Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober 2024
Bijlage
Nummer: 2024D40133, datum: 2024-10-23, bijgewerkt: 2024-10-25 13:01, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober 2024 (2024D40132)
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 14 oktober 2024
Op maandag 14 oktober jl. nam de minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) in Luxemburg. Op de agenda stond de Russische agressie tegen Oekraïne en de situatie in het Midden-Oosten, onder lopende zaken stond de situatie in de Hoorn van Afrika, Georgië, Moldavië, Venezuela en Armenië/Azerbeidzjan op de agenda. Tijdens de lunch vond een uitwisseling plaats met de minister van Buitenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk (VK), David Lammy.
Via dit verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de status van Pakistan onder het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS), het inzetten van forensische opsporingsexperts in Oekraïne, de inzet binnen EUFOR Althea, de motie Kuzu over het EU-partnerschapspakket voor Tunesië, de motie Piri over contacten met Tunesië, de uitvoering van de motie Drost over de migratieovereenkomst met Tunesië, de motie Ceder en Brekelmans over tunnels van Rafah naar Egypte, en de motie Dobbe inzake visa voor Russische mensenrechtenverdedigers en journalisten.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de voortdurende Russische agressieoorlog in Oekraïne en het blijvende belang van de brede EU-steun. De Raad ging hierbij onder meer in op militaire steun, de kritieke situatie van de energie-infrastructuur, bevroren tegoeden en de opvolging van de Vredestop in Zwitserland van juni jl. Daarnaast sprak de Raad over het hoog houden van druk op Rusland door middel van sancties en het tegengaan van sanctieomzeiling. De Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken, Andrii Sybiha, sloot digitaal aan bij het eerste deel van de bespreking. Ook EU-sanctiegezant, David O’Sullivan, nam deel aan de bespreking.
Naar aanleiding van de levering van ballistische raketten door Iran aan Rusland, heeft de Raad een sanctiepakket aangenomen tegen Iraanse personen en entiteiten verantwoordelijk voor of betrokken zijn bij de levering. Iraanse luchtvaartmaatschappijen, waaronder Iran Air, die Iraanse wapens overbrengen naar Rusland zijn gesanctioneerd. Ook zijn actoren die actief zijn in de wapenindustrie en gerelateerd zijn aan de Iraanse Revolutionaire Garde (IRGC) aan de sanctielijst toegevoegd, evenals hoge Iraanse functionarissen die een centrale rol spelen in de Iraans-Russische militaire samenwerking. Nederland heeft actief bijgedragen aan de totstandkoming van dit pakket.
Voor de Raad, op 8 oktober 2024, werd een nieuw sanctieregime aangenomen in reactie op Russische hybride dreigingen. Daaronder kan de EU wereldwijd verantwoordelijken aanpakken voor Russische hybride dreigingen, zoals ondermijning van verkiezingsprocessen en democratische instellingen, alsook sabotage, gecoördineerde desinformatie en kwaadaardige cyberactiviteiten.
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) en vrijwel alle lidstaten spraken zich uit over de urgentie van het intensiveren en versnellen van militaire steun. Hierbij riepen enkele lidstaten ook op tot het loslaten van restricties op de inzet van Westerse wapens op Russisch grondgebied, een standpunt dat Nederland deelt. De HV riep op tot een spoedig akkoord over de verlenging van de EU-trainingsmissie voor Oekraïense militairen (EUMAM). Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, schaarde zich hierachter. Vrijwel alle lidstaten riepen op tot een spoedige oplossing voor vrijgave van EUR 6,6 miljard aan steun voor Oekraïne vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF). De HV benoemde dat er wordt gewerkt aan een voorstel om uit de huidige impasse te komen. Zodra daar meer over bekend is zal uw Kamer daarover worden geïnformeerd. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan constructief te willen kijken naar alle opties om de EPF-steun aan Oekraïne voort te kunnen zetten.
De HV vroeg ook aandacht voor de kritieke situatie van de Oekraïense energie-infrastructuur. Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, onderschreef de noodzaak om de steun aan de energiesector op te voeren in aanloop naar de winter, zoals Nederland onlangs ook deed met een aanvullend pakket t.w.v. EUR 209,5 miljoen.
Ook verwelkomden lidstaten voortgang op het werk aan de Extraordinary Revenue Acceleration (ERA)-leningen. De lidstaten bereikten op 9 oktober overeenstemming over het EU-aandeel van de G7-leningen van ca. EUR 45 mld. (USD 50 mld.), gefaciliteerd door de buitengewone inkomsten over geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden. Dit betreft tot maximaal EUR 35 mld. aan macro-financiële bijstand voor Oekraïne en oprichting van een Ukraine Loan Cooperation Mechanism, waarin de buitengewone inkomsten worden verzameld om deze aan Oekraïne ter beschikking te stellen voor afbetaling van de EU- en G7-leningen en rentebetalingen hierover. Uw Kamer is 4 oktober jl. over dit voorstel geïnformeerd. 1 Definitieve besluitvorming hierover wordt spoedig verwacht, na stemming in het Europees Parlement.
Daarnaast benadrukten veel lidstaten het belang van voortzetting van de dialoog met derde landen om hen te blijven betrekken bij vredesinitiatieven. Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepte dat de principes van het VN-Handvest hierbij centraal moeten staan en dat Oekraïne onderdeel moet zijn van het vredesproces. Nederland onderstreepte hierbij ook het belang van accountability en meldde op 13-15 november a.s. met Oekraïne een derde consultatieronde te organiseren over de claim commissie van het Schaderegister.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, riepen op tot een vijftiende sanctiepakket. De Nederlandse prioriteiten, waaronder aanpak van sanctie-omzeiling en van de schaduwvloot, werden door verschillende lidstaten onderschreven en onderbouwd door de sanctiegezant. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, vroegen ook aandacht voor de rol van landen, waaronder Iran, die de Russische agressieoorlog materieel steunen. Nederland benadrukte dat het steunen van de Russische oorlogsinzet in Oekraïne consequenties zal moeten hebben voor de EU-betrekkingen met deze landen, daar waar opportuun middels sancties. Meer in het algemeen vroeg Nederland aandacht voor het belang van sanctienaleving voor de impact van sancties. Nederland bepleitte meer aandacht voor naleefbaarheid bij het instellen van sancties, alsook het zichtbaarder maken van onderlinge vergelijking tussen lidstaten.
Situatie Midden-Oosten
De Raad sprak over de situatie in het Midden-Oosten. De Raad ging hierbij onder meer in op de situatie in Libanon, de zorgen over regionale escalatie, de rol van Iran, de ernstige situatie in de Gazastrook en de steun aan de Palestijnse Autoriteit.
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) sprak zorgen uit over de situatie in Libanon. Hij veroordeelde de recente aanvallen op UNIFIL, het aantal ontheemden en de humanitaire situatie. Hij benoemde de beperkte kansen op een staakt-het-vuren. Daarnaast sprak de HV over de rol van de Lebanese Armed Forces bij de implementatie van VNVR-resolutie 1701. Hij deelde daarnaast zijn zorgen over regionale escalatie en over de situatie in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. Verder sprak hij over voortgang met betrekking tot de bijeenkomst van de EU-Israël Associatieraad. De HV stelde daarop voor tijdens Raad Buitenlandse Zaken in november een bespreking te hebben over Israëls respect voor het internationaal humanitair recht en het advies van het Internationaal Gerechtshof. De Commissie verzorgde een update over de zorgelijke humanitaire situatie in de Gazastrook en over Europese steun aan de Palestijnse Autoriteit en UNRWA.
Nederland sprak zorgen uit over de hoge spanningen in de regio. Nederland veroordeelt de aanvallen op Israël door Hezbollah en Iran, en roept de EU en lidstaten op om deze aanvallen krachtig te blijven veroordelen. Tegelijkertijd dringt Nederland er bij Israël op aan om terughoudend te reageren. Vele lidstaten spraken hun steun uit voor de implementatie van VNVR-resolutie 1701. Nederland riep op tot een staakt-het-vuren in lijn met motie Piri/Paternotte.2 Nederland acht een staakt-het-vuren van belang om te kunnen komen tot een diplomatieke oplossing. Een diplomatieke oplossing langs de lijnen van VNVR resoluties 1701 en 1559 is de beste weg naar stabiliteit in de regio, duurzame veiligheid voor Israël en Libanon, en de terugkeer van Israëlische en Libanese ontheemden. In lijn met motie Van der Burg c.s.3 benadrukte Nederland het belang van een lange-termijn plan om de stabiliteit in Libanon te bevorderen. Nederland noemde de aanvallen op UNIFIL onacceptabel en gaf aan dit ook in gesprek met de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Katz te hebben benadrukt.
Nederland riep tevens op om de situatie in de Gazastrook niet uit het oog te verliezen, waaronder specifiek ontwikkelingen in het Noorden van Gaza. Nederland blijft, in lijn met motie Veldkamp, Brekelmans4, oproepen tot, en internationaal draagvlak zoeken voor, een onmiddellijk staakt-het-vuren dat moet leiden tot vrijlating van de gijzelaars, drastische toename van humanitaire hulp en een duurzame beëindiging van vijandelijkheden. Ook vroeg Nederland aandacht voor de situatie op de Westelijke Jordaanoever. De Raad blijft actief zoeken naar mogelijkheden voor het uitbreiden van sancties tegen gewelddadige kolonisten. In lijn met motie Piri c.s.5 pleitte Nederland voor het gelijktrekken van EU-sanctielijsten tegen gewelddadige kolonisten met die van de VS en het Verenigd Koninkrijk. De HV refereerde aan het voorstel om Israëlische ministers te sanctioneren. Nederland heeft in lijn met de motie Piri c.s.6 steun voor deze voorstellen niet uitgesloten. Voor de stabiliteit op de Westelijke Jordaanoever riep Nederland op tot verlenging van correspondent banking door Israël, met minstens een jaar.
Het kabinet verkent continu het draagvlak in de EU voor het plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde (IRGC) op de Iran-mensenrechtensanctielijst, in lijn met motie Sjoerdsma.7 Hiervoor blijkt nog momenteel onvoldoende draagvlak onder lidstaten. Het kabinet blijft daarnaast inzetten op het plaatsen van de IRGC op de EU-terrorismesanctielijst. De Raad heeft wel sancties aangenomen tegen IRGC-gerelateerde entiteiten.
Lunch met Britse minister van Buitenlandse
Zaken
De HV verwelkomde de Britse minister van Buitenlandse zaken David Lammy
en benadrukte het belang van eensgezindheid en het gezamenlijk optrekken
van de EU en het VK om de geopolitieke stabiliteit, veiligheid en
welvaart te borgen. Hij ging in op de gedeelde belangen, te weten
gezamenlijke ondersteuning en blijvende inzet voor Oekraïne, humanitaire
hulp en diplomatie in het Midden-Oosten – waaronder een onmiddellijk
staakt-het-vuren in Gaza en Libanon – versterkte samenwerking op het
gebied van defensie en veiligheid, en economische groei.
De Britse minister van Buitenlandse zaken benadrukte de wens voor een ‘reset’ in de EU-VK betrekkingen. Hij benoemde dat de geopolitieke uitdagingen voor zowel de EU als het VK groot zijn, waardoor EU-VK samenwerking noodzakelijk is. Het VK wenst een aantal strategische dialogen te voeren met de EU, onder andere op het gebied van hybride dreigingen, de Indo-Pacific, de Westelijke Balkan en Oekraïne. In zijn afsluiting toonde Lammy interesse in deelname van het VK aan zowel civiele als militaire Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB-)missies.
De lidstaten verwelkomden het VK als gelijkgezinde en strategische partner. Zij onderstreepten de reeds bestaande, zeer goede samenwerking op veel dossiers en gaven aan dat het hoog tijd is om verdere stappen te zetten. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, spraken steun uit voor deelname van het VK aan GVDB-missies en het versterken van samenwerking in brede zin. Nederland zei concrete ideeën vanuit het VK hiervoor te verwelkomen. Daarnaast benadrukte Nederland de goede relatie met het VK als Noordzeeburen en het belang van het versterken van GVDB-samenwerking. Ook onderstreepte Nederland de goede samenwerking met het VK in de NAVO via de Joint Expeditionary Force (JEF), op het gebied van sancties en de complementariteit van de VK inzet ten aanzien van EUMAM.
De HV concludeerde dat een tweejaarlijkse ontmoeting tussen de HV en de Britse minister van Buitenlandse Zaken zal plaatsvinden en mogelijk meerdere strategische dialogen. Verder hebben de lidstaten, de EDEO, en het VK een gezamenlijke wens uitgesproken om veiligheidssamenwerking te versterken. De precieze vorm en inhoud zal nader moeten worden uitgewerkt.
Lopende zaken
Hoorn van Afrika
De Raad sprak over de situatie in Soedan en over mogelijke EU-steun aan de African Union Support and Stabilization Mission in Somalia (AUSSOM). De HV sprak over de humanitaire catastrofe in Soedan, waar 25 miljoen mensen urgent hulp nodig hebben. Hij wees op het belang van het vergroten van de humanitaire hulp aan Soedan en stelde dat beide strijdende partijen moeten stoppen om meer burgerslachtoffers te voorkomen. Expliciet benoemde de HV dat externe spelers die de strijdende partijen van wapens voorzien moeten worden aangepakt. Hierbij wees de HV op het belang van een derde sanctiepakket. Onder lidstaten bestaat consensus dat de situatie in Soedan meer aandacht verdient. Nederland riep op tot meer diplomatieke druk door een derde sanctiepakket gericht op RSF- en SAF-leden, en op diegenen die zich schuldig maken aan het bewapenen, financieren of logistieke ondersteuning bieden aan de strijdende partijen, zowel binnen als buiten Soedan. Ook riep Nederland op tot uitbreiding van het VN-wapenembargo, dat nu alleen geldig is in de regio Darfoer, naar het hele land, in lijn met motie Dobbe.8 Nederland kreeg tijdens de Raad steun voor deze oproep van enkele lidstaten.
Ten aanzien van Somalië stelde de HV dat het van belang is om snel een EU-standpunt te bepalen ten aanzien van mogelijke steun EU-steun aan AUSSOM, ook in het licht van de toenemende spanningen tussen Ethiopië en Egypte.
Moldavië
De HV gaf een update over de destabiliserende invloed van Rusland op Moldavië, ook in het licht van de Moldavische presidentsverkiezingen van 20 oktober a.s. en het referendum over het opnemen van de EU-ambities in de Moldavische grondwet. De HV verwees hierbij naar de recente pogingen van Rusland om verkiezingsfraude te plegen in Moldavië. Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepte het belang van volle en langdurige EU-steun aan Moldavië. Daarnaast heeft de Raad een derde sanctiepakket onder het Moldavië sanctieregime aangenomen.
Georgië
De HV sprak grote zorgen uit over de acties, verklaringen en de
verkiezingsbeloftes van de Georgische regeringspartij Georgian
Dream en benoemde dat de recente verschuiving van de partij naar
autoritarisme de reden is dat het Georgische EU-toetredingsproces tot
stilstand is gekomen. Een groot deel van de lidstaten, waaronder
Nederland, deelde deze grote zorgen. Sommige lidstaten benadrukten
tevens het belang van strategische communicatie. Een aantal lidstaten
riep op om af te wachten tot na de aankomende verkiezingen voordat de EU
actie zou ondernemen. Nederland riep in deze context op ook de
voorwaarden waaronder Georgiërs visumvrij kunnen reizen naar de EU tegen
het licht te houden.
Venezuela
De HV gaf een update over de voortdurende repressie in
Venezuela, waarbij ook drie EU-burgers zijn opgepakt. Lidstaten riepen
op om druk te houden op het Maduro-regime en de oppositie te blijven
steunen. Nederland wees daarbij specifiek op het belang van samenwerking
met landen in Latijns-Amerika en de VS.
Armenië-Azerbeidzjan
De HV gaf een update over de grensafbakening en de stand van
zaken met betrekking tot het vredesproces tussen Armenië en
Azerbeidzjan. Hierbij benadrukte hij dat de EU het vredesproces zal
ondersteunen, hiervoor het momentum van COP29 in Bakoe aangrijpt, en
tegelijk het partnerschap met Armenië zal verdiepen om de weerbaarheid
van het land te vergroten. Een groep lidstaten, waaronder Nederland,
benadrukte dat alle Europese inzet gericht moet zijn op het succesvol
laten slagen van het vredesproces. Nederland riep daarbij de EU en
andere lidstaten op om zich in te zetten voor een alomvattend
vredesakkoord met inbegrip van bescherming van cultureel erfgoed en het
uitwisselen van gevangenen, in lijn met motie Kahraman/Ceder en motie
Ceder.9
Status Pakistan onder Algemeen Preferentieel Stelsel
De Europese Commissie treft momenteel voorbereidingen voor de tweejaarlijkse monitoringscyclus van begunstigde landen onder het APS+ schema van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS), waar Pakistan onder valt. Nederland benadrukt het belang om, in lijn met motie Ceder en Stoffer c.s. en zoals aangegeven in antwoord op vragen van uw Kamer, effectieve maatregelen ter bescherming van religieuze minderheden, waaronder de christelijke minderheid, zwaar mee te laten wegen in de beoordeling van Pakistan.10 Nederland spreekt ook in dialoog met de Pakistaanse autoriteiten consequent zorgen uit over de mensenrechtensituatie van religieuze minderheden in het land. In het APS+ monitoringsrapport van november 2023 is Pakistan reeds door de Commissie opgeroepen maatregelen te nemen ter verbetering van vrijheid van religie en levensovertuiging, evenals de rechten van minderheden. In de huidige monitoringscyclus is dit opnieuw een aandachtspunt. Op dit moment vindt geen besluitvorming plaats over de mogelijke verlenging van de APS+ status van Pakistan. Dat is pas aan de orde wanneer de herziene APS-verordening in werking treedt. De onderhandelingen over de herziening van de APS-verordening zijn echter nog niet afgerond.
European Union Force in Bosnia and Herzegovina (EUFOR
Althea)
Tevens wordt u via deze weg, mede namens de minister van Defensie,
geïnformeerd dat de inzet van de infanteriecompagnie (maximaal 150
militairen) binnen EUFOR Althea volgens planning per oktober jl. is
beëindigd. De huidige Nederlandse bijdrage aan EUFOR Althea betreft een
Human Intelligence (HUMINT)-team en maximaal zeven
stafofficieren.
Moties en toezeggingen
Motie Kuzu over het EU-partnerschapspakket voor
Tunesië
In de motie van het lid Kuzu wordt de regering verzocht in
Europees verband te bepleiten dat het beperken van de instroom van
migranten nooit inwisselbaar mag zijn voor de mensenrechten.11 In het Memorandum van
Overeenstemming (MoU) tussen de EU en Tunesië van 16 juli 2023 wordt
benadrukt dat het tegengaan van irreguliere migratie gestoeld dient te
zijn op respect voor mensenrechten. Hiervoor heeft Nederland zich in
Europees verband steeds sterk gemaakt. De beleidsdialoog in het kader
van het MoU wordt aangewend om met de Tunesische autoriteiten te spreken
over het belang van het voeren van een geïntegreerd migratiebeleid,
inclusief de bescherming van migranten. Laatstgenoemde is een
kernprioriteit voor de EU in de samenwerking met Tunesië. In het MoU is
geen referentie opgenomen aan de in de motie genoemde mogelijkheid van
Europese macro-financiële bijstand van EUR 900 miljoen. Hiermee geeft
het kabinet uitvoering aan de motie Kuzu.
Motie Piri over contacten met Tunesië
In de motie van het lid Piri werd de regering verzocht om in
contacten met Tunesië ook consequent aandacht te besteden aan de
noodzaak van democratische hervormingen en mensenrechten.12
Nederland blijft het belang van waarborgen van mensenrechten en aandacht
voor de rechtsstaat uitdragen in dialoog met de Tunesische autoriteiten,
bilateraal en in Europees verband. Nederland stelt zich op als
gelijkwaardige en constructieve partner van de Tunesische autoriteiten,
maar ook als partner van het maatschappelijk middenveld, dat een
centrale rol speelt en moet blijven spelen in de Tunesische
democratie.
Motie Drost over de migratieovereenkomst met
Tunesië
In de motie van het lid Drost werd de regering verzocht alleen
in te stemmen met een migratieovereenkomst met Tunesië wanneer
feitelijke naleving van mensenrechten van migranten gegarandeerd en
controleerbaar is.13 Het brede strategische partnerschap
tussen de EU en Tunesië, zoals aangegaan in juli 2023, betreft
samenwerking op tal van beleidsterreinen, waaronder de samenwerking op
het gebied van migratie. De EU-steun aan Tunesië vindt plaats binnen de
daartoe vastgelegde kaders van de Commissie, waarbij respect voor de
internationaalrechtelijke verdragen het uitgangspunt is. De Commissie
monitort de uitvoering van programma's en voert hier een dialoog over
met de betrokken implementerende partners en overheden. Nederland spant
zich er in Europees verband voor in om de toetsing en monitoring van de
mensenrechtensituatie te versterken, en dat zorgen op dit vlak onderdeel
zijn van de constructieve dialoog. Met name de bescherming van
irreguliere migranten in Tunesië is een zorgpunt dat aandacht
verdient.
Motie Ceder en Brekelmans over tunnels van Rafah naar Egypte
In de motie van de leden Ceder en Brekelmans wordt de regering verzocht bij de Raad aan de orde te stellen dat er tientallen tunnels van Rafah naar Egypte lopen, die mogelijk door Hamas zijn gebruikt, en er bij de Egyptische regering op aan te dringen zich in te spannen om het gebruik van de tunnels te stoppen.14 Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van mei 2024 sprak de Raad met de toenmalige Egyptische minister van Buitenlandse Zaken. Minister Bruins Slot heeft in dat gesprek navraag gedaan naar het gebruik van de tunnels. De Egyptische minister gaf toen aan ook problemen met de tunnels te ervaren, door schermutselingen bij en rondom de tunnels zijn de afgelopen jaren rond de 3500 Egyptenaren omgekomen.
Inzet van twee Nederlandse experts in het Cyber Rapid Response Team (CRRT)
Middels dit verslag informeer ik u tevens over de inzet van twee Nederlandse experts in het Cyber Rapid Response Team (CRRT). Nederland is deelnemer in dit door Litouwen geleide EU Permanent Structured Cooperation (PESCO-)project voor snel inzetbare, multinationale cyberteams. Het CRRT is verzocht om enkele systemen in kaart te brengen op het gebied van cyberveiligheidsrisico’s.
Motie Dobbe c.s. inzake visa voor Russische mensenrechtenverdedigers en journalisten
De motie Dobbe c.s. (Kamerstuk 32 735 nr. 386) verzoekt de regering multiple-entry Schengenvisa aan Russische mensenrechtenactivisten en journalisten te verschaffen als deze in eigen land gevaar lopen en dit met andere Schengenlanden af te stemmen. Het kabinet onderstreept dat mensenrechtenverdedigers en journalisten veilig hun werk moeten kunnen doen en zet zich daar ook voor in, ook waar het Russische journalisten en mensenrechtenverdedigers betreft. In oktober 2024 heeft Nederland bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor deze doelgroep middels de mensenrechtenraadresolutie over de mensenrechtensituatie in Rusland.
Binnen de bestaande beleidskaders, en daarbij zorgvuldig getoetst aan de Visumcode, is het in uitzonderlijke gevallen mogelijk visa te verstrekken als daar zwaarwegende of humanitaire redenen voor zijn. Nederland zal conform de Visumcode iedere aanvraag individueel beoordelen, waaronder de geldigheidsduur en het type visum waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld kunnen op grond van de Visumcode lidstaten een territoriaal beperkt visum verstrekken op humanitaire gronden en daarbij afwijken van bepaalde procedurele voorwaarden (artikel 25) zoals het bezitten van een geldig reisdocument. Nederland verstrekt geen visa voor kort verblijf aan personen die hier langer dan 90 dagen willen verblijven. Er wordt binnen het EU-visumcomité continu overleg gevoerd over de toepassing van deze Europese visumregels. Mensenrechtenverdedigers en/of dissidenten die worden gesteund door betrouwbare uitnodigende organisaties kunnen in aanmerking komen voor een meervoudig visum, mits is voldaan aan de in de Visumcode genoemde voorwaarden. Van de voorwaarde dat het voornemen moet bestaan om het grondgebied van de Lidstaten tijdig te verlaten, kan echter niet worden afgeweken. Hiermee geeft het kabinet uitvoering aan de motie Dobbe.
Kamerstuk 36045, nr. 186↩︎
Kamerstuk 21501-02, nr. 2946 ↩︎
Kamerstuk 21501-02, nr. 2944↩︎
Kamerstuk 21501-02, nr. 2877↩︎
Kamerstuk 21504-02, nr. 2870↩︎
Kamerstuk 21501-02, nr. 2945↩︎
Toezegging TZ202310-157 d.d. 25 okt 2023↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2941↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2947 en Kamerstuk 21 501-02, nr. 2949↩︎
Kamerstuk 32 735, nr. 396 en Kamerstuk 2024Z09644↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2679↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2683↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1963↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2900↩︎