Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstuk 31293-738)
Primair Onderwijs
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D32488, datum: 2024-09-10, bijgewerkt: 2024-09-16 15:33, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D32488).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z11477:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-07-03 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-04 09:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-09-10 12:00: Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-14 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
2024D32488 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 27 juni 2024 over de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstuk 31 293, nr. 738).
De fungerend voorzitter van de commissie
Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie
Arends
Inhoud
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de NSC-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de BBB-fractie
• Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
II Antwoord/reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor het toesturen van de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en hebben daar de volgende vragen over.
Deze leden lezen dat vrijwel alle leerplichtambtenaren een stijging zien in hun regio voor een vrijstelling op grond van richtingsbezwaren. Zijn hier exacte cijfers van bekend?
Daarnaast lezen zij dat ouders ook bezwaren hebben tegen het onderwijs als zodanig. Welke bezwaren worden daar precies mee bedoeld?
De leden van deze fractie vragen eveneens hoeveel scholen in aanmerking zouden komen voor een samenwerkingsschool.
Daarnaast vragen zij in hoeverre scholen bekend zijn met de samenwerkingsscholen. Scholen kunnen er namelijk ook voor kiezen een aanvraag te doen bij het ministerie om een kleine school te laten bestaan.
Tenslotte vragen voornoemde leden of scholen die een aanvraag doen bij het ministerie om een kleine school te mogen blijven, worden ingelicht over de mogelijkheid van de samenwerkingsscholen.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs. Deze leden hebben over verschillende thema’s nog een aantal opmerkingen en vragen.
Digitalisering in het funderend onderwijs
De leden van de NSC-fractie staan niet onwelwillend tegenover digitalisering in het funderend onderwijs en zien dat dit ook zeker positieve effecten kan hebben. Innovaties op het gebied van beveiliging en procesoptimalisatie worden van harte onderschreven. Deze leden stellen echter wel vragen over het groeiende gebruik van digitale leermiddelen. Dit moet immers niet nog meer ten koste gaan van bijvoorbeeld de lees- en schrijfvaardigheid. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar de relatie tussen de grote groei in het gebruik van digitale leermiddelen en de achteruitgang van de basisvaardigheden?
Eerste resultaat monitoronderzoek wachtlijsten in het gespecialiseerd onderwijs
De leden van de NSC-fractie vinden het opvallend dat de Staatssecretaris geen uitspraken kan doen over het totaal aantal leerlingen dat in Nederland op een wachtlijst staat en vragen hier een duidelijk beeld van te schetsen. Deze leden merken op dat de periode 2024–2027 behoorlijk lang is om de monitor in te voeren. Kan de Staatssecretaris aangeven of er eerder al resultaten gedeeld kunnen worden? Wat wil de Staatssecretaris op de korte termijn doen om de groeiende wachtlijsten aan te pakken?
Fries in het onderwijs
De leden van de NSC-fractie willen graag door de Staatssecretaris op de hoogte worden gehouden over hoe de structurele middelen met afspraken, met het vervallen van de SPUK1, vanaf 2025 worden uitgekeerd aan de provincie Fryslân. Deze leden lezen ook dat niet alle leerlingen in Fryslân de kans krijgen het Fries te leren door het lerarentekort. Is dit de enige oorzaak of zijn er nog andere belangrijke oorzaken te noemen? Zo ja, welke?
Gemakkelijk in gesprek over mentale gezondheid van jongeren
De leden van de NSC-fractie merken op dat de Staatssecretaris summier beschrijft dat persoonlijke hulp erg belangrijk is en dat die hulp in de meeste gevallen goed toegankelijk is. Deze leden vinden dat deze hulp niet op het bordje van de leraar/docent moet komen wanneer dit verder gaat dan een gesprekje met docent of mentor en dat er voldoende middelen en mogelijkheden beschikbaar moeten zijn voor preventieve jeugdhulp. Kan de Staatssecretaris concrete informatie en cijfers overleggen over die mogelijkheden om in gesprek te gaan in zowel het funderend onderwijs, als het vo2 en het mbo3?
Uitstel inwerkingtreding urennorm lichamelijke opvoeding vo
De leden van de NSC-fractie lezen dat er veel gedoe is rondom het invoeren van de urennorm lichamelijke opvoeding en vragen of, met de informatie die de Staatssecretaris inmiddels heeft en de signalen die er vanuit het veld komen, het niet verstandiger is af te zien van een verplichte urennorm bewegingsonderwijs. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegenaan?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de verzamelbrief van de Staatssecretaris met betrekking tot de uitvoering van enkele moties en toezeggingen.
De leden van de D66-fractie zijn in het bijzonder geïnteresseerd in de uitvoering van de motie van het lid Hagen4, waarin wordt gevraagd naar meer kwalitatief onderzoek ten aanzien van kinderen die op verzoek van hun ouders worden vrijgesteld van de leerplicht vanwege richtingsbezwaren. Deze leden maken zich grote zorgen om de verdriedubbeling van vrijstellingen op basis van richtingsbezwaren. In de motie wordt gesproken over de noodzaak van kwalitatief onderzoek naar de specifieke beweegredenen van ouders, om hun kind vrij te stellen van de leerplicht. Daarnaast wordt verzocht om te bezien of uit dit onderzoek lessen kunnen worden getrokken voor leerplichtambtenaren en scholen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris bereid is om meer informatie te delen vanuit het op 23 mei 2024 gehouden rondetafelgesprek over thuiszitters en thuisonderwijs en of de Staatssecretaris voornemens is om verder onderzoek te doen naar de exacte beweegredenen van ouders en daarbij ook ouders en kinderen te spreken, gezien uit het rondetafelgesprek is gebleken dat leerplichtambtenaren niet of slechts moeizaam contact krijgen met de ouders. Daarbij lezen deze leden geen lessen die kunnen worden getrokken voor leerplichtambtenaren en scholen, zijn deze er wel, zo vragen deze leden. En indien deze lessen niet getrokken kunnen worden op basis van het rondetafelgesprek, is het dan niet wenselijk om verder verdiepend onderzoek te doen waarbij onder andere ook met ouders en kinderen wordt gesproken, zo vragen zij. Tot slot vragen deze leden of de Staatssecretaris de zorgen deelt die leven onder leerplichtambtenaren over kinderen die vrijgesteld zijn van de leerplicht wegens richtingsbezwaren en wat zij hieraan gaat doen.
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs. Deze leden hebben enige vragen en opmerkingen bij de brief.
De leden van de BBB-fractie hebben met betrekking tot de afronding van DPIA5 en DTIA6 op Google Workspace for Education en ChromeOS po7 beheerde Chromebooks de volgende vraag. Kan nader worden toegelicht waarom het voor een cloudproduct als Google Workspace for Education noodzakelijk is dat scholen en schoolbesturen zelf een aantal nieuwe instellingen doorvoeren?
Over het eerste resultaat monitoronderzoek wachtlijsten in het gespecialiseerd onderwijs hebben deze leden de vraag of de verzamelde gegevens gebruikt kunnen worden voor een opzet van een centrale databank. Met betrekking tot de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) hebben de voornoemde leden de vraag met welke vertegenwoordigers van het veld de inspectie gesprekken heeft gevoerd.
Ten aanzien van de eindevaluatie Samenwerkingsscholen vragen de leden van de BBB-fractie waarom twee van de 14 samenwerkingsscholen inmiddels zijn gestopt. Hebben betrokkenen van deze voormalige samenwerkingsscholen meegewerkt aan het onderzoek? Kan daarnaast nader worden toegelicht hoe met de aanbevelingen van de onderzoekers aan de slag zal worden gegaan?
Tot slot merken de leden van de BBB-fractie met betrekking tot de motie van de leden Van Zanten, Stoffer, Ceder, De Kort en Krul8 op dat zij uitkijken naar de verdere ontwikkeling van beleid rondom opheffingsnormen en de toepassing van de kleinescholentoeslag, waarover de Kamer in het najaar wordt geïnformeerd.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs. Deze leden hebben hierover nog een enkele vraag.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is een wetsvoorstel uit te werken waarin minimale eisen aan het thuisonderwijs worden gesteld en ook een vorm van toezicht zal worden georganiseerd. Deze leden merken op dat er in diverse landen als Denemarken, Finland en de Belgische deelstaat Vlaanderen reeds toezicht voor thuisonderwijs bestaat. Is de Staatssecretaris bereid om een vergelijkend onderzoek uit te laten voeren naar hoe in andere Europese landen eisen worden gesteld aan het thuisonderwijs en hoe het toezicht daar vorm krijgt, om daar lessen uit te trekken voor de vormgeving van het toezicht in het voorgenomen wetsvoorstel?