Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 16 december 2024
Bijlage
Nummer: 2024D48418, datum: 2024-12-06, bijgewerkt: 2024-12-11 14:10, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 16 december 2024 (2024D48417)
Preview document (🔗 origineel)
Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 16 december 2024
Op 16 december a.s. vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. De Raad zal spreken over de werkmethoden van de RBZ onder de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger (HV) voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Russische agressie tegen Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten en Georgië. Onder lopende zaken staat Belarus op de agenda. De minister van Buitenlandse Zaken is voornemens aan de Raad deel te nemen.
Nieuwe werkmethoden RBZ
De Raad zal voor het eerst worden voorgezeten door de nieuwe HV, Kaja
Kallas. De Raad maakt van dit moment gebruik om de werkmethoden van de
RBZ te bespreken en te bezien hoe deze geoptimaliseerd kunnen worden.
Het kabinet steunt dit voornemen ten zeerste. In het licht van de
geopolitieke uitdagingen waarvoor de Unie staat is het van belang dat de
Unie eensgezind en slagvaardig kan optreden. Hiervoor is betere
samenwerking en coherentie tussen EU instellingen en lidstaten van groot
belang. Daarnaast dienen de Commissie en de Europese Dienst Extern voor
Optreden (EDEO) in meer gezamenlijkheid te werk te gaan om interne en
externe beleidsterreinen beter op elkaar te laten aansluiten. Dit
vereist een actieve coördinerende rol van de nieuwe HV en het
resultaatgerichter maken van de RBZ.
Rusland agressie jegens Oekraïne
De Raad zal spreken over de voortdurende Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en de verschillende sporen van EU-steun. Naar verwachting zal de Raad onder meer stilstaan bij de kritieke situatie aan het front, het belang van militaire steun aan Oekraïne, waaronder via de Europese Vredesfaciliteit (EPF), en de zorgelijke staat van de Oekraïense energie-infrastructuur na de aanhoudende Russische aanvallen met het oog op komende winter. Ook zal de Raad spreken over het belang van sancties tegen Rusland en de steun van derde landen voor de Russische oorlogsinzet in Oekraïne.
Het kabinet blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. Dit is onlosmakelijk verbonden met de afschrikking van verdere Russische agressie. De Europese steun blijft existentieel voor Oekraïne. Daarom acht het kabinet het van belang dat militaire steun, in het bijzonder luchtverdediging en munitie, versneld wordt opgeschaald, en dat de middelen onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zo snel mogelijk worden vrijgegeven.
Het kabinet blijft, in lijn met motie Boswijk c.s., oproepen tot het in EU- en G7-verband inzetten van mogelijkheden voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden voor steun aan Oekraïne.1 Ook onderstreept het kabinet de noodzaak van het onmiddellijk staken van de Russische aanvallen op kritieke infrastructuur. Het kabinet zet zich ervoor in dat EU-lidstaten de steun voor de Oekraïense energie-infrastructuur versterken. In dit kader draagt Nederland EUR 45 mln. bij aan het Ukraine Energy Support Fund vanaf 1 januari 2025.
Tegelijkertijd pleit het kabinet ervoor om de druk op Rusland verder te vergroten om de agressieoorlog te beëindigen, onder meer door snelle voortgang ten aanzien van een vijftiende sanctiepakket. Daarnaast zal Nederland onderstrepen dat het direct en indirect steunen van de Russische oorlogsinzet door derde landen onacceptabel is en consequenties moet hebben, inclusief sancties. In het bijzonder zal Nederland hierbij aandacht vragen voor de rol van Noord-Korea en Iran, alsook vanuit Chinese bedrijven. Het steunen van de Russische agressie heeft ernstige implicaties voor zowel de Oekraïense als de Europese veiligheid en is onacceptabel.
Midden-Oosten
De Raad zal stilstaan bij de situatie in het Midden-Oosten. Naar verwachting zal de Raad onder meer spreken over de situatie in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever, het staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah, de arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof en de Associatieraad tussen de EU en Israël. Daarnaast zal naar verwachting worden gesproken over aanvullende sancties tegen Hamas en gewelddadige kolonisten.
Het kabinet blijft zeer bezorgd over regionale escalatie. Nederland blijft oproepen tot de-escalatie door alle partijen en zal dit ook in Europees verband onderstrepen. Het is belangrijk dat ook de EU het belang van de-escalatie blijft benadrukken.
Het kabinet verwelkomt het staakt-het-vuren dat op 27 november jl. van kracht is geworden met betrekking tot Libanon. Dit is een noodzakelijke en belangrijke stap naar een duurzame diplomatieke oplossing. Het kabinet onderstreept dat alle partijen zich aan de afspraken van het bestand moeten houden, en hierin – waar mogelijk – ondersteund moeten worden door de internationale gemeenschap. Het Libanese leger (Lebanese Armed Forces, LAF) speelt een belangrijke rol in het bewaken en implementeren van het staakt-het-vuren. Het kabinet wil bezien welke beschikbare EU-middelen uit de European Peace Facility kunnen worden ingezet om de LAF te steunen in de uitvoering van die rol, en bij te dragen aan de uitvoering van VNVR-resolutie 1701.
Nederland spreekt bilateraal en in Europees verband zorgen uit over de schrijnende humanitaire situatie in Gaza. Het kabinet blijft oproepen tot de implementatie van VNVR-resolutie 2735, die moet leiden tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, het vrijlaten van de Israëlische gegijzelden, toename van humanitaire hulp en een duurzaam bestand in Gaza. Nederland blijft het van belang vinden om zo spoedig mogelijk een associatieraad bijeen te roepen om deze situatie te kunnen bespreken. Dit heeft Nederland reeds onder de aandacht gebracht van de nieuwe HV. Nederland blijft zich eveneens inzetten voor aanvullende sancties onder het Hamas sanctieregime.
De Israëlische invallen en het kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever, in combinatie met de verdere instabiliteit van de Palestijnse Autoriteit (PA), blijven ook reden tot zorg. Het kabinet zal in Europees verband blijven uitdragen dat verdere escalatie dient te worden voorkomen. Tevens spreekt het kabinet steun uit voor het Europese steunpakket voor de Palestijnse Autoriteit dat de EU en PA in gezamenlijkheid hebben ontworpen, en blijft het zich inzetten voor sancties tegen gewelddadige kolonisten en aanverwante organisaties.
Georgië
De Raad zal spreken over de laatste ontwikkelingen in Georgië. Het kabinet is bezorgd over de nieuwste acties van de Georgische autoriteiten en benadrukt dat deze hiermee voorbij gaan aan de Europese aspiraties van een groot deel van de eigen bevolking. Er zijn al meerdere maatregelen van kracht tegen de Georgische autoriteiten; afhankelijk van de ontwikkelingen kunnen daaraan nieuwe maatregelen worden toegevoegd. Nederland zal geen nieuwe government-to-government projecten met de Georgische autoriteiten starten. Ook wordt gekeken hoe – in plaats daarvan – extra steun kan worden gegeven aan het maatschappelijk middenveld. Ook beziet Nederland het opschorten van de Georgische visumvrijheid, als signaal dat de koers van en de repressie door de Georgische autoriteiten niet zonder gevolgen blijft.
Lopende zaken
Belarus
De Raad zal kort spreken over de ontwikkelingen in Belarus, waaronder de aankomende presidentiële verkiezingen die op 26 januari 2025 zullen plaatsvinden. Nederland betwijfelt ten zeerste dat deze niet vrij, eerlijk en democratisch gaan verlopen. In lijn met het regeerprogramma blijft het kabinet zich uitspreken over de ernstige schendingen van mensenrechten en de rechtsstaat in Belarus.
Toezegging lid Dobbe begrotingsbehandeling
Conform de toezegging gedaan tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt de Kamer geïnformeerd over contact met de Franse autoriteiten naar aanleiding van mediaberichtgeving over militaire goederen van Franse makelij die via de Verenigde Arabische Emiraten in Soedan terecht zouden zijn gekomen. De Kamer wordt eveneens geïnformeerd over de voortzetting van de fact finding mission for the Sudan (FFM).2
De Franse autoriteiten nemen deze berichtgeving zeer serieus en doen momenteel nader onderzoek. Het kabinet heeft vertrouwen in het Franse wapenexportcontrolebeleid. Ten aanzien van het risico op omleiding van militaire goederen naar Soedan blijft het kabinet conform staand beleid voor elke vergunningaanvraag zorgvuldig toetsen.
De FFM voor Soedan onderzoekt mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht in Soedan. Mede door actieve inzet van Nederland is in oktober 2024 het mandaat van de FFM met een jaar verlengd. Dat betekent dat de FFM haar werk vooralsnog kan voortzetten. Nederland ondersteunt verschillende organisaties in Soedan bij het monitoren en documenteren van mensenrechtenschendingen. Zo heeft Nederland recent een financiële bijdrage geleverd aan het VN mensenrechtenkantoor (OHCHR) in Soedan voor de registratie en documentatie van misdaden begaan tijdens het conflict. Hoewel het niet mogelijk is direct bij te dragen aan de FFM, ondersteunt dit OHCHR-project wel indirect het werk van de onafhankelijke FFM.