Verslag over het burgerinitiatief ‘Publiek, Toegankelijk en Gratis OV'
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
Nummer: 2024D50165, datum: 2024-12-16, bijgewerkt: 2024-12-18 08:52, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. White, voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: R. Konings, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36615 -4 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven.
Onderdeel van zaak 2024Z21253:
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-12-19 10:15: Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven over het burgerinitiatief ‘Publiek, Toegankelijk en Gratis OV' (36615) (Hamerstukken), TK
- 2025-01-22 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
36615 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
Nr. 4 Verslag over het burgerinitiatief ‘Publiek, Toegankelijk en Gratis OV'
Vastgesteld 16 december 2024
Inleiding
Dit verslag bevat de beoordeling van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (hierna: de commissie) van de ontvankelijkheid van het burgerinitiatief ‘Publiek, toegankelijk en gratis OV’. Achtereenvolgens wordt ingegaan op het burgerinitiatief, de ontvankelijkheid, het oordeel van de commissie en tot slot het voorstel van de commissie aan de Kamer. Het voorstel van het burgerinitiatief is bijgevoegd.
Het burgerinitiatief
Het burgerinitiatief ‘Publiek, toegankelijk en gratis OV’ is op 1 oktober 2024 aangeboden aan de commissie. De initiatiefnemers zijn Renske Wienen en Kim van Eekelen.
Het burgerinitiatief roept de Tweede Kamer op om 'het openbaar vervoer in Nederland fundamenteel te hervormen’. Het bevat de volgende punten: breng het Nederlandse openbaar vervoer weer in publieke handen door middel van volledige nationalisering, maak het toegankelijk voor iedereen en maak het (stapsgewijs) gratis voor alle reizigers.
Deze punten zijn in het burgerinitiatief uitgebreid toegelicht en uitgewerkt in concrete voorstellen.
Ontvankelijkheid
De commissie heeft onderzocht of het burgerinitiatief voldoet aan de daaraan gestelde vereisten. De vereisten staan vermeld in artikel 4 van de regeling van de commissie.1 De commissie controleert de steunbetuigingen en beoordeelt het voorstel inhoudelijk. Voor de inhoudelijke beoordeling kijkt de commissie met name naar het zogenaamde tweejaarscriterium (artikel 4, derde lid, onder c, van de regeling). Dit houdt in dat een burgerinitiatief niet betrekking kan hebben op een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, tenzij er voldoende concrete nieuwe feiten en omstandigheden zijn die de Kamer bij de eerdere besluitvorming niet bekend waren. De commissie kijkt ook naar andere aspecten. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op een aangelegenheid van een decentrale overheid (artikel 4, derde lid, onder a), een vraag over, klacht over, of bezwaar tegen het regeringsbeleid (artikel 4, derde lid, onder b), belastingen en begrotingen (artikel 4, derde lid, onder d) en zaken die in strijd zijn met de Grondwet of de goede zeden (artikel 4, derde lid, onder e).
Ten aanzien van de steunbetuigingen constateert de commissie dat het burgerinitiatief is voorzien van de minimaal vereiste 40.000 steunbetuigingen. In totaal zijn er 46.089 steunbetuigingen aangeleverd. Deze zijn via digitale weg verzameld en aangeleverd. De steunbetuigingen zijn door middel van een aselecte steekproef gecontroleerd en voldoende bevonden.
Voor de inhoudelijke beoordeling van het burgerinitiatief heeft de commissie advies gevraagd aan de griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (I&W). Ten aanzien van het tweejaarscriterium constateert de commissie dat de Tweede Kamer zeer regelmatig vergadert over het openbaar vervoer, ook in besluitvormende zin. De Kamer stelt elk jaar de begroting van het ministerie van I&W vast, inclusief artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. Daarmee neemt de Kamer ieder jaar een besluit over de financiering van het openbaar vervoer. Dat gaat ook over de verdeling van de kosten tussen overheid, ov-aanbieder en reiziger. Ook zijn de afgelopen twee jaar moties in stemming gebracht die gaan over losse onderdelen van het burgerinitiatief of die zijdelings raken aan het burgerinitiatief. Dit geldt met name voor het tweede voorstel uit het burgerinitiatief dat gaat over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Het gaat onder meer om de volgende moties:
(Gewijzigde) motie van het lid De Hoop c.s. over de aanbevelingen van het College voor de Rechten van de Mens over toegankelijkheid van het openbaar vervoer overnemen (Kamerstuk 36410-XII, nr. 74);
Motie van de leden Bamenga en De Hoop over uitwerken hoe de Nederlandpas (een kortingsproduct) in Nederland ingevoerd kan worden (Kamerstuk 36600-XII, nr. 35);
Motie van de leden Van Ginneken en Van der Graaf over de mogelijkheden, belemmeringen en kosten van het aan minima ter beschikking stellen van vervoersbewijzen te onderzoeken (Kamerstuk 29 385, nr. 121);
Motie van de leden De Hoop en Bouchallikht over experimenteren met gratis openbaar vervoer voor de meest kwetsbaren (Kamerstuk 23 645, nr. 790);
Daarnaast behandelt de commissie I&W het initiatiefwetsvoorstel van de leden De Hoop en Olger van Dijk tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met het mogelijk maken van provinciale inbesteding van openbaar-vervoerconcessies (Wet provinciale inbesteding vervoerconcessies (Kamerstuk 36 569).
Een besluit over een fundamentele hervorming van het stelsel waarbij het openbaar vervoer weer in publieke handen wordt gebracht door middel van volledige nationalisering en geheel gratis wordt, is in deze periode evenwel niet genomen.
Over de andere in artikel 4, derde lid, van de regeling vermelde inhoudelijke vereisten (onderdelen a, b, d en e) heeft de commissie geen opmerkingen.
Oordeel van de commissie
Op basis van haar onderzoek is de commissie voor de
Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van oordeel dat wordt voldaan
aan de vereisten voor een burgerinitiatief. Wat betreft de toepassing
van het tweejaarscriterium wijst de commissie erop dat er in de Kamer
zeer regelmatig wordt vergaderd over het openbaar vervoer, en dat er de
afgelopen twee jaar moties in stemming zijn gebracht over losse
onderdelen van het burgerinitiatief of die zijdelings raken aan het
burgerinitiatief. Het voorstel voor een fundamentele hervorming waarbij
het openbaar vervoer weer in publieke handen wordt gebracht en gratis
wordt, is evenwel nieuw. In de weging heeft de commissie dit laatste de
doorslag laten geven. Over de overige criteria heeft de commissie geen
opmerkingen.
De commissie is daarom van oordeel dat het burgerinitiatief ‘Publiek, openbaar en toegankelijk OV’ ontvankelijk kan worden verklaard. De commissie adviseert wel om er bij de behandeling oog voor te hebben dat er over enkele losse onderdelen (met name de toegankelijkheid) reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.
Voorstel aan de Kamer
De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven stelt de Kamer voor het burgerinitiatief ‘Publiek, toegankelijk en gratis OV’ in behandeling te nemen en in handen te stellen van de vaste commissie voor I&W.
De voorzitter van de commissie,
White
De griffier van de commissie,
Konings
Artikel 4: Vereisten burgerinitiatief
1. Een burgerinitiatief kan slechts worden ingediend of ondersteund door natuurlijke personen die gerechtigd zijn tot verkiezing van de leden van de Tweede Kamer.
2. Een burgerinitiatief dient te zijn ondertekend door de initiatiefnemers, en ten minste te bevatten:a. de naam, geboortedatum en nationaliteit, en het adres van de initiatiefnemers;
b. een bijlage waaruit blijkt dat ten minste 40.000 andere personen in het jaar voorafgaand aan de datum waarop het burgerinitiatief door de commissie ontvangen is hun steun aan het voorstel hebben gegeven onder vermelding van hun naam, adres, geboortedatum en nationaliteit, alsmede de datum waarop zij hun steun hebben gegeven; en
c. een nauwkeurige omschrijving en motivering van het voorstel aan de Kamer om een onderwerp te behandelen.
3. Een burgerinitiatief kan niet betrekking hebben op:
a. een aangelegenheid van een decentrale overheid;
b. een vraag over, klacht over, of bezwaar tegen het regeringsbeleid;
c. een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, tenzij er voldoende concrete nieuwe feiten en omstandigheden zijn die de Kamer bij de eerdere besluitvorming niet bekend waren;
d. belastingen en begrotingen;
e. zaken die in strijd zijn met de Grondwet of de goede zeden.