Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het rapport ‘Eenzaam gesloten. Als gevangenispersoneel voor kinderen met psychiatrische problemen zorgt’
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D10498, datum: 2024-03-18, bijgewerkt: 2024-03-20 13:48, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D10498).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Heller, adjunct-griffier
Preview document (🔗 origineel)
2024D10498 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over het rapport «Eenzaam gesloten. Als gevangenispersoneel voor kinderen met psychiatrische problemen zorgt».1
De fungerend-voorzitter van de commissie,
Agema
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Eenzaam Gesloten». Ondanks dat er eerder al zorgelijke signalen en rapporten zijn geweest over schrijnende ervaringen van jongeren die verbleven in de gesloten jeugdzorg, zijn deze leden alsnog geschrokken van de verhalen uit dit recente rapport. De Staatssecretaris van VWS heeft aangegeven dat er extra inspanningen nodig zijn voor passende alternatieven voor kwetsbare jongeren met complexe problemen die op een crisisafdeling verblijven. Kan de Staatssecretaris aangeven welke alternatieven of zorgvormen hij bedoelt? Graag enkele voorbeelden.
De leden van de PVV-fractie vragen hoe het kabinet gaat zorgen voor voldoende gekwalificeerd personeel dat de juiste zorg kan verlenen. Deze leden steunen de afbouw van de gesloten jeugdzorg, maar maken zich, net als de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), zorgen over de manier waarop dit gebeurt. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel JeugdzorgPlus-plekken er zijn afgebouwd?
Hoeveel van deze plekken zijn vervangen door een passend alternatief, zonder langdurige afzondering en/of repressie? Wordt er op deze alternatieven ook behandeling aangeboden aan de jongeren?
Voorts willen de leden van de PVV-fractie weten wat de gevolgen zijn van de opnamestop op de Zeer Intensieve Kortdurende Observatie- en Stabilisatie (ZIKOS)-afdelingen in Harreveld en Zetten voor de jongeren die daar op dit moment nog verblijven. Kan het kabinet hun veiligheid garanderen? Zijn er sinds de opnamestop jongeren geweigerd voor de ZIKOS-afdelingen? Zo ja, hoeveel en op welke manier en waar worden deze jongeren opgevangen?
De leden van de PVV-fractie vragen wanneer de Kamer het inspectierapport over de ZIKOS-afdelingen kan ontvangen. Is het mogelijk dit voor het plenaire debat te ontvangen? Zo nee, waarom niet? Waarom waren de ZIKOS-afdelingen niet betrokken bij de eerdere inspectiebezoeken?
De leden van de PVV-fractie constateren dat de jongeren in het rapport een aantal ernstige voorvallen benoemen. Zo wordt er gesproken over een meisje dat met een traumahelikopter naar het ziekenhuis werd gebracht. Is hiervan een melding gemaakt bij de IGJ? Er wordt ook gesproken over het overlijden van een groepsgenoot na het negeren van de intercom. Is hiervan melding gemaakt bij de IGJ? Hoeveel kinderen zijn er overleden tijdens hun verblijf op een ZIKOS-afdeling?
De leden van de PVV-fractie vragen of het kabinet kan aangeven wat de protocollen zijn voor zorgaanbieders in dergelijke situaties. Zijn er gekwalificeerde gedragswetenschappers betrokken bij de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen op de ZIKOS-afdelingen? Op welke manier hebben deze jeugdzorgaanbieders gegevens aangeleverd over vrijheidsbeperkende maatregelen aan de IGJ?
Tot slot hebben de leden van de PVV-fractie nog enkele vragen over de tarieven. Wat is het gemiddelde tarief voor een etmaal in een JeugdzorgPlus-instelling? Wat is het gemiddelde tarief voor een etmaal op een ZIKOS-afdeling? Kan de Staatssecretaris aangeven uit welke componenten dit tarief bestaat (verblijf, behandeling, dagbesteding, onderwijs, vervoer, etc.)? Kan de Staatssecretaris aangeven wat er met het geld is gebeurd dat niet besteed is aan behandeling, onderwijs of de inzet van voldoende personeel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het rapport «Eenzaam gesloten» van Jason Bhugwandass met afschuw gelezen. Deze leden danken Jason voor zijn keiharde werk, maar vinden het schandalig dat het zo ver heeft moeten komen dat Jason dit onderzoek zelf heeft moeten doen. Veel van de misstanden die worden beschreven in het rapport zijn immers verschillende keren aangekaart, door zowel jongeren en ouders als door de leden zelf in de Kamer. De eerste vraag is dan ook: waarom is hier nooit op gehandeld? Waarom is er niet eerder naar de jongeren geluisterd? Hoe kan het dat de IGJ niet eerder bij deze instellingen heeft ingegrepen en dat dit nu pas gebeurt? Hoe kan het dat na het uitvoerige rapport van Commissie De Winter2 niet scherper op dit soort misstanden is toegezien? Kan de Staatssecretaris vertellen wat er met de aanbevelingen van Commissie De Winter is gebeurd? Kan de Staatssecretaris een nieuw schematisch overzicht geven in aanvulling op het schema van 14 november 2022 en concreet per aanbeveling uiteenzetten wat er is gedaan en vooral wat het heeft opgeleverd? Kan hij ook zeggen of hij zelf tevreden is met de manier waarop de aanbevelingen zijn opgevolgd? Kan de Staatssecretaris datzelfde doen met de tijdlijn met mijlpalen die staan in het actieplan «De best passende zorg voor kwetsbare jeugd»3 dat door zijn ambtsvoorganger in 2019 werd gepresenteerd als «het actieplan gesloten jeugdhulp»? Dus een schematische update van de ambities en maatregelen uit de tijdlijn, of die ambities en maatregelen zijn gehaald, wat ze hebben opgeleverd en welke nog open staan?
Zoals eerder gevraagd willen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie graag een reactie van de Staatssecretaris op het rapport «Eenzaam Gesloten». Kan de Staatssecretaris hierbij ook ingaan op de rol van de IGJ? Hoeveel inspecteurs zijn er die toezien op de jeugdzorg? Is er voldoende capaciteit en zijn er voldoende financiële middelen hiervoor bij de IGJ? Waarom komt de IGJ niet in actie bij individuele meldingen? In het rapport worden ook aanbevelingen gedaan. Kan de Staatssecretaris per aanbeveling een reactie geven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het rapport «Eenzaam Gesloten», geschreven door Jason Bhugwandass. Het rapport legt opnieuw een ernstige situatie bloot, waar lang geleden al wat aan gedaan had moeten worden. Deze leden hebben een aantal vragen opgesteld. Deze vragen hebben vooral betrekking op het vaststellen van de verklarende en in stand houdende factoren voor grensoverschrijdende incidenten in de accommodaties voor gesloten jeugdzorg.
De leden van de NSC-fractie vragen wat de Staatssecretaris vindt van de samenplaatsing van jeugdigen die met een civielrechtelijke maatregel gesloten zijn geplaatst samen met jeugdigen die uit de strafrechtelijke voorlopige hechtenis worden geschorst, onder de voorwaarde dat zij civielrechtelijk opgesloten worden geplaatst.
De leden van de NSC-fractie wijzen erop dat tot 2008 jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdhulp in een justitiële jeugdinrichting werden geplaatst. In die inrichtingen werden ook de jeugdigen onder strafrechtelijke titel geplaatst. Deze samenplaatsing leidde tot het ongewenste gevolg dat jeugdigen met een civielrechtelijke maatregel in aanraking kwamen met jeugdige delinquenten. Ook werd de samenplaatsing als onrechtvaardig ervaren. Jeugdigen met een civielrechtelijke beschermingsmaatregel die geen strafbaar feit hadden gepleegd werden aan hetzelfde regime onderworpen als de jeugdige die wel strafbare feiten had gepleegd en daarvoor was veroordeeld. Om deze redenen is de Wet op de jeugdzorg herzien en is op 1 januari 2008 de civielrechtelijke gesloten jeugdzorg geïntroduceerd. Met de herziening werd uitdrukkelijk beoogd dat jeugdigen met een civielrechtelijke maatregel niet worden samengeplaatst met jeugdigen die op grond van een strafrechtelijke maatregel vastzitten. Inmiddels worden al lange tijd de accommodaties voor gesloten jeugdzorg benut voor het plaatsen van jeugdigen met een strafrechtelijke titel. Dat kan door de schorsing van de preventieve hechtenis of een voorwaardelijke Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel), beide op de grond dat diegene wordt geplaatst in een JeugdzorgPlus-instelling. Vindt de Staatssecretaris samenplaatsing aanvaardbaar, gelet op de uitdrukkelijke regeling die in 2008 tot stand is gekomen om te voorkomen dat die samenplaatsing plaatsvindt?
De leden van de NSC-fractie vragen of de Staatssecretaris weet hoeveel jeugdigen in 2020–2023 gesloten zijn geplaatst vanuit een geschorste voorlopige hechtenis. Weet de Staatssecretaris aansluitend op de vorige vraag hoeveel jongeren in 2020–2023 gesloten zijn geplaatst terwijl zij werden verdacht van het plegen van één of meer geweldsdelicten?
De leden van de NSC-fractie vragen hoe in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg een veilige woonsituatie kan worden geboden als jeugdigen met een strafrechtelijke maatregel daar worden geplaatst, gelet op de inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdzorg op 1 januari 2024. Deze wetswijziging werd nodig geacht om de rechtspositie van jeugdigen in de gesloten jeugdzorg te versterken en te verbeteren, onder meer door de mogelijkheid om vrijheidsbeperkende maatregelen te nemen te beperken. De mogelijkheden van begeleiders op groepen om te begrenzen door vrijheidsbeperkende maatregelen te nemen, zijn met de inwerkingtreding van die wet immers goeddeels vervallen.
De leden van de NSC-fractie vragen wat de Staatssecretaris ervan vindt dat jeugdigen gesloten mogen worden geplaatst als niet direct en gelijktijdig met die plaatsing diagnostiek en behandeling plaatsvindt om de opvoedproblemen, die de ontwikkeling van jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren, op te lossen.
De leden van de NSC-fractie brengen het «vernietigende» rapport van Move in herinnering, waarin staat dat Woodbrookers niet in staat is om de behandeling te bieden die noodzakelijk is.4 Woodbrookers heeft zelf aangegeven te gaan stoppen met JeugdzorgPlus. Wat is er veranderd en wat maakt dat een doorstart wordt gemaakt?5
Recent kwam de ZIKOS-afdeling uitgebreid in de media aan bod.6 De leden van de NSC-fractie verwijzen in dit verband ook naar de Kamervragen die het lid Bruyning van het NSC heeft gesteld op 13 maart 2024.7 Het gaat dan om incidenten in de periode van 2015 tot 2024 zoals beschreven in het rapport «Eenzaam gesloten» van Jason Bhugwandass.
De leden van de NSC-fractie wijzen erop dat de ZIKOS-afdeling een afdeling is die onderdeel uitmaakt van de jeugdzorgaanbieder iHub. De verantwoordelijkheid voor die incidenten ligt bij de bestuurder van iHub. Dat betreft dezelfde bestuurder die nu als bestuurder van Jeugdhulp Friesland verantwoordelijk is voor de doorstart van de Woodbrookers. Kan de Staatssecretaris verklaren hoe van ouders en kinderen kan worden verwacht dat, gelet op de ernst van de incidenten in beide instellingen, deze bestuurder nu zorg kan dragen voor een veilige situatie in de instellingen waar kinderen worden geplaatst?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de regeling op grond waarvan slachtoffers van geweld in de jeugdzorg aanspraak maken op een schadevergoeding van 5.000 euro, is geëindigd. Die regeling was bedoeld voor kinderen die tussen 1945 en 2018 in een pleeggezin of instelling slachtoffer werden van geweld of misbruik. De regeling is inmiddels uitgevoerd en kan niet meer tot het toekennen van een vergoeding leiden.8 Vindt de Staatssecretaris met de kennis van nu dat deze regeling opnieuw moet worden opengesteld voor de nieuwe slachtoffers, zoals die zijn gemaakt in de Woodbrookers en op de ZIKOS-afdeling? Als de Staatssecretaris dat vindt, ligt het dan wat de Staatssecretaris betreft in de rede dat de uitgekeerde schade door de overheid wordt verhaald op de betrokken instelling die verantwoordelijk is voor het leed dat aan de jeugdigen is toegevoegd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met groot verdriet en met ontzetting kennisgenomen van het rapport «Eenzaam gesloten» dat 12 maart 2024 is gepresenteerd. De beschreven ervaringen geven een gezicht en een verhaal achter de signalen die de politiek al in verschillende mate eerder ontving over de grote problemen die jongeren in de gesloten jeugdzorg ervaren. Het is mede vanwege deze signalen dat de leden van de D66-fractie, evenals veel andere leden, zich hebben ingezet op een spoedige afbouw van gesloten jeugdzorg, het opzetten van adequate alternatieven voor deze kwetsbare jongeren en het versterken van de rechtspositie van jongeren die in gesloten jeugdzorg verblijven. Het rapport toont wat betreft de leden van de D66-fractie aan dat de opgave groot en dringend is om snel een oplossing te vinden voor jongeren die nu in de gesloten jeugdzorg bevinden en recht te doen aan jongeren die in gesloten jeugdzorg hebben gezeten, zodat zij een leven kunnen opbouwen. Daartoe hebben deze leden nog de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
De leden van de D66-fractie constateren dat de afgelopen jaren reeds meerdere onderzoeken vanuit de IGJ zijn verschenen met harde conclusies over de gang van zaken in de gesloten jeugdhulpafdelingen waar het rapport «Eenzaam gesloten» ook naar verwijst. Zo wijzen deze leden op de onderzoeken van oktober 20209, november 202110 en september 202311 naar ’t Anker in Harreveld en het onderzoek uit 202112 naar de locatie in Zetten. Kan de Staatssecretaris per onderzoek ingaan op de verhouding tussen wat de IGJ constateert en wat beschreven staat in het rapport «Eenzaam gesloten»? In hoeverre vallen verschillen in constateringen vooral te verklaren door een verschil in tijd en in hoeverre doordat de IGJ bepaalde signalen van jongeren niet heeft gekregen of hier niet naar heeft gehandeld? Welk handelingskader kennen de IGJ en de Staatssecretaris indien bij een bepaalde locatie herhaaldelijk wordt aangetoond dat passende zorg niet geboden kan worden? Bij hoeveel meldingen wordt daadwerkelijk overgegaan tot sluiting of een stop, en waarom is daar niet eerder tot overgegaan?
De leden van de D66-fractie vragen waarom de signalen vanuit jongeren niet altijd leidden tot de benodigde actie in het verleden. Kan de Staatssecretaris een overzicht geven wat de gangbare procedure is indien er een melding wordt gemaakt over misstanden binnen een gesloten jeugdzorginstelling, waar dan ook? Wordt dit anders opgepakt dan bij andere zorginstellingen? Hoe snel worden signalen doorgegeven aan de IGJ of aan het ministerie om eventueel actie te ondernemen? Hoe vaak heeft de Staatssecretaris persoonlijk contact gehad met jongeren die een melding maakte van misstanden in de gesloten jeugdzorg en met hoeveel afzonderlijke jongeren heeft de Staatssecretaris gesproken? Welke conclusies zijn hem uit deze gesprekken het meest bijgebleven?
De leden van de D66-fractie wijzen op het recente onderzoek naar alle gesloten jeugdhulpinstellingen, waarbij de IGJ constateert dat nagenoeg nergens passende hulp geboden wordt. Welke acties heeft de Staatssecretaris in werking gezet naar aanleiding van deze conclusie en welk gevolg heeft dat tot nu toe gehad? Is er een beeld in hoeverre de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp die per 1 januari 2024 in werking is getreden navolging heeft gekregen in de werkwijze van deze instellingen en daadwerkelijk wordt nageleefd?
De leden van de D66-fractie merken tevens op dat de IGJ noemt dat veel instellingen jongeren die strafbaar gedrag vertonen zeer terughoudend opnemen, omdat bij deze doelgroep vaker vrijheidsbeperkende maatregelen nodig zijn. Heeft de Staatssecretaris zicht op hoeveel jongeren dit betreft en waar deze wel worden opgevangen? Wie zorgt hier voor coördinatie zodat deze jongeren in ieder geval ergens opgevangen worden? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat in ieder geval voorkomen moet worden dat deze jongeren dak- of thuisloos raken? Hoe kan het dat bijna overal passend aanbod ontbreekt voor jongeren met verslavingsproblematiek in de gesloten jeugdzorg? Is het niet zaak om direct allereerst te starten met de aanpak van een verslaving voordat begonnen kan worden met een zorgtraject? Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van de alternatieven die nu opgezet worden voor gesloten jeugdzorg als onderdeel van het afbouwpad en welk deel daarvan contra-indicaties hebben voor jongeren met een verslaving of strafbare feiten, waardoor deze in de praktijk alleen aangewezen zijn op gesloten jeugdhulp?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB hebben kennisgenomen van het rapport «Eenzaam gesloten». Deze leden hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
In het rapport wordt vermeld dat jongeren op ZIKOS-afdelingen weinig uren onderwijs kregen (gemiddeld zo'n twee uur per dag). Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat iedere jongere recht heeft op onderwijs als een manier om zichzelf te ontwikkelen? Zo ja, hoe verklaart de Staatssecretaris dan deze informatie?
Daarnaast lezen de leden van de BBB-fractie in het rapport dat vrijheidsbeperkende maatregelen werden toegepast bij jongeren, niet alleen wanneer zij boos waren, maar ook wanneer zij verdrietig waren, moesten huilen, of zelfs als zij opgewekt waren. Deze leden zijn van mening dat deze jongeren gezien moeten worden los van het label dat de maatschappij hen heeft opgelegd. Het uiten van emoties moet dan ook vrij zijn voor hen. Wat is de visie van de Staatssecretaris hierop? En vindt de Staatssecretaris het niet onacceptabel dat deze jongeren gestraft werden voor het uiten van hun emoties?
De leden van de BBB-fractie lezen ook dat jongeren op ZIKOS-afdelingen aangaven dat zij niet vrij hun mening konden uiten en dat zij als het ware op eieren moesten lopen. Deze leden vinden dat iedere jongere zijn of haar mening moet kunnen geven, dat is hun recht. Hoe verklaart de Staatssecretaris deze cultuur op de ZIKOS-afdelingen?
Verder lezen de leden van de BBB-fractie in het rapport dat de groepsleiders vaak machtsbelust werden genoemd. Ook gaven jongeren aan dat groepsleiders ongepaste grapjes maakten over zelfbeschadiging, terwijl zij wisten waar de jongeren gevoelig voor waren. Jongeren meldden zelfs dat groepsleiders bewust triggers opwekten en escalatie uitlokten, wat vaak resulteerde in vrijheidsbeperkende maatregelen. Wat is de visie van de Staatssecretaris op dit machtsmisbruik? En waarom is er geen onafhankelijk aanspreekpunt naast de begeleider in dit soort instellingen? Ook willen deze leden weten waarom meldingen van jongeren (als zij deze al deden) gezien werden als individuele meldingen en niet serieus genomen werden.
Daarnaast lezen de leden van de BBB-fractie in het rapport over ernstige misstanden in de instellingen. Een jongere vertelde bijvoorbeeld dat het drie dagen duurde voordat een groepsleider haar vroeg of zij wilde douchen. Ook gaven jongeren aan dat zij soms geen deken of kussen kregen en op een koud incontinentie-zorgmatras in een kamer moesten slapen waar 24/7 het licht aan stond. Soms werd de intercom bewust uitgezet door groepsleiders, omdat zij er geen zin in hadden. Dit heeft in sommige situaties zelfs tot levensgevaar geleid. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegenaan? En is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat de omstandigheden in deze instellingen nog erger waren dan in een gevangenis?
Verder lezen de leden van de BBB-fractie dat in het rapport wordt vermeld dat ZIKOS-afdelingen niet lijken te zijn ingericht op jongeren met eetstoornissen. Verschillende jongeren gaven aan dat zij naar het ziekenhuis hadden moeten worden gebracht, maar dat dit niet gebeurde. Het gedrag van deze jongeren werd vaak gezien als aandachtvragend. Hoe kan het dat deze kwetsbare gevallen niet werden opgepakt en waarom zijn er geen signalen gemeld bij de IGJ?
De leden van de BBB-fractie lezen ook dat jongeren snel, onnodig en te hard gefixeerd werden. Sommige jongeren vertelden zelfs dat praten geen optie was. Als een maatregel al gerechtvaardigd was, werd deze volgens verschillende jongeren vaak te lang aangehouden. Onder fysiek geweld vielen onder andere pijnprikkels, nekklemmen, wurggrepen, slaan en dreigen met slaan, en schoppen in de knieholtes. Er zijn ook signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, variërend van seksueel getinte opmerkingen tot het binnendringen van het lichaam van jongeren door groepsgenoten of groepsleiders. De jongeren beschrijven een cultuur waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag werd gefaciliteerd. Deze signalen waren al jaren bekend bij de IGJ. Hoe kan het dat hier nog steeds niet tegen is opgetreden en waarom worden meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag niet serieus genomen door de IGJ?
Daarnaast lezen de leden van de BBB-fractie dat bijna alle jongeren aangeven last te hebben van trauma, traumaklachten te ervaren, traumatherapie te hebben gehad of traumatherapie te gaan volgen als gevolg van hun verblijf op een ZIKOS-afdeling. Door de vele maskeren zijn verschillende jongeren op andere manieren hun problemen gaan uiten, waardoor het gevaar minder zichtbaar wordt. Deze afdelingen zijn juist bedoeld om trauma's te behandelen en niet om meer trauma's te veroorzaken. Wat gaat de Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat deze jongeren niet met meer trauma's naar buiten komen? En is de Staatssecretaris bereid om namens het kabinet excuses aan te bieden aan kinderen die binnen de gesloten jeugdzorg hebben gezeten?
De leden van de BBB-fractie lezen dat een substantieel aantal jongeren in het rapport aangeeft dat zij het vertrouwen hebben verloren in hulpverlenende instanties en mensen in het algemeen. Hierdoor is het zeer waarschijnlijk dat deze groep jongeren in de toekomst zorgmijdend gedrag zal vertonen. Is de Staatssecretaris het hiermee eens? Zo ja, is de Staatssecretaris bereid om met deze jongeren in gesprek te gaan om te voorkomen dat zij zorg gaan mijden in de toekomst?
De leden van de BBB-fractie lezen ook dat deze signalen al langer bekend zijn zo schreef de IGJ in juni 2011: «De jongeren in deze groep zitten relatief veel op hun kamer. Er wordt naar gestreefd hen aan minimaal twee eetmomenten op de groep te laten deelnemen». Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren, hoe kan het dat er sinds 2011 niks is veranderd?
Verder lezen de leden van de BBB-fractie dat voor 2008 kinderen zonder strafblad regelmatig werden opgesloten in de jeugdgevangenis. Toen de overheid daarmee wilde stoppen, is de gesloten jeugdzorg ontstaan. Deze leden vinden net als het onderzoek dat de aanname dat dit personeel geschikt is voor het behandelen van psychiatrische problematiek zeer onterecht is gebleken. De medewerkers vertelden dat zij onvoldoende waren uitgerust om de psychiatrische groep jongeren te behandelen. Dat had enerzijds te maken met een gebrek aan middelen, zoals voldoende personeel. Anderzijds was het personeel niet voldoende specifiek opgeleid om met de complexe doelgroep te werken. Zij legden uit dat medewerkers van ZIKOS initieel veelal uit de gevangenis kwamen. Ook de medewerkers vertelden dat de cultuur zeer repressief was. Er was geen sprake van een open werkklimaat en zij hebben zich niet gesteund gevoeld door de afdelingshoofden en gedragswetenschappers. Het klimaat voelde ook voor medewerkers onveilig. Wat is de visie van de Staatssecretaris hierop? Was het besluit om gevangenispersoneel in te zetten voor de behandeling van kwetsbare jongeren, die liefde en ondersteuning nodig hadden, een verkeerde beslissing?
Daarnaast lezen de leden van de BBB-fractie dat sommige jongeren aangaven dat zij beter geplaatst hadden kunnen worden in een open voorziening, zoals gezinshuizen, pleeggezinnen, open residentiële jeugdzorg, of de licht verstandelijke beperking (LVB-)zorg. Een aantal jongeren zou ook ambulante behandeling hebben gewild. Daarnaast gaven jongeren aan dat zij behoefte hadden aan een veilige omgeving met liefde en nabijheid. Zij verlangden naar iemand met wie zij gewoon konden praten en van wie zij een knuffel konden krijgen. Kan de Staatssecretaris reageren op deze voorstellen? En hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat deze jongeren in de toekomst meer inspraak krijgen? Is het een idee om een adviesorgaan op te richten met jongeren uit de jeugdzorg, die een duidelijke visie hebben op communicatie binnen de jeugdzorg?
Tot slot zijn de leden van de BBB-fractie van mening dat deze jongeren los gezien hadden moeten worden van het label dat de maatschappij hen heeft opgelegd. Alle jongeren hebben kwaliteiten die gezien moeten worden. Deze leden zijn erg geschrokken van dit rapport, ook al waren veel van de bevindingen al eerder naar voren gekomen in andere onderzoeken. Daarom vragen deze leden de Staatssecretaris om de zeven aanbevelingen uit het rapport samen met de jeugdzorg-jongeren te bespreken en te overwegen. Is de Staatssecretaris bereid om dit te doen? En wat is de visie van de Staatssecretaris op het principe van «high trust – high penalty», wat betekent dat bij het overtreden van de wet een opnamestop wordt ingesteld en bij meerdere signalen binnen één jaar tijd de instelling wordt gesloten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Eenzaam gesloten». Deze leden willen allereerst hun waardering uitspreken voor dit rapport. Zij benadrukken dat de ervaringen van de grote groep jongeren die in het rapport worden beschreven zeer schokkend zijn, maar erkennen daarbij wel dat de auteur terecht opmerkt dat er al jarenlang vergelijkbare signalen naar voren zijn gebracht over de ZIKOS-afdelingen. Zij hebben dan ook een aantal kritische vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris hoe het kan dat de misstanden die in het rapport worden beschreven nog zo lang door hebben kunnen gaan, ondanks dat er al jarenlang signalen voor die misstanden waren. Daarbij merken deze leden op dat het rapport laat zien dat de ervaringen over tijd stabiel zijn, wat erop wijst dat de situatie in al die tijd dus ook niet of nauwelijks is verbeterd.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat dit rapport serieus moet worden opgepakt en dat de aanbevelingen moeten worden opgevolgd. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat hij aan de slag gaat met alle aanbevelingen uit het rapport? Is hij ook bereid om excuses aan te bieden aan de jongeren die op de ZIKOS-afdelingen hebben gezeten voor het feit dat er vanuit de overheid zo lang niet is ingegrepen, ondanks alle signalen van misstanden?
De leden van de SP-fractie lezen in het rapport dat zowel jongeren als (oud-)medewerkers en zelfs de IGJ hebben aangegeven dat het personeel op de ZIKOS-afdelingen onvoldoende was opgeleid om te werken met de doelgroep. Het personeel zou zelfs veelal afkomstig zijn uit het gevangeniswezen. Hoe kan het dat medewerkers die hiervoor niet waren opgeleid toch veel werd ingezet op de ZIKOS-afdelingen? Welke opleidingseisen worden en werden er door de zorginstellingen gesteld aan personeel dat wordt ingezet op de ZIKOS-afdelingen? Welke opleidingseisen worden er vanuit de overheid gesteld aan personeel dat wordt ingezet op de ZIKOS-afdelingen? Hoe zit dat bij andere vormen van jeugdzorg die zijn gericht op zeer kwetsbare kinderen? In hoeverre zijn deze opleidingseisen volgens de Staatssecretaris voldoende?
De leden van de SP-fractie benadrukken dat het op dit moment ook zeer belangrijk is om snel een oplossing te vinden voor de groep jongeren die momenteel nog op de ZIKOS-afdelingen zit of die daar zou worden geplaatst als er geen opnamestop zou zijn. Dit rapport maakt duidelijk dat die jongeren er geen baat bij hebben om op de ZIKOS-afdelingen te worden geplaats en daar in veel gevallen zelfs meer schade van ondervinden. Deze jongeren hebben echter nog steeds wel een plek nodig die wel passend en veilig voor hen is, waar ze wel de zorg, aandacht en ondersteuning kunnen krijgen die zij nodig hebben. Hoe kan dit voor deze groep geregeld worden? Waar kunnen zij nu terecht? Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat deze jongeren nu eindelijk wel de zorg, aandacht en ondersteuning kunnen krijgen die zij nodig hebben?
Tot slot willen de leden van de SP-fractie onderstrepen dat de huidige crisis in de jeugdzorg niet het moment is voor een bezuinigingsopgave. Het moet in de discussie over de toekomst van de jeugdzorg nu vooral gaan over hoe kwetsbare jongeren de hulp en zorg gegeven kan worden die zij nodig hebben, niet om ombuigingen, taakstellingen en bezuinigingen. Iedere keer dat er gediscussieerd moet worden over geld, kan dat afleiden van de noodzakelijke veranderingen die nodig zijn om jongeren beter te kunnen helpen. Er zijn genoeg plekken in de jeugdzorg waar geld bespaard kan worden door bijvoorbeeld commerciële belangen uit de zorg te slopen, maar van tevoren alvast een bezuiniging inboeken creëert het risico dat dit ten koste gaat van de jongeren en dat is momenteel wel het laatste wat we kunnen gebruiken. Daarom doen deze leden een klemmend beroep op het kabinet om de hervormingsagenda jeugdzorg niet te blijven koppelen aan een bezuinigingsopgave van een miljard euro en de volstrekt onverantwoorde voorgenomen bezuiniging van 511 miljoen euro te schrappen.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Zaaknummer 2024Z04417.↩︎
Commissie De Winter, 12 juni 2019, «Onvoldoende beschermd. Geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden».↩︎
Kamerstuk 31 839, nr. 634.↩︎
Move professionals, september 2022, «Onderzoeksrapport Behandelcentrum Woodbrookers (BWB)», (https://jeugdhulpfriesland.nl/media/documenten/onderzoeksrapport-woodbrookers/rapport-move-professionals-geanonimiseerd.pdf).↩︎
Move professionals, september 2022, «Onderzoeksrapport Behandelcentrum Woodbrookers (BWB)», (https://jeugdhulpfriesland.nl/media/documenten/onderzoeksrapport-woodbrookers/rapport-move-professionals-geanonimiseerd.pdf), pagina 47: «Geconcludeerd kan worden dat door deze kernoorzaken, binnen de geschetste context, BWB niet was toegerust om in deze complexe casussen, waarbij het gezinssysteem (in een vrijwillig kader) zo'n grote rol speelt, passende zorg en behandeling te bieden». De kernoorzaken worden genoemd in het rapport.↩︎
Algemeen Dagblad, 12 maart 2024, «Getuigenissen over misstanden in gesloten jeugdzorg: extreem isolement en vernederingen».↩︎
Zaaknummer 2024Z04122↩︎
8 NOS, 15 maart 2024, «Tegemoetkoming voor 22.500 mensen die in jeugdzorg geweld meemaakten», (https://nos.nl/artikel/2512812-tegemoetkoming-voor-22-500-mensen-die-in-jeugdzorg-geweld-meemaakten).↩︎
IGJ, januari 2021, «De inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen binnen ’t Anker», (https://www.igj.nl/zorgsectoren/jeugd/publicaties/rapporten/2021/02/11/horizon-jeugdzorg-en-onderwijs-locatie-%E2%80%98t-anker-jeugdzorgplus-harreveld).↩︎
IGJ, januari 2022, «Hertoets: De inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen binnen ’t Anker», (Horizon Jeugdzorg en Onderwijs (onderdeel van iHub), locatie ‘t Anker, JeugdzorgPlus, Harreveld | Rapport | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (igj.nl)).↩︎
IGJ, oktober 2023, «Casusonderzoek SAVE, Pluryn, Yeph en ZIKOS Horizon en reactie SAVE en iHUB», (https://www.igj.nl/zorgsectoren/jeugd/publicaties/rapporten/2023/10/24/casusonderzoek-save-pluryn-yeph-en-zikos-horizon).↩︎
IGJ, juni 2021, «Pactum, locatie Zetten», (https://www.igj.nl/zorgsectoren/jeugd/publicaties/rapporten/2021/07/20/rapport-pactum-locatie-zetten).↩︎