[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Timmermans, Tseggai en Lahlah over het bericht 'Kamermotie over onderzoek naar Nederlanders met migratieachtergrond maakt veel los', en het verzoek van het lid Timmermans om een brief te ontvangen over het kabinetsstandpunt over deze motie

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D51454, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-19 18:45, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z21101:

Preview document (🔗 origineel)


Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Timmermans, Tseggai en Lahlal (Groenlinks-PvdA) over het bericht ‘Kamermotie over onderzoek naar Nederlanders met migratieachtergrond maakt veel los’.

Mede namens de minister-president en de staatssecretaris Rechtsbescherming.

De Staatssecretaris Participatie
en Integratie,

J.N.J. Nobel

2024Z21101

(ingezonden 13 december 2024)

Vraag 1:

Staat u nog steeds achter uw uitspraken over de motie van het lid Becker van 6 december jl. tijdens uw persconferentie dat ‘het voor het kabinet duidelijk is dat er geen opvattingen van mensen met een migratieachtergrond bijgehouden zullen worden.’ Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 1:

Vorige week heeft de staatssecretaris van Participatie en Integratie een beantwoording van Kamervragen van het lid Ergin (DENK) naar de Kamer verzonden waarin het kabinet nogmaals heeft toegelicht hoe zij deze motie beschouwt en wat het onderzoek behelst. Deze beantwoording was mede namens de minister-president en de staatsecretaris van Rechtsbescherming. U wordt dan ook naar deze beantwoording van 10 december jl.1 verwezen. Zie ook de beantwoording van vraag 2 en 3 hieronder.

Vraag 2:

Deelt het kabinet de opvatting van de staatssecretaris Rechtsbescherming die hij op 8 december jl. in Dit is Thijs deed dat de motie van het lid Becker in strijd is met het verbod op discriminatie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Hoe rijmt het kabinet de uitspraken van de minister-president en de staatssecretaris Rechtsbescherming met uitspraken van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die aangaf de wensen van de Kamer mee te nemen en deze motie oordeel Kamer gaf?

Antwoord vraag 2 + 3:

De staatssecretaris rechtsbescherming heeft in het genoemde vraaggesprek gesproken over het belang van de vrijheid van godsdienst. Onderscheid op basis van godsdienst is vanzelfsprekend nooit geoorloofd. Het kabinet heeft de motie ook nooit als zodanig geĂŻnterpreteerd.

Het kabinet heeft de motie zo geĂŻnterpreteerd dat het aankomende onderzoek dat het SCP in 2025 gaat starten het uitgangspunt is. Hierbij wordt er geen onderscheid tussen mensen met en zonder een migratieachtergrond gemaakt, daar het onderzoek naar sociaal-culturele oriĂ«ntaties de gehele bevolking in Nederland betreft. De motie is met deze interpretatie van het kabinet geapprecieerd, waarna ‘oordeel kamer’ is gegeven en in stemming is gebracht. U wordt verwezen naar de schriftelijke reactie (d.d. 26 november 2024) op de moties en vragen van het wetgevingsoverleg van 25 november 20242 voor meer informatie over deze appreciatie.

Vraag 4

Hoe verklaart u de tegenstrijdige uitspraken van de drie voornoemde bewindspersonen over deze motie? Op welke wijze wordt de eenheid van kabinetsbeleid hersteld?

Antwoord vraag 4:

Het kabinet constateert geen breuk in de eenheid van kabinetsbeleid. Het uitgangspunt van het kabinet, zoals ook herhaaldelijk uitgedragen, is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met en zonder migratieachtergrond.

Vraag 5

Wat bedoelt het kabinet precies met de uiting dat het kabinet de uitvoering van de motie van het lid Becker ‘heel zorgvuldig ter hand zal worden genomen’? Is het kabinet voornemens de motie slechts gedeeltelijk uit te voeren, of blijft het kernverzoek van de motie (gericht op mensen met een migratieachtergrond) in stand? En hoe verhoudt zich dit tot de uitspraken van de staatssecretaris Rechtsbescherming dat deze motie in strijd is met het verbod op discriminatie?

Antwoord vraag 5:

Vanuit het onderzoek dat het SCP in het kader van het meerjarige onderzoekstraject “Samenleven in Meervoud” zal gaan uitvoeren, zal worden bezien op welke wijze het kabinet de Kamer de gevraagde informatie kan aanbieden, met inachtneming van de relevante wettelijke kaders. Indien nodig, zal hiertoe nader overleg met het SCP plaatsvinden.

Vraag 6

Erkent het kabinet dat het uitvoeren van deze motie het schadelijke beeld versterkt dat bepaalde groepen in Nederland niet loyaal zouden zijn aan ‘Nederlandse normen en waarden’? Zo nee, waarom niet? Wat gaat het kabinet doen om deze stigmatisering en groeiende maatschappelijke zorgen tegen te gaan?

Vraag 7

Is het kabinet zich bewust van het risico dat het uitvoering geven aan deze motie een precedent schept voor beleid dat specifiek gericht is op culturele en religieuze opvattingen van bepaalde groepen? Hoe verhoudt dit zich tot de belofte om gelijkheid en inclusiviteit te bevorderen?

Antwoord vraag 6+7:

In de beantwoording van de Kamervragen van het lid Ergin (DENK) van 10 december jl. heeft het kabinet getracht een duidelijk en feitelijk beeld te scheppen van de wijze waarop zij de Kamer van de gevraagde informatie beoogt te voorzien, de aansluiting die wordt gezocht bij onafhankelijk SCP-onderzoek hieromtrent en wat dit onderzoek wel en vooral ook nĂ­et behelst.

Zoals eerder aangegeven wordt er aansluiting gezocht bij onafhankelijk onderzoek onder de totale Nederlandse bevolking. Het kabinet hoopt dan ook dat met deze beantwoording, alsook die van de vragen van het lid Ergin (DENK) van 10 december jl. er meer helderheid is verschaft en zorgen zijn weggenomen.

Het kabinet zet zich onverminderd in voor goede integratie en de open en vrije samenleving. Een goede informatiepositie – waar het SCP-onderzoek aan bijdraagt- over waar eventuele belemmeringen zitten om o.a. gelijkwaardig en inclusief te kunnen samenleven, is daarvoor onontbeerlijk.

Vraag 8

Heeft het kabinet kennisgenomen van de reactie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) waarin hij het kabinet oproept om geen uitvoering te geven aan deze motie, omdat het een ‘rechtstreekse aanval op het gelijkheidsbeginsel’ zou zijn? Deelt het kabinet dit standpunt van de NCDR en hoe weegt zij dit mee in haar standpunt over de uitvoering van deze motie?

Antwoord op vraag 8:

Het kabinet heeft kennisgenomen van de reactie van de NCDR. Zie voor het overige de beantwoording van de vragen 2, 3, 5, 6 en 7.

Vraag 9

Is het kabinet gelet op de uitspraken van de minister-president, de staatssecretaris Rechtsbescherming en het standpunt van de NCDR bereid het standpunt over deze motie te herzien? Zo nee, hoe rechtvaardigt het kabinet deze motie in het licht van de juridische, ethische en maatschappelijke bezwaren?

Antwoord op vraag 9:

Zie de beantwoording van vraag 1 t/m 8 en de beantwoording van de vragen van het lid Ergin (DENK) van 10 december jl. De motie is aangenomen door de Kamer, waarmee het kabinet is verzocht de gevraagde informatie aan te leveren. Vanuit het eerdergenoemde SCP-onderzoek zal het kabinet bezien op welke wijze dit gedaan kan worden, indachtig de relevante wettelijke kaders.

Vraag 10

Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar voor dinsdag 17 december 2024 beantwoorden?

Antwoord vraag 10:

Om herhaling te voorkomen en de Kamer zo spoedig mogelijk van beantwoording te kunnen voorzien, zijn de vragen mede namens alle drie de bewindspersonen beantwoord. Daarbij zijn sommige vragen samengetrokken en/of is er verwezen naar de beantwoording van de Kamervragen van het lid Ergin (DENK) van 10 december jl.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Ergin (DENK), ingezonden 6

december 2024 (vraagnummer 2024Z20481).


  1. Kamerstukken II (2024/25), 48963, nr. 791↩

  2. Kamerstukken II, (2024/25), 36600-XV, nr. 34↩