Nazending Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 20 en 21 januari 2025
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Brief regering
Nummer: 2025D00473, datum: 2025-01-10, bijgewerkt: 2025-01-21 10:49, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-2087).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Heinen, minister van Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Nazending Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 20 en 21 januari 2025
- Beslisnota bij Kamerbrief Nazending Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 20-21 januari 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-2087 Raad voor Economische en Financiële Zaken.
Onderdeel van zaak 2025Z00183:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-01-14 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-15 10:00: Eurogroep/Ecofinraad (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2025-01-23 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2087 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 januari 2025
In aanvulling op de geannoteerde agenda voor de vergaderingen van de Eurogroep en de Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025, verstuur ik u een nazending.
De agenda’s van de Eurogroep en de Ecofinraad zijn gewijzigd nadat de geannoteerde agenda naar de Kamer is verzonden. Met deze nazending wordt uw Kamer geïnformeerd over de additionele onderwerpen die op 20 en 21 januari besproken zullen worden.
Deze nazending bevat tevens de kabinetsappreciatie ten aanzien van het agendapunt «Europees Semester 2025», inclusief de Eurozone aanbeveling. In de eerdere geannoteerde agenda was aangegeven dat deze per nazending zouden volgen.
Tevens wordt u geïnformeerd over de laatste stand van zaken rondom de MFK-rechtsstaatverordening en de maatregelen t.a.v. Hongarije.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Nazending Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 20–21 januari 2025
Eurogroep
Digitale euro
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de stappen die nog gezet moeten worden in het onderhandelingsproces over wetsvoorstellen voor een mogelijke digitale euro, een digitale vorm van publiek geld die op basis van deze voorstellen kan worden uitgegeven door de Europese Centrale Bank (ECB).
Het kabinet is van mening dat kwaliteit in dit proces belangrijker is dan snelheid. De invoering van een mogelijke digitale euro is een eenmalige gebeurtenis. Op het moment van een eventuele invoering moet een digitale euro voldoen aan de juiste randvoorwaarden, zoals stevige privacy-waarborgen en een proportionele verdeling van de kosten die met de uitgifte en het gebruik van een digitale euro gepaard gaan. Er zijn, naast Nederland, meer lidstaten die vinden dat de voorstellen in de Raad op onderdelen verder inhoudelijk moeten worden besproken, alvorens een Raadsakkoord kan worden bereikt. Hoewel over bepaalde onderdelen van de wetsvoorstellen geen tot weinig discussie meer bestaat, vereisen andere onderwerpen verdere bespreking, zoals de kostenverdeling en de aanhoudingslimieten. De behandeling van de wetsvoorstellen in de Raad worden onder het Poolse voorzitterschap voortgezet.
Innovatie in wholesale betalingsverkeer
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De ECB en de Bank for International Settlements (BIS) zullen een presentatie geven over technologische ontwikkelingen in het wholesale betalingsverkeer. Via het interbancaire betalingsysteem T2 (voorheen TARGET-2) biedt het Eurosysteem de mogelijkheid voor banken om hun transacties in centralebankgeld af te wikkelen. Dit is een afwikkelmogelijkheid die ook wel wordt aangeduid als «wholesale». Het Eurosysteem onderzoekt momenteel of de afwikkeling in het kader van haar TARGET-diensten verbeterd kan worden op basis van distributed ledger technology (DLT) en voert hier experimenten voor uit. DLT omvat technologieën, zoals blockchain, waarmee informatie op een decentrale manier wordt opgeslagen en gedeeld.
Het kabinet steunt deze ontwikkeling omdat dit kan bijdragen aan de toekomstbestendigheid van het Eurosysteem. Het kabinet benadrukt hierbij echter dat de TARGET-diensten behoren tot de exclusieve bevoegdheid van het Eurosysteem zoals opgenomen in het Verdrag over de Werking van de EU.
Overig
Wisselkoersmechanisme II (ERMII) en de stand van zaken rondom convergentie, gericht op eurozone toetreding Bulgarije
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal mogelijk een update ontvangen over de voortgang van de toetreding van Bulgarije tot de eurozone. Op het moment van schrijven is de precieze insteek van het onderwerp nog niet bekend. Er worden geen stukken verspreid en er is geen besluitvorming voorzien. Nederland zal de update aanhoren.
Bulgarije wil spoedig de euro in te voeren en heeft verschillende stappen gezet om te voldoen aan de wettelijke vereisten en de convergentiecriteria. Bulgarije voldeed op basis van de convergentierapporten van de Commissie en de Europese Centrale Bank van juni jl. aan drie van de vier convergentiecriteria om de euro in te voeren; aan het prijsstabiliteitscriterium werd nog niet voldaan omdat de inflatie te hoog lag. De Kamer is eerder over deze convergentierapporten geïnformeerd. De herfstraming van de Commissie van november 2024 laat zien dat de inflatie in 2025 naar verwachting zal dalen. Daarmee is het mogelijk dat Bulgarije op korte termijn aan alle verdragsvoorwaarden voor eurotoetreding voldoet. Mogelijk zal Bulgarije dan opnieuw convergentierapporten aanvragen. Als uit deze rapporten blijkt dat aan alle convergentiecriteria wordt voldaan zal de Commissie de benodigde voorstellen doen aan de Raad van de Europese Unie om Bulgarije de euro als munt in te laten voeren.
Naast de formele convergentiecriteria heeft Bulgarije een aantal toezeggingen gedaan bij toetreding tot het wisselkoersmechanisme ERM-II – de zogenoemde post-entry commitments – die relevant zijn voor het invoeren van de euro als munt. Daarbij gaat het om toezeggingen op het gebied van versterking van het toezicht op de financiële sector, verbetering van het insolventieraamwerk en anti-witwasraamwerk en verbeteren van het bestuur van staatsbedrijven. Deze toezeggingen zijn geen onderdeel van de formele toetredingscriteria.
Nederland stelt als voorwaarde voor eurotoetreding dat landen aan de formele toetredingsvoorwaarden voldoen. Daarnaast hecht Nederland eraan dat landen bij eurotoetreding ook voldoen aan de post-entry commitments.
Ecofinraad
Herfstpakket – Europees Semester 2025
Document: «Alert Mechanism Report 2025»: de «Recommendation on the economic policy of the euro area»: «Proposal for a Joint Employment Report»:
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Commissie zal een presentatie geven over het tweede deel van het herfstpakket in het kader van het Europees Semester (Semester) dat op 17 december 2024 is gepubliceerd. In verband met het aantreden van de nieuwe Commissie heeft deze publicatie later plaatsgevonden dan voorheen. Het pakket bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder: het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), het voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beeld van de eurozone (Recommendation on the economic policy of the euro area, Euro Area Recommendation, EAR) en het voorstel voor een gezamenlijk verslag over de sociale en werkgelegenheidsontwikkelingen (Proposal for a Joint Employment Report, JER). De Commissie zal een presentatie geven van de AMR en de EAR. De JER wordt besproken in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) in maart 2025. De kabinetsappreciatie van de JER wordt opgenomen in de geannoteerde agenda over de Raad WSBVC van begin maart 2025.
Alert Mechanism Report (AMR)
In het Alert Mechanism Report worden aan de hand van een scorebord mogelijke macro-economische onevenwichtigheden opgespoord. Dit is onderdeel van de macro-economische onevenwichtigheidsprocedure. Aan de hand van het AMR wordt bepaald welke lidstaten worden onderworpen aan nader onderzoek. Deze diepteonderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten kampen met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een risico vormen voor de lidstaten zelf, de Economische en Monetaire Unie (EMU), of de EU als geheel.
De Commissie is voornemens om dit jaar in tien lidstaten de ontwikkeling van onevenwichtigheden nader te onderzoeken. Voor negen landen volgt dit onderzoek uit de onevenwichtigheden die in het lentepakket van 2024 zijn vastgesteld.1 Dit geldt voor Cyprus, Duitsland, Griekenland, Italië, Hongarije, Nederland, Roemenië, Slowakije en Zweden. Al deze landen zijn in de vorige cyclus in het voorjaar van 2024 ook onderzocht. Verder komt de Commissie in het AMR tot de conclusie dat in Estland nieuwe onevenwichtigheden opkomen. Daarom zal ook voor Estland een nader onderzoek worden gestart.
De Commissie zal voor het elfde jaar op rij een diepteonderzoek uitvoeren naar mogelijke onevenwichtigheden in de Nederlandse economie die verband houden met het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans en de hoge private schulden. Het overschot op de lopende rekening is het afgelopen jaar gestegen en de Commissie verwacht de komende twee jaren een verdere stijging. Dat betekent dat de ontvangsten uit het buitenland – uit bijvoorbeeld handel, lonen of winsten – groter zijn dan de uitgaven. Het overschot op de lopende rekening wordt in belangrijke mate veroorzaakt door structurele kenmerken van de Nederlandse economie zoals de sterke exportsector. Daarom voert Nederland geen expliciet beleid ten aanzien van de lopende rekening. Niettemin hebben de door het kabinet aangekondigde uitgaven, bijvoorbeeld op het gebied van defensie en woningbouw, mogelijk een drukkend effect op het overschot op de lopende rekening.
De schulden van niet-financiële bedrijven en huishoudens daalden in 2023 en de Commissie verwacht een verdere daling in 2024. Het kabinet erkent dat de private schulden in Nederland relatief hoog zijn en heeft daarom in het regeerprogramma aanvullende maatregelen aangekondigd die de problematische schulden van huishoudens kunnen verlagen. De bouw van nieuwe woningen wordt gestimuleerd, bijvoorbeeld via de Wet Versterking regie Volkshuisvesting met als doel het proces van de aanbouw van nieuwe woningen te vergemakkelijken. Ook heeft het kabinet recent een uitgebreid pakket aan maatregelen gepresenteerd om het aantal huishoudens met problematische schulden terug te dringen.2 Zo wordt geïnvesteerd in extra vroegsignalering zodat gemeenten snellere en betere hulp kunnen bieden aan mensen met geldzorgen en komt er een integraal schuldenoverzicht.
De resultaten van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2025 verwacht, als onderdeel van het lentepakket in het kader van het Semester. Het kabinet verwelkomt het AMR en erkent het belang van het voorkomen en corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden. Het kabinet onderschrijft daarom het belang van de diepteonderzoeken en een gedegen monitoring van de macro-economische ontwikkelingen door de Commissie in het kader van de MEOP.
Voorstel voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone
In het voorstel van de Commissie voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone in 2025 en 2026 worden de gezamenlijke (beleids-)uitdagingen voor het eurogebied geïdentificeerd. De Commissie heeft aanbevelingen op drie gebieden voorgesteld:
1. Concurrentievermogen
De eerste aanbeveling betreft meerdere voorstellen om het concurrentievermogen te versterken. Allereerst stelt de Commissie voor om de productiviteit te bevorderen door middelen te verschuiven naar hoogproductieve sectoren. Ook stelt de Commissie voor om innovatieve ecosystemen te versterken en fragmentatie te voorkomen om de toepassing van nieuwe technologieën en innovatie te bevorderen. Daarnaast stelt de Commissie voor om de efficiëntie van bedrijven te verbeteren en mogelijkheden voor opschaling te vergroten, door het verbeteren van de interne markt. Tevens beveelt de Commissie aan om het bedrijfsklimaat te verbeteren door het verminderen van de administratieve lasten, het reduceren van de complexiteit van de regelgeving en investeringsbelemmeringen weg te nemen. De Commissie benadrukt dat het industriebeleid effectief moet worden ingericht op strategische sectoren en technologieën, en dat overheidssteun de concurrentievoorwaarden op de interne markt niet moet verstoren. Zo kan dit effectief bijdragen aan het concurrentievermogen en de open strategische autonomie van het eurogebied.
Andere zaken die de Commissie in het kader van concurrentievermogen aanbeveelt, zijn het ontwikkelen van een Europese spaar- en investeringsunie, onder meer door de kapitaalmarktunie en bankenunie meer in samenhang te benaderen. Daarbij noemt de Commissie het verder ontwikkelen van de bankenunie door vooruitgang te boeken op onder meer de oprichting van een Europees depositogarantiestelsel (EDIS) en het afronden van de hervorming van het crisisraamwerk voor banken.3 Tevens beveelt de Commissie aan om de nog lopende onderhandelingen over maatregelen volgend uit het tweede kapitaalmarktunie-actieplan uit 2020 voorspoedig af te ronden en de reeds overeengekomen maatregelen snel te implementeren.4 Ook roept de Commissie op om verder te werken aan de door de Eurogroep geïdentificeerde maatregelen voor een concurrerend en consistent regelgevend- en toezichtkader voor de kapitaalmarkten. Tot slot benoemt de Commissie het verbeteren van de toegang tot passende financiering voor bedrijven om te groeien en te investeren, in het bijzonder het innovatieve mkb, en toegang voor burgers tot een ruimere keuze aan investeringsmogelijkheden op de kapitaalmarkten. Hierbij beveelt de Commissie aan om de impact van financiële instrumenten van de EU te vergroten en de toegang tot kapitaal voor het mkb te verbeteren en risicokapitaal vanuit zowel de EU als van buiten de EU te mobiliseren – met name via startende en groeiende ondernemingen – via goed functionerende en geïntegreerde Europese kapitaalmarkten.
Om de productiviteit te verhogen, beveelt de Commissie aan om bij- en omscholing van de beroepsbevolking te bevorderen, de arbeidsmarktintegratie van ondervertegenwoordigde groepen te bevorderen en tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken. Als onderdeel hiervan beveelt de Commissie aan om onderwijsbeleid te verbeteren, een betere match te vinden tussen de vraag en aanbod van vaardigheden en actief arbeidsmarktbeleid te versterken.
Vervolgens beveelt de Commissie aan om materiële en immateriële investeringen te bevorderen op de gebieden van gemeenschappelijke prioriteiten. Ook roept de Commissie op tot de opbouw van defensiecapaciteit door privaat kapitaal te mobiliseren en de nodige publieke investeringen te borgen. Verder beveelt de Commissie aan om investeringen in onderzoek en innovatie te stimuleren, met name door de uitgaven van de private sector te faciliteren via betere randvoorwaarden voor investeringen, structurele hervormingen en betere coördinatie van overheidsfinanciering, ook op EU-niveau. Daarnaast beveelt de Commissie aan om voort te zetten met een snelle uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen (HVP) en volledig gebruik te maken van de cohesiebeleidsprogramma’s.
Appreciatie
Het kabinet verwelkomt de aanbevelingen van de Commissie om het concurrentievermogen van de EU te versterken. Volgens het kabinet zijn de Nederlandse belangen gebaat bij een sterke EU, die geopolitiek doortastend kan optreden. Dit vergt een gezonde, concurrerende en weerbare Europese economie, zodat we niet alleen politieke, maar ook de economische slagkracht hebben om ons met andere economische grootmachten te meten en onze belangen te behartigen. De voorstellen van de Commissie sluiten goed aan bij de prioriteiten van het kabinet om de concurrentiepositie van de EU te verbeteren, zoals het verdiepen van de interne markt, het verminderen van de administratieve lasten en een toekomstgericht Europees industriebeleid.5
Het kabinet deelt het belang van een sterke kapitaalmarktunie en bankenunie voor de concurrentiekracht van de EU, evenals voor een concurrerende en stabiele financiële sector in de EU en in Nederland. Verdieping en vermindering van fragmentatie van de Europese kapitaalmarkten is een kernelement van de kabinetsinzet ten aanzien van het Europese concurrentievermogen, omdat hiermee financiering van het bedrijfsleven, in het bijzonder het mkb en snelgroeiende en innovatieve start- en scale-ups met durfkapitaal, wordt bevorderd. Hiertoe pleit het kabinet in Europa voor ambitieuze voorstellen tot versterking en verdere centralisering van het Europese kapitaalmarkttoezicht en het wegnemen van barrières op de interne markt voor kapitaal. Ook zet het kabinet in op Europese acties om nationale regelgeving te verbeteren en te standaardiseren ter bevordering van grensoverschrijdende financiering, met name daar waar er obstakels zijn op het terrein van het ondernemingsrecht, faillissementsrecht of jaarverslaggeving. Verder kunnen andere landen bijvoorbeeld, net als Nederland, een tweede pijler bedrijfspensioenstelsel ontwikkelen op basis van best practices. Het kabinet zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2025 nader informeren over de kabinetsinzet ten aanzien van de kapitaalmarktunie.
Het kabinet stelt zich constructief op bij de nog lopende onderhandelingen over voorstellen uit het tweede actieplan kapitaalmarktunie conform de inzet in BNC-fiches6, en zet zich in voor tijdige implementatie van deze nieuwe regelgeving. Ook wat betreft de voltooiing van de bankenunie zal het kabinet zich constructief opstellen. Daarbij is het wel van belang dat voortgang wordt geboekt op alle bankenunie-werkstromen. Naast werken aan een EDIS betekent dit dat er ook stappen moeten worden gezet met betrekking tot verdere risicoreductie, met name op het gebied van de risico’s van staatsobligaties op bankbalansen.
Het kabinet onderschrijft het belang van de genoemde maatregelen op het gebied van de arbeidsmarkt om de productiviteit te verhogen. Het kabinet heeft hier ook expliciet aandacht voor binnen de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt. In een brief aan uw Kamer van 13 december jl. heeft het kabinet vijf sporen gepresenteerd, waarlangs arbeidsmarktkrapte aangepakt wordt7. Binnen deze aanpak heeft het kabinet aandacht voor de kwaliteit van werk (spoor 1), het versterken van de economie, waaronder het verminderen van de vraag naar arbeid (spoor 2), het verhogen van de productiviteit (spoor 3), het duurzaam verhogen van de arbeidsparticipatie (spoor 4), en het verbeteren van de match tussen vraag en aanbod (spoor 5). In het kader van spoor 5 werkt het kabinet aan betere dienstverlening op het gebied van werk en scholing, en een verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Het kabinet zet in op maatregelen die het mogelijk maken dat mensen zich gedurende hun levensloop kunnen blijven ontwikkelen. Ook werkt het kabinet onder meer aan een Herstelplan kwaliteit onderwijs om de kwaliteit van het funderend onderwijs te verhogen en wordt ingezet op versterking van het middelbaar beroepsonderwijs met de werkagenda voor het mbo.
Het kabinet verwelkomt de aanbevelingen over investeringen in onderzoek en innovatie en gemeenschappelijke prioriteiten. Op lange termijn zijn investeringen in onderzoek, talent en (digitale) innovatie cruciaal om de productiviteitskloof te dichten, bij te dragen aan de klimaat- en energietransitie en onze geopolitieke positie te versterken. Het kabinet zou daarom graag één EU strategie zien voor innovatie en (digitale) technologieën. Dit draagt bij aan het gerichter investeren in een beperkte set (digitale) sleuteltechnologieën. Bij aandacht voor onderzoek en innovatie hoort naast het belang van investeren in een brede basis ook het creëren van de condities waardoor innovatieve bedrijven kunnen opschalen en het toepassen van digitale en technologische innovaties in sectoren. Het kabinet onderschrijft tot slot het belang van een efficiënte implementatie van de herstel- en veerkrachtplannen en programma’s onder het cohesiebeleid. Tegelijkertijd moet dit volgens het kabinet niet ten koste gaan van de kwaliteit van hervormingen en investeringen en maatregelen onder de cohesieprogramma’s.
2. Weerbaarheid
De tweede aanbeveling betreft meerdere voorstellen om weerbaarheid op verschillende terreinen te versterken. Allereerst beveelt de Commissie aan om de arbeidsmarktparticipatie van ondervertegenwoordigde groepen verder te verhogen, met name van vrouwen, jongeren, laaggeschoolden, personen met een arbeidsbeperking en mensen met een migratieachtergrond. Hierbij stelt de Commissie voor om belemmeringen voor arbeidsparticipatie weg te nemen, onder meer door de toegang tot- en kwaliteit van het onderwijs en opvang voor jonge kinderen en langdurige zorg te verbeteren. Ten tweede beveelt de Commissie aan om maatregelen te nemen om de gecontroleerde legale migratie van werknemers uit derde landen in beroepen met een tekort te vergemakkelijken, in aanvulling op het benutten van het arbeidsaanbod en de vaardigheden, in samenhang met eerlijke arbeidsmobiliteit, binnen de Unie.
Daarnaast beveelt de Commissie aan om in overeenstemming met de nationale praktijken en met inachtneming van de rol van de sociale partners, de voorwaarden te versterken die duurzame loon- en productiviteitsgroei ondersteunen. Bij loononderhandelingen moet volgens de Commissie rekening worden gehouden met de concurrentiedynamiek van elke lidstaat en moet worden voorkomen dat wordt bijgedragen tot blijvende verschillen in concurrentievermogen binnen de eurozone. Daarbij benadrukt de Commissie het belang van effectieve betrokkenheid van sociale partners bij beleidsvorming.
Ook beveelt de Commissie aan om de prikkels om te werken te versterken door de belastingdruk op arbeid te verlagen door middel van een passende hervorming van belasting- en uitkeringsstelsels. Daarnaast beveelt de Commissie aan om maatregelen te nemen om armoede te bestrijden door duurzame sociale zekerheidsstelsels te versterken, waaronder toegang tot betaalbare en duurzame huisvesting.
Tenslotte beveelt de Commissie in het kader van weerbaarheid aan om een alomvattende EU-strategie te ontwikkelen en uit te voeren om de nationale strategieën voor effectieve elektrificatie en de groene transitie aan te vullen en samen te brengen. Onder meer door een sterke stijging van de productie van hernieuwbare energie en een verdere vermindering van het gebruik van geïmporteerde fossiele brandstoffen. Met name voldoende net-interconnecties, vooral grensoverschrijdend, zijn volgens de Commissie van cruciaal belang om producenten en consumenten op grote geografische afstanden met elkaar te verbinden. Tot slot beveelt de Commissie aan om meer inspanningen te leveren om beter voorbereid te zijn op nadelige omstandigheden, waaronder klimaatverandering en natuur gerelateerde risico’s, vooral in de regio’s die het kwetsbaarst zijn.
Appreciatie
Het kabinet onderschrijft het belang van verhoging van de arbeidsparticipatie. Het wegnemen van belemmeringen met het oog op het verhogen van de (duurzame) arbeidsparticipatie maakt onderdeel uit van de eerdergenoemde sporen 1 en 4 van de aanpak van de krapte op de arbeidsmarkt. Werken moet lonen, daarom heeft het kabinet verschillende koopkrachtmaatregelen voor 2025 en de jaren daarna aangekondigd. Voor een meer fundamentele aanpak van de marginale druk zijn verdergaande maatregelen nodig. Daarom heeft het kabinet de Hervormingsagenda vereenvoudiging inkomensondersteuning aangekondigd die de sociale zekerheid, toeslagen en inkomstenbelasting wil hervormen8. Ook de herziening van de kinderopvangtoeslag gericht op het verbeteren van de betaalbaarheid van de kinderopvang en versimpeling van het systeem is in dit kader van belang.
Om ervoor te zorgen dat mensen gezond door kunnen werken, werkt het kabinet daarnaast samen met sociale partners aan een doeltreffende duurzame inzetbaarheidsagenda. Om het combineren van arbeid en zorg voor mensen te vergemakkelijken zet het kabinet onder meer het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang door. Bovendien werkt het kabinet aan een vereenvoudiging van het verlofstelsel, waarbij ook aandacht is voor de toegankelijkheid van de verlofregelingen. Ook blijft het kabinet inzetten op het duurzaam aan het werk helpen van verschillende groepen, waaronder statushouders9. Het programma Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt (VIA) ondersteunt mensen in de bijstand met een niet-Europese migratieachtergrond naar werk10. Het kabinet ziet arbeidsmigratie van buiten de EU, met uitzondering van kennismigratie, niet als structurele oplossing voor de aanpak van tekorten op de arbeidsmarkt. In de besprekingen over de aanbeveling over legale migratie, zal het kabinet dit benadrukken.
Ten aanzien van de aanbeveling over de betrokkenheid van sociale partners bij loon- en productiviteitsontwikkelingen, wijst het kabinet erop dat in Nederland loononderhandelingen in de eerste plaats een zaak zijn voor de sociale partners. De lonen stegen in 2024 flink (tot november met ca. 6,6%, t.o.v. een verwachte inflatie van 3,6%)11. Het CPB verwacht dat de loonstijgingen ook in de nabije toekomst hoger zullen liggen dan de inflatie12. Daarnaast heeft de Minister van EZ uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de productiviteitsagenda. Deze uitwerking zal in samenwerking met sectoren gebeuren13.
Daarnaast erkent het kabinet het belang van armoedebestrijding. Aandacht hiervoor sluit aan bij het Europese streefdoel voor 2030 om het aantal mensen met een risico op armoede en sociale uitsluiting in Europa te verminderen met 15 miljoen (ten opzichte van 2019). Het versterken van de bestaanszekerheid is een belangrijke prioriteit van dit kabinet en in het regeerprogramma zijn meerdere hervormingsprogramma’s en wetsvoorstellen aangekondigd die hieraan bijdragen, zoals de eerder genoemde Hervormingsagenda vereenvoudiging inkomensondersteuning en de herziening van het financieringsstelsel kinderopvang, het wetsvoorstel Proactieve Dienstverlening (tegengaan niet-gebruik van regelingen), het Nationaal Programma Armoede en Schulden (tegengaan langetermijngevolgen van armoede), en het programma «Participatiewet in balans» (herziening van het vangnet van het stelsel van sociale zekerheid)14 .Daarnaast is in het regeerprogramma en de Woontopafspraken de betaalbaarheid van wonen een belangrijk onderwerp. Met name met de eis van 2/3 betaalbaar bouwen en minimaal 30% van de woningbouw sociale huur wordt ervoor gezorgd dat wonen voor iedereen toegankelijk blijft. Daarnaast wordt duurzaamheid van wonen al met talloze initiatieven en subsidies ondersteund.
Het kabinet steunt de aanbeveling van de Commissie om een EU-strategie te ontwikkelen om elektrificatie en de groene transitie te bevorderen en verwelkomt daarom ook de aangekondigde initiatieven van de Europese Commissie op dat gebied, zoals de Clean Industrial Deal en het later volgende Actieplan voor Elektrificatie. Het kabinet onderschrijft het belang van een goed geïntegreerd Europees elektriciteitsnetwerk voor de groene transitie. De integratie van het Europese elektriciteitsnetwerk, en de uitwisselingsmogelijkheden die dat biedt voor elektriciteit tussen landen, leidt tot positieve welvaartseffecten, zoals lagere prijzen voor huishoudens en bedrijven. Ook draagt het bij aan het verminderen van prijsvolatiliteit, het verbeteren van de leveringszekerheid van elektriciteit en de flexibiliteit op het net. Het kabinet zet daarnaast ook in op de uitbreiding van (grensoverschrijdende) infrastructuur voor waterstof.
3. Macroeconomische stabiliteit
Ten derde beveelt de Commissie aan om de naleving van het nieuwe begrotingskader te waarborgen, de houdbaarheid van de schuldpositie van de lidstaten te verbeteren, en de nationale groeipercentages van de netto-uitgaven in alle lidstaten te handhaven zoals aanbevolen door de Raad. Dit zal volgens de Commissie zorgen voor passende gedifferentieerde budgettaire aanpassingen en over het algemeen licht verkrappend begrotingsbeleid voor de eurozone in 2025 en 2026.
Ook beveelt de Commissie aan om, bij het vormen van begrotingsstrategieën, te streven naar verbetering van de kwaliteit en efficiëntie van de maatregelen aan de uitgaven- en ontvangstenzijde om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan. Bovendien wordt aanbevolen om de strategieën af te stemmen op de beleidsdoelstellingen, zoals het verschuiven van de belastingdruk van arbeid naar minder verstorende belastinggrondslagen.
Ten slotte beveelt de Commissie aan om de risico’s voor de macroprudentiële stabiliteit in verband met de kwaliteit van activa en de herprijzing van activa in het oog te houden en het toezicht op de niet-bancaire financiële intermediairs (NBFIs) te versterken.
Appreciatie
Het kabinet onderstreept het belang van naleving en handhaving van het herziene Europese begrotingsraamwerk, zodat lidstaten hun schuldhoudbaarheid verbeteren en economische groei stimuleren. Daaruit volgend kan het kabinet zich vinden in de aanbevelingen van de Commissie voor licht verkrappend begrotingsbeleid voor de eurozone in 2025 en 2026.
Het kabinet is het eens met de aanbeveling dat fiscale maatregelen kwalitatief sterk en doelmatig moeten zijn. Fiscale regelingen moeten op een efficiënte wijze doen wat ze beogen. Waar dat niet het geval is, is het uitgangspunt om ze af te schaffen of aan te passen. Hiermee wil het kabinet bijdragen aan een eenvoudiger en doelmatiger belastingstelsel dat ook beter uitvoerbaar is. De Commissie noemt ook de aanpak van belastingontwijking en – ontduiking in deze aanbeveling. Er zijn zowel internationale afspraken en Europese regelgeving geïmplementeerd als aanvullende nationale maatregelen genomen gericht op het tegengaan van belastingontwijking. Deze omvatten onder andere het verbreden van de belastinggrondslag en het vergroten van transparantie en integriteit binnen het belastingstelsel. Ook onderschrijft het kabinet de aanbeveling dat beleid in lijn moet zijn met beleidsdoelen, zoals het verschuiven van de belastingdruk naar minder verstorende grondslagen. Het kabinet heeft de afgelopen jaren stappen ondernomen om de belastingdruk te verschuiven van onder andere arbeid naar milieubelastingen, met als doel zowel de arbeidsmarkt te stimuleren als milieuvriendelijk gedrag te bevorderen. Tegelijkertijd verloopt deze verschuiving niet altijd even makkelijk en dient er bijvoorbeeld in het geval van milieubelastingen rekening te worden gehouden met eroderende belastinggrondslagen.
Het kabinet steunt het versterken van het regelgevend kader en daarmee het toezicht op de NBFI-sector. In dit kader heeft de Minister in november jl. samen met De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten gereageerd op een consultatie van de Europese Commissie over macroprudentieel beleid voor NBFI, waarbij de drie organisaties onder meer hebben gepleit voor hogere eisen voor geldmarktfondsen en betere data en beschikbaarheid ervan voor toezichthouders.15
Verdiepen van de EMU en internationale rol van de Euro
Ten slotte beveelt de Commissie aan om, bij het nemen van verdere stappen ter verdieping van de economische en monetaire unie (EMU), rekening te houden met de lessen die zijn getrokken uit de opzet en uitvoering van de alomvattende economische beleidsreactie van de Unie op de COVID-19-crisis. Daarnaast beveelt de Commissie aan om voort te gaan met het verdiepen van de EMU met volledige inachtneming van de interne markt van de Unie en dit op een open en transparante wijze te doen ten aanzien van lidstaten die niet tot het eurogebied behoren. Ook beveelt de Commissie aan om de internationale rol van de euro verder te versterken en verdere vooruitgang te boeken bij de werkzaamheden in verband met de digitale euro.
Het kabinet kan zich vinden in de aanbeveling om rekening te houden met de lessen die zijn getrokken uit de beleidsreactie op de COVID-19 crisis. Ook ziet het kabinet de potentie van een mogelijke digitale euro. Wel hecht het kabinet er waarde aan dat kwaliteit zwaarder weegt dan snelheid bij de ontwikkeling van een mogelijke digitale euro. Een mogelijke digitale euro moet o.a. voldoen aan stevige privacy-waarborgen en een proportionele kostenverdeling. De EMU en de euro zijn nauw verbonden met het proces van Europese integratie waar Nederland op vele vlakken enorm veel baat van heeft, zoals de totstandkoming van de interne markt en daarmee gepaard gaande welvaartsgroei. Het kabinet onderstreept het belang van groeibevorderend economisch beleid en het waarborgen van gezonde overheidsfinanciën. Het kabinet is van mening dat lidstaten hier in de eerste plaats zelf voor verantwoordelijk zijn en dat de bevoegdheden op deze terreinen bij lidstaten moeten blijven. Het principe dat lidstaten verantwoordelijk zijn voor hun eigen financiële verplichtingen en hun economisch beleid is ook vastgelegd in de Europese Verdragen en het kabinet hecht eraan dat dit zo blijft. Nieuwe stappen op het gebied van de EMU zullen bij moeten dragen aan het versterken van haar economische en financiële stabiliteit.
Herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) – Implementatie van de HVF en wijzigingen Griekse en Spaanse HVP
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Aanname uitvoeringsbesluit van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Nadat de geannoteerde agenda naar het parlement werd verstuurd, heeft de Commissie het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad tot goedkeuring van het Griekse en Spaanse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) gepubliceerd. Tijdens de Ecofinraad van 21 januari aanstaande zullen deze aanpassingen van de uitvoeringsbesluiten van de Raad ter besluitvorming liggen, daarnaast zal er worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Naar verwachting zal de Commissie een update geven over de implementatie. Nederland kan de update aanhoren. Hieronder volgt een beschrijving van de aanpassingen en de beoordeling van het kabinet.
Griekenland
Op 18 december 2024 heeft de Europese Commissie het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad tot goedkeuring van het Griekse herstel- en veerkrachtplan (HVP) gepubliceerd. Er wordt geen discussie verwacht in de Ecofinraad. Hieronder volgt een beschrijving van de aanpassing en de beoordeling van het kabinet.
Griekenland heeft op 21 oktober 2024 een verzoek ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 13 juli 2021 is goedgekeurd. Dit uitvoeringsbesluit is op 8 december 2023 en 16 juli 2024 aangepast.
Griekenland maakt gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Voor een uitgebreide toelichting op deze grondslag voor wijziging verwijs ik u graag naar het verslag van de Eurogroep- en Ecofinraad van juni 2024. De aanpassing heeft betrekking op 24 maatregelen. Griekenland heeft aangegeven dat vier maatregelen zijn aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd kunnen worden om de oorspronkelijke ambitie van de maatregelen te verwezenlijken. Deze maatregelen hebben onder andere betrekking op arbeidsmarktbeleid, gezondheidszorg en verbetering van de concurrentiepositie. Daarnaast geeft Griekenland aan dat er voor elf maatregelen betere alternatieven bestaan waarmee de administratieve lasten verminderd kunnen worden. Deze maatregelen hebben betrekking op o.a. hoger onderwijs, energie efficiëntie, de groene transitie en belastinghervormingen.
Andere reden voor aanpassing is dat Griekenland heeft aangeven dat drie onderdelen deels niet langer haalbaar zijn door onvoldoende marktvraag. Dit betreft een mijlpaal, doelstelling en omschrijving van de overkoepelende maatregel voor energie efficiënt ondernemerschap. Op basis hiervan heeft Griekenland verzocht om de reikwijdte te verkleinen. Daarnaast geeft Griekenland aan dat één mijlpaal deels niet meer haalbaar is door onvoorziene juridische kwesties bij een sub-project. Dit betreft een mijlpaal waarbij verschillende infrastructuurprojecten worden aanbesteed in de private sector. Griekenland heeft daarom verzocht om de reikwijdte van deze mijlpaal te verkleinen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Griekenland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Griekse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Spanje
Op 20 december 2024 heeft de Europese Commissie het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad tot goedkeuring van het Spaanse HVP gepubliceerd. Er wordt geen discussie verwacht in de Ecofin. Hieronder volgt een beschrijving van de aanpassing en de beoordeling van het kabinet.
Spanje heeft op 3 december 2024 een verzoek ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 30 april 2021 is goedgekeurd. Dit uitvoeringsbesluit is op 17 oktober 2023 en 14 mei 2024 aangepast.
Spanje maakt gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze aanpassing heeft betrekking op 33 maatregelen. Spanje heeft aangegeven dat 24 maatregelen zijn aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd kunnen worden om de oorspronkelijke ambitie van de maatregelen te verwezenlijken. Deze maatregelen hebben onder andere betrekking op infrastructuur, huisvesting, digitalisering, de groene transitie, de cultuursector en belastinghervormingen. Daarnaast geeft Spanje aan dat er voor vier maatregelen betere alternatieven bestaan waarmee de administratieve lasten verminderd kunnen worden. Deze maatregelen hebben betrekking op o.a. digitalisering, preventie van belastingfraude en de groene transitie.
Daarnaast geeft Spanje aan dat drie maatregelen niet langer haalbaar zijn door het gebrek aan of onvoldoende marktvraag. Dit betreft onder andere verplichtingen uitgezet in doelstellingen met betrekking tot investeringen, ondersteuning aan MKB, toerisme-infrastructuur en concurrentievermogen. Op basis hiervan heeft Spanje verzocht om de tijdlijn van de respectievelijke mijlpalen en doelstellingen te verlengen. Ook geeft Spanje aan dat één mijlpaal, doelstelling en bijbehorende verplichting niet langer haalbaar zijn binnen de beoogde tijdlijn doordat onverwachte langere voorbereidende procedures nodig zijn en doordat rechtszaken tegen de aanbesteding tot onvoorziene vertraging hebben geleid. Ook hier heeft Spanje verzocht om daarom de implementatietijdlijn hiervan te verlengen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Spanje aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Spaanse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Overige plannen
Mogelijk zullen er meer voorstellen tot aanpassing van uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring van een HVP van lidstaten worden gepubliceerd in aanloop naar de Ecofinraad. In dat geval zal de Kamer hierover een nazending van deze geannoteerde agenda ontvangen waarin de aanpassing wordt toegelicht en een kabinetsappreciatie wordt gegeven.
Concurrentievermogen kompas
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie heeft verzocht om het item competitiveness compass (concurrentievermogen kompas) toe te voegen aan de agenda van de Ecofinraad van 21 januari 2025. Het concurrentievermogen kompas zal naar verwachting op 15 januari aanstaande worden gepubliceerd in de vorm van een mededeling van de Europese Commissie en vormt de eerste opvolging van de Europese Commissie op het Draghi rapport dat op 9 september 2024 is gepubliceerd. Tijdens de vergadering zal de Europese Commissie naar verwachting een presentatie geven over de inhoud van het concurrentievermogen kompas.
Er is op het moment van schrijven nog weinig bekend over de inhoud van het concurrentievermogen kompas, behalve dat het kompas waarschijnlijk gebouwd is op drie pilaren: 1) innovatie, 2) decarbonisatie en 3) veiligheid. De eerste pilaar ziet waarschijnlijk op het dichten van de innovatiekloof met de Verenigde Staten en China. De tweede pilaar omvat naar verwachting een gezamenlijk actieplan voor decarbonisatie en concurrentievermogen, waaronder de Clean Industrial Deal die eind februari 2025 zal worden gepresenteerd. Tot slot gaat de derde pilaar in op de verbetering van de veiligheid en vermindering van risicovolle strategische afhankelijkheden.
Een concurrerende economie is belangrijk voor de Nederlandse welvaart omdat het zorgt voor meer kwalitatieve banen, hogere inkomens, betere producten en diensten, en voldoende belastinginkomsten om publieke voorzieningen te financieren. Het versterken van de Europese interne markt is daarvoor essentieel. Nederland erkent dat er een aantal ontwikkelingen zijn die de concurrentiepositie van Nederland en Europa momenteel onder druk zetten. Dit gaat bijvoorbeeld om het achterblijven van met name private investeringen in onderzoek, innovatie en valorisatie, en de verharding van het geopolitieke klimaat. Ook hebben bedrijven te weinig toegang tot durfkapitaal, wat het belang van een kapitaalmarktunie onderstreept. Tegen deze achtergrond onderschrijft Nederland het belang van de drie thema’s die waarschijnlijk de basis vormen voor het concurrentievermogen kompas, waarbij Nederland met interesse uitkijkt naar de voorgestelde initiatieven van de Europese Commissie.
Het is onduidelijk of het concurrentievermogen kompas ook voorstellen bevat met een financieringscomponent, en indien dat het geval is, hoe dat eruit zal zien. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027. Het kabinet wil niet vooruit te lopen op de onderhandelingen over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK).
Zorgen voor een wereldwijd concurrerend ondernemingsklimaat in Europa – vereenvoudiging, opschoning en vermindering van de regeldruk
Document: N.v.t
Aard bespreking: N.v.t.
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over lastendruk voor bedrijven en het vereenvoudigen van diverse wet- en regelgeving. Het doel van de bespreking in de Ecofinraad is om lidstaten de kans te geven hun gedachten hierover te delen. Het kabinet erkent in algemene zin het belang van het terugdringen van regeldruk voor bedrijven en wil het kabinet het eenvoudiger maken voor bedrijven om aan regels te kunnen voldoen. Daarbij is wel voorspelbaarheid van overheidsbeleid belangrijk.
Er zijn het afgelopen decennium verschillende fiscale richtlijnen aangenomen en geïmplementeerd door lidstaten. Deze richtlijnen lagen vooral op het gebied van het tegengaan van belastingontwijking en het uitwisselen van informatie. Het sluitstuk is vooralsnog de EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing. Deze verschillende richtlijnen hebben op onderdelen soortgelijke doelstellingen of kennen soortgelijke (rapportage)verplichtingen, maar komen tegelijkertijd niet volledig overeen. Ook kan de implementatie per lidstaat wezenlijk verschillen, waardoor belastingplichtigen op verschillende manieren dezelfde informatie moeten aanleveren. Dit levert een lastenverzwaring op voor het bedrijfsleven in de EU. Nederland is groot voorstander van het uniformeren van deze regels en het stroomlijnen van fiscale rapportageverplichtingen. Enerzijds levert dit een lastenverlichting voor het bedrijfsleven op en anderzijds creëert dit een uniform speelveld ten aanzien van anti-misbruikmaatregelen waardoor deze efficiënter worden en tegelijkertijd doelmatig blijven.
Overig
Rechtsstatelijkheid
Op 16 december jl. heeft de Europese Commissie middels een persbericht16 gecommuniceerd dat de maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatverordening die eind 2022 zijn opgelegd van kracht blijven. Naar het oordeel van de Commissie is de aangenomen Hongaarse wetgeving onvoldoende om de zorgen ten aanzien van de trusts van openbaar belang weg te nemen.
Nederland heeft eind 2022 ingestemd met het Raadsuitvoeringsbesluit inzake maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatverordening, waarmee circa 6,4 miljard aan EU-cohesiemiddelen voor Hongarije zijn opgeschort17, en een verbod om nieuwe (juridische) verplichtingen aan te gaan met de trusts van openbaar belang is opgelegd. Uw Kamer is per brief geïnformeerd over het Raadsuitvoeringsbesluit inzake maatregelen tegen Hongarije en de appreciatie van het kabinet.18
Op 2 december jl. heeft Hongarije de Commissie medegedeeld dat Hongarije middels wetgeving aan de zorgen van de Commissie en de Raad over de trusts van openbaar belang tegemoet is gekomen. De notificatie zag nadrukkelijk niet toe op het deblokkeren van de opgeschorte EU-cohesiemiddelen. De Commissie acht de wetgeving van Hongarije echter onvoldoende. De Commissie ziet geen reden om het uitvoeringsbesluit aan te passen, en er is dan ook geen verdere besluitvorming in de Raad voorzien.
Doordat Hongarije geen maatregelen heeft getroffen die ertoe hebben geleid dat het Raadsuitvoeringsbesluit ten aanzien van de blokkering van de cohesiegelden is aangepast voor het einde van 2024, is 1 miljard euro hiervan definitief vervallen.
2024 European Semester: Spring package – European Commission↩︎
Zie de Kamerbrief met de Kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek problematische schulden, Kamerstukken II 2024/2025 24 515, nr. 770.↩︎
Zie fiche: Verordening en richtlijnen wijziging Europees crisisraamwerk voor banken (CMDI review), Kamerstukken II 2022/23, 22 112, nr. 3691↩︎
Zie Kamerbrief Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie, met mededeling nieuw actieplan kapitaalmarktunie: Kamerstukken II 2020/21, 22 112, nr. 2953; COM(2020) 590↩︎
Kamerbrief over de kabinetsvisie EU-concurrentievermogen. Kamerstukken II 2024/2025, 21 501-30, nr. 621.↩︎
Fiche 6 Mededeling nieuw Actieplan Kapitaalmarktunie | Vergaderstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 29 544, nr. 1260.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 26 448, nr. 792.↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 32 824, nr. 412↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 34 352, nr. 330↩︎
Loonontwikkeling op basis van CPB MEV (september 2024) en op basis van CBS Statline (voorlopige cijfers van de periode januari–november 2024; dd. 20 december 2024). Inflatieontwikkeling op basis van CPB MEV (september 2024).↩︎
CPB MEV (september 2024), https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/Kerngegevenstabel%20MEV%202025.pdf↩︎
Kamerstukken II, 2024–205, 36 600 XIII, nr. 55.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 34 352, nr. 330↩︎
Reactie op consultatie EC macroprudentieel beleid NBFI (Engelstalig) | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎
https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_24_6465↩︎
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1916 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1871 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)↩︎