[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Resultaat Addendum MEE (9 PJ) energiebesparing

Duurzame ontwikkeling en beleid

Brief regering

Nummer: 2022D47256, datum: 2022-11-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30196-803).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30196 -803 Duurzame ontwikkeling en beleid.

Onderdeel van zaak 2022Z21907:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 803 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2022

Energie die we niet gebruiken hoeven we ook niet te produceren, te transporteren of te importeren. Energiebesparing kan de energierekening verlagen, maakt ons minder afhankelijk van fossiele brandstoffen en spaart het klimaat. De overheid, bedrijven, instellingen en burgers kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren.

Met de 110 deelnemers aan de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE-convenant) zijn daarom in 2017, in het kader van het Energieakkoord voor duurzame groei uit 2013, aparte resultaatsafspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Addendum MEE (9 PJ). Het Addendum MEE houdt in dat individuele MEE-bedrijven een aanvullende individuele verplichting zijn aangegaan om gezamenlijk 9 PJ additionele finale energiebesparing te realiseren. Deelnemers aan het reguliere MEE-convenant en dus aan het Addendum MEE zijn voornamelijk grote industriële bedrijven die verplicht deelnemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS). De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft de monitoringsrapportages beoordeeld en met deze brief informeer ik u over de definitieve resultaten van het Addendum MEE.

Uit de definitieve monitoringresultaten van RVO blijkt dat 8,021 petajoule (PJ) van de 9 PJ gerealiseerd is. Ik ga in deze brief in op het tekort. Hoewel de doelen van het Addendum als geheel niet gehaald zijn, heeft de meerderheid van de deelnemende bedrijven hun individuele besparingsopgave wel gerealiseerd. Ik verwacht verder dat ook na de Addendumperiode de besparing toeneemt, doordat een aantal reeds gerealiseerde projecten in de toekomst meer besparing zal opleveren en omdat een aantal projecten nog gerealiseerd zal worden.

Met deze brief rond ik het Addendum MEE af. Met de aanscherping van de energiebesparingsplicht en de aanpak voor de verduurzaming van de industrie blijf ik echter inzetten op de verduurzaming van deze bedrijven. Mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat geef ik in deze brief dan ook aan hoe invulling gegeven wordt aan de motie van het lid Dassen over het toevoegen van energiebesparingsafspraken aan de maatwerkafspraken (Kamerstuk 32 813, nr. 1077).

Afspraken Addendum MEE

In het Addendum is afgesproken om met procesefficiëntiemaatregelen 22 PJ finale1 energiebesparing te realiseren binnen het reguliere MEE-convenant. Het MEE-convenant is eind 2020 afgelopen en uw Kamer is reeds geïnformeerd dat van deze 22 PJ uiteindelijk 19,8 PJ (90%) is gerealiseerd (Kamerstuk 30 196, nr. 773). In het Addendum is daarnaast afgesproken om 9 PJ extra energiebesparing2 te realiseren in 2020. Deze opgave is te vergelijken met het jaarlijkse energiegebruik van alle huishoudens in Amersfoort bij elkaar opgeteld.

De 9 PJ-opgave is over de bedrijven verdeeld. De bedrijven hebben elk een individuele besparingsopgave gekregen die zij moesten invullen met het realiseren van efficiëntieprojecten of het verevenen met bedrijven die meer efficiëntie realiseerden dan hun opgave vereiste. In het Addendum is afgesproken dat wanneer de gezamenlijke 9 PJ doelstelling niet gehaald wordt, individuele bedrijven met een tekort op hun besparingsopgave € 12 per gigajoule tekort moeten betalen.

Vanwege de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door corona is het Addendum met een jaar verlengd tot eind 2021 (Kamerstuk 30 196, nr. 740). De bedrijven hebben daarmee een extra jaar gekregen om de projecten te realiseren.

Resultaten Addendum

Van de 9 PJ is 8,021 PJ gerealiseerd. De gezamenlijke opgave is daarmee niet gehaald. Ik wil benadrukken dat de meerderheid van de bedrijven (circa 70%) hun individuele besparingsopgave, of zelfs meer, gehaald heeft met gerealiseerde projecten.

Het tekort tot de 9 PJ kan enerzijds verklaard worden doordat de individuele besparingsopgave van enkele bedrijven tijdens de looptijd naar beneden gecorrigeerd is. Sluiting (twee bedrijven) of een productiedaling van meer dan 10% (twee bedrijven) is op grond van het Addendum een reden om de individuele besparingsopgave van een individueel bedrijf te reduceren.

Anderzijds zijn er in totaal 33 bedrijven die hun (al dan niet aangepaste) individuele besparingsopgave niet volledig gerealiseerd hebben. Niet alle bedrijven met een tekort hoeven echter compensatie te betalen.

Omdat het voor ene bedrijf makkelijker is om de besparingsopgave te realiseren dan voor een ander bedrijf, zijn er ook sectoropgaven vastgesteld. Het betreft de opstelsom van de individuele besparingsopgaven van de bedrijven uit de betreffende sector. Wanneer een sector een besparingsoverschot heeft, hoeven bedrijven met een tekort in deze sector niet te betalen. Het gaat hierbij om 9 bedrijven uit de sectoren Papier, Glas en Bier.

Een bedrijf kon zich daarnaast beroepen op overmacht. De Commissie MEE, waarin de brancheverenigingen en mijn ministerie vertegenwoordigd zijn, heeft deze beroepen beoordeeld. Acht beroepen op overmacht zijn gedeeltelijk of geheel toegewezen of hebben de Commissie doen besluiten tot coulance. De Commissie MEE heeft 19 beroepen op niet-verwijtbaarheid, inclusief overmacht, (deels) afgewezen of niet van toepassing verklaard. Dit heeft ertoe geleid dat uiteindelijk 20 bedrijven uit de sectoren Chemische industrie, de Metallurgische industrie, de Overige industrie en de Raffinaderijen in totaal € 9,8 miljoen aan compensatie moeten betalen. Deze compensatie zal geïnd worden door een stichting bestaande uit brancheverenigingen. Vorig jaar is besloten dat indien er meer dan 1 miljoen euro geïnd wordt, deze middelen toegevoegd kunnen worden aan verduurzamingsregelingen waar ETS-ondernemingen aanspraak op kunnen maken. Ik zal dit in 2023 doen.

Ik verwacht dat een aantal projecten dat geïnitieerd is onder het Addendum maar niet tijdig is gerealiseerd, uiteindelijk tot een hogere totale besparing leidt. Zo heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd dat enkele grote restwarmteprojecten, die ook voor het Addendum zijn ingediend, vertraging hebben opgelopen (Kamerstuk 30 196, nr. 775). Voor de realisatie van deze projecten en de daadwerkelijke warmtelevering zijn bedrijven afhankelijk van externe partijen. Twee bedrijven hebben hun aandeel in de projecten opgeleverd binnen de looptijd van het Addendum. De volledige besparing komt echter pas na de Addendumperiode tot stand, als de restwarmtevraag en infrastructuur buiten de site van de betreffende bedrijven door de externe partij gerealiseerd zijn. Een ander project heeft vertraging opgelopen vanwege malversaties door een derde partij. Volgens de planning van deze projecten leveren ze in totaal nog tot circa 1,15 PJ besparing op. Omdat de Addendumperiode afgelopen is, zal het effect niet meer gemonitord worden.

Energiebesparing na afronding addendum

Zoals ik aangaf is energie besparen van groot belang. Grootverbruikers, waaronder ook de bedrijven die deelnamen aan het Addendum MEE, krijgen in 2023 daarom te maken met de verplichting om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit te voeren. Zij zullen voor 1 december 2023 een onderzoek naar kosteneffectieve verduurzamingsmaatregelen moeten uitvoeren. Dit onderzoek bevat onder andere een isolatiescan, een analyse van aandrijfsystemen en een uitvoeringsplan. Voor toezicht en handhaving heb ik tussen 2022 en 2026 in totaal € 56 miljoen voor extra capaciteit en kennisopbouw bij omgevingsdiensten beschikbaar gesteld.

Daarnaast is mijn collega van Economische Zaken en Klimaat in gesprek met de grootste uitstoters van CO2 om maatwerkafspraken te maken. De motie van het lid Dassen (Kamerstuk 32 813, nr. 1077) roept de regering op om per direct ook energiebesparingsafspraken toe te voegen aan deze maatwerkafspraken. De maatwerkaanpak is primair gericht op CO2-reductie, maar kijkt ook of op gerelateerde beleidsdoelen een extra stap gezet kan worden om te verduurzamen. De maatwerkafspraken kunnen concrete maatregelen betreffen, maar kunnen ook gaan over de benodigde randvoorwaarden voor het verduurzamen van een bedrijf. Wanneer de maatwerkafspraak concrete maatregelen betreft, kunnen er in sommige gevallen mogelijk ook afspraken over extra energiebesparing worden gemaakt. Bedrijven zullen echter in elk geval de verplichte energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit moeten voeren. Niet elke maatwerkafspraak zal dus afspraken over energiebesparende maatregelen hoeven te bevatten. De inzet van het kabinet op het verduurzamen van de industrie zal naar verwachting een blijvende aandacht voor energiebesparing bij deze doelgroep realiseren.

De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten


  1. De omrekenfactor primair-finaal is: 0,887.↩︎

  2. Het gaat hierbij om 9 PJ finale energiebesparing met maatregelen die voldoen aan de zogenoemde additionaliteitscriteria van het Addendum.↩︎