[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang persoonlijke gezondheidsomgevingen (Kamerstuk 27529-297)

Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D23217, datum: 2023-05-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D23217).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z08206:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D23217 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief Voortgang persoonlijke gezondheidsomgevingen (Kamerstuk 27 529, nr. 297).

De voorzitter van de commissie,
Smals

Adjunct-griffier van de commissie,
Bakker

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg over de voortgang van persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s). Zij hebben vragen. Genoemde leden lezen in de prognose van PGO-gebruik 2023–2025 dat er minder gebruik wordt gemaakt van PGO’s dan werd voorzien bij de initiële prognose 2017–2019. Deze leden zijn niet verrast over de uitdagingen waarnaar verwezen wordt, maar willen wel dat meer wordt gedaan om het aantal gebruikers fors te verhogen. Welke impuls biedt de Minister in de doorontwikkeling van de PGO’s? Daarnaast vragen zij op welke manieren mensen nu geïnformeerd worden over het bestaan van PGO’s en de voordelen die een PGO hen biedt. Welke bijdrage leveren leveranciers van PGO’s hieraan en wat is de inzet vanuit zorgaanbieders en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?

Op dit moment kunnen mensen kiezen uit verschillende PGO’s. De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat mensen kunnen kiezen voor een PGO dat bij hen past, maar willen geen wildgroei aan PGO’s. Ook niet omdat het kwaliteitsverschil en de veiligheid onduidelijk kunnen zijn en het PGO-aanbod onoverzichtelijk. Hoe wordt geborgd dat het PGO-aanbod overzichtelijk en onderscheidend blijft? Hoe wordt gezorgd dat persoonlijke gezondheidsomgevingen door zoveel mogelijk verschillende zorgaanbieders kunnen worden gevuld, zodat het daadwerkelijk meerwaarde heeft voor zorggebruikers? Kunnen deze aspecten ook als doelstellingen worden meegenomen bij de te onderzoeken aanbestedingsconstructie?

Genoemde leden lezen dat er op dit moment via een open-house constructie wordt gewerkt voor PGO-aanbieders, en dat de Minister onderzoek doet naar de juridische haalbaarheid van een aanbestedingsconstructie. Wanneer wordt de uitkomst van dit onderzoek verwacht? PGO-leveranciers die bij een aanbestedingsconstructie niet meedingen naar de opdracht of daarvoor vanwege de gestelde eisen niet in aanmerking komen, kunnen hun PGO in dat geval wel blijven aanbieden, echter zonder daarvoor door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betaald te worden. Zij zullen ook aan de verscherpte MedMij-eisen moeten voldoen om het MedMij-label te behouden en wellicht andere verdienmodellen moeten vinden. De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat rekening gehouden wordt met aangescherpte eisen. Wordt nagedacht over eisen aan verdienmodellen, gezien het hier om dragers van medische en gezondheidsgegevens gaat? Op dit moment is het uitwisselen van medische gegevens in een PGO gratis, maar kunnen aanbieders voor aanvullende functies een klein bedrag vragen. Hoe worden gebruikers van deze eventuele extra kosten op de hoogte gebracht?

Genoemde leden willen ook weten of het klopt dat mensen van meer dan één PGO gebruikmaken, zoals de zesde pagina uit de presentatie van Gupta suggereert. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of hij dit wenselijk vindt en of het stimuleren van één PGO niet juist de overzichtelijkheid en nut voor de gebruiker bevordert. Ook vragen zij of gegevens automatisch en volledig worden verwijderd indien een gebruiker van twee PGO’s, één van beide PGO’s opzegt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat toegewerkt wordt naar een PGO waarmee patiënten zelf hun gezondheidsgegevens kunnen inzien en hierover kunnen beschikken. Met interesse hebben deze leden dan ook kennisgenomen van de brief van de Minister over dit onderwerp en zij hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vragen. Zij begrijpen dat de Minister in gesprek is met zorgverleners over de ontwikkeling van het PGO. Dit vinden deze leden positief, maar hoe lopen de gesprekken met patiënten en hoe worden zij betrokken bij de vormgeving van het PGO? Daarnaast vinden deze leden het belangrijk dat er snelheid is en blijft op de doorontwikkeling van het PGO. Patiënten wachten hier namelijk al lang op, signaleren deze leden. Zij vragen de Minister daarom hoe hij tempo gaat maken op dit dossier, om een beeld te schetsen van het concrete tijdspad en aan te geven hoe de Kamer in dat proces wordt meegenomen.

Daarnaast is het belangrijk dat de samenwerking met en binnen Europa goed tot stand komt, zo signaleren genoemde leden. Want uniformiteit van uitwisseling van gegevens moet niet alleen binnen de Nederlandse grenzen plaatsvinden. Hoe voert de Minister het gesprek binnen Europa over de voortgang en de invulling van het PGO en hoe zorgt hij ervoor dat er ook hierin meer uniformiteit komt?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat de Minister MedMij gaat vragen aan te sluiten op keuzes voor generieke functies. Deze leden vragen de Minister hoe dit er concreet uit gaat zien en wat de stok achter de deur is voor MedMij om deze aanpassingen ook goed door te voeren. Ook begrijpen zij dat de Minister scherp gaat aansturen op databeschikbaarheid en de gegevenssets die zorgaanbieders gebruiken. Kan de Minister ook hier aangeven hoe die concrete aansturing er precies uit gaat zien en welke beleidsinstrumenten de Minister kan inzetten om deze beweging tot gang te laten komen? Kan de Minister ook aangeven op welk concreet doel gestuurd gaat worden? Genoemde leden hebben dezelfde vragen voor de scherpe keuzes die de Minister wil maken voor te gebruiken koppelvlakken. Op welke uitkomst stuurt de Minister hier en welke beleidsinstrumenten gaat hij inzetten om dit doel te bereiken? Welk tijdspad hoort hierbij?

Deze leden willen daarbij aangeven dat de communicatie die in PGO’s wordt gebruikt, tot verwarring kan leiden tussen zorgaanbieders, omdat met dezelfde afkortingen soms iets anders bedoeld wordt. Maar het kan ook tot verwarring leiden bij patiënten, zo begrijpen genoemde leden. Omdat er bijvoorbeeld informatie die in hun PGO staat die zij niet begrijpen of die zij wellicht verkeerd interpreteren, zo horen de leden van de D66-fractie. Kan de Minister aangeven welke stappen hij gaat zetten om de eenduidigheid en duidelijkheid van de communicatie via het PGO te verbeteren?

Met interesse hebben de leden van de D66-fractie gelezen dat zorgverleners (nog) intensiever worden betrokken bij de doorontwikkeling van het PGO. Dit vinden deze leden een heel goede stap, omdat zij het beste weten wat nodig is en hoe goede uitwisseling tot stand komt. Daarnaast vinden deze leden dat het PGO ook zou moeten bijdragen aan een verlaging van de werkdruk. Zij willen van de Minister weten wat precies het tijdspad is van dit proces en welke stappen nodig zijn om na het aflopen van de Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt & Professional (VIPP)-programma’s de ontsluiting naar PGO’s goed tot stand te laten komen.

Kan de Minister aangeven hoe de middelen uit het Coalitieakkoord precies besteed gaan worden en hoe de besteding hiervan gemonitord gaat worden? Hoe wordt de Kamer geïnformeerd over de concrete stappen die gezet worden met deze financiering?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voortgang van de PGO’s. Deze leden hebben hier enkele vragen bij. Door het amendement Van den Berg/Paulusma1 kunnen zorgverleners verplicht worden bepaalde gegevens beschikbaar te stellen via de PGO. Genoemde leden vragen welke gegevens hier momenteel onder vallen. Vallen ook operatieverslagen hieronder? Welke gegevens hoeft men momenteel niet verplicht te delen? Welke gegevens dienen al verplicht gedeeld te worden onder de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wavbpz)? Per gegevensuitwisseling wordt verkend of verplichting van het delen van de gegevens met een PGO mogelijk is. De leden van de CDA-fractie vragen wat het delen potentieel zou kunnen hinderen. Wie bepaalt wat wel of niet gedeeld wordt?

Complexiteit, zo horen genoemde leden, is met name de reden dat slechts een beperkt aantal mensen een PGO gebruikt. Deze leden vragen hoe de Minister gaat zorgen voor vereenvoudiging hiervan, mede in acht nemend dat tweeënhalf miljoen mensen laaggeletterd zijn.

De Minister wil terecht stoppen met de huidige open house regeling en overweegt reguliere aanbesteding. Dat steunen de leden van de CDA-fractie van harte. Gaat de Minister hopelijk ook beperkingen opleggen aan het aantal organisaties dat gekozen gaat worden? Zal er aanbesteed worden op basis van Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) en total cost of ownership en niet op basis van de laagste prijs?

Het huidige financiële systeem kent een perverse prikkel doordat men voor iedere uitwisseling wordt betaald. De leden van de CDA-fractie vragen of het niet beter is per gebruiker een vast bedrag te betalen.

De leden van de GroenLinks en de PvdA-fracties hebben kennisgenomen van de brief en de onderliggende stukken over de PGO en hebben daar nog een aantal vragen over. Deze leden hebben ten eerste een vraag over de financiële middelen die gepaard gaan met het beleid rondom PGO’s. In de brief van de Minister lezen voornoemde leden dat bij de voorjaarsnota middelen zijn toegekend voor de verdere ontwikkeling van PGO’s. Genoemde leden vragen hoeveel geld precies is toegekend voor de jaren 2023, 2024 en 2025. Daarnaast vragen zij aan de Minister of hij een overzicht kan geven van de kosten die door de overheid zijn gemaakt sinds 2016.

De leden van de GroenLinks en de PvdA-fracties hebben ook nog een vraag over de gebruikers van PGO’s. Zij lezen in de brief dat er volgens schattingen nu ongeveer 200.000 gebruikers zijn van PGO’s. De leden van beide voornoemde fracties vragen de Minister of demografische gegevens bekend zijn van de gebruikers van de PGO’s. Zij vrezen namelijk dat PGO’s vooral zullen worden gebruikt door mensen met een hoger inkomen, betere gezondheid en theoretische opleiding. Hierdoor zouden de ontwikkeling van PGO’s kunnen leiden tot nog grotere gezondheidsverschillen. In dat licht vragen deze leden de Minister ook hoe hij wil stimuleren dat mensen die het meest baat hebben bij PGO’s, deze ook gaan gebruiken.

Tot slot hebben genoemde leden nog een vraag over het functioneren van PGO’s. Zij lezen dat maar 16% van de gebruikers succesvol gegevens kan ophalen via de PGO, maar zij lezen niet terug hoe de functionaliteit van de PGO’s verbeterd zal worden de komende jaren. Kan de Minister dat toelichten?

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister inzake de voortgang van de PGO’s. Genoemd lid is in principe voorstander van het (verder) invoeren van deze persoonlijke gezondheidsomgevingen maar heeft daar wel een paar vragen over. Zij ziet weinig terug over zaken als privacy, fraudegevoeligheid en hoe om te gaan met mensen die niet zo digitaal vaardig zijn. Graag verneemt het lid hoe de Minister hier precies mee omgaat. Het lid van de BBB-fractie is er ook mee bekend dat een ziekenhuis de persoonlijke gezondheidsomgeving weer uit de lucht heeft gehaald omdat het niet goed werkte. Het is dus van groot belang dat er voldoende aandacht is voor de technische kant van deze omgevingen. Uit het advies MedElkaar blijkt dat veel van de knelpunten waar de VIPP’s mee geconfronteerd zijn, niet uniek zijn voor het PGO-stelsel, maar generieke problemen van de informatie-uitwisseling in de zorg, waar de sector al decennia mee worstelt. Het lid van de BBB-fractie maakt zich daar zorgen over: het is niet voor de hand liggend dat deze problemen snel opgelost worden. Zij ontvangt daar graag een reactie van de Minister op. MedElkaar geeft ook aan dat het werken aan de basis veel tijd kost en dat met het verstrijken van de tijd het draagvlak weg ebt. Hoe gaat de Minister dit probleem ondervangen?

Genoemd lid leest dat de Minister een aanbesteding zal doen voor leveranciers van PGO’s en dat daarbij mogelijk huidige leveranciers buiten de boot vallen. De Minister schrijft dat zij dan andere verdienmodellen moeten zoeken. Genoemd lid vindt dit heel kwetsbaar en onverstandig. Hoe ziet de Minister dit dan voor zich? Wordt hiermee de ontwikkeling omtrent de PGO’s niet bedreigd? Het is voor ondernemers geen doen om te investeren als er geen sprake is van lange termijn-afspraken. Graag ontvangt genoemd lid een reactie van de Minister daarop.

Het lid van de BBB-fractie vindt het van groot belang dat het belang van de patiënt voorop staat bij het inrichten van de PGO’s. Weliswaar is de Patiëntenfederatie Nederland betrokken bij dit proces, maar het proces lijkt overheerst te worden door de technische details. Genoemd lid verzoekt de Minister dan ook om zorg te dragen voor voldoende aandacht voor het belang van de patiënt, de toegankelijkheid, de veiligheid en de gebruiksvriendelijkheid.

II. Reactie van de Minister


  1. Kamerstuk 35 824, nr. 46.↩︎