Preview document (🔗 origineel)

---

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2024-2025

36 327 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)

Nr. 29 AMENDEMENT VAN HET LID KOOPS

Ontvangen 24 januari 2025

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 1.1.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.1.9a

Onder voorzitter wordt daar waar aan hem bevoegdheden worden toegekend die verbandhouden met de regievoering over het onderzoek verstaan de voorzitter van de kamer die de zaak inhoudelijk zal behandelen.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe nader vast te leggen wie wordt bedoeld met de term «voorzitter» in het Wetboek van Strafvordering, daar waar aan de voorzitter bevoegdheden worden toegekend die verband houden met de regievoering over het onderzoek.

In het kader van de «beweging naar voren» die moet worden bewerkstelligd, krijgt de «voorzitter van de rechtbank» een grotere regierol en een grotere verantwoordelijkheid. De voorzitter krijgt bijvoorbeeld in de fase tussen de procesinleiding en de oproeping verscheidene bevoegdheden om de zaak zittingsklaar te maken. Echter, in de wettekst is niet gedefinieerd wie de «voorzitter» is. Strikt gezien kan dat ook een (rol)rechter bij de Verkeerstoren van de rechtbank zijn.

Wat de indiener betreft moet duidelijk zijn wie «probleemeigenaar» is. Met deze toevoeging wordt voorkomen dat in de praktijk niet duidelijk is wie verantwoordelijk is voor het voeren van regie over het strafproces. Dit draagt volgens de indiener bij aan een efficiënt procesverloop, hetgeen in het belang is van alle procespartijen en ten goede moet komen aan het bewerkstelligen van de «beweging naar voren» in de praktijk. Met de modernisering wordt immers onder andere beoogd een duidelijke regievoering en een efficiënte behandeling van strafzaken te creëren. De voorzitter van de inhoudelijk behandelende Kamer is degene die hierin wat de indiener betreft de cruciale rol moet hebben.

Koops