[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de stand van zaken over de uitvoering van de moties van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35510-21) en van het lid Klaver over opzetten van een algoritmeregister (Kamerstuk 35510-16)(Kamerstuk 26643-1024)

Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D31535, datum: 2023-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D31535).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z08053:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D31535 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de stand van zaken over de uitvoering van de moties van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35 510, nr. 21) en van het lid Klaver over opzetten van een algoritmeregister (Kamerstuk 35 510, nr. 16) (Kamerstuk 26 643, nr. 1024).

De voorzitter van de commissie,

Kat

De adjunct-griffier van de commissie,

Nouse

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

II Antwoord / Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken over de uitvoering van de moties van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35 510, nr. 21) en van het lid Klaver over het opzetten van een algoritmeregister (Kamerstuk 35 510, nr. 16). Zij hebben geen verdere vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ook van de antwoorden op de gestelde schriftelijke vragen aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het algoritme rondom het visumbeleid. Daarin onderbouwt de Minister dat afkomst (en niet etniciteit) gebruikt wordt als indicator in risicoprofielen. Ondanks dat dit nu wettelijk is toegestaan, vragen deze leden hoe wenselijk de Minister het acht dat een indicator als deze wordt benut voor risicoprofielen, ook met het toeslagenschandaal in gedachten.

De leden van de D66-fractie menen dat blijkt dat meerdere uitvoerende organisaties, zoals de politie, niet duidelijk kunnen maken hoe de selectiemechanismen worden getoetst op discriminatie. Bij onderscheid op nationaliteit moet worden getoetst of de verwerking tot gevolg heeft dat onderscheid wordt gemaakt op grond van etniciteit, ongeacht of dit voorzienbaar of het doel was. Kan de Minister toelichten in hoeverre dit nu gedaan is door de politie en in hoeverre dit nu bij het standaard werkproces hoort?

In het debat over het opruimen van vervuilde data van 15 juni 2023 heeft de Staatssecretaris toegezegd om de Kamer te informeren over de termijn waarop de Informatiewet naar de Kamer komt. De leden van de D66-fractie vragen of de Minister kan toelichten in hoeverre een jaarlijkse rapportage over vervuilde data onderdeel zou zijn van deze algemene Informatiewet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de brief over de stand van zaken over de uitvoering van de moties Marijnissen c.s. en Klaver met interesse gelezen. Deze leden hebben tevens het eindverslag van de rapporteurs, getiteld «Monitoren vervuilde data» gelezen. Deze leden willen de rapporteurs bedanken voor hun werk en hebben nog een aantal vragen.

De leden van de SP-fractie lezen in het rapport dat de Koninklijke Marechaussee en het Ministerie van Justitie en Veiligheid een andere en uitgebreidere definitie hanteren van het risicomodel dan andere ministeries doen zoals bijvoorbeeld bij Buitenlandse Zaken. Deze leden vragen deze Minister in hoeverre ministeries vergelijkbare definities hebben gehanteerd voor het risicomodel. Kan een overzicht worden gegeven van de definities? Is het niet logisch om hier een eenduidige definitie in te hanteren bij alle ministeries?

De leden van de SP-fractie hebben net als de rapporteurs vragen over de aanleiding van het informatieverzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om aanvullende informatie te verstrekken over de noodzakelijkheid en de proportionaliteit van de gegevensverwerking in een risicomodel, gegeven de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), en in hoeverre dit verzoek samenhangt met de uitvoering van de moties door het kabinet en de externe toetsing door de Auditdienst Rijk. Kan de Minister aangeven in hoeverre deze twee zaken zich tot elkaar verhouden? Zal de AP nog een verzoek doen bij andere ministeries over het gebruik van afkomst gerelateerde indicatoren in risicomodellen en/of verwerkingen? Wat is de rol van deze Minister betreffende het informatieverzoek van de AP aan de Minister van Buitenlandse Zaken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van de stand van zaken van de uitvoering van de moties van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35 510, nr. 21) en van het lid Klaver over het opzetten van een algoritmeregister (Kamerstuk 35 510, nr. 16). Daarover hebben deze leden enkele vragen, maar zij merken allereerst op dat er ook een aangenomen motie van het lid Dassen ligt over het verplicht stellen van het door de regering aangekondigde algoritmeregister voor overheden (Kamerstuk 35 925, nr. 26). Het algoritmeregister is inmiddels in gebruik genomen, maar nog verre van volledig gevuld. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft twee algoritmes opgenomen in het register: het algoritme verwachte inkomsten en uitgaven Justitie en Veiligheid en het algoritme boete en transactieraming Justitie en Veiligheid. Van de organisaties die onder de eindverantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid vallen is geen enkel algoritme opgenomen.

De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister kan aangeven waarom slechts twee algoritmes zijn opgenomen. Zijn dat de enige algoritmes die in gebruik zijn onder de eindverantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid of werkt zij momenteel aan het vullen van het register? Wanneer verwacht zij dat af te ronden? Heeft de Minister zicht op alle algoritmes die onder de eindverantwoordelijkheid van haar in gebruik zijn?

De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoe het contact met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Staatssecretaris van Digitale Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitvoering van de motie-Dassen (Kamerstuk 35 925, nr. 26) verloopt. Wanneer is er gesproken over deze motie en welke actiepunten zijn daaruit voortgekomen?

Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid hebben de leden van de Volt-fractie de vraag of er een sluitend overzicht is van alle data die wordt verwerkt en voor welke doeleinden dat gebeurt.

De leden van de Volt-fractie lezen dat uit de kabinetsbrief volgt dat de Minister met voortschrijdend inzicht meerdere verwerkingen stop heeft gezet. Zo worden de afkomstgerelateerde indicatoren nationaliteit en veilig land van herkomst niet langer verwerkt omdat dat niet noodzakelijk is. Met betrekking tot deze gegevens en andere gegevens die niet langer noodzakelijk zijn, of zelfs met terugwerkende kracht zijn vernietigd, hebben deze leden de vraag of de betrokkenen (zoals bedoeld in art. 4 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)) hiervan op de hoogte zijn gebracht. Kan de Minister uitleggen of de Minister zich hierbij aan de informatieplichten uit de AVG (artikelen 13 en 14 AVG) heeft gehouden? Kan zij toelichten op basis waarvan zij tot deze conclusies komt?

De leden van de Volt-fractie vragen of er naast het stopzetten van de verwerking van afkomstgerelateerde indicatoren andere verwerkingen van bijzondere persoonsgegevens zijn stopgezet. Zo ja, waarom is die keuze gemaakt?

II Antwoord / Reactie van de Minister