Aanbiedingsbrief
Bijlage
Nummer: 2024D36451, datum: 2024-10-03, bijgewerkt: 2024-10-18 11:14, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Preview document (🔗 origineel)
Uw Kamer heeft diverse vragen gesteld over het in voorhang gebrachte ontwerpbesluit van 21 juni jl. over de milieuprestatie gebouwen (MPG). Bijgaand stuur ik de antwoorden op deze inbreng. In deze brief wil ik van de gelegenheid gebruik maken om aan te geven hoe ik wil omgaan met het ontwerpbesluit milieuprestatie van gebouwen tegen de achtergrond van het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma.
Ik ondersteun de sinds 2013 ingezette weg om steeds milieuvriendelijker te bouwen in Nederland door middel van de MPG. Het is goed dat de milieudruk wordt verlaagd en we kwalitatief goede en toekomstbestendige woningen bouwen. Tegelijkertijd is er in Nederland sprake van woningnood. Voor het kabinet heeft de woningbouwopgave de hoogste prioriteit. Veel woningzoekenden kunnen immers al enige jaren geen betaalbare huur- of koopwoning vinden. Het Kabinet wil alles op alles zetten om dat tij te keren. In dat licht wil ik alle (mogelijke) belemmeringen voor de woningbouwopgave kritisch wegen.
Nieuwe, nationale (duurzaamheids-)regels of aanscherpingen vanuit het kabinet of medeoverheden, die een woning duurder maken of het bouwproces vertragen, zijn onderdeel van die weging. In deze weging betrek ik het standaardiserende en daarmee mogelijk kostenverlagende effect van een scherpere nationale norm. De mate waarin een scherpere norm de lokaal variërende kwaliteitswensen in de praktijk beperkt, is daarbij cruciaal. Die lokale variatie vormt immers ook een belemmering voor de kosten en doorlooptijden van de woningbouw.
Ik acht het daarom verstandig de tijd te nemen om deze weging goed te maken, en bepaalde aspecten hierbij beter te (laten) onderbouwen en nogmaals te toetsen op draagvlak bij de markt en medeoverheden – ook tegen de achtergrond van Europese ontwikkelingen. Dit zie ik ook als onderdeel van het programma om tegenstrijdige en overbodige regelgeving te schrappen, dat ik richting de Woontop later dit jaar vorm zal geven.
Daarom stel ik ten aanzien van het voorgehangen ontwerpbesluit voor, om op dit moment het ontwerpbesluit nog even aan te houden. Wel ga ik onverkort verder met de omzetting naar de in Europa herziene bepalingsmethode, die ook onderdeel is van het ontwerpbesluit. Dat betreft een technisch noodzakelijke aanpassing om het stelsel van de milieuprestatie goed te laten werken in de nabije toekomst. Deze omzetting vergt op zichzelf ook een aanpassing van de huidige grenswaarde in het Bbl, gelet op de vergroting van het aantal milieucategorieën in de herziene bepalingsmethode.
Na afronding van de Woontop zal ik uw Kamer nader informeren over de gemaakte afweging. Daarbij ga ik in op de uitkomsten, de diverse aspecten van het ontwerpbesluit, het overleg met de sector en de nieuwe planning, die daarbij hoort.
Tot slot informeer ik u in het slot van de beantwoording van de Kamervragen, uw Kamer over de uitvoering van motie Welzijn c.s., waarin wordt gevraagd om in gesprek te gaan met de Nederlandse Arbeidsinspectie om te onderzoeken of zij al voldoende is toegespitst op fabrieksmatige bouw.1 Mijn ministerie heeft eind mei jl. gesproken met de Arbeidsinspectie waarbij deze vraag bevestigend is beantwoord.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Mona Keijzer
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 31209, nr. 257↩︎