[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een Interparlementaire conferentie van de parlementaire controlegroep Europol (JPSG)

Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol

Verslag van een bijeenkomst

Nummer: 2024D51339, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-19 16:48, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34931 -12 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol .

Onderdeel van zaak 2024Z21759:

Preview document (🔗 origineel)


Staten-Generaal 1 / 2

Vergaderjaar 2024-2025

34 931 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol

Nr. 12 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 19 december 2024

Op 12 november 2024 vond in Brussel, België, de vijftiende bijeenkomst plaats van de gezamenlijke parlementaire controlegroep Europol (verder: JPSG).1

De JPSG houdt op basis van artikel 51 van de Europolverordening2 politiek toezicht op de activiteiten van het Europees Agentschap voor politiesamenwerking Europol. De JPSG bestaat uit leden van de nationale parlementen ― maximaal vier leden, gelijkelijk te verdelen over beide Kamers der Staten-Generaal ― en uit leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE-commissie) van het Europees Parlement. De JPSG komt in beginsel tweemaal per jaar bijeen en het voorzitterschap ervan rouleert halfjaarlijks.

Vanuit de Eerste Kamer nam aan de vijftiende JPSG-bijeenkomst het lid Van Hattem (PVV) deel. De Tweede Kamer was op ambtelijk niveau vertegenwoordigd. De delegatie brengt als volgt verslag uit.

1. Vaststelling van de agenda en opening van de vergadering

De vergadering werd geopend door de co-voorzitters van de conferentie, de heer Javier Zarzalejos, co-voorzitter van de JPSG en voorzitter van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Europees Parlement (LIBE Committee), de heer Lajos Kósa, co-voorzitter van de JPSG en voorzitter van de Commissie Defensie en Rechtshandhaving van de Hongaarse Nationale Vergadering en de heer Imre Vejkey, co-voorzitter van de JPSG en voorzitter van de Commissie Justitie van de Hongaarse Nationale Vergadering.

Vervolgens gaf de heer Zarzalejos aan de vergadering een terugkoppeling van de presidentiële Trojka die plaatsvond direct voorafgaand aan de JPSG-bijeenkomst. In het bijzonder gaf de heer Zarzalejos aan dat de Trojka de agenda heeft goedgekeurd van deze bijeenkomst en heeft besloten om de benoeming van de leden van het Adviesforum voor de grondrechten (Consultative Forum on Fundamental Rights) gelet op het geringe aantal belangstellenden dat zich gemeld heeft, uit te stellen waarbij opnieuw een (breder uitgedragen) oproep zal worden gedaan aan ter zake deskundigen om plaats te nemen in het forum (zie ook punt 2 in dit verslag). Tot slot lichtte de heer Zarzalejos de agenda van de onderhavige bijeenkomst kort, procedureel, toe.

2. Benoeming van de leden van het Adviesforum voor de

grondrechten (Consultative Forum on Fundamental Rights) op te richten

De heer Zarzalejos gaf aan dat in de herziene Europolverordening in artikel 52a een verplichting is opgenomen tot oprichting van een nieuw consultatieorgaan dat desgewenst door de JPSG (en de uitvoerend directeur van Europol) geconsulteerd kan worden over grondrechtenkwesties. De JPSG heeft tijdens haar bijeenkomst van 18 en 19 februari 2024 in Gent, België, het amendement van de Rules of Procedure van de JPSG met consensus aangenomen om de oprichting en inrichting van een dergelijk adviesforum in te regelen. Op 24 juni 2024 is een oproep gedaan onder individuen en/of vertegenwoordigers van relevante Europese en nationale Agentschappen en organen, internationale en intergouvernementele organisaties, de academische wereld en maatschappelijke organisaties op het gebied van de grondrechten om zich te kandideren voor het forum. Gelet op het geringe aantal kandidaten dat zich gemeld heeft – zes – heeft de Trojka besloten om de beslissing over de benoeming van de leden van het Adviesforum voor de grondrechten aan te houden en opnieuw een (breder uitgedragen) oproep te plaatsen. Voor de zes kandidaten die zich al hebben gemeld, is het niet nodig om zich opnieuw aan te melden. In de woorden van heer Zarzalejos viel te beluisteren dat de Trojka hoopt dat nieuwe aanmeldingen tot een meer diverse selectie van kandidaten zal leiden.

3. Key-note speeches van de EU-commissaris voor Binnenlandse Zaken en van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van Hongarije

De Eurocommissaris Ylva Johansson (Binnenlandse Zaken) hield via een videoboodschap een interventie die het karakter had van een afscheidsspeech.

Mevrouw Johansson stelde dat bij haar aantreden de Europese Unie, in tegenstelling tot vandaag, wellicht nog naïef was over de dreiging die uitgaat van georganiseerde misdaad. Inmiddels is dit allang niet meer het geval. Mevrouw Johansson gaf Europol in belangrijke mate de credits hiervoor. Een van de belangrijkste verslagen van Europol, de dreigingsevaluatie van zware en georganiseerde criminaliteit (Socta), informeert de Europese rechtshandhavingsgemeenschap en besluitvormers inmiddels over de ontwikkelingen op het gebied van zware en georganiseerde criminaliteit en de dreigingen die daarvan uitgaan voor de Europese Unie. Mevrouw Johansson stelde dat de Europese Unie de afgelopen vijf jaren belangrijke stappen heeft gezet in de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Mevrouw Johansson wees in dit kader onder andere op de nieuwe Richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen.3 Ze wees ook op het belang van nog in onderhandeling zijnde anti-corruptiewetgeving die onder meer maatregelen ter bestrijding van corruptie in de particuliere en de publieke sector op elkaar afstemt. Dit zal de strijd tegen corruptie doeltreffender maken. Evenals verdere aangenomen nieuwe regelgeving en initiatieven om politiesamenwerking en informatie-uitwisseling uit te breiden omdat samenwerking cruciaal is om criminele netwerken te bestrijden.

Ten aanzien van Europol memoreerde mevrouw Johansson verder het in 2022 uitgebreide mandaat van het Agentschap, waardoor Europol in de gelegenheid werd gesteld om misdaad te bestrijden met meer instrumenten, financiële middelen en personeel. Tevens memoreerde mevrouw Johansson de uitgebreide mogelijkheden voor de JPSG om het parlementair toezicht adequaat in te vullen.

Verder noemde mevrouw Johansson nog de rol die Europol speelt bij de bestrijding van georganiseerde misdaad door de (publiek-private) Havenalliantie om criminele infiltratie in de havens te stoppen. Ze stelde dat deze thans volledig operationeel is.

Mevrouw Johansson wees erop dat zij als eerste Eurocommissaris van Binnenlandse Zaken Zuid-Amerikaanse landen, te weten Ecuador, Colombia en laatstelijk Brazilië, heeft bezocht. Dit om aan de andere kant van de Atlantische Oceaan criminele groepen te bestrijden. In dit kader noemde mevrouw Johansson de recentelijk gesloten overeenkomst tussen de Europese Unie en Brazilië over de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de Braziliaanse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van ernstige misdrijven. Op dit moment wordt gewerkt aan soortgelijke overeenkomsten voor Bolivia, Peru, Ecuador en Mexico. In aanvulling ook op de reeds gesloten overeenkomst met Colombia.

Mevrouw Johansson was verheugd om te lezen dat mevrouw Von der Leyen in de nieuwe politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie meer investeert in Europol om van het Agentschap een werkelijk operationeel politiebureau te maken waarvan het personeelsbestand in de loop van de tijd verdubbeld zal worden, met een daarbij horend versterkt toezicht en mandaat.

De heer Bence Rétvári, staatssecretaris van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Hongarije, wees in zijn interventie op de waarde van de veiligheid die bestaat binnen de Europese Unie. De heer Rétvári benadrukte dat deze veiligheid moeten worden veiliggesteld en bewaakt. De laatste tien jaar wordt deze veiligheid echter ernstig bedreigd door onder andere illegale migratie, stelde hij. Illegale migratie is niet enkel een risico op zich, gaf de heer Rétvári aan, maar het is ook een nieuw verdienmodel voor de georganiseerde criminaliteit geworden waarvan de (miljarden)opbrengsten weer andere vormen van misdaad kunnen financieren. De heer Rétvári wees erop dat samenwerking in het bestrijden van illegale migratie van het grootste belang is en prees de activiteiten van Europol in dit kader.

3. Terugblik activiteiten Europol maart 2024 – november 2024;

presentatie van het ontwerp van het meerjarig programmeringsdocument 2025-

2027 van Europol & antwoord op schriftelijke bijdragen van diverse delegaties

Uitvoerend Europol-directeur mevrouw Catherine De Bolle verzorgde een uitgebreide presentatie van de activiteiten van de strategische en operationele ontwikkelingen binnen Europol. Ze keek daarbij terug op de periode sinds de vorige JPSG-vergadering op 18 en 19 februari 20244 en ging ook in op het meerjarig programmeringsdocument van Europol van 2025-2027 dat eerder dit jaar aan de JPSG werd toegezonden. Het document biedt een uitgebreid stappenplan voor de uitvoering van de nieuwe strategie van Europol, ‘Delivering Security in Partnership’. Updates waren onder meer de recente lancering van de strategie voor externe betrekkingen 2025+ van Europol en besprekingen over nauwere samenwerking met de geassocieerde Schengenlanden. Verder besprak mevrouw de Bolle nog de evaluaties van het Schengen Informatie Systeem, als instrument voor Europol.

Met de groeiende rol van data-gestuurd politiewerk beschreef mevrouw De Bolle de vooruitgang die het Agentschap boekt op het gebied van gegevensbeveiliging, in nauwe samenwerking met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS), om hoge normen voor gegevensbescherming te waarborgen. Europol heeft tot dusver 83% van de aanbevelingen van de EDPS uitgevoerd en blijft werken aan veilige gegevensverwerking voor operationele behoeften.

Een van de belangrijkste ontwikkelingen is de voorbereiding van een operationele "sandbox", begin 2025 te lanceren, gericht op het veilig verwerken van operationele gegevens ten behoeve van onderzoek en innovatie.

Mevrouw De Bolle gaf ook een overzicht van het groeiend aantal externe partnerschappen van Europol. Zij benadrukte hoe samenwerkingen met landen en regio's zoals de Westelijke Balkan, het Oostelijk Partnerschap, de MENA-regio en Latijns-Amerika cruciaal zijn geworden om georganiseerde misdaad en terrorisme effectief te bestrijden.

Mevrouw De Bolle besprak het recente Europol-verslag ‘Decoding the Criminal Networks Active in the EU’ waarbij ze opmerkte dat Europol met een verscheidenheid aan expertises meer dan 800 criminele netwerken had geanalyseerd, met 25.000 criminelen die meerdere criminele activiteiten ontplooien. Het verslag zal om de twee jaar worden geactualiseerd en de bevindingen ervan hebben de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten al verbeterd.

In haar slotopmerkingen schetste mevrouw De Bolle de uitdagingen voor de toekomst, van de digitale transformatie tot het vinden van de benodigde (financiële) middelen. Met betrekking tot Artificiële Intelligentie (AI) gaf zij aan dat dit op dit moment voornamelijk wordt gebruikt als technisch filter, voor de toegang tot grote complexe datagegevens door de politie, waarvoor behoefte is aan een actueel kader. Europol werkt daarbij samen met particuliere Tech bedrijven. Zij benadrukte dat Europol klaar is om de uitdagingen aan te gaan.

De heer Peter de Buysscher, directeur internationale politiesamenwerking van de federale Belgische politie en momenteel voorzitter van de (door lidstaatvertegenwoordigers bemande) Bestuursraad van Europol, gaf voor de laatste maal een korte terugkoppeling van recente vergaderingen van de Bestuursraad. De termijn van zijn benoeming van 18 maanden is bijna afgelopen. De Bestuursraad heeft het geconsolideerde jaarlijks activiteitenverslag voor het jaar 2023 aangenomen, dat op 1 juli 2024 reeds aan de JPSG is aangeboden. Bij de beoordeling daarvan prees de Bestuursraad de behaalde prestaties in het eerste volle jaar na implementatie van de geamendeerde Europolverordening in 2022. De Bestuursraad sprak waardering uit dat Europol zich blijft richten op haar kerntaken en wees erop dat de inzet van Europol op andere gebieden afhankelijk blijft van de haar ter beschikking staande menskracht en middelen. De Bestuursraad sprak steun uit voor de inspanningen van Europol om innovatieve instrumenten te ontwikkelen om de rechtshandhavingsinstanties van de EU-lidstaten op doeltreffende en efficiënte wijze te kunnen (blijven) ondersteunen – onder andere bij de verwerking van grote databestanden. In dit kader houdt de Bestuursraad intensief contact met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) over gegevensbescherming. Een ander gespreksonderwerp dat bij de afgelopen bestuursbijeenkomsten aan de orde kwam betrof de externe betrekkingen en partnerschappen. Daarbij wees de heer De Buysscher op het belang van de in 2023 aangenomen externe strategie van Europol ‘Delivering Security in Partnership’.Op 9 oktober jl. heeft de Bestuursraad een bijeenkomst gehad met Eurojust, waarbij werd teruggeblikt op de samenwerking in het verleden en de voorgenomen intensivering daarvan in de toekomst.

De heer De Buysscher gaf aan dat voor de volgende bestuursvergadering de bespreking van het meerjarig programmeringsdocument van Europol van 2025-2027, inclusief het werkprogramma van Europol voor het jaar 2025, op de agenda staat. Daarnaast gaf de heer De Buysscher nog aan dat de Bestuursraad ook inzet op adequate financiële middelen voor Europol met het oog op het toenemend aantal taken waar het Agentschap zich voor gesteld ziet.

In de gedachtewisseling die volgde namen meerdere leden het woord. Het Nederlandse Eerste Kamerlid Van Hattem stelde mevrouw De Bolle een vraag naar de oorzaken van het door haar gesignaleerde gebrek aan informatie om het Europees Centrum tegen migrantensmokkel (EMSC) van Europol goed te laten functioneren. Het lid Van Hattem vroeg mevrouw De Bolle wélke informatie dan ontbreekt. Daarnaast stelde het lid Van Hattem, in het licht van de samenwerking van Europol met Latijns Amerikaanse landen inclusief Brazilië, de vraag op welke wijze wordt omgegaan met de criminele onderwereld in de Caribische landen, waaronder de Caribische delen van Nederland. Ook wees hij op enkele aanslagen die recentelijk in Nederland zijn gepleegd ─ in bijvoorbeeld Den Bosch ─ met behulp van onder andere zwaar vuurwerk zoals cobra’s, wat deels samenhangt met conflicten in het drugsmilieu, waar internationaal bijvoorbeeld ook Mexicaanse drugskartels bij betrokken zijn. Mevrouw De Bolle werd gevraagd of Europol hier aandacht voor heeft en in hoeverre lidstaten hierbij worden ondersteund.

Mevrouw De Bolle antwoordde dat het EMSC weinig informatie uit de bronlanden ontvangt die gebruikt kan worden bij operaties. In de Europese Unie wordt vooral gefocust op secundaire bewegingen waarbij het lastig is om de volledige lijn te ontdekken waarlangs de illegale migratie zich vanaf het bronland beweegt. Het ontbreekt nog aan voldoende operatieve informatie om volledige migratielijnen in beeld te krijgen, zoals over de bootjes op Het Kanaal. Op de informatie die in dit kader wel beschikbaar is, is veelal verschillende wetgeving van toepassing. Op het gebied van het delen van informatie tussen EU-lidstaten en derde landen is nog veel te winnen. Met betrekking tot de samenwerking met Latijns Amerikaanse landen gaf mevrouw De Bolle aan dat er niet zoveel informatie-uitwisseling tussen Europol met dat gedeelte van het Caribisch gebied bestaat. Ten aanzien van de vraag over illegaal vuurwerk stelde mevrouw De Bolle dat Europol Frankrijk ondersteund heeft in de zomer van 2023 toen daar rellen plaatsvonden waarbij ook zwaar vuurwerk werd gebruikt. De aanbieders van het vuurwerk dat daar gebruikt werd, waren deels afkomstig vanuit de Benelux en deels was het vuurwerk online aangeschaft. Europol heeft ondersteuning verleend bij het onderzoek naar de rellen, waarbij de grootste uitdaging lag in de van elkaar afwijkende regelgeving op dit gebied in de verschillende lidstaten.

4. Gegevensbescherming

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS), Wojciech Wiewiórowski, gaf zoals gebruikelijk tijdens JPSG-vergaderingen, een overzicht van zijn recente toezicht op activiteiten van Europol. Hij ging uitgebreid in op de algemene regels voor omgang met 'bulk data' door Europol waarbij het Agentschap vanuit de lidstaten (zeer) omvangrijke databestanden ontvangt met aan misdaad gerelateerde data. De wettelijke EU-regels schrijven voor dat voor wat betreft de bescherming van persoonsgegevens, deze bestanden binnen een bepaald tijdsbestek gecategoriseerd moeten worden naar de mogelijke rol van subjecten in deze bestanden (zoals die van verdachte, slachtoffer, getuige of informant). De EDPS schetste dat onder de nieuwe Europol verordening het Agentschap onder speciale voorwaarden meer mogelijkheden heeft voor complexe bestanden waarbij deze tijdige datacategorisatie niet tijdig lukt (als beschreven in artikel 18a in de Europolverordening). Een ander focusgebied van de EPDS is de samenwerking van justitiële autoriteiten en Europol waarbij ze vanuit verschillende systemen data (inclusief persoonsgegevens) delen. Hij benadrukte dat bij dergelijke samenwerking een goede verantwoordelijkheids- en taakverdeling voor de bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd moet worden. Ook houdt de EDPS toezicht op de ontwikkeling en het gebruik van AI-toepassingen binnen Europol. De volledige speech die de EPDS beoogde uit te spreken is hier te vinden (door tijdsgebrek kon de EDPS de interventie niet volledig uitspreken).

Voor de tweede keer tijdens een JPSG-vergadering kreeg ook de Europol data protection officer, de heer Daniel Drewer, als direct verantwoordelijke voor de omgang met persoonsgegevens binnen Europol, apart het woord. Hij gaf een overzicht van zijn werk en initiatieven binnen Europol (zoals uitgebreide trainingen van personeel en van tijdelijk bij Europol gedetacheerde staf) op het vlak van de bescherming van persoonsgegevens zoals vereist door de Europolverordening en overige relevante EU-regulering. Hij gaf aan met de beoogde groei van Europol en steeds complexere databestanden met in toenemende mate daarbinnen ook biometrische gegevens ─ te verwachten dat de werkbelasting en daarmee de behoefte aan capaciteit voor zijn afdeling nog flink zal toenemen. Ook gaf de heer Drewer aan nauw betrokken te zijn bij het verder invullen van nieuwe, relevante bepalingen in de 2022 herziene Europolverordening - onder meer de omgang met AI.

In de gedachtewisseling met JPSG-leden vroeg het Eerste Kamerlid Van Hattem hoe de EDPS bij het toezicht op de ontwikkeling en het gebruik van AI-toepassingen binnen Europol opereert gezien de afruil tussen de schier eindeloze databehoefte van AI enerzijds en anderzijds de wettelijke EU-vereisten, zoals ook in de AVG vastgelegd, betreffende dataminimalisatie en doelbinding. De EDPS gaf aan dit als de "one-million-dollar-question" te beschouwen. Hij stelde het te doen met de middelen die de EDPS ter beschikking staan en dan vooral ex-ante consultaties en sandbox-simulaties waarbij in een beveiligde test/ontwikkel-setting het functioneren bekeken kan worden van AI-toepassingen. De EDPS gaf aan dat ingezet wordt op dataminimalisatie en dat voorkomen moet worden dat teveel gegevens verzameld worden, met name gevoelige gegevens, hetgeen het niet makkelijk uitvoerbaar maakt. Het juridisch kader moet goed in beeld worden gebracht. Daarenboven gaf hij aan dat bij AI men altijd alert moet zijn op wat algoritmes doen en hoe ze werken. Menselijk toezicht op en bij het gebruik van AI-toepassingen zijn uiteindelijk de belangrijkste waarborg.

5. Bescherming van fundamentele rechten

De heer Dirk Allaerts, de in januari 2023 benoemde grondrechtenfunctionaris (Fundamental Rights Officer - FRO) van Europol, deed verslag van zijn activiteiten het afgelopen jaar. De heer Allaerts stond stil bij de wijze waarop hij binnen Europol uitvoering geeft aan zijn visie: “Fundamental Rights at Europol, it takes all of us!”. Hij wees erop dat daarbij van groot belang is dat de staf van Europol op de hoogte is van de taak en rol van de FRO binnen Europol en hem actief benadert met vragen. De heer Allaerts toonde zich verheugd dat dit inmiddels het geval is en wees erop dat een aantal werkprocessen inmiddels zijn aangepast en dat de FRO daarbij een rol toebedeeld heeft gekregen. Als voorbeelden hiervan noemde hij de procedure van het omgaan met persoonsgegevens bij het samenwerken met derde landen en internationale organisaties, zoals bedoeld in artikel 25 van de Europolverordening, de beoordeling van ontwikkelde of gebruikte Artificiële Intelligentie (AI)-hulpmiddelen, het ontwikkelen van nieuw beleid en de klokkenluidersprocedure. De heer Allaerts gaf aan goed samen te werken met de staf van Europol vanuit een constructief-kritische houding. In het jaar 2024 heeft de heer Allaerts bij dagelijkse operaties vijfmaal om extra informatie aan Europol gevraagd. Ook de ‘gast’-officieren hebben de bijzondere aandacht van de FRO. Een andere indicatie van de realisatie van de missie van de heer Allaerts is het grote aantal uitnodigingen dat hij ontvangt om aan te sluiten bij operationele vergaderingen van de verschillende afdelingen van Europol.

Het monitoren van de dagelijkse activiteiten van Europol is haast een routinetaak geworden, aldus de heer Allaerts, hetgeen niet opgaat voor de adviezen die de organisatie van de FRO verwacht. De grootste uitdaging voor de FRO ligt in de advisering over het opzetten van werkafspraken. Ook wanneer Europol nieuwe AI-instrumenten implementeert of ontwikkelt is de benodigde impactbeoordeling van de grondrechten soms een uitdaging. Hiervoor is door de heer Allaerts een methodologie ontwikkeld die nog niet perfect, maar wel werkbaar is. De heer Allaerts benadrukte verder onder andere het belang van training in fundamentele rechten voor alle nieuwe werknemers van Europol, de ‘gast’-officieren en alle werknemers betrokken bij operationele taken. De heer Allaerts concludeerde dat het risico van schendingen van fundamentele rechten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het risico op schendingen van gegevensbeschermings- en privacyrechten, bij Europol vrij laag is. Dit vanwege de aard van de werkzaamheden van Europol, die bijna geheel gefocust zijn op dataverwerking. Daarnaast heeft Europol geen dwangbevoegdheden en heeft het personeel van Europol geen direct contact met slachtoffers of daders van strafbare feiten. Evenwel gaf de heer Allaerts aan waakzaam te blijven en zijn monitoringsactiviteiten zorgvuldig te blijven voortzetten.

In de gedachtewisseling die daarop volgde gaf het Eerste Kamerlid Van Hattem aan dat de Eerste Kamer in Nederland geïnteresseerd is in Artificiële Intelligentie (AI) en dat hij benieuwd is naar de wijze waarop Europol bij het gebruik van AI de grond- en mensenrechten waarborgt. De heer Allaerts antwoordde hierop dat de FRO voor alle AI-hulpmiddelen die Europol gebruikt een impactbeoordeling voor de grondrechten (fundamental rights impact assesment) uitvoert. De heer Allaerts benadrukte dat dit van groot belang is nu veel AI-hulpmiddelen ‘black boxes’ zijn en dat het niet eenvoudig is om te achterhalen of er mogelijk schendingen van fundamentele rechten plaatsvinden, bijvoorbeeld discriminatie. De heer Allaerts heeft daarvoor zelf een methodologie ontwikkeld, gebaseerd op een ethische beoordeling en dilemma-training. Hieruit volgt een schriftelijk advies van de FRO op welke wijze het hulpmiddel gebruikt kan worden, waarbij het belang van menselijk toezicht wordt benadrukt. Dit wordt altijd in het advies van de FRO opgenomen. De heer Allaerts gaf aan dat er menselijk toezicht is bij alle AI-hulpmiddelen die door Europol worden gebruikt. Verder worden nieuwe AI-hulpmiddelen ook aan andere maatstaven getoetst, bijvoorbeeld om te voorkomen dat er vooroordelen ('bias') in de data aanwezig zijn. In 2023 zijn zeven AI-hulpmiddelen door middel van bedoeld interne validatieproces beoordeeld.

6. Update over de activiteiten van Europol in verband met de

oorlog in Oekraïne

De heer Jean-Philippe Lecouffe, adjunct-uitvoerend directeur Operaties bij Europol, gaf een presentatie over de meest recente activiteiten van Europol in de nasleep van de oorlog in Oekraïne en het huidige niveau van terroristische dreiging in de hele Europese Unie. Europol ondersteunt Oekraïne en de EU-lidstaten onder meer bij het onderzoeken van oorlogsmisdaden in het land. Ook is Europol actief bij het monitoren van eventuele illegale handel in wapens vanuit het door oorlog getroffen land. De heer Lecouffe gaf daarbij aan dat Europol wapens waar alleen legers over kunnen beschikken – die normaliter dus niet verhandelbaar zijn – niet monitort. Verder staat Europol het land onder meer bij, bij het tegengaan van cybercrime.

In de vragenronde gaf het Eerste Kamerlid Van Hattem aan dat in de context van de oorlog in Oekraïne vanuit Rusland en Wit-Rusland migranten - als vorm van hybride oorlogsvoering – richting de grenzen worden gebracht, en of Europol actief is bij het tegengaan van deze instrumentalisering van migratie. Ook vroeg het lid Van Hattem naar de activiteiten van Iran in dit kader. De heer Jean-Philippe Lecouffe beperkte zich in zijn antwoord tot de opmerking dat het fenomeen mensenhandel minder is opgetreden dan bij het uitbreken van het conflict gevreesd werd, wellicht – mede – omdat Oekraïne, de Europese Unie en Europol daar direct vanaf het begin op alert waren. De vraag naar instrumentalisering van migratie bleef daarmee feitelijk onbeantwoord.

7. Themasessie I: Noodzakelijkheid om de veiligheidsbedreigingen, zoals de aanval in Solingen, te voorkomen door illegale migratie aan te pakken

De JPSG voerde een themadebat over veiligheidsdreigingen die kunnen uitgaan van illegale migratie. Dit mede tegen de achtergrond van een recente mesaanval in het Duitse Solingen waar bij een mesaanval, met als verdachte een Syrische asielzoeker, drie mensen werden omgebracht.

De heer Lajos Kósa, co-voorzitter van de JPSG en voorzitter van de Commissie Defensie en Rechtshandhaving van de Hongaarse Nationale Vergadering leidde het debat in door een beeld te schetsen van de migratiesituatie aan de grens met Oekraïne waar Hongarije grote aantallen oorlogsvluchtelingen heeft opgevangen. Hij stelde een groot verschil te zien tussen deze vorm van migratie en illegale migratie. De heer Kósa gaf aan dat door actieve grensbewaking beide soorten van migratie aan de grens van Hongarije streng gescheiden worden. Verwijzend naar de situatie in de Verenigde Staten, gaf hij aan te verwachten dat migratiestromen in de toekomst zullen toenemen.

De heer Bence Rétvári, staatssecretaris van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, zette de opvattingen over asielmigratie van de Hongaarse regering uiteen. Hij stelde dat van slecht geïntegreerde migranten een veiligheidsrisico kan uitgaan en dat het bespreken hiervan in het recente verleden nog taboe was. Hij gaf aan dat in de Europese Unie de vraag hoe migratie beheerst kan worden al vele jaren gesteld wordt zonder dat er daarbij concrete voortgang wordt geboekt. En dat Hongarije voor zichzelf derhalve het beleid heeft ingezet om een "muur op te trekken" om de grens zo veel mogelijk gesloten te houden. Waarbij hij aangaf te schatten dat dit beleid over de jaren 1 miljoen illegale grensoverschrijdingen heeft tegengehouden. Hij stelde dat met het tegengaan van illegale migratie ook het winstmodel van mensensmokkelaars wordt gebroken en de binnenkomst van moeilijk terug te zenden afgewezen asielzoekers voorkomen wordt. De heer Rétvári gaf aan dat het beleid Hongarije in die tijd naar schatting 10 miljard euro heeft gekost. Hij gaf aan ondanks een substantiële boete van het Europees Hof voor het niet correct naleven van de EU-asielregelgeving in juni dit jaar, aan het beleid te zullen vasthouden.

De heer Jean-Philippe Lecouffe, adjunct-uitvoerend directeur Operaties bij Europol, gaf aan dat Europol vanuit zijn mandaat vol inzet op het tegengaan van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Hij stelde dat het overall risico op terrorisme hoog blijft en dan vooral van jihadistische terreur waarbij een link legde met de huidige geopolitieke situatie. En met polarisatie en de normalisering van extreem gewelddadige 'narratieven'. Hij sprak van een complexe dreiging waarbij eenlingen en kleine cellen online beïnvloed en geradicaliseerd worden. De heer Jean-Philippe Lecouffe toonde zich daarbij verder bezorgd over de trend van jongere daders die makkelijker te radicaliseren en tot geweld over te halen zouden zijn. Een belangrijke aanjagende factor betreft radicale online content van IS en andere terroristische groeperingen die ondanks bestaande EU-regelgeving moeilijk volledig te bestrijden is. Hij gaf aan dat Europol spoedig de 2024-editie van het EU Terrorism Situation & Trend Report ("TE-SAT") zal presenteren dat een overzicht geeft van de terrorismedreiging in de EU.

Voor wat betreft het tegengaan van het binnenkomen van individuen met criminele of terroristische intenties die zich mengen onder migranten, gaf de heer Lecouffe aan dat Europol onder meer inzet op het plaatsen van ‘gast’-officieren in grensregio’s die individuen op veiligheidsrisico’s checken tegen data in Europese JBZ-bestanden. Bij het tegengaan van mensensmokkel focust Europol samen met de lidstaten op het aanpakken van 'high value targets', bekende mensensmokkelaars en hun bendes die tot de grootste in hun veld worden gerekend.

Het Eerste Kamerlid Van Hattem vroeg zich af wat Europol meer kan doen om vanuit zijn mandaat bij te dragen aan het terugzenden van afgewezen asielzoekers, zoals de verdachte in Solingen. Verder vroeg hij zich of Europol in voorkomende gevallen signalen krijgt van inlichtingendiensten ─ bijvoorbeeld voortkomend uit grootschalige interceptie van bulkdata ─ en wat het Agentschap daar mee doet. De heer Lecouffe gaf aan dat Europol zijn activiteiten pas kan starten als er een grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten opgestart is waarbij data gedeeld wordt. Op de tweede vraag ging hij niet direct in. In reactie op een opmerking van een Portugees parlementslid (Nuno Gabriel) dat de EU-aanpak van illegale migratie nog niet echt zoden aan de dijk zet, wees de heer Lecouffe op een voorliggend EU-voorstel om Europol een sterkere rol te geven bij het tegengaan van mensensmokkel dat het Europees Parlement nog moet behandelen. In antwoord op een Italiaans parlementslid (Nicoletta Spelgatti) wat Europol verder kan doen bij het tegengaan van illegale migratie, gaf de heer Lecouffe aan dat Europol vanuit bronlanden van migratie nog heel weinig informatie ontvangt en dat een betere samenwerking met deze herkomstlanden een duidelijke stap voorwaarts zou zijn. Later, reagerend op een soortgelijke vraag, noemde de heer Lecouffe de samenwerking met derde landen een 'black box' terwijl bestrijding van illegale (secundaire) migratie binnen de EU een stuk voorspoediger verloopt omdat de EU-lidstaten onderling wel veel data delen. Om samen te werken met derde landen moet Europol eerst formele samenwerkingsovereenkomsten met ze (kunnen) afsluiten die onder meer zien op het waarborgen van fundamentele rechten. Het Nederlandse EP-lid Raquel García Hermida-Van Der Walle (RENEW, D66) waarschuwde ervoor om recente gebeurtenissen zoals de gebeurtenissen rond de wedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv te linken aan illegale migratie. Zowel de Hongaarse covoorzitter Kósa als EP-covoorzitter Zarzalejos wees erop dat de agenda voor de JPSG was vastgesteld voordat deze gebeurtenissen plaatsvonden.

8. Themasessie II: Strijd tegen cybercriminaliteit, in het

bijzonder misdrijven waarbij gebruik wordt gemaakt van Artificiële Intelligentie (AI); mogelijkheden voor kennisdeling waarbij Cepol betrokken is

Dit onderwerp werd ingeleid door De heer Bence Rétvári, staatssecretaris van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Hongarije, die aangaf dat sinds de coronapandemie het aantal misdrijven waarbij gebruik wordt gemaakt van Artificiële Intelligentie (AI) is gestegen. Dit type misdrijf vormt voor politie en rechtshandhavingsautoriteiten een uitdaging om te bestrijden. Cybercriminelen gebruiken achterdeurtjes om toegang te krijgen tot gegevens op bijvoorbeeld computers en telefoons. De heer Rétvári wees ook op de in de afgelopen jaren toegenomen populariteit van cryptovaluta, hetgeen ook een drastische stijging van cryptobeurs-hacks met zich heeft meegebracht. Hieraan zit een internationale dimensie waardoor samenwerking met lidstaten binnen de Europese Unie, maar ook met derde landen onmisbaar is. AI maakt het ook eenvoudiger voor cybercriminelen om snel toegang te krijgen tot gegevens. Daartegenover staat dat het gebruik van AI-hulpmiddelen rechtshandhavingsautoriteiten ook mogelijkheden bieden om cybercriminaliteit op te sporen. De heer Rétvári benadrukte in dit kader het belang dat AI-samenwerkingsverbanden worden opgesteld. De heer Rétvári concludeerde tot slot dat de cybercapaciteit van Europol voldoende moet zijn/blijven om een goede bijdrage te kunnen leveren in de ondersteuning bij de strijd tegen cybercriminaliteit.

Mevrouw Floriana Sipala, plaatsvervangend directeur-generaal van de Europese Commissie, verantwoordelijk voor Schengen en interne veiligheid, , wees in haar bijdrage erop dat de combinatie van cybercriminelen en AI een serieuze bedreiging vormt voor onze digitale veiligheid. Mevrouw Sipala gaf aan dat AI social engineering-aanvallen en phishing-pogingen versterkt. Cybercriminelen maken gebruik van AI om gepersonaliseerde nepberichten te maken die specifiek zijn afgestemd op individuele slachtoffers. AI stelt cybercriminelen in staat om identiteiten te stelen en te misbruiken met behulp van deepfake-technologie. Zo creëren deze criminelen overtuigende nepvideo's en -audio om mensen te imiteren. Hierdoor worden mensen gemakkelijker misleid en verleid tot het delen van gevoelige informatie, aldus mevrouw Sipala. AI-hulpmiddelen worden ook gebruikt om de publieke opinie te beïnvloeden bij terroristische en gewelddadige extremistische propaganda. Als ander voorbeeld noemde mevrouw Sipala dat steeds vaker kinderpornografisch materiaal wordt gemaakt met behulp van AI. Mevrouw Sipala wees er ook op dat onderzoek naar AI veel tijd en menskracht vergt van de rechtshandhavingsautoriteiten. Mevrouw Sipala wees er aan de andere kant op dat AI ook oplossingen kan bieden om complexe dreigingen aan te pakken, in het bijzonder bij het verzamelen van gegevens op bijvoorbeeld het darkweb en bij de ondersteuning van de veiligheidsdiensten. Mevrouw Sipala memoreerde het belang van de aanname van de AI-verordening en de implementatie daarvan. Daarbij is het European AI Office het centrum van AI-expertise in de Europese Unie. Dit centrum speelt een sleutelrol bij de uitvoering van de AI-verordening – vooral voor AI voor algemene doeleinden – en bevordert de ontwikkeling en het gebruik van betrouwbare AI en internationale samenwerking.

De heer Andrei Linta, uitvoerend directeur van Europol, ging ook in op de wijzen waarop de georganiseerde misdaad van AI misbruik maakt. De heer Linta wees onder meer op de grote rol die het Europees Cybercrime Center (EC3) kan spelen als informatiecentrum.

Mevrouw Montserrat Marín López, uitvoerend directeur van Cepol en hoofd van de eenheid van het Cepol EU-opleidingscentrum, gaf onder andere aan dat Cepol bij kan dragen aan de ontwikkeling van vaardigheden en kennis op het gebied van cybercriminaliteit en cybergerelateerde illegale activiteiten. Mevrouw Marín López gaf aan dat Cepol naast het geven van trainingen ook als een informatiecentrum kan dienen voor alle belanghebbenden. Mevrouw Marín López gaf een overzicht van de activiteiten van Cepol in het verleden, het heden en de toekomst. Zo organiseerde Cepol nadat de AI-verordening was aangenomen in 2023 een workshop over AI in het kader van de rechtshandhaving, waarbij ook praktijkcasussen werden besproken. In 2024 heeft Cepol een verdiepende training op dit gebied georganiseerd. Ook in 2025 blijft Cepol opleidingspakketten over het gebruik van AI voor rechtshandhavingsautoriteiten aanbieden, onder andere een in samenwerking met Europol. Cepol zal een analyse opmaken om de meest dringende operationele zaken en hiaten in kaart brengen opdat zij haar toekomstige trainingen hierop in kan richten en prioriteiten daarbij kan stellen.

Na de presentaties volgde nog een gedachtewisseling waarbij meerdere leden het woord namen en waarbij onder andere werd gesproken over het belang om de digitale vaardigheden van mensen te vergroten.

De JPSG-covoorzitters de heer Kósa, de heer Vejkey en de heer Zarzalejos sloten de vergadering af onder dankzegging aan sprekers en leden.

De volgende JPSG-vergadering zal plaatsvinden op zondag 23 en maandag 24 februari 2025 te Warschau (Polen).

Namens de delegatie van de Eerste Kamer,

Van Hattem

De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer,

Wittich-de Ridder

De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer,

Rook


  1. De agenda en de verdere documenten zijn hier te vinden: Joint Parliamentary Scrutiny Group on Europol (JPSG on Europol) - IPEX.eu (webstream bijeenkomst: ochtendsessie en middagsessie.)↩︎

  2. Verordening (EU) 2022/991 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794, wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken, en de rol van Europol bij onderzoek en innovatie.↩︎

  3. Europees voorstel COM(2023)245.↩︎

  4. Voor het verslag van deze vergadering; zie: Kamerstuk Staten-Generaal 2022/23, 34 931, EK, L / TK, nr. 11.↩︎