[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over het bericht ‘Kind met achternaam van beide ouders kan, maar niet iedereen geeft toestemming’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D02369, datum: 2025-01-23, bijgewerkt: 2025-01-23 13:38, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1102).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z21907:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1102

Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Kind met achternaam van beide ouders kan, maar niet iedereen geeft toestemming» (ingezonden 20 december 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 januari 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1005.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Kind met achternaam van beide ouders kan, maar niet iedereen geeft toestemming»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 4

Wat vindt u ervan dat kinderen inzet dreigen te worden van een juridische strijd als gevolg van de nieuwe regeling inzake geslachtsnamen? Welke inzet pleegt u om verdere juridisering te voorkomen?

Onderschrijft u de lezing van de rechtbanken, dat het niet aan de rechter is om vervangende toestemming te verlenen? Bent u ook van mening dat het zware middel van de vervangende rechterlijke toestemming niet voor situaties als deze bedoeld is?

Antwoord 2 en 4

Artikel 5 Boek 1 BW biedt geen mogelijkheid om een geschil over de geslachtsnaam voor te leggen aan de rechter of om vervangende toestemming te vragen, zo blijkt ook uit inmiddels bestendige jurisprudentie.2 Net als mijn voorganger ben ik vooralsnog geen voorstander van een dergelijke mogelijkheid. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel inzake de introductie van de gecombineerde geslachtsnaam is besproken dat het de verantwoordelijkheid van ouders voor de naamskeuze voor het kind zou miskennen en de mogelijkheden voor het juridiseren van het conflict tussen ouders zou vergroten. Daarnaast legt dit een extra druk op de rechterlijke macht, terwijl een goede belangenafweging – bij uitstek een taak van de rechter – hierbij niet goed is te maken, zeker nu daarbij vaak geen zakelijke, maar eerder en enkel emotionele argumenten een rol spelen.3

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat de wetgever weloverwogen voor de nieuwe regeling en het overgangsrecht heeft gekozen? Deelt u de mening dat het niet wenselijk is om de onrust en onzekerheid verder te vergroten door de regeling aan te passen?

Antwoord 3

Bij de totstandkoming van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam (Wigg), en meer in het bijzonder de overgangsregeling, is een bewuste keuze gemaakt ten aanzien van de reikwijdte en duur van die regeling. Aanvankelijk is in de Wigg bij nota van wijziging een overgangsregeling opgenomen voor kinderen geboren op of na 29 januari 2019.4 5 Naar verwachting zou daarmee alleen voor vrij jonge kinderen van de overgangsregeling gebruik kunnen worden gemaakt. Hiermee werd aangesloten bij het beleid en de rechtspraak om terughoudend om te gaan met de wijziging van de geslachtsnaam van kinderen.6 De naam van een kind vormt onderdeel van diens identiteit en wordt als zodanig ook beschermd door artikel 8 van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Voor jonge kinderen die zich nog niet zo zeer bewust zijn van de geslachtsnaam die zij dragen, geldt minder sterk dat hun identiteit wordt aangetast als hun naam wijzigt. Oudere kinderen zullen zich in toenemende mate bewust zijn van de geslachtsnaam die zij dragen. Voor hen werd daarom terughoudendheid betracht bij de mogelijkheid tot wijzigen van hun geslachtsnaam. Bovenstaande overwegingen hebben ook geleid tot de keuze om de overgangsregeling voor de duur van één jaar open te stellen.

Bij amendement is de reikwijdte van de overgangsregeling opgerekt en is deze opengesteld voor kinderen geboren op of na 1 januari 2016.7 Daarbij werd ervan uitgegaan dat de overgangsregeling nog steeds alleen open zou komen te staan voor relatief jonge kinderen, namelijk voor kinderen die op de datum van inwerkingtreding van de Wigg maximaal acht jaar oud zouden zijn. Overwogen werd dat die leeftijdsgrens goed aansluit bij de grens die in de rechtspraak al deels wordt toegepast, namelijk dat een kind vanaf acht jaar gehoord wordt in familierechtelijke zaken die de (rechts)positie van het kind betreffen. Tot de leeftijd van acht jaar is de identiteit van het kind nog niet dermate ontwikkeld dat het veranderen van de geslachtsnaam negatieve gevolgen zou kunnen hebben, aldus de indieners van het amendement.

Indien de overgangsregeling zou worden verlengd, zou daar een beroep op kunnen worden gedaan ook voor oudere kinderen. Ik acht dat gelet op het voorgaande niet wenselijk.


  1. NOS, 17 december 2024, https://nos.nl/artikel/2548724-kind-met-achternaam-van-beide-ouders-kan-maar-niet-iedereen-geeft-toestemming.↩︎

  2. Onder meer HR 14 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9239; Hof Den Haag 18 december 2024 (ECLI:NL:GHDHA:2024:2535); Rb 24 december 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:9580.↩︎

  3. Handelingen II 2021/22, nr. 105, item 3, p. 14.↩︎

  4. Kamerstukken II 2021/22, 35 990, nr. 7↩︎

  5. De datum waarop de motie Groothuizen/Bergkamp is aangenomen (Kamerstukken II2018/19, 35 000 VI, nr. 89 en Handelingen II2018/19, nr. 46, item 19. p. 1). Daarin werd de regering verzocht een wetsvoorstel in te dienen waarmee het mogelijk zou worden om te kiezen voor een dubbele geslachtsnaam. Ouders konden vanaf die datum verwachtingen hebben over het kunnen doorgeven van hun beider geslachtsnamen aan hun kind(eren).↩︎

  6. Zie onder meer de toelichting die in 2004 werd gegeven bij de aanscherping van de regels voor wijziging van de geslachtsnaam van minderjarigen Stb. 2004, nr. 100, p. 4. Voorbeelden van in de rechtspraak betrachte terughoudendheid in RvS 19 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1987; Hof Arnhem-Leeuwarden 26 oktober 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10071 en Hof ‘s-Hertogenbosch 29 augustus 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3209.↩︎

  7. Kamerstukken II 2021/22, 35 990, nr. 11↩︎