[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Stultiens over de landgoederenvrijstelling

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D01787, datum: 2025-01-20, bijgewerkt: 2025-01-21 09:28, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1066).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z21694:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1066

Vragen van het lid Stultiens (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de landgoederenvrijstelling (ingezonden 19 december 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën) (ontvangen 20 januari 2025).

Vraag 1

Klopt het dat het aantal NSW-landgoederen de afgelopen tien jaar is toegenomen? Kunt u dit in een tabel laten zien?

Antwoord 1

Per saldo is de afgelopen 10 jaar het aantal NSW-landgoederen toegenomen. In onderstaande tabel is per jaar de stand van het aantal NSW-landgoederen weergegeven dat op 31 december van dat jaar bekend was bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In de tabel is tevens de toename vermeld van het aantal NSW-landgoederen ten opzichte van het voorgaande jaar.

2014 5.467 159
2015 5.648 181
2016 5.748 100
2017 5.900 152
2018 6.030 130
2019 6.113 83
2020 6.230 117
2021 6.364 134
2022 6.451 87
2023 6.555 104
2024 6.655 100
Bron: RVO NSW-Register

Vraag 2

Hoe verklaart u deze toename?

Antwoord 2

Zolang de Natuurschoonwet 1928 (NSW) bestaat worden er jaarlijks meer landgoederen gerangschikt. Deze toename wordt deels veroorzaakt door splitsing van reeds bestaande NSW-landgoederen, door bijvoorbeeld vererving, waarbij na de splitsing elk landgoed nog blijft voldoen aan de NSW-voorwaarden en deels door de aanleg van nieuwe landgoederen.

De gemiddelde toename over 2014 tot en met 2018 is 144, de gemiddelde toename over 2019 tot en met 2024 is 104.

Vraag 3

Zijn er signalen dat deze toename (deels) te wijten is aan het opzetten van fiscale ontwijkingsconstructies?

Antwoord 3

Nee, er zijn geen signalen bekend bij de RVO, de Belastingdienst noch de Ministeries van Financiën en LVVN dat deze toename (deels) te wijten is aan het opzetten van fiscale ontwijkingsconstructies. In het IBO vermogensverdeling (2022) is bij casus 2 aandacht gevraagd voor de fiscale voordelen van een NSW-landgoed. Het landgoed moet ook in die gevallen aan alle natuurschoonvereisten voldoen, en aan de instandhoudings- en bezitseisen. Zie ook het antwoord op vraag 9 en 11.

Vraag 4

Klopt het dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) bepaalt of iets als landgoed gekenmerkt kan worden of niet?

Antwoord 4

Op grond van artikel 2 van de Natuurschoonwet 1928 (NSW) beslissen de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Minister van Financiën gezamenlijk op een verzoek tot aanmerking als landgoed op grond van de NSW. De uitvoering is gemandateerd aan respectievelijk de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Belastingdienst. De RVO bepaalt (mede aan de hand van advisering door de provincie) samen met de Belastingdienst of een onroerende zaak voldoet aan de NSW-voorwaarden en als een NSW-landgoed kan worden aangemerkt. De RVO geeft namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, mede namens de Staatssecretaris van Financiën-Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, de gezamenlijke beschikking af.

Vraag 5

Welk afwegingskader hanteert RvO hierbij? Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om een landgoed onder de Natuurschoonwet 1928 (NSW) te laten vallen?

Antwoord 5

De RVO en de Belastingdienst beoordelen het verzoek op basis van de Natuurschoonwet 1928, het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, de Regeling aanwijzing natuurtypen en landschapselementtypen Natuurschoonwet 1928 en de Beleidsregel openstelling landgoederen Natuurschoonwet 1928. De voorwaarden hebben onder meer betrekking op de oppervlakte, het aaneengesloten zijn van de terreinen, de bezetting met natuur of houtopstanden en het soort gebruik van de onroerende zaak.

Vraag 6

Hoe wordt gecontroleerd of aan deze voorwaarden wordt voldaan? Wordt over de handhaving hiervan gerapporteerd?

Antwoord 6

Bij een verzoek tot aanmerking als NSW-landgoed, of een mutatie daarop, wordt het landgoed gecontroleerd door de Belastingdienst, indien nodig samen met een ecoloog van de RVO of de Provincie. Daarnaast voert de Belastingdienst (periodieke) controles uit om te toetsen of het NSW-landgoed aan de voorwaarden blijft voldoen. Van elke controle wordt een rapport opgemaakt.

Vraag 7

Wat is volgens u het beleidsdoel van de fiscale faciliteiten voor NSW-landgoederen? In hoeverre is dit beleidsdoel nog relevant?

Antwoord 7

De doelstelling van de Natuurschoonwet 1928 is van oudsher dat natuurschoon en cultureel erfgoed behouden blijft en versnippering van landgoederen in Nederland wordt voorkomen. Hiermee faciliteert de overheid particuliere eigenaren om hun landgoed te beheren en als eenheid te behouden. Vanaf de invoering van de wet is ook de openstelling van landgoederen voor het publiek een belangrijk doel. Hoewel er sinds de invoering van de NSWregelmatig wijzigingen in de doelstellingen en de maatregelen zijn geweest, is de kern (bescherming van landgoederen en openstelling voor het publiek) behouden gebleven. De fiscale faciliteiten voor NSW-landgoederen betreffen eenmalige faciliteiten bij de verkrijging van een landgoed (de erf- of schenkbelasting en de overdrachtsbelasting1) en jaarlijkse faciliteiten (de onroerendezaakbelasting, de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting2). Zie verder ook het antwoord op vraag 9.

Vraag 8

Wanneer zijn de Natuurschoonwet en de bijbehorende fiscale faciliteiten voor het laatst geëvalueerd?

Antwoord 8

De Beleidsevaluatie Natuurschoonwet 1928 – die is opgesteld door onderzoeksbureau Ecorys – is afgerond in december 2014 en gelijktijdig met de kabinetsreactie op 31 oktober 2016 aan de Tweede Kamer gezonden.3

Vraag 9

Wat waren de belangrijkste uitkomsten van deze evaluatie? In hoeverre zijn deze uitkomsten wat u betreft nog actueel?

Antwoord 9

De uitkomsten van de evaluatie laten zien dat de Natuurschoonwet 1928 (NSW) in algemene zin van groot belang is voor instandhouding en de korte en lange termijn exploitatie van landgoederen door natuurlijke personen (en zogenoemde NSW-lichamen) en daarmee voor het behoud van natuurschoon. In de beleidsevaluatie wordt geconcludeerd dat de NSW zijn behoudsdoelstelling haalt (de NSW-landgoederen zijn in aantal en oppervlakte gegroeid) en dat de NSW-faciliteiten daarmee van groot belang zijn voor het behoud van het natuurschoon op deze landgoederen alsmede stimulering van bosaanleg en particulier natuurbeheer. Daarnaast blijkt uit de evaluatie dat de NSW beperkt effectief is in het bevorderen van openstelling van landgoederen, het recreatief gebruik en de beleving van het natuurschoon. De efficiëntie van de uitvoering van de NSW door het rijk en de provincies wordt in de evaluatie als goed beoordeeld. Tegelijkertijd blijkt uit de evaluatie dat op onderdelen aanpassingen wenselijk zijn waardoor de effectiviteit van de NSW zou kunnen verbeteren. Wel bevat de evaluatie aanbevelingen om de doeltreffendheid en doelmatigheid te verbeteren.

In de kabinetsreactie op de evaluatie is aangegeven welke aanbevelingen door het kabinet zijn overgenomen. Dit is besproken in de Tweede Kamer.4 Nagenoeg alle aanbevelingen zijn overgenomen bij de aanpassing per 1 januari 2021 van de NSW en het Rangschikkingsbesluit NSW 1928.5 Aanbevelingen die zijn verwezenlijkt per 1 januari 2021 zijn bijvoorbeeld: striktere regels voor natuur (telt alleen mee als minimaal 0,5 hectare (ha) aaneengesloten is, natuur in ontwikkeling kwalificeert niet meer), zwaardere bezettingseis met natuur en houtopstanden voor landgoederen tussen 1 en 5 ha en op golfbanen. Landgoederen kleiner dan 1 ha kunnen alleen nog kwalificeren indien er sprake is van een erfpacht of vruchtgebruik situatie.

Er gelden verscherpte eisen om onder de NSW gerangschikt te kunnen worden. Voor bestaande NSW-landgoederen is overgangsrecht voor 10 jaar tot 1 januari 2031 getroffen om voor de faciliteiten in aanmerking te komen. Met al deze aanpassingen wordt het natuurschoon op landgoederen meer robuust en beter gewaarborgd. Het budgettair belang van de NSW-faciliteiten bedraagt naar schatting jaarlijks € 40 miljoen in 2025 (Miljoenennota 2025).

Uit de evaluatie blijkt dat onderhoud en instandhouding van natuurschoon door particulieren (met subsidie en belastingvoordelen) aanzienlijk goedkoper is dan instandhouding van natuurschoon door de overheid of natuurorganisaties. Volgens de evaluatie zijn de jaarlijkse kosten van circa € 400 tot 800 per ha per jaar bij instandhouding door de overheid of natuurorganisaties aanzienlijk hoger dan de gemiddelde jaarlijkse NSW bijdrage van € 200 per hectare en geeft dat een indicatie dat de kosten van de NSW voor de overheid relatief gering zijn in vergelijking met de kosten van de landgoedeigenaren.

Vraag 10

Voor wanneer staat de eerstvolgende evaluatie gepland?

Antwoord 10

De eerstvolgende evaluatie is voorzien in 2033. Dit moment is kort nadat de overgangsperiode van 10 jaar afloopt.

Vraag 11

Kunt u vóór april 2025 beleidsopties sturen om misbruik van de fiscale faciliteiten voor NSW-landgoederen tegen te gaan? Kunt u toezeggen deze beleidsopties mee te nemen in de voorjaarsbesluitvorming en de besluitvorming rondom de invulling van de taakstelling fiscale regelingen uit het hoofdlijnenakkoord?

Antwoord 11

De voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor de diverse vrijstellingen voor NSW-landgoederen bieden naar het oordeel van het kabinet voldoende waarborg om te voorkomen dat gebruik van deze faciliteiten niet in overeenstemming is met de doelstellingen hiervan. Door de verscherpte eisen om onder de NSW gerangschikt te kunnen worden en de instandhoudings- en bezitseisen van 25 jaar en het toezicht daarop door de Belastingdienst en de RVO is de verwachting dat oneigenlijk gebruik door de aanpassingen zeker vanaf 1 januari 2021 niet tot nauwelijks meer aan de orde zal zijn. De evaluatie van deze aanpassingen is voorzien in 2033. Dat is een goed moment is om te kijken of nieuwe regelgeving heeft gewerkt of dat aanvullende beleidswijzigingen nodig zijn.


  1. Gedeeltelijke vrijstelling van erf- of schenkbelasting, of een volledige vrijstelling indien het landgoed is opengesteld voor publiek (wandelaars). Er geldt een instandhoudingseis van 25 jaar. Als niet aan deze eis wordt voldaan, volgt volledige invordering van de oorspronkelijke belastingclaim. Daarnaast geldt een bezitseis van 25 jaar waarbij, als er niet aan wordt voldaan, invordering plaatsvindt naar rato van de nog niet verstreken termijn. Vrijstelling van de overdrachtsbelasting bij de verwerving van een NSW-landgoed anders dan door vererving. Hier geldt alleen een instandhoudingseis van 25 jaar met volledige invordering van de oorspronkelijke belastingclaim als niet aan deze eis wordt voldaan.↩︎

  2. Met betrekking tot de gemeentelijke OZB geldt dat de onbebouwde grond van een gerangschikt landgoed is vrijgesteld van OZB en een lagere WOZ-waarde van de woning bij vaststelling van de WOZ. Een lagere WOZ-waarde of vrijstelling van OZB werkt ook door naar eigenwoningforfait of bepaling van vermogen in box 3 in de inkomstenbelasting. Op gebied van vennootschapsbelasting geldt onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling.↩︎

  3. Kamerstukken II 2016/17, 33 576, nr. 90, bijlage.↩︎

  4. Handelingen II 2016/17, nr. 75, item 7 en nr. 97, item 22.↩︎

  5. Overige fiscale maatregelen 2021, artikelen V en VI. Stb. 2020, 542. Besluit van 11 september 2020 houdende wijziging van het Rangschikkingsbesluit Natuur-schoonwet 1928 in verband met de evaluatie van de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 2020, 331).↩︎