Resultaten SCE 2024 en openstelling 2025
Stimulering duurzame energieproductie
Brief regering
Nummer: 2024D50509, datum: 2024-12-17, bijgewerkt: 2024-12-19 13:24, versie: 4
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking. Eindadvies 2025
- Beslisnota bij Resultaten SCE 2024 en openstelling 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 31239 -402 Stimulering duurzame energieproductie .
Onderdeel van zaak 2024Z21365:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-12-18 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-21 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
31239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 402 Brief van de minister van Klimaat en Groene Groei
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2024
Met deze brief informeert het kabinet de Kamer over de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE). Deze regeling is bedoeld voor coöperaties en VvE’s die een bijdrage willen leveren aan de energietransitie. Met de SCE stelt het kabinet jaarlijks subsidie beschikbaar voor lokale projecten voor de opwek van hernieuwbare elektriciteit met zonnepanelen, windturbines en waterkrachtcentrales. Deze brief gaat eerst in op de resultaten van de openstellingsronde van 2024 en geeft vervolgens een vooruitblik naar de openstellingsronde van 2025.
Resultaten openstellingsronde 2024
De openstellingsronde van de SCE van 2024 vond plaats van 2 april 2024 tot en met 1 november 2024. Het totaal beschikbare budget was 100 miljoen euro. De beoordeling van aanvragen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is afgerond op 10 december 2024. Het resultaat van de openstellingsronde is te zien in onderstaande tabel.
Categorieën | Aanvragen | Beschikkingen | Beschikt vermogen (MW) | Budgetclaim (€) |
---|---|---|---|---|
Zon op dak kva >= 15 kWp en <= 100 kWp | 67 | 55 | 4,4 | 4.466.144 |
Zon op veld kva >= 15 kWp en <= 100 kWp | 3 | 1 | 0,1 | 102.600 |
Zon op dak gva >= 15 kWp en < 500 kWp | 12 | 10 | 2,1 | 1.628.833 |
Zon op veld gva >= 15 kWp en < 500 kWp | 54 | 7 | 3,5 | 2.665.423 |
Zon op water gva >= 15 kWp en < 500 kWp | 1 | 1 | 0,05 | 41.505 |
Zon op veld gva >= 500 kWp en <= 6 MWp | 3 | 2 | 3,2 | 902.598 |
Windenergie kva >= 15 kW en <= 100 kW | 2 | 0 | 0 | 0 |
Windenergie gva < 1 MW | 9 | 0 | 0 | 0 |
Windenergie gva >= 1 MW en <= 6 MW | 1 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 152 | 76 | 13,3 | 9.807.103 |
Aanvragen door coöperaties | 144 | |||
Aanvragen door VvE’s | 8 |
(kva = kleinverbruikersaansluiting, gva = grootverbruikersaansluiting)
De basisbedragen voor de openstellingsronde van 2024 zijn vastgesteld op basis van een advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die bij de voorbereiding van dit advies de sector heeft geconsulteerd. Hoewel de sector bij aanvang van de openstellingsronde heeft aangegeven dat de basisbedragen vanwege kostenstijgingen voor veel projecten niet toereikend waren, zijn er uiteindelijk toch veel aanvragen voor projecten ingediend. De totale subsidieclaim was bijna 66,2 miljoen euro. Er zijn echter veel aanvragen afgewezen. De grootste budgetclaim was afkomstig van windenergieprojecten, waarvan de aanvragen voornamelijk zijn afgewezen omdat ze niet voldeden aan de vergunningseisen. Verder zijn er veel zon-pv-projecten afgewezen, omdat het aanvragen betrof voor zogenoemde opgeknipte installaties. Dit wordt later in deze brief toegelicht. Ten slotte zijn enkele aanvragen ingetrokken. Met de resulterende budgetclaim van 9,8 miljoen euro is het SCE-budget bij lange na niet uitgeput.
Openstellingsperiode en budget 2025
Beoogd wordt de SCE in februari 2025 open te stellen, met een openstellingsperiode die dan loopt tot 1 oktober 2025. Het openstellingsbudget wordt net als in 2024 vastgesteld op 100 miljoen euro. Ondanks de forse onderuitputting in 2024 is dit voor het jaar 2025 een passend budget. Zo sluiten de basisbedragen voor 2025 naar verwachting beter aan bij de omstandigheden waar projecten mee te maken hebben. In de basisbedragen wordt nu onder meer rekening gehouden met de impact van negatieve prijzen op projecten. Daarom wordt rekening gehouden met een inhaaleffect van projecten waarvoor het basisbedrag in 2024 ontoereikend was. Ook worden meer aanvragen verwacht naar aanleiding van een aantal wijzigingen in de SCE, waaronder het mogelijk maken van project-BV’s en het verlengen van banking na de looptijd van het project. Hier wordt later in deze brief nader op ingegaan.
Basisbedragen SCE 2025
Het basisbedrag voor de verschillende categorieën productie-installaties wordt vastgesteld in het openstellingsbesluit voor 2025. Dit is het bedrag dat per geproduceerde kWh nodig is om de productie-installatie rendabel te maken. De basisbedragen zijn gebaseerd op het bij deze brief gevoegde eindadvies van het PBL voor de SCE 2025. Het PBL heeft bij de voorbereiding van het advies voor de SCE-openstelling van 2025 de sector zeer nauw betrokken om een zo volledig en actueel mogelijk beeld te verkrijgen van de omstandigheden en kosten waar energiecoöperaties mee te maken hebben. Naast de basisbedragen biedt dit onafhankelijke advies ook de basis voor de gekozen categorieën productie-installaties.
Wijzigingen SCE 2025
Zon op veld natuurinclusief
Voor de SCE wordt in de openstellingsronde van 2025 een categorie toegevoegd voor natuurinclusieve zon-pv op veld 500 kWp – 6 MWp. Om voor deze categorie in aanmerking te komen moet een project aan verschillende eisen voldoen om meer rekening te houden met de natuur, door ruimte te laten tussen de tafels met zonnepanelen, de kwaliteit van de natuur te monitoren en verslechtering van de natuurkwaliteit te voorkomen. In de SCE-regeling wordt opgenomen welke eisen er precies aan natuurinclusieve projecten worden gesteld. De eisen zijn ook beschreven in de Kamerbrief van 17 juni 20241. Om voor deze categorie met hoger basisbedrag in aanmerking te komen, dienen deze eisen in de omgevingsvergunning van een project te zijn opgenomen. In de SDE++ zijn sinds 2024 al categorieën voor natuurinclusieve zon-op-veldprojecten opgenomen.
Voor zon-pv drijvend op water, waarover het PBL ook heeft geadviseerd, wordt nu geen natuurinclusieve categorie opgenomen. Voor deze categorie is namelijk nog geen duidelijkheid over de eisen waar vergunningen aan moeten voldoen.
Verbeteren financierbaarheid projecten
Om de financierbaarheid van projecten te vergroten, zal vanaf 2025 worden toegestaan dat coöperaties hun subsidie gezamenlijk met een project-BV aanvragen. Een project-BV is een BV die wordt opgericht met als enige doel de uitvoering van een specifiek project, waarbij de risico’s en financiering beperkt blijven tot dat project. Project-BV’s bieden financiers meer zekerheid en vereenvoudigen de financiering van projecten voor coöperaties.
Door de eisen te stellen dat een project-BV alleen subsidie aan mag vragen samen met een coöperatie die 100% aandeelhouder en enig bestuurder is van de project-BV en als enig doel heeft het tot stand brengen van het project, wordt voorkomen dat de project-BV voor andere doelen wordt ingezet dan het verbeteren van de financierbaarheid van het project. RVO zal controleren of project-BV’s aan de voorwaarden van de SCE (blijven) voldoen.
Gewijzigde afwijzingsgronden m.b.t. opknippen installaties
In de SCE-regeling wordt verduidelijkt dat een aanvraag wordt afgewezen, wanneer door één of meer aanvragers binnen dezelfde openstellingsronde voor één locatie of voor aangrenzende of nabijgelegen locaties meer dan één aanvraag wordt ingediend. Het zogenoemde “opknippen” van zon-pv-installaties binnen de SCE is niet toegestaan. Dit beoogt overstimulering te voorkomen en sluit daarmee beter aan bij het staatssteunkader.
Voorheen hebben coöperaties aanvragen kunnen doen waarbij een grotere zon-pv-installatie administratief is opgeknipt in kleinere installaties, waarbij voor elk deel van de grotere installatie apart subsidie werd aangevraagd. Dit konden coöperaties doen door in het kadaster percelen te splitsen, zodat voor de SCE sprake was van verschillende locaties. Naar aanleiding van de uitbreiding van de vermogensgrenzen voor de SCE in 2024 is de wenselijkheid van dit opknippen van installaties kritisch bekeken en is geconcludeerd dat dit schuurt met het steunkader waarbinnen de SCE opereert (de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, ofwel AGVV). Ten eerste leidt het opknippen tot mogelijke overstimulering, nu een grotere installatie profiteert van schaalvoordelen die niet zijn meegenomen in de (hogere) basisbedragen voor kleinere installaties. Ten tweede kan het opknippen van installaties ertoe leiden dat er steun wordt gegeven aan installaties die, als geheel, niet meer vallen binnen de vermogensgrenzen van de AGVV, omdat ze te groot zijn.
Aanvragen voor opgeknipte installaties zijn in 2024 om deze redenen al afgewezen. Vanaf 2025 wordt een afwijzingsgrond voor het opknippen van SCE-installaties opgenomen in de regeling. De afwijzingsgrond geldt ook als de aanvragen door meerdere aanvragers gedaan zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de afwijzingsgrond omzeild wordt door coöperaties die gezamenlijk één installatie plaatsen en hiervoor meerdere beschikkingen aanvragen.
Voor zon-pv op dak, windenergie en waterkracht speelt het opknippen van installaties niet, want hierbij is het altijd duidelijk of sprake is van één of meerdere installaties.
Verlenging maximum-ontheffingstermijn
De maximale termijn waarvoor ontheffing kan worden verleend, wordt verlengd van één naar twee jaar. Hiermee biedt het kabinet meer ruimte aan coöperaties en VvE’s die de realisatietermijn voor projecten niet halen, bijvoorbeeld als gevolg van congestie op het elektriciteitsnet. De kans dat projecten worden gerealiseerd neemt als gevolg van deze verlenging toe. In de SCE-regeling zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder ontheffing kan worden verleend. Met een maximum-ontheffingstermijn van twee jaar wordt aangesloten bij de praktijk van de SDE++. Dit geldt voor nieuwe en reeds afgegeven beschikkingen.
Verlengen banking na looptijd beschikking
Het aantal uren met negatieve elektriciteitsprijzen neemt sterk toe, als gevolg van een overschot aan stroom op uren met veel zon en/of wind in combinatie met een beperkte vraag naar stroom. Voor SCE-installaties op een grootverbruikersaansluiting (gva), die zijn beschikt vanaf 2024 geldt dat geen subsidie wordt verstrekt tijdens uren met negatieve prijzen. Door de toename van het aantal uren met negatieve prijzen kunnen deze installaties een steeds kleiner deel van hun jaarlijkse vollasturen rendabel draaien, wat de business case van deze projecten aantast. In het kader van negatieve prijzen heeft het PBL een lager aantal vollasturen geadviseerd voor zon-pv- en windinstallaties, op basis van het huidige aantal uren met negatieve prijzen.
Op dit moment is het mogelijk om niet-gedraaide productie-uren in te halen gedurende de beschikkingsperiode, of in het jaar na de beschikkingsperiode (het zestiende jaar). Bij een groter aantal uren met negatieve prijzen dan nu door het PBL aangenomen zijn deze mogelijkheden naar verwachting niet langer voldoende voor een sluitende business case. Daarom wordt de mogelijkheid voor banking na de subsidieperiode met een jaar uitgebreid, zodat het ook in het zeventiende jaar mogelijk is om gemiste productie-uren in te halen. De wijziging geldt alleen voor beschikkingen voor zon-pv-installaties op een gva, afgegeven vanaf 2024. Voor windenergie is de impact van uren met negatieve prijzen kleiner, doordat het aantal jaarlijkse vollasturen veel groter is dan voor zon-pv.
Planning evaluatie SCE
In de Kamerbrief van 29 januari 20242 is aangekondigd na de openstellingsronde van 2024 een evaluatie van de SCE te zullen uitvoeren. Een van de aandachtspunten voor de evaluatie die in die brief is genoemd, is het effect van de uitbreiding van de vermogensgrenzen van de SCE. In de openstellingsronde van 2024 zijn zodanig weinig aanvragen ingediend voor installaties in deze nieuwe, grotere categorieën dat hierover naar verwachting nauwelijks conclusies getrokken kunnen worden.
Met de openstellingsronde van 2025 zijn naar verwachting wel voldoende gegevens beschikbaar om de SCE goed te kunnen evalueren. Het streven is om deze in het eerste kwartaal van 2026 af te ronden.
Tweezijdige contracts for difference
Op 13 juni 2024 is het Electricity Market Design (EMD)-pakket gepubliceerd, waarmee de Elektriciteitsverordening is gewijzigd. Deze gewijzigde verordening schrijft voor dat directe prijssteun voor hernieuwbare elektriciteit vanaf 2027 moet worden gegeven middels tweezijdige contracts for difference (CfD’s). Voor de SDE++ treft het kabinet al voorbereidingen voor een overgang naar tweezijdige CfD’s voor zon-pv en wind op land, zoals toegelicht in de Kamerbrief van 13 mei 20243. Omdat er geen uitzondering geldt voor coöperatieve projecten, wordt voor de SCE eenzelfde traject gevolgd.
De minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans