[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in verband met de invoering van een locatiegebonden verklaring van geen bezwaar en enkele andere wijzigingen ter verbetering van de uitvoerbaarheid van deze wet (Wet verbetering uitvoering Wet veiligheidsonderzoeken)

Voorstel van wet

Nummer: 2025D00717, datum: 2025-01-13, bijgewerkt: 2025-01-15 15:03, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36676-2).

Onderdeel van kamerstukdossier 36676 -2 Wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in verband met de invoering van een locatiegebonden verklaring van geen bezwaar en enkele andere wijzigingen ter verbetering van de uitvoerbaarheid van deze wet (Wet verbetering uitvoering Wet veiligheidsonderzoeken).

Onderdeel van zaak 2025Z00249:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 676 Wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in verband met de invoering van een locatiegebonden verklaring van geen bezwaar en enkele andere wijzigingen ter verbetering van de uitvoerbaarheid van deze wet (Wet verbetering uitvoering Wet veiligheidsonderzoeken)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet veiligheidsonderzoeken teneinde een meer flexibele inzet van vertrouwensfunctionarissen mogelijk te maken door middel van een locatiegebonden verklaring van geen bezwaar alsmede enkele andere wijzigingen teneinde de uitvoerbaarheid van deze wet te verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet veiligheidsonderzoeken wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a, wordt na «als zodanig is aangewezen» ingevoegd «dan wel krachtens artikel 3a, tweede lid, dan wel krachtens artikel 3b, als zodanig wordt aangemerkt».

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. register: het register, bedoeld in artikel 10a.

2. In het derde lid wordt na «artikel 3, eerste lid» ingevoegd «of artikel 3a, eerste lid».

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. «de artikelen 3 tot en met 10 en 16» wordt vervangen door «de artikelen 3 tot en met 10a».

2. Onder vernummering van het huidige artikel tot eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het wederzijds erkennen van een afgegeven verklaring door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van dit lid door een komma toegevoegd: « alsmede een jaarlijkse inschatting van het personeelsverloop.».

D

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

1. Onverminderd artikel 3 wijst Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, locaties aan waarvan de toegang tot die locaties de mogelijkheid biedt de nationale veiligheid te schaden. Bij deze aanwijzing wordt tevens ten minste één verantwoordelijke voor het toegangsbeheer voor de betreffende locatie aangewezen.

2. Functies die worden uitgeoefend op locaties die op grond van het eerste lid zijn aangewezen, worden voor de toepassing van deze wet aangemerkt als vertrouwensfuncties.

3. Indien een verklaring is afgegeven voor een functie als bedoeld in het tweede lid, blijft de verklaring geldig bij vervulling van opeenvolgende functies op de desbetreffende aangewezen locatie.

4. De periode tussen opeenvolgende functies als bedoeld in het derde lid is ten hoogste vijf weken. Vijf weken na ontheffing uit de vertrouwensfunctie vervalt de verklaring van rechtswege, tenzij de betrokkene is aangemeld in het register ingevolge artikel 10a, derde lid.

5. Nadat een locatie op grond van het eerste lid is aangewezen geeft de betrokken werkgever of de aangewezen verantwoordelijke voor het toegangsbeheer van de betreffende locatie uit eigen beweging aan Onze Minister en aan het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst de inlichtingen over wijzigingen in de inrichting of het beheer van de aangewezen locatie, die nodig zijn voor de beoordeling van de mate waarin de toegang tot die locatie de mogelijkheid biedt de nationale veiligheid te schaden.

6. Onze Minister draagt er zorg voor dat binnen vijf jaren na de aanwijzing van een locatie op grond van het eerste lid en vervolgens telkens na vijf jaren wordt nagegaan of de aanwijzing gehandhaafd moet blijven.

Artikel 3b

Artikel 3a is van overeenkomstige toepassing op functies in de veilige vracht- en toeleveringsketen, bedoeld in artikel 37p van de Luchtvaartwet, voor zover in de uitoefening van die functies:

a. regulier en onbegeleid toegang tot identificeerbare luchtvracht, luchtpost, bedrijfspost, bedrijfsmateriaal, vluchtbenodigdheden of luchthavenbenodigdheden wordt verkregen en waarop de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen zijn toegepast, of

b. het mogelijk is de veilige status van de onder a genoemde goederen te beïnvloeden.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot zesde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

3. Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de betrokkene.

4. De werkgever kan bij de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, het burgerservicenummer van de betrokkene verstrekken.

5. Nadat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verklaring heeft afgegeven, neemt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de betrokkene op in het register.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

7. Wanneer een persoon is ontheven uit een vertrouwensfunctie, meldt de werkgever de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, af in het register.

8. Wanneer een persoon na afgifte van een verklaring niet wordt belast met de vervulling van een vertrouwensfunctie, meldt de werkgever de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, af in het register.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «aangewezen,» ingevoegd «dan wel een functie vervult op een locatie die nadien is aangewezen op grond van artikel 3a, eerste lid».

2. Onder vernummering van het derde lid tot zesde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

3. Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de betrokkene.

4. De werkgever kan bij de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, het burgerservicenummer van de betrokkene verstrekken.

5. Nadat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verklaring heeft afgegeven, neemt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de betrokkene op in het register.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Wanneer een persoon is ontheven uit een vertrouwensfunctie, meldt de werkgever de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, af in het register.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid, onder a, wordt «justitiële gegevens en strafvorderlijke gegevens» vervangen door «justitiële gegevens, strafvorderlijke gegevens, tenuitvoerleggingsgegevens en gerechtelijke strafgegevens».

H

Aan artikel 9a wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij gebreke van betaling binnen de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestelde termijn kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de door de werkgever verschuldigde bedragen invorderen bij dwangbevel.

I

Aan artikel 10 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Indien een verklaring als bedoeld in artikel 3a, derde lid, is ingetrokken, meldt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit onverwijld aan de aangewezen verantwoordelijke voor het toegangsbeheer van de betreffende aangewezen locatie.

4. Indien een verklaring is ingetrokken, meldt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de betrokkene zo spoedig mogelijk af in het register.

J

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie gezamenlijk houden een register bij van personen die een vertrouwensfunctie vervullen.

2. In het register worden ten aanzien van personen die een vertrouwensfunctie vervullen uitsluitend de volgende gegevens opgenomen:

a. naam en achternaam;

b. burgerservicenummer;

c. geboortedatum;

d. kenmerk en afgiftedatum van de verklaring;

e. werkgever;

f. datum van afmelding;

g. datum waarop betrokkene is belast met de vertrouwensfunctie;

h. datum waarop betrokkene is ontheven uit de vertrouwensfunctie;

i. eigenschappen van de verklaring.

3. Behoudens de situatie bedoeld in artikel 3a, vierde lid, meldt de werkgever een persoon ten aanzien van wie reeds een verklaring is afgegeven voor een functie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, en die daarna opnieuw wordt belast met de vervulling van een functie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, binnen vijf weken aan in het register.

K

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan, naar aanleiding van een verzoek van Onze Minister van Economische Zaken dat wordt gedaan voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames en de in dat kader door de Minister van Economische Zaken gehanteerde beveiligingsmaatregelen, over een in dat verzoek aangeduide persoon, niet zijnde een vertrouwensfunctionaris, mededeling doen.

2. In het derde, vierde en zesde lid wordt «eerste lid» telkens vervangen door «eerste of tweede lid».

L

Artikel 14 komt als volgt te luiden:

Artikel 14

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van artikelen 3, tweede en derde lid, 3a, vijfde lid, 4, eerste, vierde tot en met en achtste lid, 5, eerste en vierde tot en met zevende lid, 10, tweede en derde lid, 10a, derde lid en 14a, vierde lid.

M

Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

1. De verklaringen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3a reeds zijn afgegeven op grond van artikel 3, voor een functie met het oog op toegang tot een locatie die na de inwerkingtreding op grond van artikel 3a, eerste lid, is aangewezen, worden aangemerkt als een verklaring die is afgegeven voor een functie als bedoeld in artikel 3a, tweede lid.

2. Artikel 3a, derde lid is van overeenkomstige toepassing op verklaringen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3a reeds zijn afgegeven voor vertrouwensfuncties die worden vervuld op een locatie die op grond van artikel 3a, eerste lid, is aangewezen.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op vertrouwensfuncties die worden vervuld op een locatie die is aangewezen krachtens artikel 3b.

4. De werkgever meldt alle personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 10a een vertrouwensfunctie vervullen eenmalig binnen vier weken na inwerkingtreding aan in het register.

N

De artikelen 15 en 16 vervallen.

ARTIKEL II

De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 37rf wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid wordt «artikel 3 van de Wet veiligheidsonderzoeken» vervangen door «artikel 3 of 3a van de Wet veiligheidsonderzoeken».

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Defensie,