Voortgang schadeafhandeling
Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen
Brief regering
Nummer: 2025D02797, datum: 2025-01-24, bijgewerkt: 2025-01-29 09:06, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35561-67).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 35561 -67 Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen.
Onderdeel van zaak 2025Z01251:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-01-28 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-06 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
35 561 Parlementaire enquête aardgaswinning in Groningen
Nr. 67 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2025
Op 9 september informeerde ik u met mijn hoofdlijnenbrief Herstel van Groningen1 over mijn eerste waarnemingen en prioriteiten. Met deze vervolgbrief ga ik uitgebreid in op de gezette stappen en ontwikkelingen in de schadeafhandeling. Gelijktijdig met deze brief informeer ik u separaat over de stappen die zijn gezet in de versterkingsoperatie en verduurzamingsaanpak (Kamerstuk 35 561, nr. 66). In deze separate brief informeer ik u tevens over een agenda voor herstel, waar schadeafhandeling ook onderdeel van uitmaakt.
In de schadeafhandeling zijn er ook het afgelopen jaar hele mooie stappen gezet richting een mildere, menselijkere en makkelijkere schadeafhandeling. Veel maatregelen uit Nij Begun zijn geïmplementeerd en worden inmiddels uitgevoerd. Daarbij poogt het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) niet de regelingen maar de aanvrager centraal te stellen en de focus te leggen daar waar de impact van de gaswinning het grootst is. Deze persoonsgerichte aanpak krijgt bijvoorbeeld vorm door de inzet van nog meer steunpunten, waaronder ook een mobiel steunpunt, en steeds meer zaakbegeleiders die bewoners helpen bij het doorlopen van hun schademelding. Ook is het afgelopen jaar gewerkt aan het voorkomen van herhaalschade door het duurzaam herstel van constructieve schade aan woningen in de kern van het aardbevingsgebied. Daarnaast zijn er in 2024 al ruim 20.000 huishoudens geholpen met de verhoogde vaste vergoeding en is er een begin gemaakt met het uitbetalen van de aanvullende vaste vergoeding.
Ik vind dat we de goede richting op gaan. Dit betekent natuurlijk niet dat we er al zijn. Zoals ik ook in mijn hoofdlijnenbrief heb aangeven wil ik oplossingen vinden voor de zwaarst gedupeerden, waaronder bewoners die nog onvoldoende geholpen zijn met het pakket aan maatregelen, bijvoorbeeld vanwege de ontstane onaanvaardbare verschillen. Daarnaast heb ik aangeven te willen voortbouwen op de verbeteringen die onder mijn voorganger met Nij Begun2 zijn ingezet. Niet door beleid steeds te wijzigen, maar door te kijken waar praktische verbeteringen mogelijk zijn. Daarbij is stabiliteit het uitgangspunt. Ten derde heb ik aangegeven dat ik er wil zijn voor alle bewoners, ook de bewoners die de weg naar hulp nog niet hebben gevonden of de hoop op een goede afloop verloren zijn. Wat dan kan helpen is zichtbaar zijn en luisteren. Weten waar je aan toe bent als bewoner.
Dit zijn voor mij drie belangrijke principes voor het schadeherstel. Ik wil u dan ook aan de hand van deze drie principes informeren over de voortgang in de schadeafhandeling. Daarnaast wil ik ingaan op enkele gedane toezeggingen en uw Kamer informeren over onderzoeken naar schadeoorzaken.
Oplossingen voor gedupeerden die nog onvoldoende geholpen zijn: prioriteit voor de zwaarst gedupeerde bewoners
Ondanks de stappen die zijn en worden gezet, is er in de schadeafhandeling en in de versterkingsopgave nog altijd een belangrijke opgave in de omgang met onaanvaardbare verschillen die door de jaren heen zijn ontstaan. De commissie Van Geel heeft hier duidelijke en bruikbare handvatten voor aangereikt. Er zijn reeds verschillende belangrijke stappen gezet, waar ik onder andere ook in mijn vervolgbrief over de versterking op in ga. Ook in een agenda voor herstel, waar regio, NCG, IMG en Rijk samenwerken aan een één-overheid-aanpak, zijn de onaanvaardbare verschillen een urgent onderwerp.
In de schadeafhandeling zijn verschillen binnen huishoudens in de vergoeding van immateriële schade gelijkgetrokken en wordt deze vergoeding automatisch opgehoogd wanneer veranderende omstandigheden hier aanleiding toe geven. Verder wordt met daadwerkelijk herstel, waarbij tot 60.000 euro schades over een periode van 5 jaar kunnen worden hersteld, gewerkt aan een zoveel mogelijk gelijkwaardige eindsituatie voor bewoners. Ook kunnen bewoners die in het verleden een lagere schadevergoeding hebben ontvangen deze laten aanvullen tot 10.000 euro per adres met de aanvullende vaste vergoeding (hierna: AVV).
Deze nieuwe maatregelen zullen voor veel bewoners een uitkomst bieden, maar dit geldt niet voor iedereen. Zoals ik in mijn hoofdlijnenbrief benoemde, zie ik dat bij sommige van de mensen die schade hebben gemeld bij de NAM, een afwijzing ontvingen en nu niet meer in aanmerking komen voor een ruimhartiger afhandeling. Of dat in enkele gevallen bewoners nog steeds in slepende procedures met de NAM zijn verwikkeld. Ik ben me ervan bewust dat een oplossing hiervoor vinden niet eenvoudig zal zijn.
Mede daarom is de afgelopen periode een verkenning uitgevoerd naar dergelijke problematiek samenhangend met schades die in het verleden (gedeeltelijk) door NAM en het Centrum Veilig Wonen (hierna: CVW) zijn afgewezen, de zogeheten B- en C-schades. Deze verkenning had als doel de problematiek en mogelijke oplossingen rondom deze schades verder in kaart te brengen. Deze oplossingen zijn – mede door de lange tijd die in veel gevallen al is verstreken – niet eenvoudig en onderling sterk verschillend. Sommige gedupeerden hebben inmiddels de afgewezen schade zelf hersteld, al dan niet met een vergoeding, anderen niet. Sommigen van hen zijn verhuisd, hebben hun woning verkocht of het eigenaarschap opgegeven in verband met bijvoorbeeld een echtscheiding. Daarbij komt nog dat de registratie van de schadeafhandeling door de NAM – en de op basis daarvan beschikbare informatie – verre van eenduidig en overzichtelijk is geweest, waardoor veel gegevens ontbreken. Om de mogelijke oplossingen te onderzoeken zijn verschillende gesprekken gevoerd met maatschappelijke organisaties, bewonerssteunpunten, de regio en de uitvoeringsorganisaties. Zoals toegezegd in het wetgevingsoverleg van 2 december jl. informeer ik u met deze brief over de stand van zaken.3
Door de verkenning is nogmaals duidelijk geworden dat de wijze van schadeafhandeling uit het verleden soms diepe sporen heeft achtergelaten. Gedupeerden voelen zich onrechtvaardig behandeld en sommigen hebben hier tot op de dag van vandaag last van. Na de overgang van de schadeafhandeling in publieke handen in 2018, zijn verschillende ingrijpende maatregelen genomen om de schadeafhandeling te verbeteren. Een pijnlijke constatering is dat deze maatregelen de gevoelens van onrechtvaardigheid soms hebben vergroot, doordat verschillen ontstonden tussen schademelders uit het verleden en nieuwe schademelders.
Er is mij veel aan gelegen om hier iets aan te doen. Tegelijkertijd is het belangrijk om eerlijk en open te zijn over het feit dat het niet mogelijk is om alles wat in het verleden niet goed is gegaan alsnog recht te zetten of om alle verschillen weg te nemen. Daarvoor is de omvang en complexiteit simpelweg te groot. Ik wil daarom prioriteit geven aan de zwaarst gedupeerde bewoners. Ik richt me daarbij op bewoners die na al die jaren nog steeds niet verder kunnen met het leven in hun huis, als gevolg van grote schades die destijds door de NAM of het CVW zijn afgewezen en daarom later niet in aanmerking kwamen om hersteld te worden.
Hiervoor zet ik niet in op nieuwe generieke maatregelen, maar op een gerichte aanpak op maat voor de groep zwaarst gedupeerden. Een deel van de groep bewoners met afgewezen NAM/CVW-schades zal namelijk met bestaande schadevergoedingsmaatregelen geholpen kunnen worden. Onder andere via de AVV waarbij gedupeerden per adres hun schadevergoeding aan kunnen laten vullen tot 10.000 euro. Daarnaast worden bij de nieuwe schaderegelingen daadwerkelijk herstel en duurzaam herstel onder bepaalde voorwaarden oude schades meegenomen als dit noodzakelijk is voor het herstel van de toegekende schades. Ook wanneer scheuren verergerd zijn kunnen deze opnieuw behandeld worden. Bij een deel van de gedupeerden is met de tijd echter een stapeling van problematiek ontstaan waarvoor buiten de bestaande kaders oplossingen op maat moeten worden gezocht. Met een aanpak op maat bestaat er meer ruimte en flexibiliteit om in de geboden oplossingen aan te sluiten bij de individuele problematiek van bewoners dan nieuwe generieke maatregelen zouden doen. Generieke maatregelen zijn hiervoor te weinig gericht en bieden geen oplossing voor de meest ingewikkelde problemen. Daarbij vragen grootschalige generieke wijzigingen ook veel tijd en capaciteit waardoor juist een aanpak op maat voor de zwaarst gedupeerden verder uit beeld raakt.
Een dergelijke gerichte aanpak zal per definitie niet voor alle bewoners met afgewezen NAM-schades kunnen gelden, maar is bedoeld om een uitkomst te bieden voor de groep die nu nog klem zit en niet verder kan. De komende maanden wil ik daarom met de regio, de maatschappelijke organisaties, het IMG en ook de professionals die werken met de meest complexe situaties proberen om de groep waar het om gaat in beeld te krijgen en nagaan wat hiervoor passend is. Mijn doel is rond de zomer een nadere uitwerking te kunnen delen met uw Kamer.
Voortbouwen op de verbeteringen uit Nij Begun
Bewoners zijn niet gebaat bij nieuwe beloften, regels of systemen maar bij stabiliteit, vertrouwen en goede uitvoering van de vijftig maatregen uit Nij Begun. Dus naast dat ik voor de zwaarst gedupeerden nog wil kijken naar oplossingen, is juist ook rust een belangrijk principe voor het schadeherstel. Dit is nodig om ruimte te geven aan het IMG zodat zij maatregelen uit Nij Begun goed kunnen implementeren en uitvoeren zonder dat er elke keer weer wijzigingen in het beleid zijn en zonder dat keer op keer nieuwe verschillen ontstaan. Hieronder ga ik graag in op de resultaten en voortgang van de implementatie.
Schadeherstel tot 60.000 euro en de verhoogde vaste vergoeding
Eén van de belangrijkste uitwerkingen van Nij Begun is de nieuwe mogelijkheid om schade tot 60.000 euro te laten herstellen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in oktober 2023.4 Deze nieuwe optie in de schadeafhandeling richt zich op een gelijkwaardig resultaat voor alle Groningers en Noord-Drenten, namelijk een herstelde woning. Met daadwerkelijk herstel krijgen eigenaren met schade aan hun pand de mogelijkheid om alle schade die naar haar aard mijnbouwschade zou kunnen zijn tot 60.000 euro te laten herstellen, zonder dat er nog beoordeeld wordt of de schade een andere oorzaak kan hebben.
Het IMG is in de zomer van 2024 gestart met de uitvoering van deze vorm van schadeafhandeling. Zowel de aannemers van het IMG als de eigen aannemers van bewoners, zijn inmiddels gestart met de eerste herstelwerkzaamheden. De eerste ervaringen laten zien dat om te komen tot een keuze uit de verschillende mogelijkheden tot schadeafhandeling veel en persoonlijk contact met de bewoners nodig is, maar dat bewoners deze hulp zeer waarderen. Het is belangrijk dat bewoners goed geïnformeerd en weloverwogen voor de mogelijkheid van daadwerkelijk herstel kunnen kiezen. Dit vraagt echter ook veel van de uitvoering. Ik vind het belangrijk dat het IMG de rust en tijd krijgt deze maatregel goed en zorgvuldig uit te voeren. De verwachting is dat medio 2025 de eerste 2.500 schademelders een keuze hebben gemaakt en het vervolgproces is opgestart, waarna de mogelijkheid om te kiezen voor daadwerkelijk herstel gefaseerd beschikbaar komt voor het hele effectgebied.
Tijdens het debat over de Staat van Groningen op 12 september jl. vroeg het lid Vedder mij naar de grens van 60.000 euro bij daadwerkelijk herstel te kijken5. Ten eerste wil ik benadrukken dat ik deze vraag goed begrijp. Zeker ook bewoners met veel schade moeten goed geholpen worden. Het kabinet acht het echter proportioneel dat er bij grotere schadebedragen gekeken wordt naar wat de oorzaak van de schade is. Daarvoor is, in lijn met de motie van de leden Boulakjar en Vedder6, gekomen tot een grens waarbij een grote groep bewoners geholpen is. Hiervoor is in kaart gebracht hoe vaak het voorkwam dat er sprake is van mijnbouwschade boven bepaalde bedragen. Hieruit blijkt dat dit bij een grens van 60.000 euro een kleine groep7 betreft, waarbij de kans groot is dat er ook andere zaken een rol spelen in de hoge herstelkosten.
Dat er in schadesituaties boven de 60.000 euro wel onderzoek plaatsvindt naar de oorzaak betekent nadrukkelijk niet dat de schade die wordt veroorzaakt door de gaswinning niet vergoed of hersteld wordt. Zo zijn er bewoners die meer dan 60.000 euro aan schade hebben, waarbij ook schades aanwezig zijn die andere oorzaken kennen dan de gaswinning. Ook voor deze bewoners kan daadwerkelijk herstel tot 60.000 euro een uitkomst bieden. Weliswaar wordt dan niet alle schade vergoedt, maar zij kunnen wel alle schade die naar zijn aard mijnbouwschade kan zijn tot een bedrag van 60.000 meenemen in het herstel van hun woning. Ook kunnen bewoners met schades boven de 60.000 euro waar naar verwachting de oorzaak wel de gaswinning is, na het onderzoek naar de oorzaak van de schade in het maatwerktraject, er alsnog voor kiezen de schade die is veroorzaakt door de gaswinning door een aannemer van het IMG te laten herstellen, ongeacht het herstelbedrag.
Omvangrijkere schades komen relatief vaker voor bij agrariërs, mkb’ers en erfgoed. Deze groepen zijn vaak gebaat bij extra begeleiding door het IMG. Er bestaan voor deze groepen, aanvullend op de schaderegelingen, speciale programma’s die extra ondersteuning bieden, zoals de provinciale Agro-, Erfgoed- en MKB-programma’s. Hierin trek ik ook, vanwege de bredere problematiek, nadrukkelijk op met mijn collega’s in het kabinet. Daarnaast is er voor agrariërs met schade de mestkelderaanpak. Tevens kunnen bewoners die te maken hebben met terugkerende mijnbouwschade door onderliggende constructieve problemen geholpen worden met duurzaam herstel en kan het IMG in bijzondere individuele situaties gebruik maken van de knelpuntenregeling. Uiteraard houd ik in de gaten hoe de komende jaren daadwerkelijk herstel verloopt en daarmee ook of de grens van 60.000 euro nog steeds passend is.
Verhoging Vaste Eenmalige Schadevergoeding (VES) en start Aanvullende Vaste Vergoeding (AVV)
Met Nij Begun is de vaste vergoeding verhoogd van 5.000 naar 10.000 euro. De VES is in 2024 al meer dan 20.000 keer aangevraagd en uitgekeerd. Met de AVV kan op elk adres waar in het verleden een lager schadebedrag dan 10.000 euro is uitgekeerd, dit bedrag worden aangevuld tot 10.000 euro. In totaal zijn er 39.000 voorinschrijvingen voor deze regeling. Het IMG is eind november 2024 gefaseerd gestart met het in behandeling nemen van aanvragen en in december zijn reeds de eerste bedragen uitgekeerd. Vanaf 2025 wordt de afhandeling verder opgeschaald. Naar verwachting zal heel 2025 nodig zijn om de aanvragen van de 39.000 voorinschrijvers af te handelen. Daarna wordt de AVV gefaseerd per gemeente opengesteld voor iedereen die geen gebruik heeft gemaakt van de voorinschrijving.
Zichtbaar zijn en luisteren met meer aandacht voor de bewoner.
Zoals ik heb aangegeven in mijn hoofdlijnenbrief kunnen soms ogenschijnlijk kleine gebaren in de uitvoering veel bereiken in de tevredenheid van bewoners.8 Sinds mijn start als Staatssecretaris krijg ik steeds meer signalen dat dit soort verbeteringen merkbaar zijn. De afgelopen periode heeft het IMG niet alleen aanpassingen gedaan in de beschikbare schadevergoedingsregelingen, maar ook gestuurd op meer persoonlijk contact met en het ontzorgen van de bewoners. Zo wordt bewoners aangeboden dat ze gebeld kunnen worden als ze vragen hebben over het adviesrapport. Het IMG neemt dan contact op om te bespreken welke vragen er spelen en een nadere toelichting te geven. Een vergelijkbare aanpak is eerder gehanteerd bij bewoners in bezwaarprocedures. Deze bewoners zijn persoonlijk benaderd met een aanbod voor de afhandeling van hun schade. Ook werkt het IMG in 2025 hard door aan de invoering van een klantvriendelijk aanvraagportaal voor alle regelingen (de zogenoemde Generieke Intake) en in het verlengde daarvan de beschikbaarheid van juiste en volledige informatie voor aanvragers. Op die manier ondersteunt het IMG hen nog beter bij het maken van hun keuze in schadeafhandeling. Ik ben erg blij met dit soort veranderingen.
In mijn hoofdlijnenbrief heb ik ook aangegeven de «stille gedupeerden» beter in beeld te willen krijgen. Hier zet ik ook op in samen met de regio in het kader van de startgebieden en de één-overheidsaanpak. Ik zie dat sommige mensen de weg niet weten te vinden naar de loketten die bedoeld zijn om hen te helpen. Of het vertrouwen in de overheid kwijt zijn en daarom geen schademelding bij het IMG doen. Terwijl zij wel recht hebben op een schadevergoeding of herstel. Ik ben hiervoor van plan om de Tijdelijke wet Groningen zodanig te wijzigen dat het IMG eigenaren van woningen, van wie het vermoedt dat zij schade hebben geleden, actief kan benaderen met informatie over de mogelijkheden voor schadeafhandeling. Op dit moment ontstaat de bevoegdheid van het IMG tot het verwerken van persoonsgegevens pas op het moment waarop een eigenaar zélf een aanvraag tot schadevergoeding heeft gedaan. Deze wijziging is onderdeel van het PEGA wetsvoorstel, waarin verschillende maatregelen uit Nij Begun wettelijk worden verankerd. Dit wetsvoorstel ligt op dit moment bij de Raad van State voor advies en ik hoop dit wetsvoorstel dit voorjaar aan te kunnen bieden aan uw Kamer.
Schaderapporten
Ik heb in het verleden ervaren dat de schaderapporten omvangrijk en lastig te begrijpen waren voor bewoners. Ik heb geconstateerd dat dit veelal nog steeds aan de orde is. Zoals ik reeds aangaf in deze brief, werkt het IMG in 2025 hard door aan een klantvriendelijk aanvraagportaal (Generieke Intake). Dit aanvraagportaal wordt stapsgewijs gerealiseerd. Met dit nieuwe aanvraagportaal werkt het IMG er naar toe dat de opnamerapporten een totaalbeeld van alle schades bevatten. De aanvrager kan op basis hiervan een goed geïnformeerde keuze maken tussen daadwerkelijk herstel, een vaste vergoeding of maatwerk. Dit betekent uiteindelijk dat veel minder bewoners een rapport met een technische beoordeling ontvangen. Ik vind dit een goede ontwikkeling en ben blij dat het IMG deze stap gaat zetten.
Het gebruik van trillingen voor het beoordelen van schade
Ik heb goed gekeken naar het schrappen van de trillingstool, maar ben tot de conclusie gekomen dat de trillingstool in het overgrote deel van de gevallen juist ten gunste is van de gedupeerden bij maatwerkbeoordelingen. Schrappen van de trillingstool kan die maatwerkbeoordelingen onder druk zetten. Om die reden ben ik van mening nog wel met deze trillingstool te moeten blijven werken. Signalen dat de trillingstool toch ten nadele van de bewoner zou worden ingezet, neem ik serieus en blijf ik volgen. Als dat het geval is, ga ik kijken of ik daar oplossingen voor kan vinden.
Door daadwerkelijk herstel en de vaste vergoeding zullen bewoners sowieso veel minder te maken krijgen met de beschrijving van trillingssnelheden (trillingstool) bij de beoordeling van hun schade. Als het IMG met de nieuwe rapporten gaat werken zullen de trillingen daarin ook minder aan de orde zijn. Alleen als de bewoner voor een maatwerkprocedure kiest, en er gekeken wordt (met toepassing van het bewijsvermoeden) of sprake is van een autonome andere oorzaak, zijn trillingssnelheden noodzakelijk voor de beoordeling van schades. De trillingstool wordt dan enkel aanvullend ingezet voor toekenning van schades en kan daarbij nooit leiden tot een afwijzing van een individuele schade of een lager schadebedrag9. Daarnaast worden trillingssnelheden nog gebruikt voor de afbakening van het effectgebied.
Het helemaal schrappen van de trillingstool bij maatwerkbeoordelingen, is niet mogelijk omdat dit ten nadele van gedupeerden zou zijn.10 Dit komt doordat bij de beoordeling van schades eerst wordt getoetst of er voor de schade evident en aantoonbaar een autonome andere oorzaak (niet zijnde de gaswinning) bestaat waarmee het bewijsvermoeden kan worden weerlegd. Als die oorzaak er niet is, of niet kan worden aangewezen, wordt de schade vergoed. Pas wanneer voor de schade wél evident en aantoonbaar een autonome andere oorzaak bestaat, kunnen de gegevens uit de trillingstool van belang zijn. De onafhankelijke deskundigen toetsen dan aanvullend met de trillingstool of het aannemelijk is dat die schade mogelijk tóch is ontstaan of verergerd door bevingstrillingen als gevolg van de gaswinning. Zoals ik heb toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg van 2 december 2024 zal ik een expertbijeenkomst organiseren en hier ook deze omgang met trillingen bespreken.11 Ik zal uw Kamer hierover dit kwartaal informeren.
Stutten
In mijn hoofdlijnenbrief heb ik aangekondigd dat het mijn ambitie is om gedurende mijn ambtsperiode de als gevolg van de gaswinning geplaatste stutten, die het gevoel van onveiligheid versterken en afbreuk doen aan het aangezicht van Groningen, zoveel mogelijk plaats te laten maken voor een permanente en bestendige oplossing. Tijdens het debat over de Staat van Groningen van 12 september jl. is er door uw Kamer een motie12 ingediend, waarmee is verzocht om een complete lijst van adressen waar er stutten staan. Ik heb in het debat van 18 november jl. aangegeven de mijnbouwactiviteiten gerelateerde stutten in kaart te willen brengen.
In lijn met de motie ben ik samen met het IMG en de NCG aan het kijken hoe we de stutten in kaart kunnen brengen. Het blijkt echter nog niet mogelijk onderscheid te maken tussen stutten gerelateerd aan mijnbouwactiviteiten of stutten die niet gerelateerd zijn aan mijnbouwactiviteiten. Dit komt omdat het IMG in een acuut onveilige situatie ook stutten plaatst ongeacht de uiteindelijke oorzaak van de acuut onveilige situatie, dit kan dus ook een andere oorzaak zijn dan mijnbouw. In andere regio’s is de gemeente verantwoordelijk voor de bouwkundige veiligheid en toezicht hierop. Ik zal uw Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 verder informeren.
Onderzoeken naar schadeoorzaken
Ik heb als contraexpert gezien hoe bewoners soms veel schade hebben waarvan de oorzaak niet de gaswinning blijkt te zijn. Voor sommige bewoners is dit logischerwijs moeilijk te accepteren, vanwege alle schade die wel door de gaswinning is veroorzaakt. Ik zie dat bewoners, gegeven alles wat er gebeurd is, ook zorgen hebben over de gaswinning die heeft plaatsgevonden, en nog steeds plaatsvindt in de kleine velden, en de inzet van gasopslagen Norg en Grijpskerk. Ik ben me bewust van deze zorgen en spreek hierover met de Minister van Klimaat en Groene Groei en het IMG.
Het IMG werkt continu aan het verbeteren van kennis en inzichten over schade veroorzaakt door mijnbouw. Dit doet het IMG om de schadeafhandeling te verbeteren, tegemoet te komen aan de zorgen van bewoners en de schademechanismen veroorzaakt door de gaswinning steeds beter in beeld te krijgen. In 2022 is het IMG in samenwerking met de Commissie Mijnbouwschade, op initiatief van de stichting bewonersbelangen Lanengebied en Zuiderveen in Oldambt, een onderzoek gestart naar de gecombineerde effecten van mijnbouwactiviteiten. Hierbij is gekeken of er schade ontstaat door gestapelde effecten van verschillende mijnbouwactiviteiten in de omgeving van het Groningenveld, zoals gaswinning uit kleine velden of zoutwinning. Het uitgebreide onderzoek van de TU Delft13 laat zien dat er in het grootste gedeelte van het gebied geen aanwijzing is voor schade door de gestapelde effecten van mijnbouw. Het IMG en de Commissie Mijnbouwschade laten nog extra onderzoek doen in de gebieden waar er zout gewonnen wordt. De resultaten hiervan worden aan het eind van dit eerste kwartaal verwacht. Ik vind het goed dat het IMG en de Commissie Mijnbouwschade hier gezamenlijk naar kijken. Belangrijk om te benadrukken is dat alle bewoners die in het effectgebied van het IMG wonen, ook als zij in een gebied wonen waar andere vormen van mijnbouw plaatsvinden zoals zoutwinning, hun schade kunnen melden bij het IMG en in aanmerking komen voor alle regelingen van het IMG en de maatregelen uit Nij Begun14. Bewoners buiten het effectgebied van het IMG kunnen bij de Commissie Mijnbouwschade terecht.
Het IMG is al een langere periode bezig met het uitgebreide onderzoek naar de indirecte effecten van diepe bodemdaling. Het veranderen van de grondwaterstand door bodemdaling, dus ook bodemdaling veroorzaakt door mijnbouw, kan leiden tot zettingsschade. Deze schade wordt door het IMG al in 12 kleinere deelgebieden in behandeling genomen. Momenteel wordt dit effect ook voor de rest van het effectgebied in kaart gebracht en vertaald naar een werkwijze in de schadeafhandeling. Naar verwachting zullen de resultaten hiervan in het eerste kwartaal van 2025 gepubliceerd worden.
Tot slot
Ik zie dat we steeds meer stappen in de richting van een mildere, menselijkere en makkelijkere schadeafhandeling zetten, maar dat het werk nog niet af is. Het behoud van rust, stabiliteit en tempo blijft cruciaal, en het is belangrijk dat bewoners, met prioriteit voor de zwaarst gedupeerde bewoners, zich gehoord en gesteund voelen, met duidelijke communicatie over wat zij kunnen verwachten.
De komende periode blijf ik mij, samen met het IMG, de NCG, de regionale overheden, de maatschappelijke organisaties en de kennisinstellingen richten op de voortgang van het schadeherstel en het herstel van vertrouwen bij de Groningers en Noord-Drenten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Kamerstuk II 33 529, nr. 1245.↩︎
Kamerstuk II 35 561, nr. 17.↩︎
TZ202412-021.↩︎
Kamerstuk II 33 529, nr. 1175.↩︎
Debat over de Staat van Groningen, 12 september 2024.↩︎
Kamerstuk 35 561 nr. 43.↩︎
In het verleden blijkt bij 98% van alle aanvragers minder dan 60.000 euro aan causale schade te zijn uitgekeerd.↩︎
Kamerstuk II 33 529, nr. 1245, p. 2.↩︎
Hiermee geef ik invulling aan de motie van de leden Bamenga en Vedder over de trillingstool alleen nog aanvullend inzetten als het resultaat positief uitvalt voor de schadeopmeting van Groningers (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 91).↩︎
Toezegging nog nadere uitleg te geven over de trillingstool Debat over de Staat van Groningen, 12 september 2024.↩︎
TZ202412-020.↩︎
Kamerstuk II 33 529, nr. 1253.↩︎
https://www.schadedoormijnbouw.nl↩︎
Hiermee geef ik invulling aan de motie Bikker cs. over inwoners van het zoutwinningsgebied rond Veendam laten merken dat de lessen uit de parlementaire enquête zijn geleerd en worden toegepast (Kamerstuk II 36600-VII-107).↩︎