Geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19 november 2024
Defensieraad
Brief regering
Nummer: 2024D41984, datum: 2024-11-05, bijgewerkt: 2024-11-20 16:48, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 28-272 Defensieraad.
Onderdeel van zaak 2024Z17440:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2024-11-07 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-12 14:00: Raad Buitenlandse Zaken Defensie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2024-11-21 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
21501-28 Defensieraad
Nr. 272 Brief van de minister van Defensie
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2024
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie die op 19 november 2024 in Brussel plaatsvindt. Op het moment van schrijven is er nog geen agenda beschikbaar. Naar verwachting starten de gesprekken met een bestuursraad-bijeenkomst van het Europees Defensieagentschap (EDA). De tweede werksessie gaat waarschijnlijk over militaire EU-steun aan Oekraïne. Ten slotte vindt er naar verwachting een sessie plaats over operationele activiteiten en defence readiness.
1. Ministeriele EDA Steering Board
De ministers van Defensie spreken tijdens de bestuursraad van het EDA over het Coordinated Annual Review on Defence (CARD)-rapport 2024. Het CARD-rapport biedt inzicht in de belangrijkste trends op het gebied van defensie-uitgaven, -planning en -samenwerking. Met CARD beziet EDA de voortgang van lidstaten op de doelstellingen uit het EU Strategisch Kompas. Daarnaast beschrijft het CARD-rapport de voortgang op de gestelde Capability Development Priorities (CDP) voor capaciteitsontwikkeling en onderzoek en technologie (O&T). De CDP zijn afgesteld op het NAVO Defensie Planningsproces (NDPP) en versterken daarmee de bijdrage van de EU aan de collectieve verdedigingstaak van de NAVO. Het rapport geeft een overzicht van de samenwerkingsmogelijkheden tussen lidstaten op het gebied van capaciteitsontwikkeling, praktische kansen en onderzoek. In het rapport schrijft het EDA dat investeringen van de lidstaten op het terrein van defensie flink zijn gestegen, maar dat lidstaten tekortkomingen op capaciteiten voornamelijk nationaal proberen aan te pakken. Het CARD-rapport geeft aan dat meer harmonisatie op Europees niveau van nationale defensie planning nodig is. Het EDA en de lidstaten geven inmiddels gehoor aan deze oproep. Zo zullen op verschillende domeinen nationale defensie planners - ook die van Nederland - bijeenkomen om mogelijke synergiën te vinden en trajecten te versnellen. Dit kan bijvoorbeeld door aan te sluiten bij reeds gestarte aanschafprocessen van capaciteiten door andere lidstaten. Ook maakt het EDA zich hard voor meer intensieve, gestructureerde samenwerking met de NAVO, onder andere door middel van betere (on)geclassificeerde informatie uitwisseling met als doel om investeringen te synchroniseren en duplicatie te voorkomen. EDA roept lidstaten op om meer gebruik te maken van de door EDA geïdentificeerde samenwerkingsmogelijkheden.
Tijdens de bestuursraad vindt tevens besluitvorming plaats over het EDA-budget voor 2025. Het totaalbudget voor 2025 bedraag € 50,9 mln. en lidstaten dragen naar rato bij aan het budget op basis van het Bruto Nationaal Inkomen. Het voorstel bevat een toename van het budget voor 2025 van € 2,54 mln. ten opzichte van het budget van 2024. EDA stelt dat deze verhoging nodig is om uitvoering te geven aan de hernieuwde kerntaken die de lidstaten afgelopen mei vaststelden in de Long Term Review (LTR 2024). EDA gebruikt het geld onder andere voor het stimuleren van Europese samenwerkingsprojecten op gebied van capaciteitsontwikkeling en onderzoek en ontwikkeling.
Het EDA speelt een belangrijke rol bij het versterken van de Europese samenwerking op het gebied van defensie. Zo zijn alle EDA-lidstaten plus Noorwegen aangesloten bij het EDA-initiatief voor de aankoop van verschillende types munitie, zoals 155 mm, voor Oekraïne. Ook wordt door Nederland samengewerkt met 15 andere EDA lidstaten voor de ontwikkeling en uitrol van een robuust en weerbaar Maritime Surveillance Network (MARSUR III), waarmee veilig informatie gedeeld kan worden.
Nederland verwelkomt het CARD-rapport en onderschrijft de conclusies en aanbevelingen. Nederland zet actief in op de verdere uitwerking van de in CARD geïdentificeerde samenwerkingsmogelijkheden, zoals op het gebied van de ontwikkeling van nieuwe technologieën en vraagbundeling van aanschaf van defensie producten. Dit gebeurt op uiteenlopende thema’s: van militaire mobiliteit, ammunitie en raketten tot aan de bescherming van maritieme kritieke infrastructuur. Europese landen moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid, ten behoeve van de collectieve verdediging van de NAVO. Om dat effectief te kunnen doen is meer Europese samenwerking nodig en dienen we stappen te zetten op interoperabiliteit, schaalbaarheid, uitwisselbaarheid en standaardisatie. Het versterken van de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) is een cruciale bouwsteen van geloofwaardige afschrikking en daarmee voor de Europese veiligheid. Nederland zal akkoord gaan met het EDA-budget voor 2025.
2. Raad Buitenlandse Zaken Defensie
Militaire EU-steun aan Oekraïne
De Raad zal spreken over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne. De noodzaak voor militaire steun aan Oekraïne van de EU en de lidstaten, onder meer via het Ukraine Assistance Fund onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF), blijft onverminderd groot en urgent. Hierbij zal de nadruk liggen op munitie, luchtverdedigingsmiddelen, gevechtsvliegtuigen en training, waaronder via EUMAM en het Europese F-16 trainingscentrum (EFTC) in Roemenië. Nederland blijft Oekraïne onverminderd steunen. In internationaal verband spant het kabinet zich in om Oekraïne zo snel mogelijk te voorzien van de wapensystemen en bijbehorende munitie die het land nodig heeft. Het onlangs aangekondigde actieplan drones is hier een voorbeeld van. Over recente leveringen wordt uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd middels de periodieke update van de leveringenbrief.
Ook de buitengewone rente-inkomsten van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden zullen aan de orde komen. In juni jl. is een akkoord bereikt om deze ‘windfall profits’ via het EPF aan Oekraïne uit te keren. De eerste tranche van €1,5 miljard aan rente-inkomsten is in juli beschikbaar gekomen. Hiermee wordt voor €1,4 miljard aanvullende militaire steun via het EPF aanbesteed, waarmee onder andere munitie, artilleriesystemen en luchtverdedigingssystemen zullen worden gefinancierd. De tweede tranche aan ‘windfall profits’ via het EPF zal waarschijnlijk in maart 2025 worden uitgekeerd. Tevens benoemde de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Joseph Borrell tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober dat er wordt gewerkt aan een voorstel om uit de huidige impasse te komen wat betreft de blokkade ten aanzien van de openstaande EUR 6,6 miljard aan steun voor Oekraïne vanuit het EPF. Zodra hier meer over bekend is zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan constructief te willen kijken naar alle opties om de EPF-steun aan Oekraïne voort te kunnen zetten.
In lijn met de moties Krul c.s.1, Brekelmans c.s.2, Dobbe c.s.3 en Van der Lee c.s.4 is het kabinet ambitieus ten aanzien van het verkennen van mogelijkheden voor het rechtmatig gebruik van de (rente-inkomsten van) geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden voor steun aan Oekraïne, inclusief het spoedig en zorgvuldig verder uitwerken van het G7-voorstel dat beoogt Oekraïne financiële bijstand te bieden. De toekomstige buitengewone inkomsten die voortvloeien uit de bevriezing van bovengenoemde banktegoeden worden daarbij door Oekraïne gebruikt om de macro financiële lening terug te betalen. Hierbij is het van belang dat de gelden terechtkomen waar de Oekraïense noden het hoogst zijn. Waar de ministers spreken over nieuwe initiatieven op het gebied van steun aan Oekraïne, benadrukt Nederland het belang van afstemming en complementariteit tussen de NAVO en de EU.
Operationele activiteiten en paraatheid van Europese defensie (‘European defence readiness’)
De Raad zal spreken over de strategische herziening van Permanent Structured Cooperation (PESCO), dat in 2017 is opgericht om samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van Defensie ter versterken. Onder de vlag van PESCO kunnen gezamenlijk projecten worden opgestart en zijn twintig afspraken aangegaan. Deze zogenoemde PESCO-verbintenissen zien op het aanjagen van defensie-investeringen, het bevorderen van operationele samenwerking, het harmoniseren van defensieplanning en wegnemen van capaciteitstekorten, en het versterken van de Europese industrie.
Tijdens de strategische herziening worden de PESCO-verbintenissen en PESCO-projecten tegen het licht gehouden. De Raad neemt naar verwachting Raadsconclusies aan die richting geven aan aanpassingen in PESCO-verbintenissen en de werkwijze voor PESCO-projecten. In de conclusies spreken de ministers van Defensie onder andere de wens uit om de verbintenissen beter meetbaar en concreter te maken. Ook onderstreept de Raad het belang van het gezamenlijk besteden van de gestegen defensiebudgetten van de lidstaten. Daarbij wijst de Raad op de samenwerkingsmogelijkheden uit CARD, bij het opstarten van nieuwe capability development-projecten. Wat de Raad betreft is ook een betere link nodig tussen PESCO en het Europese defensie-industrie programma en de Europese defensie-industrie strategie (EDIP en EDIS), ter versterking van de Europese defensie-industrie. Ook moeten de operationele verbintenissen worden geüpdate om nieuwe initiateven te reflecteren, zoals de Rapid Deployment Capacity (RDC), en wordt gepleit voor meer betrokkenheid van het PESCO-secretariaat bij het management van projecten.
Daarnaast nemen de ministers van Defensie naar verwachting Raadsaanbevelingen aan over het PESCO voortgangsrapport, dat de HV opstelde op basis van de Nationale Implementatie Plannen (NIPs) van de lidstaten. Het rapport laat zien dat lidstaten goede stappen zetten die bijdragen aan de implementatie van de huidige PESCO-verbintenissen, maar dat er ruimte is voor verbetering. Lidstaten kunnen, naast meer investeren in defensie, meer samenwerken en de HV noemt daarbij bijdragen aan EU-missies en –operaties als aandachtspunt.
Het kabinet ziet meerwaarde in de rol van PESCO om samenwerking tussen de lidstaten aan te jagen en onderschrijft het belang van de strategische herziening. Wat Nederland betreft moeten PESCO-projecten en de PESCO-verbintenissen meer bijdragen aan versterking van de Europese defensie-industrie en aan verbeterde EU-NAVO samenwerking. Nederland onderstreept het belang van deelname van derde landen in PESCO-projecten, zo ervaart Nederland een grote toegevoegde waarde van de deelname van VS, Canada en Noorwegen in het militaire mobiliteitsproject dat door Nederland wordt geleid.
T.a.v. het voortgangsrapport deelt Nederland de analyse van de HV dat significante voortgang is geboekt bij de implementatie van de huidige PESCO-verbintenissen en dat er aandachtspunten blijven bestaan, zoals de mate van gezamenlijke investeringen. Het kabinet ziet hierin een belangrijke rol weggelegd voor EDIP.
De minister van Defensie,
R.P. Brekelmans