Inbreng verslag schriftelijk overleg over drugsbeleid (o.a. Kamerstuk 24077-533)
Drugbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D16472, datum: 2024-04-22, bijgewerkt: 2024-04-30 12:00, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D16472).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (SP)
- Mede ondertekenaar: B.A. Paauwe, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z12971:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-07 13:45: Extra procedurevergadering commissie Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-13 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-04-18 14:00: Drugsbeleid (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-04-18 15:30: Drugsbeleid (is omgezet in een schriftelijk overleg op 18 april 2024) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-26 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2024D16472 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende brieven:
• Plan van aanpak tegengaan drugstoerisme (Kamerstuk 24 077, nr. 533);
• Onderzoeksrapportage experiment gesloten coffeeshopketen (Kamerstuk 24 077, nr. 529);
• Uitwerking van de motie van het lid Kuik c.s. inzake de educatieve maatregel bij drugsbezit (Kamerstuk 24 077, nr. 530);
• Rapport «Coffeeshops in Nederland 2022» (Kamerstuk 24 077, nr. 534);
• Onderzoek naar de mogelijkheden voor het monitoren van de gevolgen van de toepassing van de Wet Damocles (Kamerstuk 34 763, 20);
• Evaluatierapport «Geen nacht zonder (art.) 8, Evaluatie van de Wet drugs in het verkeer» (Kamerstuk 32 859, nr. 18);
• Reactie op het verzoek van de leden Helder en Michon-Derkzen, gedaan tijdens het Tweeminutendebat Politie van 1 februari 2024, over opheldering over een symposium «Hoe verder met het drugsbeleid?» georganiseerd door Law Enforcement Action Partnership Nederland op 30 januari 2024 (Kamerstuk 24 077, nr. 537);
• Rapport «Onderzoek Experiment gesloten coffeeshopketen. Rapportage nulmeting 2022» (Kamerstuk 24 077, 538).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
Adjunct-griffier van de commissie,
Paauwe
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II Reactie van de bewindspersonen
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Plan van aanpak tegengaan drugstoerisme
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan aangeven of en, zo ja, wanneer opnieuw onderzoek wordt gedaan naar ervaren overlast in de directe omgeving van coffeeshops.
Uitwerking van de motie van het lid Kuik c.s.1 inzake de educatieve maatregel bij drugsbezit
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan aangeven op welke wijze en wanneer de educatieve maatregel wordt geëvalueerd in die zin dat daarbij inzichtelijk wordt gemaakt of de maatregel de beoogde werking heeft.
Evaluatierapport «Geen nacht zonder (art.) 8, Evaluatie van de Wet drugs in het verkeer»
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel controles er in Nederland plaatsvinden op het gebruik van drugs in het verkeer. Hoeveel incidenten, met name aanrijdingen, vinden er plaats onder invloed van drugs, waaronder het gebruik van lachgas? En hoeveel vervolgingen dan wel sancties vloeien voort uit het hiervoor gestelde betreffende controles en incidenten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de voorliggende brieven met betrekking tot onderhavig schriftelijk overleg. Deze leden hebben hier meerdere vragen over, om te beginnen over het onderzoek betreffende het experiment met de gesloten coffeeshopketen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met bijzonder veel interesse de rapportage over de voormeting 2021 en de rapportage over de nulmeting 2022 tot zich genomen. Hierin lezen deze leden onder andere dat de aanzienlijke vertraging die is opgetreden in het experiment, en de daarmee samenhangende onduidelijkheden als frustrerend zijn ervaren door gemeenten, coffeeshops, telers en andere betrokkenen. Redenen die voor vertraging zijn aangevoerd, zijn onder andere Bibob-screening en problemen met de vestiging, vergunning en financiering van telers.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben verschillende vragen over het huidige verloop van het experiment en de knelpunten die tot dusver ervaren zijn. Om te beginnen over het track-and-tracesysteem waar eerder problemen mee waren. In het plenaire debat over de wijziging van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen van 28 februari jl. gaf de Minister aan dat er goed contact is tussen de ministeries, de ontwikkelaars van het systeem en de coffeeshops in Breda en Tilburg. Deze leden willen graag weten hoe het nu met de gebruiksongemakken staat die naar voren kwamen tijdens de aanloopfase. Er wordt nu in de praktijk getest: hoe verlopen die testen en welke aanpassingen zijn inmiddels doorgevoerd om ervoor te zorgen dat het track-and-tracesysteem beter werkt? Welke stappen zijn genomen zodat de aangesloten coffeeshops minder haperingen en hinder ondervinden en het experiment kan worden uitgevoerd zoals de bedoeling is?
Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hoe het staat met de wachtlijsten van aanbieders die buiten de loting zijn gevallen. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Mutluer (Kamerstuk 36 279, nr. 18) over het introduceren van een ingebruiknameplicht van negen maanden voor de geselecteerde telers? In de rapportage over de nulmeting 2022 lezen deze leden daarnaast dat de eerste vervolgmeting na de start van de experimenteerfase zal plaatsvinden. Is al duidelijk wanneer dit precies zal zijn en wanneer de resultaten hierover kunnen worden gedeeld met de Kamer?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben daarnaast enkele vragen over preventie en voorlichting voor gebruikers. Wat deze leden betreft is dit een belangrijk onderdeel van het experiment gesloten coffeeshopketen en het decriminaliseren van softdrugs in het algemeen. In de rapportage over de nulmeting 2022 lezen zij dat het onderzoek aanzienlijke nadelen onthult over de huidige gedoogsituatie. Zo lopen frequente coffeeshopbezoekers een hoog risico op matige of ernstige stoornissen als gevolg van cannabisgebruik. Daarnaast bestaat het risico dat verontreinigde cannabis, bijvoorbeeld door schimmels of pesticiden, op de illegale markt wordt verkocht. Het decriminaliseren van softdrugs biedt volgens deze leden dan ook kansen om hier meer grip op te krijgen. Deze leden begrijpen dat er binnen het experiment extra aandacht is voor preventietrainingen voor medewerkers van deelnemende coffeeshops en dat er bijsluiters zijn voor klanten. Ziet de Minister nog andere mogelijkheden om tijdens het experiment niet alleen met de in- en verkoop, maar ook met preventie meer te experimenteren? Wat vindt de Minister bijvoorbeeld van het idee om een zorgplicht in te stellen voor coffeeshops, zoals nu bijvoorbeeld al geldt voor onlinegokbedrijven, en waarbij aanbieders op tijd moeten ingrijpen als ze constateren dat spelers een verslaving hebben of ontwikkelen? Hoe zou aan een dergelijke zorgplicht uitvoering kunnen worden gegeven bij coffeeshops en wat is daarvoor nodig?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen in het licht van preventie of de Minister nog mogelijkheden ziet om de toegang naar verslavingsartsen laagdrempeliger te maken. Op welke manier is uitvoering gegeven aan de motie-Mohandis (Kamerstuk 24 077, nr. 516) om te onderzoeken welke drempels er voor huisartsen zijn om de expertise van een verslavingsarts van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst in te schakelen en deze waar nodig weg te nemen? Hoe beziet de Minister de mogelijkheden om deze drempels niet alleen bij huisartsen, maar ook bij tbs-klinieken en penitentiaire inrichtingen weg te nemen? Is de Minister van plan om het ook hier makkelijker te maken om de hulp van verslavingsartsen in te roepen en, zo ja, hoe gaat de Minister dit bewerkstelligen?
Voorts vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op welke manieren de adviezen van de Nationaal Rapporteur Verslavingen door de Minister worden meegenomen in het preventiebeleid in het experiment betreffende de gesloten coffeeshopketen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben daarnaast met bijzondere belangstelling kennisgenomen van de laatste ontwikkelingen in Duitsland, waar het sinds 1 april 2024 is toegestaan om cannabis te telen, bezitten en roken. Hoe kijkt de Minister naar deze ontwikkelingen? Wat vindt de Minister bijvoorbeeld van het Duitse beleid om te werken met niet-commerciële «cannabisclubs» met maximaal 500 leden die eigen wiet telen? Hoe beziet de Minister de voordelen hiervan, bijvoorbeeld dat de handel hierdoor mogelijk minder interessant wordt voor criminelen? Zou dit beleid volgens de Minister ook kunnen werken in Nederland, of is de Minister bereid hier onderzoek naar te laten doen?
Ook hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog een vraag over lachgascilinders, die regelmatig ontploffingen veroorzaken bij afvalverwerkers. Dit kan zorgen voor miljoenen euro’s aan schade die veelal op het bordje van de gemeenten terechtkomt. Erkent de Minister deze problemen en welke maatregelen gaat de Minister hiervoor nemen? Hoe beziet de Minister bijvoorbeeld de mogelijkheid om de vereisten aan wegwerpdrukcilinders aan te passen of meer en betere voorlichting te geven over de gevaren van het weggooien van lachgascilinders? En is de Minister bereid gemeenten financieel tegemoet te komen voor de schade die zij hierdoor oplopen?
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zorgen over de opkomst van de «zombiedrug» fentanyl. Ondanks dat het gebruik in Nederland vooralsnog laag lijkt, laat het fentanylprobleem in de Verenigde Staten zien dat ook Europa hier alert op moet zijn. Zo stond fentanyl bij de G7-bijeenkomst van 17 april 2024 in Capri op de agenda.2 Wat doet de Minister met dergelijke signalen? Hoe beziet de Minister bijvoorbeeld de uitspraken3 van de nationaal drugscommissaris in België, Ine van Wymersch, dat fentanyl zal overwaaien naar Europa, en België zijn politiemensen nu al moet opleiden om hiermee om te gaan? Vindt de Minister het nodig hier ook voor Nederland een concreet plan van aanpak voor te maken en, zo ja, wanneer komt de Minister hiermee? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven met betrekking tot onderhavig schriftelijk overleg dat betrekking heeft op het drugsbeleid. Deze leden hebben nog enige vragen bij de inzet van de Minister ten aanzien van een aantal onderwerpen.
Eigen gebruik harddrugs/gebruikershoeveelheid
De leden van de VVD-fractie constateren dat het bezit van een halve gram harddrugs voor eigen gebruik in Nederland gedoogd wordt. Daar handhaaft het Openbaar Ministerie (OM) zodanig ook niet op. Kan de Minister aangeven hoe houdbaar zij dat vindt? Deelt de Minister de mening van deze leden dat het verwarrend is dat harddrugs in Nederland verboden zijn, maar dat er wel een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik gedoogd wordt? Deze leden constateren immers dat ons land een intensieve inzet op georganiseerde drugscriminaliteit kent, dat het gebruik van harddrugs stevig veroordeeld wordt, maar dat bovengenoemd bezit wel getolereerd wordt. Is de Minister het met deze leden eens dat politie en OM moeten handhaven, en niet slechts normeren, op elk bezit van harddrugs? Kan de Minister uiteenzetten hoe evenementenorganisaties ook een verantwoordelijke rol hebben in de preventieve zijde van het gebruik van harddrugs? Worden evenementenorganisaties ook op hun verantwoordelijke taak toegezien door het lokale gezag? Zo ja, hoe? Zo nee, zou het lokale gezag hier niet een rol in moeten spelen?
Hit and Run Postteam
De leden van de VVD-fractie zijn zeer verheugd dat er met het inrichten van een Hit and Run Postteam integrale actie komt op de aanpak van drugs per post. Daarbij gaat het om een gecombineerd opsporingsteam bestaande uit medewerkers van de politie, de douane en het OM. Maar met alleen publieke samenwerking zijn we er wat deze leden betreft pas op de helft; in deze aanpak hebben postbedrijven ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Kan de Minister uiteenzetten hoe deze private partijen deelnemen aan de Hit and Run Postteams?
De wijziging van de Postwet is aanstaande. De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven of de voorgestelde wijzigingen bijdragen aan de aanpak van drugs per post. Biedt deze wetswijziging kansen voor de aanpak van drugs per post? Is de Minister betrokken bij de voorgestelde wijziging van de Postwet? Zo nee, is de Minister daartoe bereid?
Drugslabs woonwijken
De leden van de VVD-fractie zien dat drugslabs in toenemende mate worden aangetroffen in woonwijken en zijn zeer bezorgd over deze ontwikkeling. Recentelijk heeft de politie labs aangetroffen in verscheidene woonwijken, waaronder in Eindhoven, Den Haag en Zwolle. Deze leden maken zich niet alleen zorgen over de aanwezigheid van gevaarlijke chemicaliën, maar ook over het ontploffings- dan wel brandgevaar. De Minister heeft bij een eerder debat met de Kamer toegezegd dat er door het hele land metingen zouden plaatsvinden naar drugs in het riool. Kan de Minister aangeven wat daar de stand van zaken is? Klopt het dat deze metingen een goede aanwijzing kunnen geven van de aanwezigheid van drugslabs?
De leden van de VVD-fractie vragen voorts waar iemand met een vermoeden van de aanwezigheid van een drugslab – bijvoorbeeld de mensen die naast zo’n lab wonen – zich kan melden. Deelt de Minister de mening van deze leden dat het wenselijk is dat omwonenden veilig en – indien gewenst – anoniem kunnen melden? Hoe kunnen zij dat doen? Hoe bevordert de Minister dat omwonenden melden? Is de Minister bekend met het programma «Weerbaar Amsterdam/Ondermijning»? Hoe wordt het herkennen van ondermijning door burgers en ondernemers in andere steden en dorpen onder de aandacht gebracht?
De leden van de VVD-fractie vragen of er in woonwijken en daaromheen ook een rol is voor buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s)? Kan er door de Minister aangegeven worden wat de eventuele rol is wat betreft signaleren of handhaving hierbij van (groene) boa’s?
De leden van de VVD-fractie zijn enthousiast over de mooie en succesvolle pilot die voortgekomen is uit de visie op forensische opsporing en brengt deze graag onder de aandacht. Door de inzet van forensische opsporing worden drugslabs sneller opgespoord en tevens opgerold. Deze leden vragen of de Minister hiermee bekend is. Zij zouden van de Minister willen weten wat er nodig is om dit landelijk uit te rollen.
Ook zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of er knelpunten zijn in de informatiedeling op het gebied van de aanwezigheid van drugslabs in woonwijken. Is er afdoende informatie-uitwisseling in de (veiligheids)keten op het gebied van vroegtijdige signalering of zijn hierin nog knelpunten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het verkennend onderzoek naar mogelijkheden voor het monitoren van de gevolgen van de toepassing van de Wet Damocles. De conclusie van dit onderzoek is dat een periodieke monitor naar de gevolgen van de toepassing van deze wet vanwege zowel praktische als juridische bezwaren niet haalbaar is. Uit het onderzoek blijkt dat een eenmalig onderzoek naar de gevolgen van de inzet van Damoclesmaatregelen voldoende inzicht zal bieden. Deze leden zijn positief over het uitvoeren van een eenmalig onderzoek. Hiervoor hebben zij drie redenen.
Allereerst leidt de inzet van het Damoclesbeleid tot een inbreuk op fundamentele rechten van bewoners van panden en/of percelen waar Damoclesmaatregelen worden opgelegd. De rechten zoals opgenomen in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 1 van het Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 10 van de Grondwet worden hierdoor beperkt. Aangezien door het toepassen van het Damoclesbeleid deze fundamentele rechten ook ten aanzien van kwetsbare medebewoners en gezinnen worden ingeperkt, waaronder dus ook kinderen, is onderzoek naar de ingrijpende gevolgen van dit Damoclesbeleid volgens deze leden belangrijk.
Ten tweede is onderzoek van belang om de effectiviteit van de Damoclesmaatregelen voor omwonenden in kaart te brengen. Een onderzoek kan duidelijk maken wat de impact van Damoclesmaatregelen is op met name overlast en de veiligheidsbeleving van omwonenden. Ten derde is onderzoek naar het type Damoclesmaatregel relevant. Het Damoclesbeleid kent drie typen maatregelen, te weten waarschuwing, last onder dwangsom en sluiting van een pand of perceel. In het voorliggende verkennende onderzoek komt het beeld naar voren dat gemeenten bij overtreding van de Opiumwet snel grijpen naar het zwaarste middel, namelijk het sluiten van een pand of perceel. De lichtere middelen lijken betrekkelijk weinig te worden ingezet. Daarbij lijken gemeenten na het opleggen van een lichter middel niet actief te controleren of deze middelen het beoogde gevolg c.q. effect hebben. Voor het in kaart brengen van de effectiviteit van de lichtere middelen is volgens deze leden onderzoek naar de gevolgen van de waarschuwing en de last onder dwangsom relevant. Mede gelet op de getrapte opzet van het Damoclesbeleid en het uit het subsidiariteitsbeginsel en proportionaliteitsbeginsel voortvloeiende uitgangspunt dat de minst zware maatregel moet worden opgelegd, zijn deze leden positief over het doen van onderzoek naar deze lichtere middelen. Deze leden vragen de Minister om eenmalig onderzoek te laten uitvoeren naar de gevolgen van de inzet van het Damoclesbeleid en vragen de regering om bij het opzetten van dit onderzoek de hierboven uitgewerkte punten, te weten (1) gevolgen van toepassing van het Damoclesbeleid, (2) effectiviteit van toepassing van het Damoclesbeleid voor omwonenden, en (3) de specifieke Damoclesmaatregelen «de waarschuwing» en «de last onder dwangsom», te betrekken.
Ook hebben de leden van de NSC-fractie met interesse kennisgenomen van het rapport dat de per 1 juli 2017 in de Wegenverkeerswet 1994 opgenomen afzonderlijke strafbaarstelling voor rijden onder invloed van drugs (artikel 8, vijfde lid) evalueert. In dit evaluatierapport lezen deze leden dat de kennis over de aanpak van drugs in het verkeer bij de politie beperkt is. Zo is de bekendheid met het uitvoeren van de speekseltest en het onderzoek van de psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties (PMT) beperkt, zijn er vragen en onduidelijkheden over wanneer de speekseltest of PMT kan worden ingezet en is er een grote variatie tussen de eenheden wat betreft de toepassing van de speekseltest en PMT. Ook lezen zij in het evaluatierapport dat het afnemen van een speekseltest bij verkeersongevallen nog geen standaardwerkwijze is. Het gebeurt vaak, maar niet altijd. Deze leden vinden het belangrijk dat hard wordt opgetreden tegen rijden onder invloed van drugs en zien daarom belang in een beter kennisniveau bij de politie. Deze leden vragen de Minister hoe zij ervoor gaat zorgen dat dit kennisniveau toeneemt. Welke rol kan de politieopleiding hierin spelen? Heeft de Minister andere mogelijkheden om bij de politie meer bekendheid te creëren over de aanpak van rijden onder invloed van drugs? Ook vragen deze leden de Minister om te regelen dat het afnemen van een speekseltest bij verkeersongevallen een standaardwerkwijze wordt, ongeacht de omvang van het ongeval.
Tot slot hebben de leden van de NSC-fractie nog steeds vragen en twijfels bij het belang en de gevolgen van het experiment betreffende de gesloten coffeeshopketen. Deze leden begrijpen echter ook dat het al een «rijdende trein» is waar veel energie en geld in is gestoken waardoor het experiment niet zomaar gestopt kan worden. Dat gezegd hebbende, wensen zij alsnog een antwoord op de vraag welke onderzoeksgegevens achterwege zijn gelaten in de voormeting. De reactie van de Minister op een reeds eerder door deze leden gestelde vraag is dat het wel/niet opnemen van resultaten keuzes betreft van de onderzoekers in overleg met de Begeleidings- en Evaluatiecommissie. Het niet vermelden van welke resultaten achterwege zijn gelaten, inclusief de reden hiervoor, is onethisch, omdat op deze manier de betrouwbaarheid van het onderzoek in het geding komt. Onderzoekers hebben de plicht om de onderzoeksresultaten van hun onderzoek openbaar te maken en zijn verantwoordelijk voor de volledigheid en nauwkeurigheid van hun rapporten. Alle partijen moeten zich houden aan geaccepteerde richtlijnen voor ethische rapportage. Zowel negatieve en onduidelijke als positieve resultaten moeten worden gepubliceerd of anderszins openbaar beschikbaar worden gemaakt. Om deze reden is het voor deze leden onmogelijk om de waarde van het rapport te beoordelen. Deze leden vragen de Minister om inhoudelijk antwoord te geven op de vraag welke onderzoeksgegevens achterwege zijn gelaten in de voormeting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie merken op dat al decennia het drugsbeleid van Nederland tekortschiet. Drugsbeleid raakt aan onze volksgezondheid en veiligheid. Idealiter zou dit beleid gestoeld moeten zijn op de fundamenten van voorlichting, preventie, harm reduction, verslavingszorg en criminaliteitsbestrijding.
De leden van de D66-fractie constateren dat de afgelopen decennia vooral in het teken stonden van méér bestrijding, méér drugswetten en méér repressie. Deze leden zijn van mening dat tot op heden méér repressie en bijbehorende stoere taal het verschil niet maken. Sterker nog, keer op keer wijzen onderzoeken uit dat repressief beleid leidt tot een oorlog tegen drugs die niet te winnen valt.
De leden van de D66-fractie staan voor een realistisch, menselijk en duurzaam drugsbeleid, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Deze leden zijn van mening dat het drugsbeleid op de schop moet en dat betekent concreet dat het uitgangspunt van ons drugsbeleid moet zijn (streng) reguleren waar kan en verbieden als het moet.
De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat het gebruik van drugs nooit zonder risico’s is voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Tegelijkertijd wijzen deze leden erop dat sommige drugs erg schadelijk en verslavend zijn, maar dat geldt niet voor alle drugs. De manier waarop het beleid over drugs en andere verslavende middelen zoals alcohol en nicotine is ingericht, staat niet in verhouding tot de werkelijke schade en het risico op verslaving.
Daarnaast heeft drugsgebruik ook ecologische en maatschappelijke gevolgen die nog onvoldoende worden meegenomen in het beleid. Daarom hebben de leden van de D66-fractie nog enkele vragen voor de Minister.
Drugsbeleid algemeen
De leden van de D66-fractie menen dat een gedegen begrip van de redenen om drugs te gebruiken essentieel is om goed beleid te kunnen formuleren. Zou de Minister een uitgebreide uiteenzetting kunnen geven van de huidige stand van de wetenschappelijke literatuur ten aanzien van dit vraagstuk (en hierbij voor zover mogelijk een uitsplitsing kunnen geven van de verschillende typen drugs)?
De leden van de D66-fractie constateren voorts dat sommige van deze onderliggende oorzaken of redenen voor drugsgebruik ook leiden tot gebruik van middelen die niet in de Opiumwet verboden zijn, zoals bepaalde medicijnen of alcohol. Zou de Minister inzichtelijk kunnen maken hoe de prevalentie van het gebruik van «drugs» in de zin van de Opiumwet zich verhoudt tot de prevalentie van deze andere middelen?
De leden van de D66-fractie willen dat de Minister in kaart brengt wanneer en hoe regulering voor de verschillende middelen mogelijk en verstandig is en wanneer niet. In 2009 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu onderzoek gedaan naar de ranking van verschillende typen drugs, alcohol en tabak (Kamerstuk 24 077, nr. 237).
Daarnaast hebben het Trimbos-instituut en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) het rapport «Evaluatie van het Nederlands drugsbeleid» gepubliceerd (Kamerstuk 24 077, nr. 237). Deze evaluatie heeft het drugsbeleid sinds 1995 geëvalueerd.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat in het kader van duurzaam en realistisch drugsbeleid, het belangrijk is om dit soort onderzoeken periodiek uit te voeren. Deze leden vragen in dat kader hoe het staat met de uitvoering van de motie-Van Nispen over nadere analyse van de classificatie in lijsten door het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) (Kamerstuk 24 077, nr. 479).
In de Kamerbrief d.d. 26 juni 2023 heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangegeven dat hij de definitieve rapportage voor het einde van 2023 verwacht (Kamerstuk 35 954, nr. 10). Tot slot vragen de leden van de D66-fractie aan de Minister of het niet wenselijk is om de ranking van verschillende typen drugs periodiek te onderzoeken. Deze leden vragen om een uitgebreide toelichting van de Minister.
Coffeeshopketen
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorgenomen startdatum van het experiment gesloten coffeeshopketen (Kamerstuk 24 077, nr. 539). Deze leden zijn van mening dat dit experiment waardevolle inzichten zal geven of en hoe de hele coffeeshopketen het beste kan worden gereguleerd.
Tegelijkertijd zijn de leden van de D66-fractie zich ervan bewust dat naast het experiment nog honderden coffeeshops vallen onder het gedoogbeleid. Dat betekent concreet dat de komende jaren nog miljoenen euro’s worden verdiend aan de illegale teelt van cannabisproducten. Uit het rapport van de European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) blijkt dat in 2021 31 miljard euro omging in de Europese handel, waarvan 12,1 miljard euro is verdiend aan de handel in cannabis.4 Daarnaast merken deze leden op dat uit onderzoek van Kieskompas blijkt dat 60% van de bevolking voorstander is van een gereguleerde keten.5
De leden van de D66-fractie vragen de Minister naar een uitgebreide reactie op zowel het onderzoek van Kieskompas als het rapport van het EMCDDA. Wat is de beste inschatting van de Minister van hoeveel euro via de achterdeur van coffeeshops die niet aan het experiment deelnemen, met onbekende bestemming wegvloeien? Welke maatregelen is de Minister bereid te nemen om de criminaliteit binnen de gedoogde keten te ontmoedigen?
Gevolgen verbod 3-Methylmethcathinon (3-MMC)
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het bericht «Ondanks verbod op 3-MMC nam het gebruik van de designerdrug toe onder kwetsbare jongeren».6 Deze leden maken zich zorgen over de negatieve gevolgen van het verbod op 3-MMC en merken tevens op dat het verbod tot nu toe nog niet het gewenste effect heeft gehad, integendeel. Voorafgaand aan het verbod hebben «aanbieders» 3-MMC in bulk opgekocht en verkopen deze type drug voor hoge prijzen op de illegale markt.
De leden van de D66-fractie merken op dat het verbod de prijzen heeft doen stijgen en dat betekent dat 3-MMC een lucratieve business is voor drugscriminelen. Deze leden merken tevens op dat ondanks de hoge prijzen, de vraag alleen maar is toegenomen. Uit de «Antenne Regiomonitor» blijkt dat de vraag in het bijzonder is toegenomen onder kwetsbare jongeren.
De leden van de D66-fractie vragen aan de Minister of zij uitgebreid kan reflecteren op de gevolgen van het verbod op 3-MMC. Deze leden vragen aan de Minister welke verklaring zij heeft voor de stijging van de vraag naar 3-MMC ondanks het verbod. Zij vragen de Minister om de impact van het verbod op 3-MMC nader te onderzoeken. Deze leden willen dat de impact van 3-MMC een maand voor en na de inwerkingtreding van het verbod wordt onderzocht.
De leden van de D66-fractie lezen over drugsverboden regelmatig in de media de conclusie dat «verbod op middel xyz leidt tot daling gebruik», terwijl zij van deskundigen vernemen dat die daling meestal al vóór het verbod is ingezet, omdat de schadelijkheid van een middel bij de doelgroep breder bekend wordt. Daarom zouden deze leden voor de middelen «lachgas» en «4-FA» de Minister willen vragen om zo gedetailleerd mogelijke (liefst per maand) statistieken (bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik en het aantal incidenten) van vijf jaar vóór en de periode sinds de inwerkingtreding van het verbod te verstrekken aan de Kamer, zodat deze zich hier een goed onderbouwd beeld van kan vormen.
Preventie en voorlichting
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat preventie en voorlichting een belangrijk onderdeel zijn van het drugsbeleid dat nog onvoldoende wordt ingezet. Deze leden zijn van mening dat geïnvesteerd moet worden in de bewustwording van de risico’s die drugsgebruik met zich brengt. Zij merken op dat de financiële middelen die worden toegekend aan preventie, bijzonder laag zijn, in tegenstelling tot de financiële middelen die worden toegekend aan repressieve maatregelen.
In de Kamerbrief «Voortgang aanpak drugspreventie» heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangegeven dat in 2022 ongeveer 6,6 miljoen euro werd uitgegeven aan preventie op het gebied van alcohol, tabak en algemeen middelengebruik (Kamerstuk 24 077, nr. 513). De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris naar een uitgebreide toelichting op het gevoerde preventiebeleid in 2023. Deze leden vragen welk bedrag is uitgegeven aan preventie en voorlichting en hoe dit bedrag zich verhoudt tot de uitgaven die in 2023 zijn gemaakt in het kader van repressieve maatregelen. Daarnaast vragen zij wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van de motie-Kuzu over gemeenten actief aansporen om het landelijk basispakket verslavingspreventie op te nemen in hun preventiebeleid (Kamerstuk 24 077, nr. 521). Kan de Staatssecretaris dit uitgebreid toelichten?
Harm reduction
De leden van de D66-fracie zijn van mening dat harm reduction niet alleen beter is voor de volksgezondheid, maar ook vele malen lager is qua maatschappelijke kosten. Deze leden maken zich ernstig zorgen over de toegankelijkheid van voorzieningen op het gebied van harm reduction. Zij krijgen vanuit het veld bezorgde signalen dat de afgelopen jaren flink is bezuinigd op deze voorzieningen. Deze leden vragen aan de Minister om aan de hand van een overzicht in kaart te brengen hoeveel de afgelopen tien jaar is uitgegeven aan harm reduction?
Verder merken de leden van de D66-fractie op dat de harm reductionsector te kampen heeft met enorme wachtlijsten, strenge toegangsregels (zelfredzaamheidscriterium, regiobinding), bureaucratische drempels en grote personeelstekorten. Deze leden vragen aan de Minister om uitgebreid toe te lichten welke maatregelen zij treft om de toegankelijkheid van harm reductionvoorzieningen te waarborgen.
Dakloosheid en ongedocumenteerden
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen om de toegang tot harm reductionvoorzieningen voor kwetsbare mensen zoals arbeidsmigranten uit Oost-Europa en dakloze en/of ongedocumenteerde mensen. Vanuit het idee dat harm reductionvoorzieningen geen aanzuigende werking moeten hebben, worden deze groepen aangemerkt als mensen die geen «recht hebben» op harm reductionvoorzieningen en opvang.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat juist in het kader van humaan drugsbeleid, harm reductionvoorzieningen toegankelijk moeten zijn voor de meest kwetsbare burgers. Daarmee vergroot je niet alleen de gezondheid van kwetsbare burgers, via opvang en overige voorzieningen krijgen mensen de hulp die ze nodig hebben, zijn de maatschappelijke kosten stukken lager en kan de politie haar capaciteit voor andere zaken inzetten. Deze leden vragen naar aanleiding van het rapport «Preventie op waarde schatten» (Kamerstuk 32 793, nr. 712) of de Staatssecretaris bereid is een serieuze maatschappelijke kosten-batenanalyse te laten uitvoeren door de Technische Werkgroep Kosten en Baten van Preventie.
De leden van de D66-fractie merken op dat het jaarlijks festivalseizoen weer is begonnen en dat gaat gepaard met veel alcohol- en drugsgebruik. Vorig jaar kwam uit een EenVandaag-poll naar voren dat ten minste een op de vijf festivalgangers drugs gebruikt op een festival.7 Het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS) speelt niet alleen een belangrijke rol in het testen welke recreatieve drugs op de markt verschijnen, het heeft ook een belangrijke rol ten aanzien van informatievoorziening. Deze leden vragen aan de Minister wat de stand van zaken is met betrekking tot de capaciteit van het DIMS en welke mogelijkheden er zijn om de capaciteit voor aankomende zomer uit te breiden.
Verslavingszorg
De leden van de D66-fractie zijn blij dat na een periode van zes jaar in juli 2022 het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem weer een start heeft gemaakt met het verzamelen van data. Datamanagement is een cruciaal element in het formuleren van evidencebased beleid. Deze leden hebben met interesse kennisgenomen van het rapport «Kerncijfers Verslavingszorg 2017–2022» (Kamerstuk 24 077, nr. 536). Zij vragen aan de Minister of ook data wordt verzameld over drugsgebruik in de gevangenis. Indien dit niet het geval is, vragen deze leden aan de Minister om nader toe te lichten waarom dit niet gebeurt en of het klopt dat Nederland hierdoor niet volledig voldoet aan de Treatment Demand Indicator van het EMCDDA.
Drugscriminaliteit
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het bericht dat het Hit And Run Cargoteam vorig jaar in totaal 45.506 kilo cocaïne heeft onderschept in de haven van Rotterdam.8 Deze leden vragen aan de Minister of zij aan de hand van een overzicht in kaart kan brengen hoeveel kilo cocaïne in de periode 2021 tot en met 2023 is onderschept in de overige Nederlandse havens. Zij willen weten of in zijn totaliteit minder cocaïne wordt onderschept of dat er sprake is van een waterbedeffect en de drugscriminelen uitwijken naar andere havens.
De leden van de D66-fractie maken zich ernstig zorgen over jonge uithalers. Van de 452 uithalers die zijn opgepakt, waren er 330 first offender. Daarnaast zijn het steeds vaker jonge mensen die worden opgepakt. Deze leden merken op dat het vaak gaat om jongeren waarbij meerdere problemen tegelijkertijd spelen. Zij vragen aan de Minister welke concrete resultaten worden geboekt met programma’s zoals «Preventie met Gezag». Waaruit blijkt dat het programma succesvol is en wat zijn de geleerde lessen die helpen voorkomen dat jongeren in de drugscriminaliteit belanden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brieven en documenten omtrent drugsbeleid. Hier zijn nog een aantal vragen over.
De leden van de BBB-fractie zouden aan burgemeester Halsema van Amsterdam willen meegeven om in te zetten op «de-normalisatie» van drugs. Drugs normaliseert in een rap tempo en dat is een groot probleem. Deze leden kunnen de burgemeester van Amsterdam dit enkel meegeven, maar zij vragen de Minister om actie. Wat gaat de Minister eraan doen om de normalisatie van drugs een halt toe te roepen? Is de Minister bereid om met andere departementen in gesprek te gaan om een strategie te ontwikkelen om drugs te «de-normaliseren»? Er zijn altijd mooie zichtbare campagnes tegen de telefoon achter het stuur, roken en drinken, maar over drugs zien deze leden nooit iets. Tijdens de laatste begrotingsbehandeling stelde de Minister dat een dergelijke campagne tegen drugs averechts zou werken. Waarom denkt de Minister dit? En mocht dit het geval zijn, waarom gaan we dan nog wel door met campagnes tegen alcohol, sigaretten en de telefoon achter het stuur?
Tot zover de vraagkant van drugs. De leden van de BBB-fractie achten het noodzakelijk dat ook de invoer (aanbod) fors naar beneden gaat. Een van de manieren om dat te doen, is door te kijken naar corrupte havenmedewerkers. Zoals de diensten zeggen: «Er komt geen drugs door de haven, zonder hulp van binnenuit». Daarom vragen deze leden de Minister om te kijken naar hoe we telefoons kunnen verbannen van het haventerrein. Medewerkers krijgen dan enkel een prepaidtelefoon waar zij enkel 112 mee kunnen bellen. Op die manier kunnen havenmedewerkers tijdens het werk niet met buitenaf communiceren. Is de Minister bereid deze maatregel te onderzoeken?
De leden van de BBB-fractie willen graag een 100%-controle op fruitcontainers. Containers staan in Zuid-Amerika onbeveiligd op een haventerrein en criminelen kunnen daar elke container pakken die ze willen. Eerder antwoord van de Minister dat er op basis van risicoprofielen gewerkt wordt, gaat voor deze leden niet op. Is de Minister bereid om een 100%-controle uit te voeren op fruitcontainers? Zo nee, waarom niet?
De leden van de BBB-fractie merken op dat de Staatssecretaris Toeslagen en Douane de toezegging heeft gedaan om bij de directeur-generaal Douane na te vragen of de douane geholpen is met een nieuw scanapparaat in de Rotterdamse haven. Hier is tot op heden geen antwoord over ontvangen. Kan de Minister hier het antwoord op geven?
Alle maatregelen die zojuist zijn beschreven, zijn wat betreft de leden van de BBB-fractie goede maatregelen tegen de georganiseerde (drugs)criminaliteit. Maar de afschrikwekkende werking is nog veel te laag ten opzichte van de verdiensten die criminelen verwerven met de georganiseerde misdaad. Straffen moeten niet alleen flink omhoog, maar straffen moeten ook echt opgelegd worden, al dan niet via minimumstraffen. Ook moet het veel makkelijker worden om in financiën te snijden van dit soort criminelen. Het kabinet is nu demissionair, dus deze onderwerpen zijn misschien voor een later stadium, maar is de Minister dit met deze leden eens? Kan de Minister hier een reflectie op geven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brieven op de agenda voor het schriftelijk overleg inzake het drugsbeleid. Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen aan de Minister over een tweetal brieven.
Plan van aanpak tegengaan drugstoerisme
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister inzake het tegengaan van drugstoerisme. Deze leden lezen dat onderzoek is gedaan naar drugstoerisme in Nederland, en dat geconcludeerd kan worden dat de situatie onder controle en stabiel is rondom bijvoorbeeld overlast door coffeeshoptoerisme. De meeste gemeenten geven aan geen softdrugstoerisme of overlast in die vorm te kennen, maar in Amsterdam is dit wel aan de orde. De lokale driehoek wil daarom de aantrekkingskracht die de coffeeshops hebben op toeristen, verminderen. Deze leden vragen wat de Minister vindt van het fenomeen van coffeeshoptoerisme, met andere woorden, dat mensen buiten Nederland naar ons land komen om naar coffeeshops te gaan. Is dit een gewenste ontwikkeling volgens de Minister en, zo ja, kan de Minister hier nader op ingaan? Welke andere gemeenten geven aan dat er sprake is van drugstoerisme, buiten Amsterdam?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam sinds kort sluitingstijden van horeca en raamprostitutie verkort heeft, en een blowverbod heeft ingesteld in een deel van de binnenstad. Deze leden vragen aan de Minister of er zicht is op de resultaten van het blowverbod, dus of dit helpt om de overlast te beperken, en of er voldoende op wordt gehandhaafd. Indien de resultaten tegenvallen, vragen zij of de Minister andere mogelijkheden ziet om dit type overlast terug te dringen. Ook vragen deze leden of toeristen zich veelal bewust zijn van het blowverbod en hier ook naar handelen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de plannen van de Duitse regering gevolgd worden ten aanzien van het reguleren van de cannabisteelt en verkoop. Deze leden weten dat sinds 1 april 2024 het bezitten en roken van cannabis inmiddels is gelegaliseerd in Duitsland. Wat zijn volgens de Minister de te verwachten effecten in Nederlandse (grens)gemeenten van de legalisering van het gebruik van cannabis in Duitsland, onder andere op het gebied van drugstoerisme?
Uitwerking van de motie van het lid Kuik c.s.9 inzake de educatieve maatregel bij drugsbezit
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister wat betreft de uitwerking van de motie-Kuik c.s. inzake de educatieve maatregel bij drugsbezit. Deze motie verzoekt de regering te laten onderzoeken of er mogelijkheden zijn om een educatieve maatregel op te leggen wanneer een persoon wordt gestraft voor het bezit van drugs (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 77.). Dit model wordt in Antwerpen toegepast wanneer sprake is van niet-betaling van een boete wegens drugsbezit, zodat aan die gebruiker hulp geboden wordt. Dit model zou medio 2023 geëvalueerd worden, zoals de Minister heeft aangegeven. Deze leden vragen of deze evaluatie inmiddels is afgerond en, zo ja, wat de resultaten zijn hiervan. Zij vragen ook een reflectie van de Minister op deze evaluatie.
De leden van de CDA-fractie lezen dat sinds april 2023 de Educatieve Maatregel Drugs (EMD) is ingevoerd in Nederland. Dit is een gedragsbeïnvloedende cursus die gericht is op het voorkomen van recidive bij rijden onder invloed van drugs. Deze leden vragen hoeveel mensen inmiddels een EMD opgelegd hebben gekregen en wat tot nu toe de resultaten zijn van deze maatregel.
De leden van de CDA-fractie lezen dat volgens de Minister het bestaande strafrechtinstrumentarium voldoende mogelijkheden biedt om de betrapte drugsbezitter de consequenties te laten voelen en de schadelijkheid van drugsgebruik in te laten zien. Deze leden staan echter nog steeds achter het standpunt dat het Antwerps model, namelijk een educatieve maatregel na het niet betalen van een boete vanwege drugsbezit, van meerwaarde kan zijn in Nederland. Vooral op het gebied van hulpverlening en het voorkomen van recidive. Ook wordt de drugsgebruiker zich op die manier sneller bewust van de schadelijke gevolgen van drugsgebruik voor niet alleen de eigen gezondheid, maar ook juist voor de maatschappij. Zij vragen hoe de Minister dit met het huidige instrumentarium voor zich ziet. Op welke manier kan de drugsgebruiker hier bewust van worden gemaakt, zonder alleen terug te vallen op repressieve maatregelen zoals een boete? Kunnen volgens de Minister campagnes zoals die in Rotterdam zijn gehouden,10 een rol spelen om maatschappelijke effecten van de gevolgen van drugsgebruik onder de aandacht te brengen? Wat is hierbij de stand van zaken van de uitvoering van de aangenomen motie-Bikker c.s. over een landelijke campagne om drugsgebruikers te confronteren met de gevolgen van drugsgebruik voor de samenleving (Kamerstuk 36 159, nr. 13)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de agendastukken voor het onderwerp «drugs» aandachtig gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie zien vaak zeer gepolariseerde discussies als het aankomt op onderwerpen die drugs betreffen. Deze leden zijn voorstander van een rationeel beleid dat niet op basis is van emoties of vooroordelen, maar op basis van wat werkt in de praktijk en ook wat wetenschappelijk is aangetoond. Waarbij het belangrijk is voor het maatschappelijk draagvlak dat drugsgebruikers niet worden gecriminaliseerd, maar juist worden geholpen met goede verslavingszorg en bewustwording van de effecten van drugsgebruik op henzelf en op de samenleving. Door deze bril bekijken deze leden dan ook de onderwerpen die ook nu weer op de agenda staan van het schriftelijk overleg.
De leden van de SP-fractie zien dat het WODC-onderzoek naar de mogelijkheden voor het monitoren van de gevolgen van de toepassing van de Wet Damocles op de agenda staat. Hierin staat een aantal zaken waar deze leden nog vragen over hebben. Zoals de constatering dat een periodieke monitor niet haalbaar is vanwege praktische en juridische bezwaren. Kan de Minister hierop reflecteren? Is het volgens de Minister in het geheel niet mogelijk of zijn er zaken die wel zonder al te veel barrières kunnen worden gemonitord? Gaat de Minister de aanbeveling oppakken om te werken aan een onderzoek naar verschillende Damoclesregimes? En vallen deze verschillende regimes dan te lezen als een strengere of minder strenge toepassing die verschilt per gemeente of ligt dit gecompliceerder? Is de Minister bereid de aanbeveling op te volgen om het overzicht dat is gemaakt van wat de gevolgen kunnen zijn van de Wet Damocles, te delen met de gemeenten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie vragen naar een stand van zaken als het gaat om de motie-Van Nispen (Kamerstuk 24 077, nr. 479) over de rechtvaardiging van de typen drugs als soft- of harddrugs op de lijsten 1 en 2 betreffende drugs. Daarover lezen deze leden dat het CAM bezig is met een onderzoek hiernaar. Een tussenrapportage hebben zij kunnen inzien, maar een eindrapportage die eind 2023 zou komen, hebben zij niet kunnen vinden. Is deze eindrapportage beschikbaar?
De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister een grote focus heeft op de preventie van harddrugsgebruik. In zekere zin is dat een uitgangspunt dat veel partijen kunnen ondersteunen. Tegelijkertijd is de realiteit dat het drugsgebruik in Nederland enorm is. De laatste jaren is er ook sprake van een toename aan drugsgebruik. Ook is de toename van het drugsgebruik onder jongeren fors. Deze leden vinden het terecht dat de Minister kritisch is op een vorm van een bewustwordingscampagne die de publieke ruimte kan domineren en juist, volgens wetenschappelijk onderzoek, een averechts effect kan hebben, omdat het harddrugsgebruik normaliseert. Daarbij komt bij deze leden dan wel de vraag op wat nu wel effectief is in het kader van preventie. Kan de Minister hierop reflecteren? Welke filosofie wordt nu precies gevolgd als het gaat om preventie en bewustwording? En gaat het hierbij voornamelijk om het beperken van de aanbodkant, of de vraagkant of allebei?
De leden van de SP-fractie hebben ook vragen over het onderwerp «drugs ten aanzien van de Rotterdamse haven». Ook daar speelt de invoer van drugs en het voorkomen hiervan een grote rol, aangezien havens een van de belangrijkste plekken zijn waar drugs dit land in worden gebracht. Deze leden zijn met name geïnteresseerd in de taakverdeling bij de preventie en de rol van rederijen hierin. Immers worden via de schepen van de rederijen de drugs ingevoerd. Deze leden horen graag hoe de Minister hierover denkt. Moet de rol in de preventie en de verantwoordelijkheid voor rederijen niet worden aangescherpt? Moet de controle hierop door rederijen worden aangescherpt? Is de Minister het met deze leden eens dat al in het land van herkomst een sterke controle moet zijn op de schepen op de uitvoer? Op welke manier kan worden voorkomen dat het risico van eventuele omkoping wordt verkleind?
De leden van de SP-fractie constateren dat er interessante ontwikkelingen zijn wat betreft het cannabisbeleid in Duitsland. Vanaf 1 april 2024 mogen volwassen Duitsers in het openbaar cannabis consumeren, maximaal 25 gram bij zich dragen en thuis maximaal drie planten kweken en 50 gram voorhanden hebben. In Duitsland is er sprake van een decriminalisering. Tegelijkertijd komt het deze leden nog steeds ter ore dat mensen die een paar wietplanten voor zichzelf kweken, nog altijd uit huis gezet worden, waarbij zij ook nog belanden op een zwarte lijst van woningbouwverenigingen. Kan de Minister reflecteren op deze recente ontwikkelingen in de Duitse wetten en regels? Heeft dit volgens de Minister ook nog gevolgen voor de Nederlandse houding? Wat gebeurt er in Nederland om te zorgen voor een decriminalisering van wietgebruikers en het zeer terughoudend zijn met uithuisplaatsingen enkel op basis van het bezit van wietplanten?
De leden van de SP-fractie constateren dat er met het verbod op 3-MMC een aantal negatieve gevolgen zich heeft voltrokken, zoals de verkoop van zeer soortgelijke drugs als 3-chloormethcathinon en 2-MMC. De vraag blijft hoog, ook na het verbod en het kopen van alternatieve drugs die veel lijken op 3-MMC, voor mensen, met alle gezondheidsgevolgen van dien. Daarmee constateren deze leden dat het verbod weer extra risico’s met zich heeft gebracht. Zij vragen de Minister of het mogelijk is een onderzoek te doen naar de impact van het verbod inclusief eventuele verbeterplannen.
De leden van de SP-fractie hebben te horen gekregen dat er op 18 en 19 april 2024 een conferentie was over prison health. Nederland zelf verzamelt echter geen data over drugsgebruik in gevangenissen en bovendien is er geen sprake van een harm reductionaanbod in de gesloten setting. Deze leden zien deze beide zaken als een gemiste kans. Ook is het niet in lijn met internationale standaarden. Is de Minister het hiermee eens? En zijn er plannen in de maak om deze beide zaken wel op te pakken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Drugsafval
De leden van de SGP-fractie lezen dat in de rechtszaak tegen drie kopstukken van een Mexicaans drugskartel die verdachte zijn in de zaak rondom een drugslab in Halsteren, waar ook de enorme drugsput is aangetroffen, het niet mogelijk is de opruimkosten van de drugsput te verhalen op de verdachten. Deze leden lezen dat elf jaar celstraf is geëist vanwege het produceren van drugs en het gebruik van het illegale drugslab, maar dat het volgens de officier van justitie niet mogelijk is om deze omvangrijke drugslozing aan de verdachten en dit onderzoek te koppelen, ondanks dat het toch zeer aannemelijk is dat dit het geval zal moeten zijn. Dit zou opsporingstechnisch en juridisch lastig zijn.
De leden van de SGP-fractie wijzen op de toezegging aan het lid Bisschop11 over het verhalen van de kosten van drugsdumping op de vervuilers. Deze leden vragen hoe het met de voortgang van dit onderzoek staat. Zij wijzen op het uitgangspunt van het kabinet dat uitgaat van het principe dat de vervuiler betaalt, waarbij initiatieven worden gesteund om de kosten van bodemverontreiniging bij drugslaboratoriums te verhalen op de dader. Echter, in de praktijk blijkt het lastig om de opruimkosten van drugsdumpingen te verhalen op de daders. Dat kan zijn omdat de drugsdumping op een plek wordt aangetroffen waar geen drugslab in de buurt is, maar er zijn ook voorbeelden uit de praktijk waar een ondergrondse pijpleiding van het drugslab naar de dumpplek liep en strafrechtelijke aansprakelijkheid niet kon worden aangetoond. Deze leden menen dat de samenleving niet opgezadeld moet worden met deze kosten, die per dumping kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s, maar dat daders deze kosten rechtstreeks moeten vergoeden middels een schadevergoeding, zonder dat hiervoor een civiele zaak gestart dient te worden.
Omdat het in praktijk lastig blijkt om verdachten van een drugslab te linken aan de drugsdumping, stellen de leden van de SGP-fractie voor dat bij ieder gevonden drugslab een inventarisatie wordt gemaakt hoeveel drugs er is geproduceerd en hoeveel drugsafval dat heeft opgeleverd. Dat drugsafval moet érgens geloosd worden, dus dit leidt onvermijdelijk tot drugsdumping met alle schadelijke gevolgen van dien. De verdachten van het drugslab worden naast dat zij verdacht worden van het produceren en verhandelen van synthetische drugs, óók verdacht van het lozen van het drugsafval. Op deze manier kan de schade verhaald worden op de verdachten van het drugslab en draait de belastingbetaler niet op voor de saneringskosten. Deze leden vragen de Minister of zij voornemens is alles in het werk te stellen om dit in de praktijk te brengen. Kan de Minister aangeven of daar een wetswijziging voor nodig is?
Drugstoerisme
De leden van de SGP-fractie lezen dat in de uitvoering van de toezegging aan het lid Bisschop en in uitvoering van de motie-Bikker/Slootweg (Kamerstuk 24 077, nr. 495) onderzoek is gedaan naar drugstoerisme en het uitwerken van een preventiecampagne. Deze leden lezen in het onderzoek dat in gemeenten met veel buitenlandse toeristen ook een aantrekkingskracht uitgaat van de coffeeshops die daar aanwezig zijn. Zij lezen in het rapport van Breuer&Intraval in onderzoek naar de markt van coffeeshops in Amsterdam, dat uit een enquête onder bijna 600 bezoekers van deze negen coffeeshops blijkt dat 90% van de bezoekers toerist is. 72% van alle buitenlandse toeristen, met name jongvolwassenen, bezoekt een coffeeshop. Daarnaast heeft, volgens de berekening, de gemeente Amsterdam voor de drie miljoen coffeeshopbezoekende, jonge toeristen momenteel ten minste 93 coffeeshops nodig – dus bovenop de 68 voor lokale gebruikers. Naar verwachting heeft Amsterdam in 2025, vanwege de groei van het aantal toeristen, tenminste 112 coffeeshops nodig – bovenop de 73 voor lokale gebruikers.12
Amsterdam staat onder toeristen bekend als «cannabiscapital» van de wereld. De leden van de SGP-fractie maken zich ernstig zorgen over deze cijfers en de aantrekkingskracht die coffeeshops hebben op overlastgevende, buitenlandse toeristen. In het kader van volksgezondheid is «cannabiscapital» geen naam om trots op te zijn. Deze leden menen dat indien we op deze voet doorgaan, Amsterdam zal verworden tot wietwalhalla. Zij willen verdere uitbreiding van het aantal coffeeshops voorkomen en het huidige aantal terugdringen en verwachten dan ook strenge handhaving van de Minister en burgemeester teneinde overlast en criminele uitwassen te voorkomen.
De leden van de SGP-fractie stellen voor om de aantrekkingskracht op buitenlandse toeristen te verminderen en derhalve het ingezetenencriterium in iedere gemeente actief te handhaven. Nu is dat nog onderdeel van lokaal beleid, maar deze leden menen dat dit beter geborgd is wanneer de handhaving nationaal regelt dat het ingezetenencriterium gehandhaafd dient te worden. Deze leden vragen de Minister met voorstellen te komen om het ingezetenencriterium landelijk te regelen en niet langer over te laten aan de grillen van lokaal beleid.
Voorts stellen de leden van de SGP-fractie voor gemeenten met een hoog percentage buitenlandse toeristen die gebruikmaken van coffeeshops, zoals Amsterdam, aan te merken als grensgemeente, of in ieder geval onder dezelfde bepalingen te laten vallen. Deze leden vragen de Minister om een reflectie op dit voorstel.
Experiment gesloten coffeeshopketen
De leden van de SGP-fractie lezen in antwoord op de schriftelijke vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Krul (CDA), Van Dijk (SGP) en Jansen (NSC) over het bericht «Coffeeshops Tilburg en Breda mogen meer legale cannabisvoorraad in huis hebben: «genoeg voor een week»» dat de handelsvoorraad in coffeeshops na het vervallen van de beperking van 500 gram ver boven deze voorraad ligt. Deze leden lezen dat na een paar maanden experimenteren de burgemeesters in overleg met de Ministers de lokale nadere eis laten vervallen, vanwege de te grote belemmeringen voor de uitvoering door deze beperking. Zo vonden de burgemeesters het onwenselijk dat als gevolg van de 500 gram-maatregel coffeeshops meermaals per dag bevoorraad moesten worden. Deze leden vragen of met het wijzigen van de maximale handelsvoorraad de politie en het OM voldoende zijn gekend. Zij lezen dat de politie en het OM hebben aangegeven dat het de handhaafbaarheid ten goede komt indien een vast gewicht voor de maximale handelsvoorraad wordt vastgesteld. Deze leden vragen waarom is gekozen voor een fluctuerende handelsvoorraad. Deze leden vrezen dat dit de handhaafbaarheid niet ten goede komt. Zij verzoeken de Minister om tegemoet te komen aan de zorgen van politie en OM en een vaste maximale handelsvoorraad vast te stellen en voorts zich te houden aan de eisen en voorwaarden zoals geformuleerd voor aanvang van het experiment.
De leden van de SGP-fractie constateren dat er lopende de aanloopfase en de overgangsfase eisen en voorwaarden zijn geschrapt. Deze leden vrezen dat de criteria die vooraf vastgesteld zijn, gewijzigd zullen worden op het moment dat blijkt dat het experiment niet aan de verwachtingen voldoet. Zij vragen de Minister of zij verwacht dat er nog meer eisen en voorwaarden geschrapt of gewijzigd worden teneinde het experiment soepeler te laten verlopen. Deze leden vrezen dat met het constant wijzigen en bijstellen van de voorwaarden, dit de zuiverheid van de uitkomst van het experiment niet ten goede zal komen. Deze leden vragen de Minister om een reflectie hierop en vragen of de Minister zich inzet om te voorkomen dat de uitkomst van het experiment van tevoren vaststaat door het wijzigen van de voorwaarden.
Educatieve maatregel drugsbezit
De leden van de SGP-fractie lezen dat het Nederlandse drugsbeleid zich richt op zowel de aanpak van drugscriminaliteit als op het beschermen van de volksgezondheid. Deze leden merken op dat het huidige gedoogbeleid en de voorgestelde onderzoeken om meer drugs te gedogen niet zien op het daadwerkelijk tegengaan van drugsgebruik en derhalve het beschermen van de volksgezondheid. Zij lezen dat rapporten van de Nationale Drugmonitor en de Nationaal Rapporteur Verslavingen beide concludeerden dat er sprake is van een toename van problematisch gebruik en een achterblijvende hulpvraag. Deze leden vragen de Minister met voorstellen te komen om de toename van problematisch gebruik en een achterblijvende hulpvraag daadwerkelijk te bestrijden en hierbij het stoppen met gedogen mee te wegen.
De leden van de SGP-fractie lezen in de reactie van de Minister op de aangenomen motie-Kuik c.s. (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 77) met het verzoek te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om een educatieve maatregel op te leggen wanneer een persoon wordt gestraft voor bezit van drugs, dat het kabinet de EMD al toepast in het verkeer. Deze leden wijzen de Minister op een effectieve bob-campagne om drankgebruik bij bestuurders aan te pakken. Zij wijzen tevens op de cijfers dat drugsgebruik in het verkeer is toegenomen. Deze leden constateren een stijgende lijn wat betreft drugsgebruik en onverschilligheid van gebruikers om binnen een uur achter het stuur te kruipen. Deze leden vragen de Minister wat nog meer kan worden gedaan om dit te voorkomen, hoe dit bestreden wordt en of er voldoende capaciteit en middelen zijn om niet alleen op alcohol te controleren, maar ook op drugs. Deze leden vragen de Minister of bij reguliere alcoholcontroles niet tevens een PMT afgenomen dient te worden. Deze leden vragen de Minister of alle eenheden beschikken over een PMT en of het gebruik van de PMT in de praktijk niet nodeloos ingewikkeld is, maar voldoende efficiënt is ingericht.
Voorts vragen de leden van de SGP-fractie of met het OM kan worden bezien of de straffen bij drugsgebruik in het verkeer voldoende afschrikwekkend zijn.
Verder wijzen de leden van de SGP-fractie op het groeiend gebruik van partydrugs en de onverschilligheid van gebruikers. Deze leden vragen de Minister wat al gedaan wordt om samen met organisatoren van evenementen het drugsgebruik tijdens festivals te beletten. Deze leden constateren dat festivals steeds meer zijn ingericht op drugsgebruik in tegenstelling tot alcoholgebruik. Deze leden wijzen op de toegenomen verkoop van flesjes water en raketijsjes met een exorbitant hoge prijs in vergelijking met de afgenomen vraag naar alcoholhoudende dranken. Deze leden wijzen erop dat organisatoren van evenementen op deze manier inspelen op het gebruik van partydrugs tijdens het evenement. Deze leden vragen de Minister in overleg met de organisatoren van deze evenementen aan te dringen op stevigere controle bij de ingang op partydrugs en het gebruik van partydrugs tijdens het evenement strenger aan te pakken. Een verbod op het in de toekomst bezoeken van het evenement bij het aantreffen van drugs of aangetoond gebruik van drugs zou een van de oplossingen kunnen zijn teneinde drugsgebruik terug te dringen. Deze leden vragen de Minister welke maatregelen nog meer genomen worden om het gebruik van partydrugs bij evenementen tegen te gaan en wat gedaan wordt om het normaliseren van het gebruik tegen te gaan.
Symposium «Hoe verder met het drugsbeleid?»
De leden van de SGP-fractie lezen in de reactie van de Minister op het symposium «Hoe verder met het drugsbeleid» dat de Minister aangeeft niet bezig te zijn met een war on drugs en niet alleen inzet op repressie, maar bezig is met een strijd tegen nietsontziende drugscriminelen die acuut de rechtsstaat ondermijnen. Deze leden constateren dat het nietsontziende drugscriminelen zijn die pilletjes verschaffen aan onverschillige gebruikers. Zij vragen de Minister meer in te zetten op die bewustwording. Voorts vragen deze leden naar de voortgang van de uitvoering van de motie-Bikker c.s. (Kamerstuk 36 159, nr. 24) om een drugspreventiecampagne te starten. Tevens vragen deze leden of de middelen voor deze campagne reeds gevonden zijn. Deze leden vragen de Minister of zij hierbij in overweging wil nemen dat de voor uitbreiding van het experiment betreffende de gesloten coffeeshopketen middelen nu vrijkomen vanwege het niet-aangenomen wetsvoorstel.
De leden van de SGP-fractie constateren dat er regelmatig geluiden klinken en voorstellen gedaan worden om het drugsbeleid verder te versoepelen. Deze leden constateren dat deze voorstellen haaks staan op het kabinetsbeleid dat gericht is op het beschermen van de volksgezondheid en het bestrijden van drugscriminaliteit. Zij vragen de Minister dan ook krachtig op te treden en in woord en daad uiting te geven aan een streng drugsbeleid.
De leden van de SGP-fractie lezen dat het beleid gericht is op het ontmoedigen van de recreatieve gebruiker. Deze leden vragen de Minister welke concrete plannen op korte termijn zullen worden uitgevoerd teneinde het recreatieve drugsgebruik aan banden te leggen. Zij vragen hierbij ook te reflecteren op het recreatieve gebruik van drugstoeristen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Minister voor de toegezonden stukken. Deze leden hebben behoefte aan het stellen van vragen.
Uitvoering motie-Bikker c.s. over een landelijke campagne om drugsgebruikers te confronteren met de gevolgen van drugsgebruik voor de samenleving
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat de regering maar beperkt uitvoering geeft aan de motie-Bikker c.s. (Kamerstuk 36 159, nr. 25). Deze leden vragen wanneer de campagne naar Rotterdams voorbeeld zal worden uitgerold. Zij vragen voorts of de Minister erkent dat een dergelijke campagne ook kan bijdragen aan een breder gesprek in de samenleving, niet alleen onder gebruikers, over de schadelijke gevolgen van drugsgebruik voor die samenleving.
De leden van de ChristenUnie-fractie doen de suggestie om de dekking voor de uitvoering van de publiekscampagne te halen uit de middelen die gereserveerd waren voor de uitbreiding van de Wet gesloten coffeeshopketen naar Amsterdam.
Synthetische drugs
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de uitkomsten van het «Grote Uitgaansonderzoek». Deze leden vragen wat de vroegst mogelijke termijn is waarop de wet betreffende nieuwe psychoactieve stoffen in werking kan treden. Voorts vragen zij of de Minister alles in het werk stelt vanaf haar kant om over te gaan tot spoedige behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer.
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over het toenemende gebruik van 3-MMC door kwetsbare jongeren zoals beschreven in de «Antenne Regiomonitor». Deze leden vragen of de Minister een naderde duiding kan geven van deze toename en welke beleidsopties zij overweegt. Voorts vragen zij wat de verwachte trend is voor de komende jaren, gezien wel een toenemende bereidheid tot het zoeken van hulp wordt geconstateerd.
De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat er brede Europese zorgen leven rondom fentanyl13. Zijn er cijfers bekend over fentanylproblematiek in Nederland? Wat is de reactie van de Minister op de oproepen tot een Europees actieplan rondom fentanyl? Hoe blijft de Minister dit monitoren?
Drugstoerisme
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een onderbouwing van de stelling van de Minister dat van de gemeenten die te maken hebben met drugstoerisme, slechts enkele noemenswaardige overlast hebben door het coffeeshoptoerisme. Deze leden vragen hoe dit zich verhoudt tot het feit dat Amsterdam jaarlijks drie miljoen wiettoeristen trekt en zestig procent van de Amsterdamse coffeeshops bestaat om in het aanbod van drugstoeristen te voorzien. Juist wanneer we weten dat in met name het centrum van Amsterdam de drugsoverlast het grootst is. Ook als we zien hoe jongeren in een dorp als Glanerbrug aan de grens met Duitsland in de drugscriminaliteit belanden.14 Neemt de Minister de problemen ten gevolge van drugstoerisme wel serieus genoeg? Heeft de Minister afdoende oog voor niet alleen de directe overlast ten gevolge van gebruik, maar ook voor de handel en productie die nodig zijn om de vraag van buitenlandse drugstoeristen in stand te houden en de overlast die dit en de daarbij behorende criminaliteit met zich brengt? Zien deze leden het juist dat drugstoerisme vooral is verengd tot coffeeshoptoerisme in de analyse van de Minister? Waarom?
De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat er over campagnes gericht op toeristen wordt nagedacht. Deze leden juichen dat toe. Toch merken zij op dat campagnes een beperkt effect hebben wanneer de gemeente Amsterdam gelijktijdig internationaal pleit voor de legalisering van cocaïne. Deelt de Minister de lezing van deze leden dat dergelijke uitspraken niet behulpzaam zijn wanneer men af wenst te raken van het imago van Nederland, en Amsterdam in het bijzonder, als drugsdepot van de wereld?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Minister concludeert dat er geen juridische mogelijkheden zijn om vluchten te reguleren op basis van vertreklocatie en/of reismotief van passagiers en dit ook niet als wenselijk wordt gezien. Dat hadden deze leden ook verwacht. Daarom vinden zij het logisch om te pleiten voor een generieke verhoging van de vliegbelasting. Immers, als de prijzen voor vliegtickets zullen stijgen, zullen deze ook minder aangeschaft worden. Een weekendje overlast veroorzaken in Amsterdam wordt immers flink minder aantrekkelijk als de kosten oplopen. Heeft de Minister dit overwogen, zo vragen deze leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat met Schiphol, KLM en easyJet is gesproken over de mogelijkheden die er zijn om, binnen de luchtvaartbranche, een bijdrage te leveren aan de aanpak van drugstoerisme. Deze leden vragen welke concrete voorstellen met genoemde partijen besproken zijn. Is er gesproken over minder frequente vliegverbindingen? Is er gesproken over prijsstelling? Is er gesproken over marketing en advertenties voor bijvoorbeeld weekendtrips naar Amsterdam? Welke bereidheid is bij de partijen geproefd dergelijke maatregelen te nemen?
Coffeeshopbeleid
De leden van de ChristenUnie-fractie blijven het vreemd vinden dat de Minister weliswaar van gemeenten verwacht dat zij het ingezetenencriterium hanteren, maar dat de Minister geen actie onderneemt als blijkt dat een groot aantal coffeeshopgemeenten het ingezetenencriterium in het geheel niet hanteert of niet handhaaft. Waartoe dienen de landelijke criteria dan?
De leden van de ChristenUnie-fractie spreken hun verbazing uit dat het ingevoerde verbod op rookruimtes in de horeca niet tot beleidswijzigingen heeft geleid. Hoe duidt de Minister dit? Vindt hier wel adequaat toezicht en adequate handhaving op plaats? Zou niet iedere gemeente dit op zijn minst als voorwaarde voor een gedoogverklaring moeten opnemen?
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over het feit dat niet alle gemeenten het afstandscriterium in beleid hebben staan en dat daar waar het criterium wel is opgenomen, niet alle shops hieraan voldoen. In welke gemeentes is geen afstandscriterium, of voldoen coffeeshops niet aan het bestaande criterium? En zou het niet verstandig zijn over te gaan tot landelijke oplegging van het afstandscriterium, zoals eerder ook is overwogen?
Experiment gesloten coffeeshopketen
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vragen over de uitvoering van de motie-Bikker c.s. (Kamerstuk 36 279, nr. 11). Deze motie vroeg specifiek om opvolging te geven aan adviezen van de politie en het OM bij verdere keuzes rondom overgangstermijnen en voorschriften voor coffeeshops gedurende het experiment.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in antwoorden op vragen dat er serieuze zorgen zijn bij de politie en het OM over het dubbele handhavingsregime en dat de aanwezigheid van twee stromen in de coffeeshop niet aansluit bij de kern van het experiment. Waarom kiest de Minister er dan voor alsnog een dubbel regime te blijven hanteren en dit zelfs te verlengen? Is de Minister van mening dat hiermee opvolging wordt gegeven aan dat wat politie en OM adviseren?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom geen opvolging is gegeven aan het advies van de politie en het OM om een uniforme maximale handelshoeveelheid te hanteren. Is de Minister bereid hierover alsnog indringend in gesprek te gaan met burgemeesters die hebben gekozen van dit advies van politie en OM af te wijken?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de Minister genoemde motie-Bikker c.s. (Kamerstuk 36 279, nr. 11) heeft overgenomen wanneer de Minister middels haar handelen laat zien niet altijd opvolging te geven aan de adviezen van de politie en het OM.
II Reactie van de bewindspersonen
Kamerstuk 36 200 VI, nr. 77.↩︎
https://www.trouw.nl/buitenland/vijftig-keer-sterker-dan-heroine-europa-probeert-zombiedrug-fentanyl-met-actieplan-te-beperken~b2adff4a/?referrer=https://www.google.com/.↩︎
https://www.demorgen.be/nieuws/fentanyl-zal-overwaaien-naar-europa-daar-ben-ik-van-overtuigd-we-moeten-onze-politiemensen-nu-al-opleiden-om-ermee-om-te-gaan~bf415280/.↩︎
https://www.emcdda.europa.eu/publications/european-drug-report/2023_en.↩︎
https://www.trouw.nl/binnenland/meerderheid-nederlanders-wil-legale-wietteelt-en-handel~b6a2b4fd/.↩︎
https://www.volkskrant.nl/binnenland/ondanks-verbod-op-3-mmc-nam-het-gebruik-van-de-designerdrug-toe-onder-kwetsbare-jongeren~bfc61bed/.↩︎
https://eenvandaag.avrotros.nl/panels/opiniepanel/alle-uitslagen/item/1-op-de-5-festivalgangers-van-plan-meer-drugs-te-gebruiken-door-gestegen-prijzen-tickets-en-muntjes/.↩︎
https://www.om.nl/actueel/nieuws/2024/01/15/2023-harc-team-onderschept-ruim-45.000-kilo-cocaine.↩︎
Kamerstuk 36 200 VI, nr. 77.↩︎
https://nos.nl/artikel/2492637-rotterdam-start-campagne-tegen-drugsgeweld-jouw-lijntje-zijn-liquidatie.↩︎
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/toezeggingen/detail?id=TZ202302-171&did=TZ202302-171.↩︎
https://breuerintraval.nl/wp-content/uploads/2021/01/Markt-coffeeshops-Amsterdam-2020-2025-def.pdf.↩︎
https://www.trouw.nl/buitenland/vijftig-keer-sterker-dan-heroine-europa-probeert-zombiedrug-fentanyl-met-actieplan-te-beperken~b2adff4a/?referrer=https://www.google.com/.↩︎
https://www.nporadio1.nl/nieuws/binnenland/8029605a-9b97-4429-a546-a5f45ee138e5/lopen-jongeren-aan-de-grens-extra-risico-om-op-het-slechte-pad-te-belanden.↩︎