Definitief rapport MARIN dimensionering vaargeul Lauwersoog-Schiermonnikoog
Brief regering
Nummer: 2024D51911, datum: 2024-12-20, bijgewerkt: 2024-12-20 16:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
- Rapport dimensionering vaargeul Lauwersoog Schiermonnikoog
- Beslisnota bij Kamerbrief Definitief rapport MARIN dimensionering vaargeul Lauwersoog-Schiermonnikoog
Onderdeel van zaak 2024Z22002:
- Indiener: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-01-22 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Op 18 augustus 2023 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW) uw Kamer geïnformeerd over het rapport over de studie door Maritiem Research Instituut Nederland (hierna: MARIN) naar de minimale benodigde dimensies voor de vaargeul Holwert-Ameland.1 De vaargeul tussen Lauwersoog en Schiermonnikoog heeft in mindere mate dan de vaargeul Holwert-Ameland last van aanzanding, maar moet ook gebaggerd worden.
Om inzicht te krijgen in de benodigde vaargeuldimensies en waterstanden voor een veilige vaart, heeft IenW een studie laten uitvoeren door MARIN. Van belang om daarbij te melden is dat er geen sprake is van een onveilige situatie op de vaargeul tussen Schiermonnikoog en Lauwersoog. Het onderzoek is begeleid door Wagenborg Passagiersdiensten B.V. (hierna: WPD) en Rijkwaterstaat (hierna: RWS). Onlangs heeft het MARIN dit onderzoeksrapport opgeleverd. In deze brief wordt een toelichting gegeven op de resultaten uit dit rapport en wat dit betekent voor de praktijk.
In de studie heeft MARIN dezelfde methodiek aangehouden als in de studie naar de veilige dimensies voor de vaargeul Holwert-Ameland. Dit betekent dat MARIN onderscheid heeft gemaakt tussen de diverse secties van de vaargeul en tussen verschillende waterstanden. MARIN heeft hierbij gekeken naar het bevaren van de vaargeul met één of twee van de huidige schepen. Uit het onderzoek blijkt dat er, mits de vaargeul juist onderhouden is, bij waterstanden vanaf -1,60 m NAP veilig door één veerboot gevaren kan worden. Vanaf waterstanden van -1.60m NAP kan in er in vrijwel de gehele vaargeul veilig gepasseerd worden. Ook zijn er in de geul voldoende mogelijkheden om veilig te kunnen passeren tussen -1,40 m en NAP -1,60 m NAP.
Tussen IenW en WPD is geen minimale grens afgesproken vanaf waar WPD veilig kan varen. WPD hanteert op dit moment een grens van -1,80 m NAP. Deze is lager dan de -1,60 m NAP, die uit het rapport naar voren komt. In beginsel neemt WPD -1,60m NAP als uitgangspunt mee in de beoordeling of varen veilig is of niet. Daarbij spelen ook andere zaken een rol, zoals de belading van het schip, de actuele onderhoudstoestand van de vaargeul en bijvoorbeeld de windkracht. Mocht het zo zijn dat WPD niet kan varen vanwege deze grens van -1,60 m NAP, dan heeft zij toegezegd om – waar mogelijk - mitigerende maatregelen te nemen. Men kan hierbij denken aan het verlaten of vervroegen van de afvaarten. Uiteraard zal WPD hierover adequaat en tijdig haar reizigers informeren.
De resultaten van het rapport laten verder zien dat er meer mogelijkheden zijn om veilig te passeren, dan waar nu door WPD in de dienstregeling rekening mee gehouden wordt. Mede daarom zal WPD onderzoeken of optimalisatie van de dienstregeling in de toekomst mogelijk is. Hierbij worden ook de decentrale overheden en consumentenorganisaties betrokken. Mocht een voorstel voor een geoptimaliseerde dienstregeling ingediend worden, dan zal IenW dit, en de reacties van decentrale overheden en consumentenorganisaties hierop, beoordelen en uw Kamer informeren als IenW hiermee instemt.
Vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU,
C.A. Jansen
Kamerstuk 31 409, nr. 414.↩︎