Aanwijzing wegens wanbeheer Stichting Leren in de Tussenruimte
Primair Onderwijs
Brief regering
Nummer: 2024D17112, datum: 2024-04-25, bijgewerkt: 2024-05-03 12:57, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31293-730).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief Aanwijzing wegens wanbeheer Stichting Leren in de Tussenruimte (deel 1)
- Beslisnota bij Kamerbrief Aanwijzing wegens wanbeheer Stichting Leren in de Tussenruimte (deel 2)
Onderdeel van kamerstukdossier 31293 -730 Primair Onderwijs.
Onderdeel van zaak 2024Z07462:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-23 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-02-12 10:00: Sturing in het funderend onderwijs (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
31 293 Primair Onderwijs
Nr. 730 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de aanwijzing die ik op 25 april 2024 heb opgelegd aan Stichting Leren in de Tussenruimte, het bevoegd gezag van basisschool Klein Amsterdam in Amsterdam. Eerder heb ik uw Kamer op 4 en 22 december 2023 geïnformeerd over de ontwikkelingen bij Klein Amsterdam1.
Ik hecht eraan dat het bestuur met urgentie werkt aan het herstellen van de kwaliteit van het onderwijs en het (financiële) wanbeleid binnen de stichting. Dit alles in het belang van de leerlingen voor wie het essentieel is dat zij goed onderwijs krijgen.
Achtergrond van de school en de problematiek
Klein Amsterdam is in 2018 opgericht na een scholenwedstrijd van de gemeente Amsterdam. Sinds de oprichting heeft de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) verschillende toezichtactiviteiten uitgevoerd bij Stichting Leren in de Tussenruimte en basisschool Klein Amsterdam. De bevindingen van de formele onderzoeken zijn vastgelegd in verschillende inspectierapporten2.
In april 2023 deed de inspectie een vierjaarlijks onderzoek bestuur en school. Vanwege de vele risico’s die de inspectie in dit onderzoek signaleerde, heeft de inspectie een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd op de school. In het rapport van het kwaliteitsonderzoek van 22 juni 2023 heeft de school het oordeel «zeer zwak» gekregen. Het bestuur kreeg in het rapport van 26 juni 2023 het eindoordeel «onvoldoende». Bovendien werd het bestuur onder aangescherpt financieel toezicht geplaatst. In het najaar van 2023 werd een specifiek onderzoek bestuur uitgevoerd en constateerde de inspectie dat sprake was van wanbeheer op grond van artikel 153, tweede lid, onder a en onder b, WPO.
Op basis van de oordelen, bevindingen en de conclusies van de inspectie stel ik, in navolging van de inspectie, vast dat bij Stichting Leren in de Tussenruimte sprake is van wanbeheer in de zin van artikel 153, tweede lid, van de WPO. Dit wanbeheer bestaat uit het langdurig nalaten van het treffen van maatregelen die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de kwaliteit en de goede voortgang van het onderwijs (artikel 153, tweede lid, onder b van de WPO). Het wanbeheer bestaat daarnaast uit financieel wanbeleid (artikel 153, tweede lid, onder a van de WPO).
De opeenvolgende bestuurders hebben veel kostbare tijd laten passeren zonder met urgentie werk te maken van het herstel op het gebied van onderwijskwaliteit en het financiële beheer. Er is per 1 februari 2024 een nieuwe interim-bestuurder aangesteld.
Het geven van een aanwijzing
Bovenstaande heeft mij, na verschillende gesprekken met opeenvolgende bestuurders van de school, ertoe doen besluiten om een aanwijzing op te leggen aan het bevoegd gezag van Klein Amsterdam. De aanwijzing is het zwaarste juridische instrument dat ik tot mijn beschikking heb. De aanwijzing omvat een aantal door het bevoegd gezag te nemen, en wat mij betreft hoogstnoodzakelijke, maatregelen. Door het uitvoeren van de maatregelen moet een eind komen aan het bestaande wanbeheer.
Op hoofdlijnen luiden maatregelen die zijn opgenomen in de aanwijzing als volgt. Het bestuur van Stichting Leren in de Tussenruimte moet:
• Binnen vier weken na dagtekening van de aanwijzing een realistisch en haalbaar integraal herstelplan opstellen. Het herstelplan richt zich op herstel van de onderwijskwaliteit, het opheffen van financieel wanbeleid, herstel van de financiële situatie, het uitwerken van alternatieve scenario’s en de duurzame invulling van de functie van bestuurder.
• Mij een maandelijks bijgestelde liquiditeitsbegroting aanleveren voor minimaal twaalf maanden. Ook moet het bestuur maandelijks een rapportage aanleveren, waarin de begroting en de exploitatie tegenover elkaar zijn afgezet.
Op 5 maart jl. werd het bestuur op de hoogte gesteld van mijn voornemen om een aanwijzing te geven aan het bevoegd gezag van Klein Amsterdam. Daarbij werd de inhoud van de (voorgenomen) aanwijzing toegelicht. Ook werd de mogelijkheid voor het bestuur benoemd om een zienswijze in te dienen bij de inhoud van de voorgenomen aanwijzing.
Op 2 april jl. ontving ik de zienswijze van het bestuur. De inhoud van de zienswijze is mede in overweging genomen bij het opstellen van de definitieve aanwijzing. Een reflectie van de Inspectie van het Onderwijs op de zienswijze is daarbij eveneens meegenomen.
Hoewel het bestuur in zijn zienswijze betoogt dat het al veel in gang gezet heeft als het gaat om herstelactiviteiten heb ik in de zienswijze geen aanleiding gezien om voornoemde maatregelen in de definitieve aanwijzing aan te passen. Hoewel er wel (aanzetten tot) plannen liggen, is er nog geen realistisch, haalbaar, concreet en integraal herstelplan dat nodig is om het wanbeheer op de verschillende aspecten op te lossen. De noodzaak van het opstellen van een herstelplan is onverminderd aanwezig om op basis daarvan het herstel systematisch vorm te kunnen geven en de voortgang ervan te kunnen monitoren.
Mocht het bevoegd gezag niet, niet tijdig of niet volledig uitvoering geven aan de maatregelen uit de aanwijzing, dan beschik ik over de mogelijkheid om over te gaan tot het opleggen van een bekostigingssanctie.
Uiteraard hoop ik dat het bevoegd gezag en de school in staat zullen zijn om de maatregelen uit de aanwijzing tijdig en goed uit te voeren om zo de kwaliteit van het onderwijs te herstellen en het wanbeheer op te heffen. Dat is immers in het belang van de leerlingen van Klein Amsterdam.
Ik informeer uw Kamer wederom zodra de omstandigheden daar aanleiding toe geven.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
M.L.J. Paul