regelingen tot dusver opgeleverd qua aantal banen voor statushouders? Hoe beoordeelt u deze cijfers?

Welke mogelijkheid hebben gemeenten binnen bestaande regelingen en budgetten voor het uitrollen van dit soort leerwerktrajecten met een focus op aan de slag gaan voor statushouders? Kunt u zowel de mogelijkheid bij inburgeraars als bij statushouders die reeds ingeburgerd zijn onderscheiden in uw toelichting?

Antwoord 4 en 5

Het deelnemen aan leerwerktrajecten door statushouders kan vanuit de Wet inburgering 2021 of Participatiewet of een combinatie van beide wetten. De Wet inburgering 2021 biedt gemeenten namelijk meer ruimte en handvaten om het leren van de Nederlandse taal samen te laten gaan met participeren in de samenleving. Dat betekent concreet dat gemeenten tegelijkertijd en in samenhang kunnen sturen op inburgering en re-integratie, bijvoorbeeld door de inzet van leerwerktrajecten of duale trajecten.

Gemeenten kunnen vanuit de re-integratiemiddelen die zij via het Gemeentefonds ontvangen investeren in leerwerktrajecten voor alle statushouders. Ook de € 60 miljoen aan extra re-integratiemiddelen die dit jaar aan gemeenten beschikbaar zijn gesteld in het kader van het steun- en herstelpakket corona kunnen gemeenten hierbij benutten. Eventuele overschotten op het bijstandsbudget zijn vrij besteedbaar voor een gemeente, en kunnen hier eveneens voor aangewend worden. Verder worden gemeenten gefinancierd voor de inburgeringsvoorzieningen die zij moeten aanbieden aan inburgeraars die onder de Wet inburgering 2021 vallen. Specifiek voor statushouders geldt dat een inburgeringscursus c.q. traject daarvan onderdeel uitmaakt. Dit kan dus ook worden gebruikt voor leerwerktrajecten of andere vormen van duale trajecten als deze (mede) worden ingezet om de statushouder aan diens inburgeringsplicht te laten voldoen. Ten slotte kunnen gemeenten ervoor kiezen om ook andere vrij besteedbare middelen uit het Gemeentefonds hiervoor aan te wenden. De verantwoordelijkheid voor zowel re-integratie als inburgering is gedecentraliseerd, dus hoe gemeenten dit beleid vormgeven en tot hoeveel extra banen dit leidt, is niet landelijk te monitoren.

Op lokaal en regionaal niveau of binnen branches zijn er regelingen beschikbaar, bijvoorbeeld vanuit O&O fondsen of subsidiemogelijkheden voor werkgevers. Voor het opzetten van leerwerktrajecten zijn er ook andere financieringsbronnen, zoals middelen vanuit de Wet educatie en beroepsonderwijs, de aankomende Europese subsidies AMIF en ESF+ en praktijkleren in het mbo.

Voor praktijkleren in het mbo hebben de Ministeries van OCW en SZW voorzien in financiering voor enerzijds de uitvoering van de mbo-opleiding door een mbo-instelling en anderzijds het realiseren van de benodigde leerbaan door de werkgever die erkend leerbedrijf is. In het voorbeeld van Rotterdam wordt een volledige mbo-opleiding gedaan tijdens het werk in de beroepsbegeleidende leerweg resulterend in een mbo-diploma. De mbo-instelling wordt dan bekostigd door het Ministerie van OCW en de werkgever kan een beroep doen op de Subsidieregeling praktijkleren van dit ministerie. Daarnaast kunnen sinds kort ook delen van mbo-opleidingen gedaan worden tijdens het werk in de zogenaamde derde leerweg, resulterend in een mbo-certificaat (vastgesteld onderdeel van een mbo-opleiding) of een praktijkverklaring (maatwerkopleiding afhankelijk van de wensen/mogelijkheden van werkgever en kandidaat). Is dat het geval dan kan de mbo-instelling gefinancierd worden uit middelen die het Ministerie van SZW beschikbaar heeft gesteld aan de regionale mobiliteitsteams in het kader van het steun- en herstelpakket of de reguliere middelen van gemeenten en UWV. De werkgever kan een beroep doen op de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg van het Ministerie van SZW.

In minimaal acht andere arbeidsmarktregio’s (Groningen, Friesland, Zwolle, Helmond-De Peel, Midden-Brabant, Zuidoost-Brabant, Haaglanden, Zuid-Kennemerland en IJmond) zijn voorbeelden verzameld door de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) waarbij statushouders een deel van een mbo-opleiding doen tijdens het werk met aandacht voor verbetering van de Nederlandse en functiegerichte taal, resulterend in een mbo-certificaat of praktijkverklaring. Daarbij gaat het (nog) niet om hele grote aantallen.

Vraag 6

Hoe is in Rotterdam het uitgangspunt vastgelegd dat gesubsidieerde banen uiteindelijk leiden tot een ongesubsidieerd werkcontract voor de statushouder? In hoeveel gevallen leidt het leerwerktraject hiertoe en in hoeveel gevallen gaat het hierbij om een baan bij een andere werkgever dan de overheid? Bent u het eens dat een einde aan de subsidie wel het uitgangspunt zou moeten zijn van dergelijke leerwerktrajecten om statushouders ook daadwerkelijk op eigen benen te kunnen laten staan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

In Rotterdam zijn vooralsnog geen afspraken gemaakt ten aanzien van het uitgangspunt dat gesubsidieerde banen moeten leiden tot een ongesubsidieerd werkcontract voor de statushouder. De banen die tot op heden zijn gerealiseerd binnen de geïntegreerde duale inburgeringstrajecten zijn geen gesubsidieerde banen, maar het betreft regulier werk.

Het traject bij de gemeente Rotterdam heeft geleid tot doorstroom van alle 23 deelnemers. Dit was het eerste traject binnen het eigen concern. Ook bij andere werkgevers zijn trajecten vormgegeven, met verschillende mate van succes.

Corona heeft er mede toe geleid dat binnen bepaalde leerwerktrajecten niet de optimale doorstroom is behaald. Lockdowns zorgden er namelijk voor dat het leren op locatie niet mogelijk was – precies de essentie van dit soort trajecten.

Ik ben het met u eens dat de leerwerktrajecten voor statushouders er idealiter toe leiden dat de statushouders op eigen benen komen te staan. Dit is ook precies de insteek die Rotterdam nastreeft.

Vraag 7

Bent u het daarnaast eens dat de leerwerktrajecten in de praktijk zoveel mogelijk moeten aansluiten op de krapte op de arbeidsmarkt en specifiek tekortsectoren zoals de bouw of techniek om zo gericht mogelijk statushouders te kunnen inzetten? Zo ja, gebeurt dit in Rotterdam en op andere plekken in het land? Kunt u enkele voorbeelden geven van succesvolle trajecten waarbij statushouders in kraptesectoren aan de slag zijn gegaan door middel van een leerwerktraject? Welke mogelijkheden ziet u om dit verder te stimuleren? Zo nee waarom niet?

Antwoord 7

Het inzetten van leerwerktrajecten voor statushouders in kraptesectoren is een win-win situatie. Aan de ene kant vinden statushouders vinden sneller werk, maken ze forse stappen in hun integratie en worden ze economisch zelfstandig. Aan de andere draagt het bij aan het tegengaan van nijpende personeelstekorten in kraptesectoren.

Ook in Rotterdam wordt gekeken naar kraptesectoren. Overigens doen kandidaten vaardigheden op die niet uitsluitend toepasbaar zijn binnen sectoren waarin zij de Beroeps Begeleidende Leerweg volgen. De opgedane vaardigheden kunnen ook relevant zijn in andere sectoren. Hiermee verbetert dus de arbeidsmarktpositie van de werknemers.

Mij zijn daarnaast voorbeelden bekend van gemeenten en branches die inzetten op het combineren van leren en werken in krapteberoepen zoals de zorg en de techniek. Binnen het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) zijn onderzoeken uitgevoerd naar leerwerktrajecten waarin werkgevers samenwerken met opleiders en gemeenten. Een aantal van deze pilots was zeer succesvol.

In het kader van de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) starten vanaf september lerende netwerken en workshops voor stakeholders die zich bezighouden met het opzetten en uitvoeren van leerwerktrajecten voor statushouders. Hiermee zorg ik ervoor dat kennis over leerwerktrajecten wordt gebundeld en verder verspreid.

Ik vind het interessant om te bezien hoe we specifieke lessen die vanuit Rotterdam zijn opgedaan, of toekomstige inzichten die uit de voorgenomen aanpak zullen komen, kunnen gaan delen richting andere gemeenten. Ik zal de aanpak van Rotterdam dan ook in de gaten houden en ervoor zorgen dat de gemeente een uitnodiging krijgt voor het netwerk dat binnenkort van start gaat.

Vraag 8

Is het juist dat Rotterdam een beroep heeft gedaan op het Rijk om de regeling te ondersteunen en zo ja, op welke wijze en wat is uw reactie?

Antwoord 8

Naar aanleiding van het signaal van de gemeente Rotterdam is contact gezocht. Een eerste gesprek heeft plaatsgevonden, waarin de Rotterdamse aanpak is toegelicht en mogelijkheden en belemmeringen zijn besproken. Dit gesprek wordt binnenkort nog vervolgd.

Vraag 9

Welke initiatieven zijn er in landen om ons heen om kwetsbare doelgroepen zoals statushouders aan de slag te krijgen en/of om te scholen voor tekortsectoren in de krappe arbeidsmarkt en wat kunnen wij hiervan leren?

Antwoord 9

In 2020 is er quickscan verricht naar de arbeidsmarktparticipatie van (hoogopgeleide) vluchtelingen tussen Nederland en andere Europese landen. Hierover is uw Kamer in 9 november 2020 bericht2 (32 824, nr. 1306). Alhoewel dit onderzoek niet specifiek inging op tekortsectoren zijn er wel lessen getrokken die relevant voor Nederland zijn, zoals het versnellen van de toegang tot de arbeidsmarkt en vroegtijdig betrekken van werkgevers. Deze lessen zijn meegenomen in de vormgeving van het nieuwe inburgeringsstelsel en de Werkagenda VIA.

Vraag 10

Bent u bereid om een plan te maken om gemeentes zoveel mogelijk te helpen met het op creatieve wijze aan de slag krijgen van statushouders en hier ook de tekortsectoren bij te betrekken? Zo ja, kunt u dat plan zo snel mogelijk aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Recent is uw Kamer geïnformeerd over de krapte aanpak van het kabinet en het actieplan «Dichterbij dan je Denkt». De kern van het actieplan «Dichterbij dan je Denkt» is om de krappe arbeidsmarkt te benutten om extra mensen die nu langs de kant staan naar (parttime) werk of een leerwerktraject te begeleiden. Met het actieplan wordt een intensivering van activiteiten in de regio en landelijk beoogd om matches tot stand te brengen voor de brede doelgroep werkzoekenden (waaronder ook statushouders).

Vanuit «Dichterbij dan je denkt» krijgt de Werkagenda VIA een extra financiële impuls. Met deze middelen wordt onder meer ingezet op kennis delen en het samen met gemeenten, UWV en andere stakeholders bieden van betere dienstverlening zodat meer mensen uit de doelgroep mensen met een migratieachtergrond (waaronder ook statushouders) naar werk kunnen worden begeleid. Binnenkort start ik met de eerdergenoemde lerende netwerken en workshops voor gemeenten en andere stakeholders om de totstandkoming van leerwerktrajecten voor statushouders verder te stimuleren. Uw Kamer wordt vóór het einde van dit jaar nader over de stand van zaken geïnformeerd in de Kamerbrief over de Werkagenda VIA.

Vraag 11

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Inburgering en integratie van 6 juli 2022?

Antwoord 11

Ja.


  1. NOS, 15 juni 2022, «Rotterdam geeft statushouders baan: «Rijk moet ook bijspringen»» (https://nos.nl/artikel/2432742-rotterdam-geeft-statushouders-baan-rijk-moet-ook-bijspringen)↩︎

  2. Kamerstuk 32 824, nr. 306↩︎